Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2018/2019


Bijlage

Landbouwkwaliteitswet

Artikel 10
Er is een Bloembollenkeuringsdienst, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als BKD. De dienst bezit rechtspersoonlijkheid en is gevestigd te Lisse.

Artikel 11
De BKD is belast met:

  1. het toezicht op de naleving van regels ten aanzien van teeltmateriaal van bloembollen;
  2. de keuring van teeltmateriaal van bloembollen.

Artikel 12
De BKD heeft een directie en een raad van toezicht.

Drank- en Horecawet 2019 (bewerkt)

Artikel 3

  1. Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de burgemeester het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen.

Artikel 30

  1. De burgemeester kan ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
  2. De burgemeester kan voorts ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, voor een aaneengesloten periode van ten hoogste drie dagen indien naar zijn oordeel sprake is van een sociaal-cultureel evenement.
  3. Een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt gesteld op het formulier model C of een elektronische informatiedrager.
  4. De burgemeester kan hygiënevoorschriften verbinden aan een ontheffing als bedoeld in het eerste of tweede lid.

APV Langsingerland

Artikel 2:25

  1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
  2. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:
    1. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 75 personen;
    2. het evenement tussen 7.00 en 21.00 uur plaats vindt;
    3. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 20.00 uur;
    4. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten.

Vragen

In het dorp Berkel en Rodenrijs, in de gemeente Lansingerland, wordt jaarlijks door een groep van twintig vrijwilligers een feestweek georganiseerd. De festiviteiten van de 14 e editie van de feestweek starten op 9 augustus 2019. De organisatie heeft voor deze feestweek diverse activiteiten voor jong en oud bedacht. Het idee is om een grote biertent te plaatsen op het centrale plein, waarin in de avonduren onder het genot van Duitse Schlagerhits volop gefeest kan worden en overdag onder meer een bingomiddag, een kookworkshop en een Kaffee- und Kuchen-festijn zullen plaatsvinden. Het huren van de biertent blijkt echter een kostbare aangelegenheid. Om de financiële middelen hiervoor bijeen te krijgen, wil de organisatie van de Laagzandse feestweek graag in het dorp huis-aan-huis Hollandse bloembollen verkopen voor € 4,- per zak.

Vraag 1a

Bloembollentelers zijn verplicht alle akkers met bloembollen bij de Bloembollenkeuringsdienst (BKD) aan te melden. Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft BKD aangewezen voor het uitvoeren van de kwaliteitskeuring bij alle bloembolgewassen in Nederland. De kerntaak van BKD is het keuren van bloembollen op zowel kwaliteits- als quarantaineaantastingen. Is het bestuur van de Bloembollenkeuringsdienst een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Awb? (3 punten)

Vraag 1b

De organisatie van de feestweek ontvangt een brief namens het college van B&W van Langsingerland waaruit blijkt dat een huis-aan-huis actie waarvan de opbrengt ten goede komt aan de feestweek niet mag. Op basis van slechte ervaringen uit het verleden ('colportage door energiebedrijven heeft tot veel ophef geleid') verbiedt het college van B&W de bloembollenverkoop. Leg uit of voor deze brief van het college van B&W een wettelijke grondslag is vereist. (2 punten)

Om de feestweek mogelijk te maken, is een evenementenvergunning vereist op grond van artikel 2:25 APV Lansingerland. In de bijlage bij de APV zijn gebieden in de gemeente Lansingerland aangewezen waar grootschalige evenementen, zoals de feestweek, gehouden kunnen worden. Probleem is echter dat het plein in Berkel en Rodenrijs niet op de lijst met evenementenlocaties voorkomt. De organisatie klopt aan bij de gemeenteraad om dit probleem op te lossen. Omdat een meerderheid binnen de gemeenteraad van Lansingerland de feestweek graag wil faciliteren, beslist de raad nog snel om het Lanseingerland-plein als evenementenlocatie op de lijst bij de APV te plaatsen.

Vraag 2

Wat is het rechtskarakter van dit besluit en welke hoofdstukken van de Awb zijn hierbij van toepassing? (5 punten)

De grootse plannen van de organisatie van de feestweek houden de gemoederen in Berkel en Rodenrijs flink bezig. Zo vreest Hendrik Smit, woonachtig aan het plein, voor geluidsoverlast van feesten in de biertent en voor wildplassende dorpsgenoten in zijn keurig onderhouden voortuin. Hij legt zijn bezwaren tegen feestelijkheden voor aan Janine Verdonk, gemeenteraadslid in Langsingerland. Zij heeft tegen de wijziging van de APV gestemd en belooft dat de gemeenteraad Lansingerland alsnog alles in het werk zal stellen om de gevolgen van de feestweek binnen de perken te houden. Hendrik Smit heeft verder een brief geschreven naar de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG), die erg schrikt van het muzikale avondprogramma van de feestweek. De stichting heeft tot doel geluidshinder in Nederland te voorkomen en te bestrijden en beoogt dit te bewerkstelligen door beleidsbeïnvloeding van de Haagse politiek en algemene landelijke publieksvoorlichting door het geven van workshops en studiedagen.

Vraag 3

Bespreek of bovenstaande schuingedrukte personen en entiteiten zijn aan te merken als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb bij de verleende evenementenvergunning voor de feestweek Berkel en Rodenrijs. (5 punten)

Voor het schenken van alcoholische dranken ('wat heb je aan een Duitse biertent zonder pullen bier') heeft de organisatie van de Berkelse feestweek een ontheffing nodig op grond van artikel 30 Drank- en Horecawet (DHW) 2019, zie de wetsbepaling op p. 2.

Vraag 4

Leg uit wat wordt verstaan onder beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid en beoordeel in hoeverre artikel 30 DHW 2019 beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid bevat. (5 punten)

De oplossing voor het financiële gat bij de organisatie van de feestweek komt uiteindelijk uit onverwachte hoek: de Stichting Duurzaam Lansingerland (SDL) wil de feestweek wel financieel ondersteunen, maar dan moet het feest wel zo duurzaam mogelijk georganiseerd worden. SDL stelt in een brief aan de organisatoren onder meer als voorwaarde dat er mobiele zonnepanelen op het dak van de biertent worden gelegd, dat er biologisch bier geschonken wordt en dat er ook vegetarische Bratwurst verkrijgbaar zal zijn. Het geld dat SDL wil uitkeren, is afkomstig van het college van B&W van Lansingerland, die de stichting al jaren volledig financiert. Ook heeft het gemeentebestuur in een algemeen reglement vastgesteld aan welke culturele, economische en sport gerelateerde projecten SDL middelen kan toekennen.

