Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 3


Vragen

Casus 1

T heeft het plan een inbraak te plegen bij de Kijkshop.  Hij zal de alarminstallatie moeten uitschakelen. T heeft het goed voorbereid. Hij is erachter gekomen dat de elektriciteitskabel van de alarminstallatie ondergronds, vanuit de achterzijde van het pand naar buiten loopt. Door de kabel door te knippen, kan hij de installatie uitschakelen. Verder heeft hij een plattegrond van de Kijkshop bij zich, zodat hij, eenmaal binnen, zijn weg gemakkelijk zal kunnen vinden.

T gaat ’s nachts op inbrekerspad. Hij graaft een gat in de grond, legt de kabel bloot, pakt de schaar uit zijn rugzak en wil de kabel doorknippen. Zo ver komt het echter niet, omdat hij wordt betrapt door een surveillerende politieagent. T wordt aangehouden.

T wordt vervolgd wegens poging tot diefstal met braak, art. 311 lid 1, sub 5 jo. 45 Sr . Ter zitting betoogt T’ raadsman dat van een begin van uitvoering nog geen sprake is:

“T was bij lange na nog niet toe aan het ‘wegnemen’, terwijl dat toch de centrale delictshandeling is van diefstal met braak. Daarbij komt dat de plattegrond die Titus in zijn binnenzak had, voor niemand zichtbaar was. Gelet hierop kun je stellen dat er naar de uiterlijke verschijningsvorm geen sprake was van een begin van uitvoering van de diefstal met braak.”

Vraag 1

Zal deze vervolging kans van slagen hebben? Betrek in uw antwoord de opmerkingen van de raadsman.

Casus 2

Drugscriminelen Dirk en Herman verdenken Geert ervan dat deze bij de politie een (voor hen) belastende verklaring zal afleggen. Dirk en Herman zullen Geert uitnodigen, zogenaamd voor een gezellige avond in hun woning. Het plan is om Geert enige tijd in die woning vast te houden. Voor dat doel wordt een slot aan de buitenkant van de badkamer gemonteerd. Het plan is Geert in de badkamer te krijgen door hem te bedreigen met een speciaal voor de gelegenheid uit België gehaalde Albini Braendlin M1873 Short Rifle. Op zaterdagavond wordt Geert gebeld. Geert zegt dat hij er binnen een paar minuten zal zijn. Dirk en Herman wachten zijn komst af. Geert vertrouwt het echter niet en blijft thuis.

Dirk en Herman worden vervolgd primair wegens poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 282 Sr), subsidiair de voorbereiding daarvan.

Vraag 2   

Heeft die vervolging kans van slagen?

Casus 3

Claudius wil zijn vrouw om het leven brengen. Op een ochtend stelt hij haar voor gezellig een autoritje te maken. Hij plaatst enkele flessen met benzine in de achterbak van zijn auto en zorgt ervoor dat de autodeuren en -ramen niet van binnenuit kunnen worden geopend.

Claudius rijdt vervolgens met zijn vrouw naar een plek buiten de stad. Op de parkeerplaats slaat Claudius toe: hij draait het autoraampje een stukje open, stapt uit en pakt snel de flessen benzine. Éen fles giet hij leeg in de kofferbak, de andere fles giet hij, door het raampje, leeg over het interieur van de auto. Totaal in paniek probeert zijn vrouw ondertussen de deur te openen. Dan haalt Claudius een doosje lucifers uit zijn broekzak. Hij pakt een lucifer uit het doosje. Meermalen probeert hij de lucifer aan te steken, maar het mislukt steeds. In de tussentijd slaagt zijn vrouw er toch in het portier te openen en uit de auto te ontsnappen. Claudius rent achter haar aan, krijgt haar te pakken en probeert haar te wurgen. Maar al na een paar seconden krijgt hij toch spijt en laat hij haar maar gaan. Zijn vrouw houdt aan het voorval een pijnlijke nek en enkele blauwe plekken over.

Vraag 3  

Heeft Claudius zich aan een of meer strafbare feiten schuldig gemaakt?

