Ontwerpmethodologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Boeksamenvatting Analyse van bedrijfsprocessen (10e druk)
Hoofdstuk 1
Het systeemdenken is een hulpmiddel voor analyse van (bedrijfs)processen en vervolgens voor het oplossen van knelpunten
Een systeem heeft deze essentiële kenmerken:
1. Het wil een doel bereiken;
2. Het bevat een verzameling elementen;
3. Er bestaat een samenhang tussen die elementen.
Een systeem is een, afhankelijk van het door de onderzoeker gestelde doel, binnen de totale werkelijkheid te onderscheiden verzameling elementen. Deze elementen hebben onderlinge relaties en (eventueel) relaties met andere elementen uit de buitenwereld.
Elementen zijn de kleinste delen die de onderzoeker wil bekijken, gezien zijn doel. Elementen kunnen zowel materieel als niet-materieel zijn. De opsomming van alle verschillende elementen in het systeem is de inhoud. De elementen kunnen ook nog eigenschappen hebben. Dit kunnen fysieke, sociale of esthetische eigenschappen zijn.
Er is ook gesteld dat elementen relaties hebben. Dat betekent dat er een bepaalde samenhang tussen hen is. De elementen beïnvloeden elkaar op die manier. De opsomming van alle relaties in een systeem is de structuur. Als de relaties binnen het systeem bekeken worden, spreken we van de interne structuur. Als de relaties met de buitenwereld erbij betrokken worden, betreft het de externe structuur. Als we van de buitenwereld ofwel de totale werkelijkheid spreken, dan heet dat het universum.
Soms is een systeem te groot om in zijn geheel te bestuderen. Dan wordt het opgesplitst in subsystemen. Een subsysteem is een deelverzameling van de elementen van het systeem, waarbij alle oorspronkelijke relaties tussen de elementen onveranderd behouden blijven. Een subsysteem is weer te beschouwen als een systeem en voldoet daarmee ook aan de definitie van een systeem.
Een aspectsysteem is een deelverzameling van de relaties in het (sub)systeem, waarbij alle elementen onveranderd behouden blijven.
De toestand van een systeem op een bepaald moment heeft de waarden van de eigenschappen op dat tijdstip in het systeem.
Heeft de ene gebeurtenis een andere gebeurtenis tot gevolg, dan is dat een activiteit, en activiteiten kosten tijd.
Dynamische systemen zijn systemen waarin zich processen afspelen.
Binnen statische systemen daarentegen treden geen gebeurtenissen op.
Bulletpointsamenvatting bij Analyse van Bedrijfsprocessen (10e druk)
H1: De systeemkunde en systeembegrippen
De systeemkunde is een meathode om processen te beschrijven en vervolgens te analyseren en te structureren, waardoor eventuele knelpunten en problemen opgelost kunnen worden. Het doel hiervan is om bedrijfsprocessen in kaart te brengen met behulp van het steady-state model.
Een systeem is een, afhankelijk van het door de onderzoeker gestelde doel, binnen de totale werkelijkheid te onderscheiden verzameling elementen. Deze elementen hebben onderlinge relaties en (eventueel) relaties met andere elementen uit de buitenwereld.
Deze elementen in een systeem zijn de kleinste delen die de onderzoeker wil bekijken, gezien zijn doel. Elementen kunnen zowel materieel als niet-materieel zijn. De opsomming van alle verschillende elementen in het systeem is de inhoud. De elementen kunnen ook nog eigenschappen hebben. Dit kunnen fysieke, sociale of esthetische eigenschappen zijn.
Daarnaast is er ook gesteld dat elementen relaties hebben. Dat betekent dat er een bepaalde samenhang tussen hen is. De elementen beïnvloeden elkaar op die manier. De opsomming van alle relaties in een systeem is de structuur. Als de relaties binnen het systeem bekeken worden, spreken we van de interne structuur. Als de relaties met de buitenwereld erbij betrokken worden, betreft het de externe structuur. Als we van de buitenwereld ofwel de totale werkelijkheid spreken, dan heet dat het universum.