Vraag 5

Leg uit of de brief van Stichting Duurzaam Lansingerland (SDL) om de feestweek financieel te ondersteunen moet worden gekwalificeerd als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. (5 punten)

Tijdens een vergadering over het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Lansingerland komt de burgemeester, Pieter van Dorp, in gesprek met de directeur van SDL, Stefan van den Heiden. Hij is heel enthousiast over de ideeën die Van den Heiden heeft over verduurzaming van de gemeente en geeft aan haar best te zullen doen om het gemeentebestuur een duurzamere koers te laten varen. Wanneer de organisatoren van de feestweek een aanvraag doen op grond van artikel 30 DHW 2019, besluit de burgemeester meteen de daad bij het woord te voegen en de ontheffing te verlenen en daaraan de volgende voorschriften te verbinden:

  1. Bier en andere alcoholhoudende dranken worden uitsluitend geschonken in gerecyclede, 100% biologisch afbreekbare en herbruikbare bekers.
  2. Alle te schenken alcoholhoudende dranken zijn veganistisch.

De organisatoren van de feestweek schrikken als zij de voorschriften lezen. Ze hebben namelijk al een contract met Bad Berleburger Biobräu (BBB) voor de levering van het bier. Dit bier is wel biologisch en duurzaam geproduceerd, maar blijkt bij navraag niet veganistisch omdat er bij het klaren van het bier gebruik wordt gemaakt van vislijm. Ook de bestelde bierpullen blijken niet aan de gestelde eisen te voldoen. De organisatoren besluiten daarom bezwaar aan te tekenen tegen de voorschriften die door de burgemeester aan de ontheffing zijn verbonden.

Vraag 6a

Leg uit of het bezwaar van de organisatoren kansrijk is. (3 punten)

Vraag 6b

Leg uit of de burgemeester de bevoegdheden op grond van artikel 30 DHW 2019 kan mandateren aan de directeur van de Stichting Duurzaam Lansingerland (SDL). (2 punten)

Een dag voordat de feestweek begint, wordt door de organisatoren de geluidsinstallatie in de biertent getest, zodat de optredens van schlagerartiesten Matthias Kaiser, Florian Fischer en Helene Silbereisen op hun mooist zullen klinken. De Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) voert tijdens deze tests geluidsmetingen uit en constateert dat het geluid wel heel erg hard is. Daarop verricht ook het college van B&W, bevoegd tot handhaving van geluidsnormen, geluidsmetingen en stuurt vervolgens een brief naar de organisatoren van de feestweek met de mededeling dat het geluidsniveau tijdens de testen boven het niveau lag dat op grond van Afdeling 2.8 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) is toegestaan. Het college van B&W schrijft dat handhavend zal worden opgetreden als de normen tijdens de feestweek wederom worden overschreden.

Vraag 7a

Leg uit of tegen de brief van het college van B&W beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. (3 punten)

Vraag 7b

In de uitspraak PGB Thomashuis-bewoners toetst de Centrale Raad van Beroep algemeen verbindende voorschriften op andere wijze aan ongeschreven rechtsbeginselen dan de Hoge Raad deed in zijn arrest Landbouwvliegers. Geef aan wat het kenmerkende verschil tussen beide uitspraken is. (2 punten)

Gelukkig blijkt tijdens de feestweek in augustus 2019 dat alle normen keurig worden nageleefd. De organisatoren en dorpsbewoners spreken van een unaniem belachelijk groot succes en willen in 2020 een nog groter dorpsfeest organiseren. De organisatoren zijn al druk aan het brainstormen en willen graag als onderdeel van de feestweek een grootschalig jeugdvoetbaltoernooi organiseren waarbij onder andere jeugdteams van Ajax en Real Madrid in actie zullen komen. Ze dienen in oktober 2019 alvast een aanvraag om een evenementenvergunning in en ontvangen per ommegaande een brief van burgemeester Pieter van Dorp waarin hij aangeeft niet inhoudelijk op de aanvraag in te gaan omdat het nog bijna een jaar duurt voordat het beoogde jeugdvoetbaltoernooi zal plaatsvinden.

Vraag 8a

Leg uit dat de brief van de burgemeester geen besluit is, maar desondanks wel beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld. (2 punten)

Vraag 8b

In de uitspraak Kwantum/Venlo gaat de Afdeling bestuursrechtspraak in op de wijze van toetsen door de bestuursrechter. Wat overweegt de Afdeling hieromtrent? (3 punten)

Totaal: 40 punten.

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Geen sprake van een uitzondering in de zin van artikel 1:1 lid 2 Awb (0,5 punt). Het bestuur, de directie, maakt deel uit van de Bloembollenkeuringsdienst (BKD) (0,5 punt). Dit is een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld, zie artikel 2:1 lid 2 BW jo. artikel 10 Landbouwkwaliteitswet (0,5 punt). De directie wordt in de wet gepresenteerd als (een onderdeel van) het bestuur van de BKD, zie artikel 12 Landbouwkwaliteitswet (1 punt). De directie van de BKD is daarom een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 onder a Awb, A-orgaan (0,5 punt).

Vraag 1b

Gelet op het legaliteitsbeginsel dient bij overheidsoptreden dat ingrijpt in de vrijheden en eigendommen van burgers een wettelijke grondslag te bestaan (0,5 punt). Deze brief verbiedt het houden van een collecte ten gunste van de feestweek (0,5 punt). Hiervoor is een wettelijke grondslag vereist (0,5 punt). Zie ook standaardjurisprudentie Methadonbrief (0,5 punt).

Vraag 2

De vraag geeft aan het sprake is van een Awb-besluit. Het is een besluit van algemene strekking (geen concrete, individuele strekking), zodat het de vraag is of het een algemeen verbindend voorschrift (avv), een concretiserend besluit van algemene strekking (cbas) of een beleidsregel is. We beoordelen of sprake is van een avv aan de hand van de volgende kenmerken: a. naar buiten werkend (ja); b. voor herhaalde toepassing vatbaar (ja) c. bevat een zelfstandige normstelling (zie hieronder; d. algemeen naar tijd (geldt hele jaar door), plaats (geldt in het betrokken gebied als geheel) en persoon (geldt voor iedereen); e. rechtstreeks bindend voor de burgers (werkt naar buiten); f. vastgesteld door een bestuursorgaan, op grond van een bevoegdheid, ontleend aan een wet in formele zin. (2,5 punten). Er is geen sprake van een beleidsregel omdat is voldaan aan vereiste f (art. 147 Gem. wet).