Casus 4

Jan wil Kees ‘omleggen’. Hij sluipt ’s nachts Kees’ woning binnen. Kees ligt te slapen. Op het moment dat Jan de trekker van het pistool wil overhalen, hoort hij gehuil. Jochem, Kees’ 5-jarige zoontje, is wakker geworden. Het idee dat het jongetje zijn vader zal kwijtraken, doet Jan van de uitvoering van zijn plan afzien. Hij verlaat de woning weer.

Vraag 4   

Is Jan strafbaar wegens poging tot moord (art. 289 jo. 45 Sr)?

Casus 5

Job heeft jarenlang gewerkt bij frisdrankenbedrijf Frisco. Altijd heeft hij zich met hart en ziel ingezet voor het bedrijf. De klap kwam dan ook keihard aan toen hij, een maand geleden, in het kader van een ‘reorganisatie’ werd ontslagen. De nieuwe, uiteraard duurbetaalde ‘president-directeur’, ene Franken, zat er nog maar een paar weken of hij had al besloten allerlei bedrijfsonderdelen te saneren. Aanvankelijk was Job er vrij gelaten onder, maar inmiddels overheerst enorme woede. Het werk betekende alles voor hem. Nu heeft hij niets meer. Hij denkt er zelfs wel eens aan om er een eind aan te maken. Maar ook een andere gedachte komt op. ‘Ik word als oud vuil aan de straat gezet. En die Franken ontvangt aan het eind van het jaar natuurlijk een flinke bonus. Waarom moet míjn leven geruïneerd worden? Waarom niet dat van hem?’ Job wil iets doen, hij wil Franken iets aandoen en iets gruwelijks ook.

Job bedenkt een plan. Hij zal Franken op de parkeerplaats van het bedrijf opwachten, hem met een wapen dwingen in zijn auto – de auto van Franken zelf - te stappen en hem naar het bos laten rijden. En daar, midden in het bos, daar zal het moeten gebeuren: daar zal hij Franken om het leven brengen.

Hoe dit aan te pakken? Job koopt in het illegale circuit een ploertendoder met een loden kop. Het plan is om hem daarmee hard op zijn hoofd te timmeren, dat zal de ploert leren! Het lijkt hem het beste om eerst te onderzoeken hoe laat Franken meestal het kantoor verlaat, via welke route hij precies naar zijn auto loopt, etcetera. Hij rijdt dagelijks, gedurende een week, aan het eind van de middag met zijn auto tot vlak in de buurt van het bedrijf. Daar zet hij de auto langs de kant van de weg, op een plek vanwaar hij goed zicht heeft op de parkeerplaats. Vervolgens houdt hij Franken in de gaten.

Wat Job niet weet, is dat Franken, de president-directeur, hem al een paar keer heeft gezien. Franken was achterdochtig geworden en had de politie gevraagd om een oogje in het zeil te houden.

Als Job op een middag weer in zijn auto zit te posten, komen twee politie-agenten naar hem toe. Zijn plan valt in duigen. Job gaat mee naar het bureau en biecht alles op. Hij vertelt precies wat hij van plan was. “Ik geloof dat ik toch wel blij ben dat de politie heeft ingegrepen”, zegt hij op een gegeven moment. “Gelukkig is er niks gebeurd. Eh … kan ik dan nu naar huis?”

Vraag 5a   

Bespreek de strafbaarheid van Job.

Stel, anders dan hiervoor: Job zint op wraak, maar hij heeft een ander plan. Hij stuurt een brief naar de directie van Frisco waarin hij dreigt dat bepaalde merken frisdranken van het bedrijf zullen worden vergiftigd. Consumenten die de frisdrank nuttigen zullen de meest vreselijke lichamelijke aandoeningen krijgen. Hij schrijft ook dat Frisco dit kan voorkomen en wel door één miljoen euro over te maken op een bankrekening in Zwitserland.