Een subsysteem is een deelverzameling van de elementen van het systeem, waarbij alle oorspronkelijke relaties tussen de elementen onveranderd behouden blijven.
Een aspectsysteem is een deelverzameling van de relaties in het (sub)systeem, waarbij alle elementen onveranderd behouden blijven.
De toestand van een systeem op een bepaald moment heeft de waarden van de eigenschappen op dat tijdstip in het systeem. Een toestand is dus een momentopname.
Heeft de ene gebeurtenis een andere gebeurtenis tot gevolg, dan is dat een activiteit, en activiteiten kosten tijd. Niet alleen de waarden van de eigenschappen kunnen veranderen, ook de relaties tussen de elementen: er is dan sprake van een veranderende structuur.
Verder kan er onderscheid worden gemaakt in systemen: Dynamische systemen zijn systemen waarin zich processen afspelen. Binnen statistische systemen treden geen gebeurtenissen op.
Een proces
stampvragen bij Analyse van Bedrijfsprocessen (10e druk)
H1: Systeemkunde en systeembegrippen
Wat is het verschil tussen een subsysteem en aspectsysteem?
Antwoord: Een subsysteem is een deelverzameling van de elementen uit het systeem, waarbij alle oorspronkelijke relaties tussen de elementen onveranderd blijven. Daarentegen is een aspectsysteem een deelverzameling van de relaties in het subsysteem, waarbij alle elementen onveranderd behouden blijven. De twee kunnen wel overlap met elkaar hebben. Als het samenvalt is er sprake van een aspect- en subsysteem.
Welke aspecten kunnen bij dynamische systemen onderscheiden worden?
Antwoord: Een invoer, een doorvoer en een uitvoer.
Op welke wijze wordt een materiestroom weergeven?
Antwoord: Met behulp van een open dubbele pijl.
Hoe kunnen taak een functie van elkaar onderscheiden worden?
Antwoord: De taak betreft het werk zelf en bij de functie gaat het om de werking ervan. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de functie van een docent: het overdragen van kennis. Door middel van lessen wordt dit gerealiseerd (taak).
H2: Systeembenadering
Op welke twee manieren kan er naar een systeem worden gekeken?
Antwoord: De black-boxbenadering en van uit de systeem- of maanreis benadering.
Als er een aggregatieniveau naar beneden wordt gegaan, hoe noemt men dit?
Antwoord: Inzoomen.
Als er verschillende manieren zijn om een bepaalde functie te vervullen. Hoe noemt men dit?
Antwoord: Principe van de onbepaaldheid van een structuur.
H3: Procesbeheersing
Welke soorten processen kunnen we onderscheiden voor de realisatie van het primaire doel van een organisatie?
Antwoord: Bewerkende, ondersteunende en regelende processen.
Welke soorten regelkringen kunnen onderscheiden worden?
Antwoord: Voorwaartse koppeling, terugkoppeling en toevoegen van het ontbrekende
Leg uit wat meekoppeling is.
Antwoord: Het kan enige tijd duren voordat het gevolg van de ingreep gemeten wordt. Hierdoor kan er overcompensatie en een opslingereffect ontstaan. In plaats van dat de afwijking wordt bijgesteld wordt de afwijking juist vergroot. Dat de afwijking wordt vergroot wordt meekoppeling genoemd.
H4: Het vliegensvlugge vliegbedrijf (casus)
Van welk moment tot welk moment loopt de doorlooptijd?
Antwoord: Doorlooptijd is de
.....read moreSamenvattingen en studiehulp voor Bedrijfskunde Bachelor 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen
- In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Bedrijfskunde, jaar 2, aan de Rijksuniversiteit Groningen.
- Voor een compleet overzicht van de meest recente, op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp maak je gebruik van de zoekfunctie, bv op boektitel.
Add new contribution