Avv of cbas? Het verschil tussen beide is dat een cbas geen zelfstandige norm bevat (0,5 punt). Hier kan serieus worden betwijfeld of de wijziging van de bijlage een zelfstandige norm bevat, maar in standaarduitspraak Aanwijzingsbesluit Zijkanaal D (0,5 punt) is bepaald dat wanneer een gebied in een avv zelf is aangewezen en/of dat aangewezen gebied door een bestuursorgaan wordt gewijzigd, zoals in casu, dat besluit moet worden beschouwd als een algemeen verbindend voorschrift (1 punt). In casu maakt de bijlage deel uit van de APV en wijzigt de raad de APV door de bijlage te wijzigen. Het besluit voldoet aan alle kenmerken van een avv.

Welke hoofdstukken uit de Awb zijn daarop van toepassing? H1 en H2 geheel; art. 3:1 lid 1 sub a (afd. 3.2 Awb geclausuleerd van toepassing) en sub b (afd. 3.6 en 3.7 Awb niet van toepassing) bepaalt dat H3 geclausuleerd en beperkt van toepassing is. H4 niet van toepassing (0,5 punt).

Vraag 3

  • Hendrik Smit

Een natuurlijke persoon die opkomt voor een eigen belang is belanghebbende indien is voldaan aan de criteria van art. 1:2 lid 1 Awb (0,5 punt). Voor Hendrik Smit geldt dat hij een i) eigen belang heeft (hij komt op voor zijn eigen belang, niet voor het belang van een ander); ii) persoonlijk belang (er is sprake van een besluit met uitstraling op de fysieke leefomgeving. In Mestbassin Mechelen is bepaald dat iemand rechtstreeks de feitelijke gevolgen moet ondervindt van een besluit en het criterium 'gevolgen van enige betekenis' wordt gehanteerd als correctie op dit uitgangspunt; omdat Hendrik omwonende is en tevens vreest voor geluidsoverlast en overlast van wildplassers, is sprake van een persoonlijk belang (0,5 punt)); iii) objectief bepaalbaar belang (de kwaliteit van zijn woon- en leefomgeving die in het gedrang komt is niet enkel een subjectief belang); iv) actueel, voldoende zeker belang (het is niet een te onzeker in de toekomst gelegen belang. Hendrik woont al aan het plein en de vergunning voor het evenement is al verleend); v) direct geraakt belang (sprake van een direct causaal verband tussen het besluit
(de evenementenvergunning) en het belang van Hendrik (geen geluidsoverlast en wildplassers in zijn tuin); geen afgeleid belang). Kortom, Hendrik is belanghebbende (0,5 punt).

  • De gemeenteraad Langsingerland

De gemeenteraad is een bestuursorgaan. Een bestuursorgaan kan belanghebbende zijn als wordt voldaan aan de vereisten van art. 1:2 lid 2 Awb jo. 1:2 lid 1 Awb (0,5 punt). Het moet dan gaan om aan het bestuursorgaan toevertrouwde belangen (bestuursorganen hebben geen eigen, persoonlijke belangen, maar behartigen altijd het algemeen belang). Dit moet worden afgeleid uit de wettelijke taakomschrijving in een bijzondere wet. Hierbij kun je – gelet op de summiere informatie – redeneren dat de gemeenteraad zelf de APV heeft opgesteld (en dus belanghebbende is) of dat het belang van de handhaving van de openbare orde aan de burgemeester is toevertrouwd (0,5 punt). Verder heeft de gemeenteraad ook een actueel, voldoende zeker belang (vergunning is verleend en evenement vindt plaats in de Gemeente Lansingerland) en een direct geraakt belang (causaal verband tussen het besluit (de evenementenvergunning) en het toevertrouwde belang) (0,5 punt). Kortom, als sprake is van toevertrouwde belangen is de gemeenteraad aan te merken als belanghebbende.

  • De Nederlandse Stichting Geluidshinder

Of de stichting kan worden aangemerkt als belanghebbende moet worden beoordeeld aan de hand van de vereisten van art. 1:2 lid 3 Awb jo. 1:2 lid 1 Awb (0,5 punt). De Stichting is aan te merken als algemene belangenbehartiger (0,5 punt). Art. 1:2 lid 3 Awb vereist dat de stichting een algemeen belang krachtens de statuten in het bijzonder behartigt. Dit betekent dat de statutaire doelstelling voldoende geografisch en functioneel dient te zijn  afgebakend. Hier heeft de stichting een afgebakende doelstelling (‘geluidshinder in Nederland’). Weliswaar ziet het qua grondgebied op heel Nederland, maar dit levert geen problemen op nu het alleen gaat om bescherming van geluidshinder (één bepaald belang). Tevens verricht de stichting feitelijke werkzaamheden, anders dan louter procederen (beleidsbeïnvloeding van de Haagse politiek en algemene landelijke publieksvoorlichting door het geven van workshops en studiedagen) waardoor zij het belang in het bijzonder behartigen. Zie ook standaardjurisprudentie Stichting Openbare Ruimte (0,5 punt). Verder heeft de stichting een objectief bepaalbaar (geluidshinder is meetbaar), actueel voldoende zeker (het belang van voorkomen van geluidshinder in Nederland is al aanwezig, want de vergunning is verleend) en een direct geraakt belang (sprake van causaal verband tussen de doelstelling van de stichting en de verleende evenementenvergunning; geen afgeleid belang) (0,5 punt).

Vraag 4

Van beoordelingsruimte is sprake, als de wet, als gevolg van vage termen, het bestuursorgaan de ruimte biedt om in een concreet geval te beoordelen of aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan (1 punt). Artikel 30 lid 1: ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is’ (0,5 punt). Van beoordelingsvrijheid is sprake als het bestuursorgaan, met uitsluiting van ieder ander, mag beoordelen of aan de voorwaarden voor een rechtmatige bevoegdheidsuitoefening is voldaan (1 punt). Artikel 30 lid 2: ‘naar het oordeel sprake is van een sociaal-cultureel evenement’. Dit betreft expliciete beoordelingsvrijheid (0,5 punt). Van beleidsvrijheid is sprake, als de wet, indien aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan, aan het bestuursorgaan de vrijheid biedt om in een concreet geval na afweging van de betrokken belangen te bepalen of het de bevoegdheid uitoefent en/of hoe het de bevoegdheid uitoefent (1 punt). Artikel 30 lid 1: ‘kan-bepaling’ dit betreft of-beleidsvrijheid (0,5 punt). Artikel 30 lid 4: ‘kan-bepaling’ dit betreft of-beleidsvrijheid en ‘hygiënevoorschriften’, dit betreft hoe-beleidsvrijheid (0,5 punt).