Een dag later belandt de brief op het bureau van de president-directeur Franken. Die is woedend (‘wat een laffe streek!’) en er is geen haar op zijn hoofd die eraan denkt om aan dit dreigement toe te geven. Nog diezelfde dag belt hij de politie, die belooft binnenkort de zaak te onderzoeken. Aan het eind van diezelfde dag krijgt Franken een telefoontje van Job. Job heeft in de tussentijd spijt gekregen van zijn actie. Hij deelt Franken mee dat hij het dreigement intrekt, waarna hij snel de verbinding verbreekt. Franken heeft Jobs stem herkend en geeft dit door aan de politie.

Een paar dagen later staat de politie bij Job op de stoep. Job gaat mee naar het bureau en doet het hele verhaal uit de doeken. “ … En zo is het gegaan. Toen heb ik Franken diezelfde dag nog gebeld om te zeggen dat het niet doorging. Er is dus eigenlijk niks gebeurd. Eh … kan ik dan nu naar huis?”

Job wordt vervolgd wegens

  • Primair: poging tot afpersing (art. 45 jo. 317 Sr)
  • Subsidiair: voorbereiding van afpersing (art. 46 jo. 317 Sr)

Vraag 5b     

Bespreek de strafbaarheid van Job.

Stel, anders dan hiervoor: Job stuurt de brief naar de directie. De brief blijft ongelezen slingeren op de kamer van de secretaresse, die midden in een interne verhuizing zit. In de tussentijd krijgt Job, die dus nog geen reactie heeft ontvangen, spijt van zijn actie. Na een week belt hij Franken op met de mededeling dat hij het dreigement intrekt. De directie was op dat moment nog niet op de hoogte van de brief.

Vraag 5c

Bespreek de strafbaarheid van Job.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Allereerst nagaan of er sprake is van een misdrijf dit is het geval. Ook is het voornemen gegeven omdat Titus het plan heeft Vervolgens nagaan of er sprake is van een begin van uitvoering.In casu gaat het om een gekwalificeerd delict. Namelijk kwalificerende omstandigheid is braak. Indien een begin is gemaakt met de kwalificerende omstandigheid, dan is aan Cito-criterium voldaan. Een bestanddeel is dan al vervuld, ook al is dat niet de centrale delictshandeling. In casu staat het bestanddeel ‘braak’ staat op het punt te worden vervuld dan is er sprake van een strafbare poging. 

Vraag 2 

Er is sprake van een misdrijf, ook het voornemen blijkt uit de casus. Vervolgens nagaan of er sprake is van een begin van uitvoering volgens Cito. Geert is nog niet aanwezig, door deze afstand is het lastig aan te nemen dat er sprake is van een begin van uitvoering.  

Nagaan of sprake is van voorbereiding. Het moet gaan om een misdrijf waar 8 jaar of meer op staat, dit is het geval art. 282 Sr. Vervolgens moet er sprake zijn van opzet op het begaan van het misdrijf, dat is ook het geval. Hiernaast moet er sprake zijn van een middel en gedraging zoals in art. 46 Sr is genoemd. Dit is het geval. Tot slot nagaan op zijn kamer/wapen bestemd zijn tot het begaan van het misdrijf; hier is ook aan voldaan. 

Vraag 3 

Nagaan of er sprake is van poging tot moord door het in de brand steken van de auto. Dat er sprake is van een misdrijf en voornemen kan worden aangenomen. Nu nagaan of er sprake is van een begin van uitvoering: het besprenken is voldoende om na te gaan. Er is sprake van een poging tot moord. Het vrijwillig terugttreden voor het tweede incident doet hier niet aan af. 

Vraag 4

Er is sprake van een misdrijf en een voornemen/begin van uitvoering volgt ook uit de casus. Nu  gaat het om het vrijwillig terugtreden. Het zoontje begin met huilen, dit mag niet in overwegende mate de reden zijn voor het terugtreden. 

Hij moet niet verder hebben willen gaan. Het gehuil is op zichzelf niet een belemmering voor het plegen van het delict. De terugtred kan als vrijwillig worden gezien. 

Vraag 5a 

Art. 46 jo. 289 Sr: voorbereiding van moord. Vereisten hiervoor zijn dat er sprake is van een misdrijf waarop 8 jaar of meer staat, dit is het geval. Ook moet job opzet hebben op het begaan van het misdrijf, dit is het geval. Ook heeft Job opzettelijk een ploertendoder verworven en deze is bestemd voor het begaan van het misdrijf. 