Vraag 5

Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, art. 1:3 lid 1 Awb. De brief van SDL is schriftelijk (0,5 punt). SDL is een privaatrechtelijke rechtspersoon, dus in ieder geval geen A-orgaan, maar eventueel een b-orgaan. Om als b-orgaan te worden aangemerkt, moet het over openbaar gezag beschikken (0,5 punt). Openbaar gezag houdt in dat aan een orgaan een publiekrechtelijke bevoegdheid tot het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten is toegekend. In beginsel volgt dit uit een wettelijk voorschrift, maar hier is bij SDL geen sprake van. Echter, van openbaar gezag kan ook sprake zijn als het orgaan geldelijke of op geld waardeerbare uitkeringen verstrekt (1 punt). Uit de uitspraak Stichting Afwikkeling Maror-gelden volgen hiervoor twee vereisten (0,5 punt): Inhoudelijk vereiste: de inhoudelijke criteria oor het verstrekken van geldelijke uitkeringen of voorzieningen worden in beslissende mate bepaald door een of meer a-organen. Hieraan is voldaan, omdat het gemeentebestuur in een algemeen reglement heeft vastgesteld aan welke culturele, economische en sport gerelateerde projecten SDL middelen kan toekennen (1 punt). Financieel vereiste: de verstrekking van uitkeringen of voorzieningen wordt in overwegende mate (2/3 of meer) gefinancierd door een of meer a-organen. Aan dit vereiste is voldaan, omdat het college van B&W de stichting al jaren volledig financiert. (1 punt). Zodoende is er ook sprake van een publiekrechtelijke beslissing, die bovendien een rechtshandeling inhoudt, omdat SDL een recht op de gelden toekent (0,5 punt). Er is sprake van een besluit.

Vraag 6a

De vraag is of de burgemeester bevoegd is deze voorschriften te stellen. Daarvoor moet eerst de vraag worden beantwoord of sprake is van beleidsvrijheid. Dat is het geval (zowel of- als hoe-beleidsvrijheid), zie art. 30 lid 4 DHW 2018. De burgemeester moet dus een belangenafweging maken (0,5 punt). Vervolgens is de vraag welke belangen hij daarbij mag meewegen. Op grond van het specialiteitsbeginsel, art. 3:4 lid 1 Awb (0,5 punt) beschikt de burgemeester over doelgebonden bevoegdheden, zie Jetski (0,5 punt). In dit geval volgt uit de wet, art. 30 lid 4 DHW 2018 dat de burgemeester hygiënevoorschriften kan stellen (0,5 punt). De gestelde voorschriften zijn gericht op duurzaamheid/milieubescherming en raken niet het belang dat de DHW beoogt te beschermen (0,5 punt) en dus had de burgemeester niet uit dat oogpunt voorschriften mogen stellen (0,5 punt).

Vraag 6b

Op grond van art. 10:3 Awb kan een bestuursorgaan mandaat verlenen tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet (1 punt). In dit geval kan worden betwijfeld of de aard van de bevoegdheid mandaat aan SDL toestaat, nu die stichting geen enkel raakvlak heeft met taken op grond van de DHW. De bevoegdheid om ontheffing te verlenen staat ver af van de normale taakuitoefening van de stichting (1 punt).

Vraag 7a

De brief is niet op rechtsgevolg gericht en is derhalve in beginsel niet als besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb aan te merken (1 punt); het is een bestuurlijk rechtsoordeel (0,5 punt). Op grond van ‘Deense zeevervoerder/Stena Weco’ (0,5 punt) kan tegen dit oordeel, omwille van de rechtsbescherming, rechtsbescherming open staan bij de bestuursrechter als het uitlokken van handhaving onevenredig bezwarend is (0,5 punt). In casu lijkt het uitlokken van een handhavingsbesluit niet onevenredig bezwarend, zodat geen beroep mogelijk is (0,5 punt).

[NB studenten konden ook 2 punten verdienen voor het alternatieve antwoord: er is sprake is van een niet op een wettelijke grondslag gebaseerde waarschuwing welke met een besluit kan worden gelijkgesteld wanneer de alternatieve route om daarover een rechterlijk oordeel te krijgen onevenredig bezwarend of afwezig is (1,5 punt). In casu was hier geen sprake van en dus is ook via deze weg geen beroep mogelijk bij de bestuursrechter (0,5 punt).]

Vraag 7b

In de uitspraak PGB Thomashuis-bewoners, waarin een bepaling van de Regeling subsidies AWBZ op grond waarvan bewoners van Thomashuizen niet waren uitgezonderd van de afbouw met 5% van het persoonsgebonden budget (PGB), toetst de CRvB rechtstreeks exceptief aan onder meer het vertrouwensbeginsel (1 punt). Dat zou volgens de lijn uit Landbouwvliegers niet rechtstreeks kunnen, maar alleen via de band van het verbod op willekeur (1 punt).

Vraag 8a

In de brief geeft de burgemeester letterlijk aan geen besluit te willen nemen. Dit is een schriftelijke weigering een besluit te nemen (0,5 punt) dat op grond van art. 6:2 sub a Awb (0,5 punt) voor de rechtsbescherming met een besluit is gelijkgesteld (0,5 punt) en op grond van art. 8:1 jo. 7:1 lid 1 sub f Awb kan hiertegen beroep (0,5 punt) worden ingesteld.

Vraag 8b

De Afdeling geeft aan hoe de rechter moet beoordelen of sprake is van strijd van met art. 3:4 lid 2 Awb (1 punt). Het is niet de bedoeling dat de rechter gaat beoordelen welke nadelige gevolgen nog wel en welke niet meer evenredig zijn of dat de rechter gaat uitmaken welke uitkomst van de belangenafweging het meest evenwichtig is. De rechter moet zich beperken tot de vraag of sprake is van een zodanige onevenwichtigheid (0,5 punt) van de afweging van de betrokken belangen dat moet worden geoordeeld dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid (0,5 punt) tot zijn besluit heeft kunnen komen. De Afdeling legt dus uit wat marginale toetsing (1 punt) inhoudt.

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefenmaterialen

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2018/2019

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2018/2019


Bijlage

Landbouwkwaliteitswet

Artikel 10
Er is een Bloembollenkeuringsdienst, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als BKD. De dienst bezit rechtspersoonlijkheid en is gevestigd te Lisse.

Artikel 11
De BKD is belast met:

  1. het toezicht op de naleving van regels ten aanzien van teeltmateriaal van bloembollen;
  2. de keuring van teeltmateriaal van bloembollen.

Artikel 12
De BKD heeft een directie en een raad van toezicht.

Drank- en Horecawet 2019 (bewerkt)

Artikel 3

  1. Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de burgemeester het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen.

Artikel 30

  1. De burgemeester kan ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
  2. De burgemeester kan voorts ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, voor een aaneengesloten periode van ten hoogste drie dagen indien naar zijn oordeel sprake is van een sociaal-cultureel evenement.
  3. Een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt gesteld op het formulier model C of een elektronische informatiedrager.
  4. De burgemeester kan hygiënevoorschriften verbinden aan een ontheffing als bedoeld in het eerste of tweede lid.

APV Langsingerland

Artikel 2:25

  1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
  2. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:
    1. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 75 personen;
    2. het evenement tussen 7.00 en 21.00 uur plaats vindt;
    3. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 20.00 uur;
    4. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten.

Vragen

In het dorp Berkel en Rodenrijs, in de gemeente Lansingerland, wordt jaarlijks door een groep van twintig vrijwilligers een feestweek georganiseerd. De festiviteiten van de 14 e editie van de feestweek starten op 9 augustus 2019. De organisatie heeft voor deze feestweek diverse activiteiten voor jong en oud bedacht. Het idee is om een grote biertent te plaatsen op het centrale plein, waarin in de avonduren onder het genot van Duitse Schlagerhits volop gefeest kan worden en overdag onder meer een bingomiddag, een kookworkshop en een Kaffee- und Kuchen-festijn zullen plaatsvinden. Het huren van de biertent blijkt echter een kostbare aangelegenheid. Om de financiële middelen

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2017/2018

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Wet op discotheken

Artikel 33

  1. Er is een discothekenautoriteit.
  2. De discothekenautoriteit is gevestigd te ’s-Gravenhage.
  3. De discothekenautoriteit heeft rechtspersoonlijkheid.

Artikel 33a

Aan het hoofd van de discothekenautoriteit staat de raad van bestuur.

Artikel 33b

De raad van bestuur heeft, tenzij bij of krachtens deze wet anders is bepaald, tot taak het verstrekken, wijzigen en intrekken van vergunningen voor de diverse vormen van discotheken, exploitatievergun­ningen en modeltoelatingen voor drankbarren, het bevorderen van het voorkomen en het beperken van alcoholverslaving, het geven van voorlichting en informatie, het toezicht op de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving en de vergunningen, alsmede de handhaving daarvan.

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob)

Artikel 3

  1. Voor zover bestuursorganen bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, kunnen zij weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking in­trekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:
    1. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benut­ten, of
    2. strafbare feiten te plegen.

(...)

APV Den Haag 2009

Artikel 12.2

  1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een discotheek te vestigen of te exploiteren.
  2. De burgemeester kan uitsluitend voor maximaal 3 (drie) discotheken een vergunning ver­lenen voor die delen van de gemeente die op de van de verordening deel uitmakende kaart zijn aan­gegeven, waarbij per zone maximaal 1 (één) vergunning kan worden verleend.

Artikel 12.3

De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  1. een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de discotheek en in welk aantal drankbarren worden opgesteld;
  2. een verklaring waaruit blijkt, dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;
  3. een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechts­persoon is, vandegene(n) die de onderneming krachtens de bij te voegen statuten vertegenwoordig(en)t en van de beheerder(s).

Artikel 12.4

  1. De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd. De beslissing wordt alleen verdaagd als de complexiteit van de aanvraag dat noodzakelijk maakt
  2. Op aanvragen om vergunning wordt beslist in de volgorde waarin de aanvragen, met bijbehorende bescheiden, zijn ontvangen.

Artikel 12.5

  1. De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraag­baar.
  2. In de vergunning wordt de naam van de beheerder(s) vermeld.
  3. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen
.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2016/2017

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2016/2017


Vragen

Artikel 51 Wet gemeenschappelijke regelingen

1. De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van een of meer gemeenten kunnen, afzonderlijk of tezamen, met provinciale staten, de colleges van gedeputeerde staten of de commissarissen van de Koning, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente, onderscheidenlijk provincie bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten of provincies.

Artikel 8 Wet gemeenschappelijke regelingen

1. Bij de regeling kan een openbaar lichaam worden ingesteld. Het openbaar lichaam is rechtspersoon.

Artikel 3 Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau Gelderland

1. De deelnemende bestuursorganen richten bij deze gemeenschappelijke regeling een openbaar lichaam op als bedoeld in artikel 51, juncto artikel 8, eerste lid, van de wet.

2. Het openbaar lichaam (…) hierna genoemd ‘openbaar lichaam OV-bureau Gelderland’  en is gevestigd te Arnhem.

Artikel 5 Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau Gelderland

De organen van het openbaar lichaam OV-bureau Gelderland zijn:

a. het algemeen bestuur;

b. het dagelijks bestuur;

c. de voorzitter.

Artikel 15 Wegenverkeerswet 1994

1. De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit.

Artikel 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer 

De plaatsing of verwijdering van de hierna genoemde verkeerstekens moet geschieden krachtens een verkeersbesluit:  a. de volgende borden:

I bord L3 van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, voor zover het een bushalte betreft;

(…)

Artikel 5:19 APV Arnhem 

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

2. Onder standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare plaats te koop aanbieden of verkopen van goederen dan wel aanbieden van diensten gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

3. De vergunning kan worden geweigerd:

a. indien te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt; b. in het belang van de openbare orde en openbare veiligheid. 

4. Het college kan voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de openbare orde en openbare veiligheid.

De Arnhemse gemeenteraad is 2017 voortvarend begonnen. De gemeenteraad heeft zich als doel gesteld om in 2018 de prijs te winnen voor meest milieubewuste binnenstad, deze prijs gaat namelijk gepaard met hoog prijzengeld. Om dit te bereiken zijn de heren het er over eens dat de binnenstad auto- en busvrij moet worden. Arnhem heeft altijd trolleybussen gehad maar dit is volgens

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2015/2016

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2015/2016


Vragen

Artikel 4 Flora- en faunawet
1. Als beschermde inheemse diersoort worden aangemerkt:
a. alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren, met uitzondering van gedomesticeerde dieren behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten en met uitzondering van de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis; (…)
2. Als beschermde inheemse diersoort kunnen voorts bij algemene maatregel van bestuur worden aangewezen diersoorten die van nature in Nederland voorkomen en die: a. in hun voortbestaan worden bedreigd of het gevaar lopen in hun voortbestaan te worden bedreigd; (…)
3. De aanwijzing van een diersoort als beschermde inheemse diersoort geschiedt in afwijking van het bepaalde in het tweede lid bij ministeriële regeling indien die aanwijzing noodzakelijk is ter uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volkenrechtelijke organisaties.

Artikel 9 Flora- en faunawet
Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen.