Vraag 5b

Poging tot afpersing. Is sprake van een misdrijf en is gegeven dat er sprake is van een voornemen. Nu gaat het om de vraag of er sprake is van een begin van uitvoering: dit is het gevolg, het is een voltooide poging. 

Vraag 5c 

Poging tot afpersing: dit is het geval. Namelijk sprake van een misdrijf en gegeven dat sprake is van een voornemen. Nu gaat het om de vraag of er sprake is van een voornemen. Dit is het geval; het is een voltooide poging.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 1

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 1


Vragen

Casus 1

In de avond van 15 juli 2018 loopt C door een straat in Groningen. Hij ziet dat een man aan het slot van een swapfiets zit te morrelen en denkt dat de man de fiets wil stelen. “Blijf jij eens van die fiets af”, zegt C tegen de man. De man A draait zich om. Als C diens agressieve blik ziet, heeft hij direct spijt van zijn bemoeienis. A begint, onder het slaken van een aantal vreemde kreten, meteen op C in te slaan. C valt op de grond, maar A gaat door en geeft met zijn met ijzer beslagen laarzen schoppen tegen C’ hoofd. A gaat er op de fiets vandoor. De artsen constateren een zeer zware hersenschudding. De toestand is kritiek. Een paar uur later overlijdt C aan zijn verwondingen.

Artorius wordt vervolgd wegens art. 287 Sr. althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dan art. 302 lid 1 jo. lid 2 Sr. 

Ter zitting verklaart A “Ik vind het zo erg. Het was absoluut niet mijn bedoeling om C te doden. Ik had misschien wel kunnen weten dat er een behoorlijke kans bestaat dat als je iemand zo tegen het hoofd schopt, die persoon daaraan overlijdt, maar dat is achteraf.”

Vraag 1a 

Stel, de rechter hecht geloof aan A’s verklaring. Zal hij tot een bewezenverklaring kunnen komen?

Vraag 1b

Stel, de rechter hecht geen geloof aan de verklaring. Het voorval dateert van maanden geleden en hij denkt dat A geen idee (meer) heeft van wat er destijds door hem heen ging.

Zal de rechter tot een bewezenverklaring kunnen komen?

Vraag 1c

Stel: wanneer hij ziet dat C bewegingsloos op de grond ligt, beseft A dat hij ‘niet goed bezig is geweest’. Hij belt meteen een ambulance en probeert C in leven te houden. Nog voor de ambulance arriveert, overlijdt Corvinus.

Verandert deze gang van zaken uw antwoord op vraag 1b?

Vraag 1d

Stel: de raadsman van A merkt ter zitting het volgende op: “Mijn cliënt was ten tijde van het voorval in een vrij agressieve bui. Verder is hij bijzonder gevoelig voor opmerkingen van anderen en hij had die dag al een paar keer een aanvaring gehad. Bovendien was het gewoon zijn eigen fiets. De opmerking van het slachtoffer was de bekende druppel.”

De rechter komt tot een veroordeling.

Dient de rechter in zijn vonnis in te gaan op deze opmerkingen?

Casus 2

M is op vakantie op Aruba. Het is haar eerste vakantie buiten Nederland. Op het eiland heeft zij ene C ontmoet, een Nederlander die al enige tijd op Aruba verblijft. Ze hebben een paar keer samen wat gedronken. Op de dag van haar terugreis naar Nederland vraagt C haar om een koffer mee te nemen. Het is de bedoeling dat een vriend van C, haar op Schiphol opwacht en de koffer van haar overneemt. M neemt de koffer mee, zonder te kijken wat er in zit. Op Schiphol wordt de koffer door

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 2

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 2


Vragen

Casus 1

Op 28 augustus 2010 lopen A en zijn twee goede vrienden B en C door Groningen. De jongens besluiten een biertje te gaan drinken op een terras aan de Grote Markt. De jongens lopen langs de Hema, waar zich op dat moment een andere groep jongens ophoudt. Omdat B een blikje dat op straat lag, had weggeschopt in de richting van deze groep, ontstaat er een woordenwisseling tussen beide groepen. Plotseling wordt B door een jongen uit de andere groep op zijn hoofd geslagen. B en zijn belager raken in gevecht. 

A ziet vervolgens dat een andere jongen uit de groep met gebalde vuist dreigend op hem afloopt. A overweegt weg te lopen, maar besluit uiteindelijk toch maar om te proberen de boel te sussen. Hij neemt een ontwapenende houding aan en zegt: ‘rustig aan, ik wil geen problemen’. Deze woorden blijken aan dovenmansoren gericht en de jongen maakt aanstalten uit te halen. Vervolgens geeft A hem een flinke schop tegen zijn been, waarop de jongen zijn actie staakt. Kort daarna gaan beide groepen uiteen.

A en zijn vrienden lopen door naar de Grote Markt. Na het nuttigen van een biertje besluiten de jongens naar de discotheek te gaan. Het is druk bij de discotheek. A en zijn vrienden sluiten achter aan in de rij. Ze merken niet op dat de groep jongens eveneens in de rij gaat staan. Op een gegeven moment worden A en zijn vrienden door de groep jongens in de rug geduwd. De jongen die tijdens het incident bij de Hema door A was geschopt, is dit niet vergeten en geeft A een klap in zijn nek. Vervolgens maakt de jongen aanstalten om A nog een keer te slaan. A (die zich op de drukke trap bevindt) geeft de jongen daarop een klap. Door deze klap verliest de jongen zijn evenwicht en valt op de grond. A voelt een enorme kwaadheid opborrelen als gevolg van de klap in zijn nek. De kwaadheid wordt nog versterkt door het feit dat hij deze jongens als eens eerder tot de orde heeft moeten roepen. Dit alles leidt ertoe dat hij nog enige tijd doorgaat met slaan. De jongen loopt als gevolg hiervan diverse kneuzingen op.

De officier van justitie besluit A ten aanzien van beide incidenten te vervolgen voor art. 300 lid 1 Sr. In de tenlastelegging zijn beide incidenten op correcte wijze toegesneden op art. 300 lid 1 Sr.

Ter zitting voert A zijn raadsman ten aanzien van beide incidenten primair het verweer dat bij zijn cliënt het voor mishandeling vereiste opzet ontbrak: “Wat betreft de schop tegen het been bij het eerste incident en de eerste klap bij het tweede incident is er geen opzet bij Ambrosius omdat hij zich enkel verdedigde. Wat betreft de klappen die hij daarna uitdeelde, bij het tweede incident, als de jongen op de grond ligt, komt daar nog bij dat A uit pure kwaadheid sloeg.”

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 3

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 3


Vragen

Casus 1

T heeft het plan een inbraak te plegen bij de Kijkshop.  Hij zal de alarminstallatie moeten uitschakelen. T heeft het goed voorbereid. Hij is erachter gekomen dat de elektriciteitskabel van de alarminstallatie ondergronds, vanuit de achterzijde van het pand naar buiten loopt. Door de kabel door te knippen, kan hij de installatie uitschakelen. Verder heeft hij een plattegrond van de Kijkshop bij zich, zodat hij, eenmaal binnen, zijn weg gemakkelijk zal kunnen vinden.

T gaat ’s nachts op inbrekerspad. Hij graaft een gat in de grond, legt de kabel bloot, pakt de schaar uit zijn rugzak en wil de kabel doorknippen. Zo ver komt het echter niet, omdat hij wordt betrapt door een surveillerende politieagent. T wordt aangehouden.

T wordt vervolgd wegens poging tot diefstal met braak, art. 311 lid 1, sub 5 jo. 45 Sr . Ter zitting betoogt T’ raadsman dat van een begin van uitvoering nog geen sprake is:

“T was bij lange na nog niet toe aan het ‘wegnemen’, terwijl dat toch de centrale delictshandeling is van diefstal met braak. Daarbij komt dat de plattegrond die Titus in zijn binnenzak had, voor niemand zichtbaar was. Gelet hierop kun je stellen dat er naar de uiterlijke verschijningsvorm geen sprake was van een begin van uitvoering van de diefstal met braak.”