Artikel 68 Flora- en faunawet
1. Gedeputeerde staten kunnen, indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, het Faunafonds gehoord, ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens artikel 9:
a. ter voorkoming van schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren;
b. ter voorkoming van schade aan flora en fauna; (…)

Artikel 83 Flora- en faunawet
1. Er is een Faunafonds, dat tot taak heeft:
a. het bevorderen van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van schade door dieren behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten;
b. het in de daarvoor in aanmerking komende gevallen verlenen van tegemoetkomingen in geleden schade, aangericht door dieren behorende tot beschermde inheemse diersoorten;
c. gedeputeerde staten van de provincies van advies te dienen over de uitvoering van taken, hen bij of krachtens deze wet opgedragen; (…)
2. Het Faunafonds tracht de in het eerste lid omschreven doelen te bereiken door het ter hand nemen of bevorderen van wetenschappelijk onderzoek, het bevorderen van voorlichting en opleiding en door het treffen van andere maatregelen, die voor de verwezenlijking van de in het eerste lid omschreven doelen van belang kunnen zijn.
3. Het Faunafonds bezit rechtspersoonlijkheid en heeft zijn zetel te 's-Gravenhage.

Artikel 85 Flora- en faunawet
1. Het bestuur van het Faunafonds bestaat uit negen leden, waaronder de voorzitter.
2. De leden van het bestuur hebben op persoonlijke titel zitting in het bestuur en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.
3. De leden bezitten deskundigheid op het gebied van jacht, landbouw,

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2014/2015

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2014/2015


Vragen

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Groningen

Artikel 2:19 Vergunning evenementen

1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

2. [….]

3. Naast de weigeringsgronden genoemd in art. 1:10 van deze verordening, kan de vergunning ook worden geweigerd indien:

– de aard en het karakter van de locatie waarvoor een vergunning is aangevraagd zich verzetten tegen het houden van een evenement of

– door het toestaan van het aangevraagde evenement of de aangevraagde evenementen geen gevarieerd programma van evenementen ontstaat.

Artikel 6:10 Veiligheidsrisicogebieden

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan we bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

Artikel 2 Wet op Rechtsbijstand

1. Er is een raad voor rechtsbijstand.

2. De raad heeft zijn zetel te Utrecht en vestigingen in een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen plaatsen in elk ressort.

3. De raad bezit rechtspersoonlijkheid.

4. De raad heeft een bestuur en een raad van advies.

5. Het bestuur kan na goedkeuring van Onze Minister een nevenvestiging openen.

Artikel 3 Wet op de Rechtsbijstand

1. Aan het hoofd van de raad voor rechtsbijstand staat het bestuur. Het bestuur vertegenwoordigt de raad in en buiten rechte.

2. Het bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden, waaronder een voorzitter. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad van advies.

3. De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Zij kunnen na afloop van deze periode aansluiten tweemaal opnieuw worden herbenoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaren. Onze Minister wijst de voorzitter aan.

De stad Groningen maakt zich op voor een groots evenement in de binnenstad. Op 27 april 2014 zal Koningsdag gevierd worden in de Groningse binnenstad. Deze feestelijke dag met allerlei amusement zal zich onder andere afspelen op de grote markt, vismarkt en de ossenmarkt. Het evenement zal de hele dag duren en wordt uitgezonden op de nationale televisie.

Vraag 1a

Groningen heeft een grote groep mensen die voor het behoudt van de monarchie zijn. Zij zien koningsdag in Groningen als een uitgelezen kans om Nederland te laten zien dat het koningshuis echt onmisbaar is. Deze mensen zijn verenigd in de stichting Behoudt de Monarchie. De stichting stelt alles in het werk om van deze dag een doorslaand succes te maken. Zij komen er echter al snel achter dat de kosten hoger uitvallen dan oorspronkelijk gedacht. De organisatie dient daarom een subsidieaanvraag in

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2012/2013

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2012/2013


Vragen

Bestudeer aandachtig bijgevoegde bepaling uit de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Eindhoven (APV Eindhoven)

Art. 2.19 APV Gemeente Eindhoven (Vergunning evenement)

  • Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
  • In afwijking van het bepaalde in artikel 1:3 gelden voor het aanvragen van een vergunning de volgende termijnen en criteria:
  • voor aanvragen voor een vergunning voor grote evenementen geldt een termijn van veertien weken;
  • voor aanvragen voor een vergunning voor middelgrote evenementen geldt een termijn van zes weken;
  • voor zeer grootschalige evenementen wordt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure gevolgd en geldt een termijn van 14 weken;
  • aanvragen voor evenementenvergunningen kunnen slechts per kalenderjaar worden ingediend. Aanvragen voor meerdere achtereenvolgende kalenderjaren worden niet in behandeling genomen.
  • Naast de weigeringsgronden genoemd in artikel 1:10 van deze verordening, kan de vergunning ook worden geweigerd indien:
  • de aard en het karakter van de locatie waarvoor een vergunning is aangevraagd zich naar het oordeel van de burgemeester verzetten tegen het houden van een evenement of
  • door het toestaan van het aangevraagde evenement of de aangevraagde evenementen geen gevarieerd programma van evenementen ontstaat.
  • De burgemeester kan gebieden en periodes aanwijzen waarin beperkingen worden gesteld aan het aantal te houden evenementen.

Op 1 september 2015 ontvangt de ‘Stichting Eindhoven gaat los’ van de burgemeester van Eindhoven een brief waarin een vergunning wordt verleend op grond van artikel 2.19 APV EIndhoven voor een evenement op 22 september 2015 op het Stratumseind te Eindhoven.

Vraag 1a

Is het reguleren van evenementen door de overheid en derhalve het verlenen van een evenementenvergunning positief of negatief overheidsoptreden?

Vraag 1b

De heer van Gaal vindt het onterecht dat in de gemeentelijke APV een vergunningstelsel voor evenementen is opgenomen. Hij gaat uit van het adagium ‘vrijheid, blijheid’ en is van mening dat het gemeentebestuur zich helemaal niet in zou moeten laten met de regulering van evenementen. Hij zou daarom een bezwaarschrift tegen de vaststelling van de APV willen indienen. U legt hem uit dat dit onmogelijk en zinloos is, maar dat er wel een manier is om de rechtmatigheid van de APV door de rechter te laten beoordelen. Op welke manier(en) kan de APV door een rechter worden beoordeeld?

Vraag 2

Stelling: ‘Sinds het Fluorideringsarrest van de Hoge Raad is duidelijk dat al het overheidsoptreden een wettelijke grondslag behoeft’. Leg uit of, en in hoeverre, deze stelling juist of onjuist is?

De ‘Stichting Eindhoven danst’, die eveneens op 22 september 2015 op het Stratumseind een spectaculair evenement organiseert en bovendien daarvoor al een vergunning heeft verkregen, wil zich verzetten tegen de aan de ‘Stichting Eindhoven gaat los’ verleende vergunning. Daags na de bekendmaking van deze vergunning wordt door een aantal omwonenden de ‘Stichting Stop het geluid’ opgericht. Ook deze stichting wil zich verzetten tegen de verleende vergunning.