Vraag 1

Zal deze vervolging kans van slagen hebben? Betrek in uw antwoord de opmerkingen van de raadsman.

Casus 2

Drugscriminelen Dirk en Herman verdenken Geert ervan dat deze bij de politie een (voor hen) belastende verklaring zal afleggen. Dirk en Herman zullen Geert uitnodigen, zogenaamd voor een gezellige avond in hun woning. Het plan is om Geert enige tijd in die woning vast te houden. Voor dat doel wordt een slot aan de buitenkant van de badkamer gemonteerd. Het plan is Geert in de badkamer te krijgen door hem te bedreigen met een speciaal voor de gelegenheid uit België gehaalde Albini Braendlin M1873 Short Rifle. Op zaterdagavond wordt Geert gebeld. Geert zegt dat hij er binnen een paar minuten zal zijn. Dirk en Herman wachten zijn komst af. Geert vertrouwt het echter niet en blijft thuis.

Dirk en Herman worden vervolgd primair wegens poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 282 Sr), subsidiair de voorbereiding daarvan.

Vraag 2   

Heeft die vervolging kans van slagen?

Casus 3

Claudius wil zijn vrouw om het leven brengen. Op een ochtend stelt hij haar voor gezellig een autoritje te maken. Hij plaatst enkele flessen met benzine in de achterbak van zijn auto en zorgt ervoor dat de autodeuren en -ramen niet van binnenuit kunnen worden geopend.

Claudius rijdt vervolgens met zijn vrouw naar een plek buiten de stad. Op de parkeerplaats slaat Claudius toe: hij draait het autoraampje een stukje open, stapt uit en pakt snel de flessen benzine. Éen fles giet hij leeg in de kofferbak, de andere

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 4

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 4


Vragen

Casus 1

Kregel is eigenaar van een gespecialiseerd schilderbedrijf. Hij verwerft de opdracht om in een aantal te renoveren woningen begla­zing aan te brengen. Twee werknemers van het be­drijf, De Beuk en Slomp, worden door Kregel met de plaatsing belast. Volgens bedrijfsinstructies dienen de glazen niet dunner dan 3 mm te zijn. Of deze bedrijfsinstructies ook daadwerkelijk worden gevolgd, wordt door Kregel nooit gecontroleerd. Hij gaat ervan uit dat zijn werknemers dit wel goed doen, en heeft er eigenlijk ook geen zin om veel moeite in controlemaatregelen te steken. Tijdens het uitvoeren van het werk ontdekt De Beuk, dat Kregel onvoldoen­de glazen heeft besteld. De Beuk en Slomp nemen contact op met de leverancier van de glazen, maar deze heeft geen glazen van de vereiste dikte meer in voorraad. In overleg met Slomp besluit De Beuk dan maar glazen van een dunner soort te bestel­len.

De Beuk zet deze goedkopere glazen met extra stopverf in de kozijnen, terwijl de minder er­varen Slomp met het restant van de in eerste instantie bestelde glazen verder gaat. Na de eerste herfststorm regent het klachten bij de dienst Bouw- en Woning­toezicht van de gemeente over ingewaaide ramen. Bij in­spectie van de huizen komt aan het licht, dat de ingewaaide ramen niet voldoen aan art. 25 van de (fictieve) Bouwregeling, luidende:

  1. Het is verboden dubbele beglazing te plaatsen, tenzij is voldaan aan de volgende voorschriften:
    1. ..................
    2. De dikte van de glazen moet tenminste 3 mm be­dragen.

Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met een geld­boete van tweehonderd euro.

Volgens art. 26 is opzettelijke overtreding van art. 25 een misdrijf.

Bij nader onderzoek ontdekt de plaatselijke poli­tie dat de te dunne glazen door De Beuk besteld en geplaatst zijn.

Vraag 1a           

Kan Kregel veroordeeld worden wegens het al dan niet opzettelijk overtreden van art. 25 Bouwregeling?

Tevens blijkt bij de inspectie van de huizen, dat van één pand, dat op de monu­mentenlijst staat, de kozijnen afwisselend rood en paars zijn geschil­derd. Ook dit is het werk van De Beuk geweest. Hij heeft op verzoek van Mulder de kleuren rood en paars aangebracht. Mulder, die hiervoor geen vergunning heeft aangevraagd, heeft voor deze werkzaamheden van Beuk een rekening betaald aan het bedrijf van Kregel.

Art. 28 van de Monumentenwet bestempelt het opzet­telijk han­delen in strijd met art. 14 tot een misdrijf; art. 29 bestem­pelt het handelen in strijd met art. 14 ‘sec’ tot een over­treding.

Mulder wordt vervolgd (als pleger) wegens opzet­telijk handelen in strijd met art. 14 Monumentenwet. Volgens Mulder heeft die vervolging geen kans van slagen, al was het maar omdat De Beuk, die de kozijnen geschilderd heeft, niet wist dat een vergunning ontbrak.

Vraag 1b           

Heeft de vervolging van Mulder kans van slagen? Betrek in uw antwoord de opmerking

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 5

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 5


Vragen

Casus 1

Vraag 1a

Augustus is van plan Concorida een pak slaag te geven. Hij vertelt Benedictus van zijn plan en vraagt hem waar Concorida uithangt. Benedictus vertelt het hem. Als Augustus onderweg is naar Concorida, krijgt hij spijt en hij ziet af van zijn plan. Is Benedictus strafbaar wegens medeplichtigheid (art. 48 onder 2° Sr, verschaffen van inlichtingen) aan mishandeling?

Vraag 1b

Augustus is van plan Concorida van het leven te beroven. Hij vraagt Benedictus waar Concorida uithangt en vertelt daarbij van zijn ‘moordplan’. Benedictus vertelt Augustus waar hij Concorida kan vinden. Als Augustus onderweg is naar Concorida, krijgt hij spijt, dat wil zeggen, hij besluit dat een pak slaag ook wel volstaat. Augustus geeft Concorida een paar klappen. Is Benedictus strafbaar wegens medeplichtigheid ex art. 48 Sr?

Vraag 1c

Augustus is van plan Concorida van het leven te beroven. Hij vraagt Benedictus om een pistool en vertelt daarbij van zijn ‘moordplan’. Als Augustus – met pistool – aankomt bij de woning van Concorida, ziet hij dat het wemelt van de politie. Augustus is bang betrapt te worden en besluit van het plan af te zien. Is Benedictus strafbaar wegens medeplichtigheid?

Vraag 1d

Augustus en Benedictus zullen Concorida eens flink ‘in elkaar timmeren’. Ze gaan naar Concorida toe en beginnen meteen op haar in te slaan. Augustus en Benedictus worden vervolgd wegens medeplegen van zware mishandeling. Benedictus wordt psychiatrisch onderzocht. Het blijkt dat hij aan een ernstige geestesstoornis lijdt. Aangenomen dat Benedictus niet strafbaar is, gelet op art. 39 Sr, omdat de feiten hem niet toegerekend kunnen worden: bespreek de strafbaarheid van Augustus.

Vraag 1e

Terwijl Augustus en Benedictus het lichaam van Concorida slaan, roept Concorida in paniek: ‘Niet tegen mijn hoofd, alsjeblieft, ik heb een eierschaalschedel!’ ‘Ja, ja, daar trappen we mooi niet in’, zegt Augustus, terwijl hij Benedictus lachend aankijkt. ‘Nee, houd je moeder voor de gek’, reageert Benedictus en hij geeft Concorida een klap tegen het hoofd. Concorida valt om en blijft bewegingsloos op de grond liggen. Nog geen uur later overlijdt zij. Concorida blijkt wel degelijk een eierschaalschedel te hebben. Bespreek de strafbaarheid van Augustus. U mag ervan uitgaan dat Augustus en Benedictus niet wisten dat Concorida een eierschaalschedel heeft.