Vraag 3a

Onder welke voorwaarden

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2011/2012 (1)

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2011/2012 (1)


Vragen

Soms is het nodig dat een kind tijdelijk buiten het eigen gezin wordt verzorgd en opgevoed of voor een dagdeel buitenshuis verblijft (dagbehandeling). Ook kan een kind door de kinderrechter, bijvoorbeeld op advies of verzoek van de kinderbescherming een kind plaatsen (ondertoezichtstelling). De ouders blijven echter verplicht te voorzien in het onderhoud van hun kinderen. Deze onderhoudsplicht blijft bestaan, ook als het kind buiten het gezin verblijft. Zij betalen dan ook een bijdrage in de kosten van de jeugdzorg, de zgn. ‘ouderbijdrage’. Een en ander wordt geregeld in de Wet op de jeugdzorg.

Artikel 69, eerste lid, van die wet bepaalt:

“De onderhoudsplichtige ouders zijn aan het Rijk een bijdrage verschuldigd in de kosten van aan een jeugdige geboden jeugdzorg van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen vorm die verzorging en verblijf omvat, waarop hij ingevolge deze wet aanspraak heeft of in de kosten van verblijf in een justitiële jeugdinrichting van een jeugdige die met toepassing van artikel 261, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek aldaar is geplaatst.”

Ingevolge artikel 70 Uitvoeringsbesluit Wjz (een algemene maatregel van bestuur krachtens de Wet op de jeugdzorg) luidt:

“De hoogte van de ouderbijdrage in de kosten van verblijf is:a. indien het verblijf gedurende het etmaal betreft:1°. van een jeugdige van 0 tot en met 5 jaar: € 69,86 per maand;2°. van een jeugdige van 6 tot en met 11 jaar: € 96,06 per maand;3°. van een jeugdige van 12 tot en met 20 jaar: € 122,25 per maand;b. indien het verblijf gedurende een deel van een etmaal betreft: de helft van het voor de jeugdige ingevolge in het eerste lid geldende bedrag per maand.”

Ingevolge artikel 71, eerste lid, aanhef en onder b, Wet op de jeugdzorg “is geen ouderbijdrage verschuldigd indien de ouders van het gezag over de jeugdige zijn ontheven of ontzet”.

Artikel 73, eerste lid, Wet op de jeugdzorg bepaalt:

“De ouderbijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.”

Artikel 1 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen luidt als volgt:

“In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Onze minister: Onze Minister van Justitie;

b. het Bureau: het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, bedoeld in artikel 2, eerste lid.”

Art. 2 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen luidt als volgt:


“1. Er is een Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, dat gevestigd is te Rotterdam.

2. Het Bureau bezit rechtspersoonlijkheid.”

Art. 3 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen luidt als volgt:

“Het Bureau heeft een directie. De directie is belast met de dagelijkse leiding van het Bureau.”

Vraag 1a

Geef onder volledige motivering aan of het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) een bestuursorgaan is.

Vraag 2a

En is de “directie” van het LBIO een bestuursorgaan?

Dient de beslissing door het LBIO

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2011/2012 (2)

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2011/2012 (2)


Vragen

Velp is een dorp in de gemeente Rheden. In het dorp staat een basisschool met 40 leerlingen. Achter deze basisschool staat een gymnastiekzaal. Die gymzaal wordt gebruikt voor lessen lichamelijke opvoeding van de school en verder door trefbalvereniging DPMO (De Pijl Moet Om). Daarnaast trainen de jongste leden (de F’jes, E’tjes en D’tjes) van hockeyvereniging VVO er in de wintermaanden.

De basisschool gaat uit van de Stichting Scholengroep Veluwenzoom. Omdat de school te weinig leerlingen heeft om rendabel te kunnen functioneren, zal deze over twee jaar worden gesloten. Bij de gymzaal is sprake van achterstallig onderhoud en asbest. Daarom heeft de Stichting Scholengroep Veluwenzoom besloten het gebruik van de gymzaal te beëindigen. De trefbalvereniging en de hockeyvereniging, die geen gebruik meer zullen kunnen maken van de gymzaal, zijn samen met de Vereniging dorpsbelangen Velp in onderhandeling met het gemeentebestuur van Rheden over het opknappen van de gymzaal, zij het vooralsnog zonder resultaat. De Vereniging dorpsbelangen Velp, die blijkens haar statuten opkomt voor de collectieve belangen van de bewoners van Velp en waarvan half Velp lid is (waaronder nogal wat hockeyers en trefballers), dient bij B&W Rheden, onder verwijzing naar de Subsidieregeling Leefbaarheid Kleine Dorpen Gemeente Rheden, een subsidieverzoek in ter ondersteuning van de kosten van het opknappen van de gymzaal.

Vraag 1

Is de afwijzing van het subsidieverzoek door B&W Rheden een besluit?

Inmiddels heeft de Stichting Scholengroep Veluwenzoom bij B&W Rheden een vergunning voor het slopen van de gymzaal aangevraagd. B&W van Rheden hebben die vergunning bij besluit van 1 augustus 2014 verleend.

Vraag 2a

Is trefbalvereniging DPMO ontvankelijk in haar bezwaar tegen de verleende vergunning voor het slopen?

Vraag 2b

De jeugdtrainer die in dienst is bij hockeyvereniging VVO, dreigt zijn baan kwijt te raken als er ’s winters geen trainingslocatie voor de jeugd meer is. Is de jeugdtrainer ontvankelijk in zijn bezwaar tegen de vergunning voor het slopen?

Stel: in plaats van de gevraagde sloopvergunning ontvangt de Stichting scholengroep Veluwenzoom een brief van B&W Rheden met daarin de mededeling: “Wij achten ons niet gehouden op uw verzoek een beslissing te nemen.”

Vraag 3a

Zijn op de brief van B&W de hoofdstukken 2, 3 en 4 van de Awb van toepassing?

Vraag 3b

De Stichting scholengroep Veluwenzoom vindt de reactie van B&W onacceptabel. Wat kan zij ondernemen?

Bij de beslissing op de aanvraag om een vergunning voor het slopen moeten B&W toepassing geven aan het bepaalde in de Bouwverordening Gemeente Rheden. De bouwverordening bevat algemeen verbindende voorschriften (a.v.v.’s).

Vraag 4a

Leg uit in welke opzichten een a.v.v. van een beleidsregel verschilt.

Vraag 4b

Hoe kan de vraag naar de rechtmatigheid van een in een a.v.v. neergelegde regel in een procedure bij de bestuursrechter aan de orde komen?

De relevante bepaling van de Bouwverordening luidt als volgt:

Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2010/2011 (1)

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2010/2011 (1)


Vragen

Op de website van de gemeente Amsterdam is het volgende te lezen:

Particuliere kamerverhuur is in beginsel een goede zaak voor huurder en verhuurder. Het brengt echter ook risico’s met zich mee voor de veiligheid en gezondheid van de huurders, voor de samenstelling van de woningvoorraad en voor de wooncultuur in de omgeving.

Per straat niet meer dan 15% kamerverhuur

Het stadsbestuur heeft besloten geen onttrekkingsvergunningen meer te verlenen indien het percentage van de vergunningen per straat boven de 15% van het aantal woningen uitkomt. Verder geldt voor de Kalverstraat, Eggertstraat en Nieuwezijds Voorburgwal, dat deze voor het berekenen van het percentage in twee delen wordt gesplitst.

Welke vergunning is nodig? De onttrekkingsvergunning

Wanneer een ‘gewone’ woning in gebruik wordt genomen voor kamerverhuur wordt daarmee een zelfstandige woning aan de woningvoorraad onttrokken. Hiervoor is een onttrekkingsvergunning nodig van het college van B&W op grond van de Huisvestingswet. De onttrekkingsvergunning is niet noodzakelijk als het pand op het moment van aanvragen geen woonbestemming heeft.

De kosten (leges)

De kosten van een onttrekkingsvergunning zijn door de gemeente vastgesteld op €570,00.

De aanvraag

Om de aanvraag goed te kunnen beoordelen, moet een aantal gegevens bekend zijn. Die kunnen op een special formulier ingevuld worden. Bij de aanvraag woningonttrekking wordt gekeken naar de grootte, aard en ligging van het pand. Formulieren zijn aan te vragen bij het Loket Bouwen en Wonen, telefoon 010 367 8110 (afdeling kamerverhuur).

De Vries is eigenaar van het pand Spuistraat 35 te Amsterdam en heeft een aanvraag gedaan voor een onttrekkingsvergunning ten behoeve van kamerverhuur voor het desbetreffende pand. Bij besluit van 11 maart 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam De Vries deze onttrekkingsvergunning verleend. Aan de Spuistraat bestaat 20% van de woningen uit kamerverhuurbedrijven.

Jansma, woonachtig Spuistraat 41 te Amterdam, is het niet eens met dit besluit en overweegt nadere juridische stappen, desnoods ‘gaat hij door tot het gaatje’ (zet door tot het einde), zo laat hij De Vries telefonisch weten.

Vraag 1a

Beschrijf alle processuele mogelijkheden die Jansma op grond van het bestuursrecht heeft om de aan De Vries verleende onttrekkingsvergunning aan te vechten. Denk daarbij aan de opmerking van Jansma dat hij ‘desnoods tot aan het gaatje’ zal doorgaan en - dus - geen rechtsmiddel onbenut zal laten.

Vraag 1b

Jansma is de overlast van studenten aan de Spuistraat beu en overweegt om zelf te verhuizen. De panden aan de Spuistraat zijn echter inmiddels zo goed als onverkoopbaar geworden. Jansma besluit daarop om zelf voor zijn pand ook maar een onttrekkingsvergunning aan te vragen.

Charlotte gaat per 1 september 2015 in Amsterdam rechten studeren en heeft, vooruitlopend op het besluit van het college van B&W, met Jansma alvast een huurcontract gesloten voor de huur van een kamer aan de Spuistraat 41. Dan besluit het

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2010/2011 (2)

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2010/2011 (2)


Vragen

Op 9 april 2012 heeft de Universiteit Utrecht bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht (hierna: B&W) een aanvraag om een kap- vergunning ingediend. De aanvraag betreft de kap van zestien bomen op het Domplein te Utrecht. De panden aan de Voetsiusstraat met oneven nummers hebben zicht op de bomen. De kapvergunning is aangevraagd ten behoeve van de oprichting van een nieuw onderwijs van de Rechtenfaculteit, die is gevestigd rondom het Domplein.

Bij besluit van 3 mei 2015 hebben B&W de gevraagde vergunning gedeeltelijk verleend (voor veertien bomen) en gedeeltelijk afgewezen (voor twee bomen).

Niet iedereen is tevreden met het besluit van 3 mei 2015. Zo vindt meneer Jongerius, wonend aan de Voetsiusstraat 29, het jammer dat er veertien bomen gekapt mogen worden; bij de Universiteit Utrecht vinden ze het jammer dat twee bomen niet gekapt mogen worden.

Vraag 1a

Is meneer Jongerius belanghebbende bij de beslissing van B&W?

Vraag 1b

Is het College van Bestuur van de universiteit belanghebbende bij de beslissing van B&W?

Stel, meneer Jongerius is belanghebbende bij de beslissing van B&W. Hij wil iets ondernemen tegen de verleende vergunning. Hij vraagt een overbuurvrouw, Truus Havertong, die rechten studeert, wat zij moet doen. Truus zegt: “Je kunt natuurlijk een bezwaarschrift ex art. 7:1 Awb indienen bij de Universiteit Urecht, dan moeten die hun beslissing om de bomen te kappen nog eens heroverwegen, maar het is veel slimmer om, in plaats van het indienen van bezwaar, naar de rechtbank te stappen met een verzoek om een voorlopige voorziening. Als u geluk heeft schorst de Voorzieningenrechter van de rechtbank dan de beslissing. U moet dan wel een advocaat in de arm nemen.”

Vraag 2

Op welke punten is het advies van Truus Havertong (on)juist?

De beslissing van B&W is gebaseerd op de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Utrecht (hierna: APVU).

Artikel 136 APVU luidt als volgt:

‘Het is zonder vergunning van B&W verboden een houtopstand te vellen of te doen vellen.’

Vraag 3a

Wat voor soort besluit is art. 136 APVU?

Vraag 3b

Noem twee redenen waarom het van belang is om te weten om wat voor besluit het gaat bij art. 136 APVU.

Artikel 137 APVU luidt als volgt:

‘Indien B&W één of meer iepen gevaarlijk achten in verband met de verspreiding van de iepziekte, schrijven zij de eigenaar van de grond waarop de iepen zich bevinden aan de iepen binnen de bij de aanschrijving te stellen termijn te vellen.’

Vraag 4

Bevat artikel 137 APVU beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en/of beleidsvrijheid?

Ter invulling van de in art. 136 APVU neergelegde bevoegdheid stelt een onder ver- antwoordelijkheid van B&W werkzame ambtenaar een document op (‘Nota toepas- sing art. 136 APVU’) waarin staat aangegeven op grond van welke criteria B&W vergunningaanvragen beoordelen. B&W vinden het een prachtig stuk.

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Bestuursrecht: Inleiding: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

In deze bundel worden o.a. oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bestuursrecht: Inleiding voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 1, aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Rechten - B1 - RUG op JoHo.org

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1717