Vraag 1f

Stel: Benedictus weet wel van Concorida’s eierschaalschedel en Augustus niet. Bespreek de strafbaarheid van Benedictus en Augustus.

Casus 2

Dolf vat het plan op om Bas, een welvarende boer, te beroven. Maar Dolf durft het niet alleen. Hij roept de hulp in van Kees. Kees is meteen enthousiast. Hij heeft wel vaker dit soort karweitjes geklaard en de opbrengst kan hij goed gebruiken. Dolf en Kees bereiden het plan voor de inbraak goed voor en bespreken wat er nog moet gebeuren. Kees zorgt voor een auto met vals kenteken. Dolf regelt neppruiken. Verder lijkt het hun wel verstandig wanneer gedurende de inbraak

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 7

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 7


Vragen

Casus 1

Bosma is directeur van Afvalverwerking BV, een afvalverwerkingsbedrijf gevestigd te Assen. Er wordt genoeg afval ter verwerking aangeboden, maar het keurig volgens de wettelijke milieuvoorschriften verwerken van afval brengt zeer hoge kosten met zich mee. Tijdens het maandelijkse werkoverleg met zijn vijf afdelingschefs stelt Bosma het probleem aan de orde. Hij draagt De Vries, chef van de afdeling zwaar chemisch afval, te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om meer kostenbesparend te werken. 

De Vries weet dat er nog wel plekken zijn waar je je afval kunt storten zonder dat goed gecontroleerd wordt om wat voor spul het gaat. ‘Daar moesten we maar eens gebruik van maken’, denkt hij, heel wel de mogelijke gezondheidsrisico’s beseffend. Afvalverwerking BV heeft daar al vaker – en steeds volgens de regels – afval naartoe gebracht. Hij besluit zijn directeur niets te vertellen. Bovendien, vorig jaar nog was er een akkefietje met justitie over een onjuiste belastingaangifte door Afvalverwerking BV. Ook zijn collega’s informeert hij niet, behalve Koster, de chef transport.

Een paar dagen later geeft De Vries aan twee transportmedewerkers opdracht een lading afval te dumpen. Hij vertelt er niet bij dat het om zwaar verontreinigd chemisch afval gaat en op de papieren die de twee chauffeurs meekrijgen staat vermeld dat het eenvoudig sloopafval betreft. Al na enkele weken komen de eerste gezondheidsklachten van medewerkers van de stortplaats en bewoners uit de buurt. Niet lang daarna ontdekt de politie dat het van Afvalverwerking BV afkomstige afval de oorzaak is. Directeur Bosma wordt vervolgd wegens feitelijke leidinggeven (art. 51, tweede lid, onder 2 Sr) aan het delict ex art. 173a, aanhef en onder 1e Sr begaan door Afvalverwerking BV.

Vraag 1a

Heeft de vervolging van Bosma kans van slagen?

Vraag 1b

Zou De Vries vervolgd kunnen worden (en op welke grondslag)?

Ook chef transport Koster wordt vervolgd wegens feitelijke leidinggeven (art. 51,tweede lid, onder 2 Sr) aan het delict ex art. 173a, aanhef en onder 1e Sr begaan door Afvalverwerking BV. Zijn advocaat zegt tegen hem: ‘Ik heb rechtsoverweging 3.5.2 van Overzichtsarrest feitelijk leidinggeven er nog eens goed op nagelezen en wellicht zie ik gezien de positie die je in het bedrijf bekleedt toch een mogelijkheid om je vrij te pleiten.’

Vraag 1c

Waar stuurt de advocaat op aan? Heeft dit kans van slagen?

Vraag 2a

A wil, door een (wettelijk) uitlokkingsmiddel, B bewegen tot het plegen van een moord. B wijst het plan van A meteen af. Valt deze situatie onder art. 46a (jo. 289) Sr?

Vraag 2b

A wil, door een wettelijk uitlokkingsmiddel, B bewegen tot het plegen van een moord. B voelt in eerste instantie wel voor het plan, maar na een nachtje erover te hebben geslapen, besluit hij toch niets te doen. Valt deze situatie onder art. 46a Sr?

Vraag 2c

A wil, door middel van

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1791
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer