Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 4


Vragen

Casus 1

Kregel is eigenaar van een gespecialiseerd schilderbedrijf. Hij verwerft de opdracht om in een aantal te renoveren woningen begla­zing aan te brengen. Twee werknemers van het be­drijf, De Beuk en Slomp, worden door Kregel met de plaatsing belast. Volgens bedrijfsinstructies dienen de glazen niet dunner dan 3 mm te zijn. Of deze bedrijfsinstructies ook daadwerkelijk worden gevolgd, wordt door Kregel nooit gecontroleerd. Hij gaat ervan uit dat zijn werknemers dit wel goed doen, en heeft er eigenlijk ook geen zin om veel moeite in controlemaatregelen te steken. Tijdens het uitvoeren van het werk ontdekt De Beuk, dat Kregel onvoldoen­de glazen heeft besteld. De Beuk en Slomp nemen contact op met de leverancier van de glazen, maar deze heeft geen glazen van de vereiste dikte meer in voorraad. In overleg met Slomp besluit De Beuk dan maar glazen van een dunner soort te bestel­len.

De Beuk zet deze goedkopere glazen met extra stopverf in de kozijnen, terwijl de minder er­varen Slomp met het restant van de in eerste instantie bestelde glazen verder gaat. Na de eerste herfststorm regent het klachten bij de dienst Bouw- en Woning­toezicht van de gemeente over ingewaaide ramen. Bij in­spectie van de huizen komt aan het licht, dat de ingewaaide ramen niet voldoen aan art. 25 van de (fictieve) Bouwregeling, luidende:

  1. Het is verboden dubbele beglazing te plaatsen, tenzij is voldaan aan de volgende voorschriften:
    1. ..................
    2. De dikte van de glazen moet tenminste 3 mm be­dragen.

Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met een geld­boete van tweehonderd euro.

Volgens art. 26 is opzettelijke overtreding van art. 25 een misdrijf.

Bij nader onderzoek ontdekt de plaatselijke poli­tie dat de te dunne glazen door De Beuk besteld en geplaatst zijn.

Vraag 1a           

Kan Kregel veroordeeld worden wegens het al dan niet opzettelijk overtreden van art. 25 Bouwregeling?

Tevens blijkt bij de inspectie van de huizen, dat van één pand, dat op de monu­mentenlijst staat, de kozijnen afwisselend rood en paars zijn geschil­derd. Ook dit is het werk van De Beuk geweest. Hij heeft op verzoek van Mulder de kleuren rood en paars aangebracht. Mulder, die hiervoor geen vergunning heeft aangevraagd, heeft voor deze werkzaamheden van Beuk een rekening betaald aan het bedrijf van Kregel.

Art. 28 van de Monumentenwet bestempelt het opzet­telijk han­delen in strijd met art. 14 tot een misdrijf; art. 29 bestem­pelt het handelen in strijd met art. 14 ‘sec’ tot een over­treding.

Mulder wordt vervolgd (als pleger) wegens opzet­telijk handelen in strijd met art. 14 Monumentenwet. Volgens Mulder heeft die vervolging geen kans van slagen, al was het maar omdat De Beuk, die de kozijnen geschilderd heeft, niet wist dat een vergunning ontbrak.

Vraag 1b           

Heeft de vervolging van Mulder kans van slagen? Betrek in uw antwoord de opmerking van Mulder.

Vraag 1c            

Kan Kregel met succes vervolgd worden als pleger van art. 14 jº 29 van de M­onu­men­ten­w­et?

Casus 2

Zomervorst is een b.v. en exploiteert een pretpark. Op het terrein van het park bevinden zich attracties als een achtbaan, spookhuis, botsauto's en dergelijke. De achtbaan is de nieuwste attractie op het park. Zomervorst BV heeft het apparaat kunnen overnemen uit de failliete boedel van een voormalig circus. Uit de technische specificaties van het apparaat blijkt dat de achtbaan 400 meter lang is, ten hoogste mag worden belast tot 1820 kg per rit en dat er gereden mag worden met een snelheid van ten hoogste 70 km/u. De directeur (B. Engel) van Zomervorst BV heeft, na overleg gevoerd te hebben met de wethouder, een vergunning gekregen voor de bouw van de achtbaan.

De directeur van Zomervorst BV wil per se dat de nieuwe attractie snel operationeel is. De eerste week draait de achtbaan ‘overuren’, maar toch blijven er lange wachtrijen bestaan. In de tweede week beginnen de lange wachtrijen een probleem te vormen.  Sommige klanten vragen zelfs hun geld terug. De directeur raakt hiervan op de hoogte en wil dat er maatregelen worden getroffen om klanten terug te krijgen en de omzet van het park te verhogen.

Ook bij de draaimolen waren de wachttijden destijds erg lang. Toen werd met medeweten van de directeur besloten om zolang de veiligheid van bezoekers niet in het geding was het niet te nauw te nemen met de technische voorschriften zodat de bezoekers minder lang hoefden te wachten op hun beurt. Dit keer gaat het anders. De bedrijfsleider heeft nog een keer gekeken in de technische gegevens van de achtbaan en komt tot de conclusie dat een extra belasting van drie karretjes bovenop de maximale belasting van 1920 kilogram per rit weliswaar niet conform de voorschriften is maar de veiligheid niet in gevaar brengt.

Hij geeft, zonder medeweten van de directeur, een medewerker opdracht drie extra karretjes op de achtbaan te plaatsen waardoor negen extra zitplaatsen worden gecreëerd.  Na een paar succesvolle weken met de extra karretjes te hebben gedraaid, laat de directeur zijn staf weten tevreden te zijn met de omzet. Tegen zijn bedrijfsleider zegt Engel: “Ik weet niet precies wat voor maatregelen je hebt genomen, maar ga zo door.”

Drie weken later wordt er door een buitengewoon opsporingsambtenaar een controle uitgevoerd waaruit naar voren komt dat de achtbaan te zwaar is belast. De bevindingen worden in een proces-verbaal opgenomen en naar het OM gestuurd.

Vraag 2a           

Bespreek de mogelijkheid van een succesvolle vervolging van de bedrijfsleider, de directeur en de BV.

Stel, de bedrijfsleider heeft bij de ingebruikneming van de achtbaan gesproken met de wethouder. De wethouder gaf toen aan dat volgens hem kon worden uitgegaan van gemiddelden als het gaat om maximale belasting of snelheid: “Als overbelasting of te hoge snelheid over een bepaalde periode wordt afgewisseld met minder belasting of een lagere snelheid over een daarop volgende periode, is er in het kader van de wet niets aan de hand”, aldus de wethouder. Na dit gesprek met de wethouder heeft de bedrijfsleider besloten de drie extra karretjes op de achtbaan te laten plaatsen.  

Ter zitting van de zaak legt de raadsman van de bedrijfsleider een door de wethouder zelf ondertekende brief over waarin de bovenstaande uitlatingen worden bevestigd. De raadsman wil ter terechtzitting geen flater slaan en legt aan U de volgende vragen voor:

Vraag 2b           

Tot welke uitspraak leidt mijn betoog als de rechter daar in mee gaat, tot een vrijspraak of tot een ontslag van rechtsvervolging? En maakt het daarbij nog verschil of het gaat om art. x of om art. y? 

Vraag 2c            

Heeft het verweer kans van slagen, zowel ter zake van art. x als ter zake van art. y?     

Vraag 2d           

Kan de tenlastelegging worden bewezen?

Antwoordindicatie

Vraag 1a 

Delictsgedraging: plaatsen van dubbele beglazing terwijl de dikte vd glazen minder dan 3 mm bedraagt. Kunnen we deze gedraging toerekenen aan kregel?

Stap 1: K wordt vervolgd als pleger -> is hij normadressaat? Oftewel : kan hij dit delict plegen, is daar een bepaalde kwaliteit voor vereist?

Geen informatieve over gegeven in de casus. Norm richt zich niet alleen tot degene die fysiek plaatst, kan functioneel geïnterpreteerd worden. K is normadressaat.

Stap 2: is K pleger (functioneel dader)?

  • Eerst kijken naar overtreding -> kan verboden gedraging aan K worden toegerekend?
  • Heb ik hier te maken met een natuurlijk of rechtspersoon. Bij rechtspersoon drijfmestcriteria. K is een natuurlijk persoon, dus de ijzerdraadcriteria:
  1. Beschikkingscriterium: ‘indien verdachte erover mocht beschikken of die handeling al dan niet plaatsvonden’ Indicaties:
    1. Werkelijke (feitelijke) zeggenschap over plaatsvinden vd verboden gedragingen.
    2. Min of meer hiërarchische verhouding tussen functionele dader en diegene die verboden gedraging verricht (niet per se juridisch)
    3. (+ de door de medewerker verrichte gedraging dient voldoende verband te houden met de bedrijfsrelatie)
  2. Aanvaardingscriterium: ‘..en deze behoorden tot de zodanige, welke plaatsvinden blijkens den loop van zaken door verdachte werd aanvaard of placht te worden aanvaard’. indicaties:
    1. opdracht geven tot verboden gedraging
    2. Nalaten ingrijpen wetende dat…
    3. Maar ook: niet betrachten vd zorg die in redelijkheid kon worden gevergd met oog op voorkoming vd gedraging, bijv werknemers niet instrueren, of wel instrueren maar niet controleren.

In casu:

  1. Beschikkingsmacht? Ja, K heeft het voor het zeggen mbt plaatsen juiste glazen. (instrueringsbevoegdheid).
  2. Aanvaard? K. heeft de redelijkerwijs te vergen zorg betracht om de verboden gedraging te voorkomen?
    1. K is onzorgvuldig geweest door te weinig voorraad, gebruikelijk dat werknemers zelf bestellen, voldoende instructie aan werknemers controle op werknemers?
    2. K Oefent geen enkele vorm van controle uit over werknemers en wil daar geen moeite voor doen en heeft niet alle redelijkerwijs te vergen zorg betracht -> dus: AANVAARD.

-> objectieve gedraging, dus kan K worden toegerekend.

  1. Stap 3: Hoe zit het met het misdrijf ex art 25 jo 26 bouwregeling -> opzettelijk? Subjectieve bestanddelen. Opzet = weten en willen. Hier sprake van weten? Hij wist er niet van af.

-> ijzerdraadarrest: opzet moet bij verdachte zelf te vinden zijn en kan niet uit aanvaarden worden afgeleid. Nergens blijkt dat er wetenschap was bij K, dat De Beuk opzet heeft is hier irrelevant.

Conclusie: K. kan veroordeeld worden wegens overtreden art. 25 Bouwregeling maar niet wegens opzettelijk overtreden (uit art. 26 Bouwregeling).

Vraag 1b

Delictsgedraging: opzettelijk een beschermd monument in enig opzicht wijzigen zonder vergunning.

Stap 1: is M normadressaat? Kan hij pleger zijn? Wet richt zich tot personen met bepaalde kwaliteit, enkel tot de eigenaar of zakelijk rechthebbende. M is bewoners van het monument en dus rechthebbende. Norm richt zich niet slechts tot degene die fysiek wijzigt, kan dus functioneel geïnterpreteerd worden.

Stap 2: Is M pleger (functioneel dader)? eerst objectieve delictsgedraging (overtredingsvariant), kan die aan M worden toegerekend (ijzerdaadcriteria)?
1. Beschikkingsmacht en 2. Aanvaard?
Ja, veel sterker zelf want hij heeft zelf opdracht gegeven tot verboden gedraging. Tussenconclusie: M. kan als functioneel pleger van objectieve delictsgedraging gelden.

Stap 3: Pleegt hij dit delict opzettelijk?
-> opzet als bestanddeel moet bij pleger zelf aanwezig zijn (ijzerdaad). M. heeft opzet op in enig opzicht wijzigen zonder vergunning. Hij gaf zelf opdracht en wist dat hij die vergunning nodig had. Iemand opdracht geven is duidelijk argument. Irrelevant dat De Beuk het opzet niet (of wel) had.

Vraag 1c

Delict: opzettelijk een beschermd monument in enige opzicht wijzigen zonder vergunning.

Stap 1: Is K normadresaat? Kan hij pleger zijn? Wet richt zich tot personen met bepaalde kwaliteit: tot eigenaar of anderszins zakelijk rechthebbende (alleen aan diegene kan ook vergunning worden verstrekt) K mist vereiste kwaliteit, geen rechthebbende. Geen normadressaat. Kan dus niet als pleger van dit delict worden vervolgd.

Vraag 2a

Delictsgedraging: in strijd met technische specificaties gebruiken van attractietoestel (overtredingsvariant).

Bedrijfsleider: (natuurlijk persoon)

Stap 1: normadressaat? Ja, geen bepaalde kwaliteit vereist, kan functioneel geïnterpreteerd worden.

Stap 2: is hij pleger (functioneel dader) en kan dit aan hem worden toegerekend (ijzerdraadcriteria).

  1. Beschikkingsmacht? Ja, hij beschikte daarover. Hij is de bedrijfsleider, hij stuurt ze aan.
  2. Aanvaard? Ja, hij gaf zelfs de opdracht daartoe.
    Dus: art. Y: overtredingsvariant.

Stap 3: Opzet voor primaire feit? (art. Y acht dat namelijk nodig). Je weet en wil de regel overtreden. Dat weet de bedrijfsleider, hij heeft de technische specificaties bekeken.

Conclusie: vervolging van bedrijfsleider voor primaire feit heeft zeker kans van slagen.

Bij regel overtreding hoeft er geen sprake te zijn van opzet.

Directeur (natuurlijk persoon)
Stap 1: normadressaat? Ja, geen bepaalde kwaliteit vereist. Functioneel geïnterpreteerd.

Stap 2: is de directeur pleger? ijzerdraadarrest: objectieve delictsgedraging kan worden toegerekend?

  1. Beschikkingsmacht: ja een zekere macht, feitelijk zeggenschap en ook in hiërarchisch verband.
  2. Aanvaarden? Heeft hij de redelijkerwijs te vergen zorg betracht om te voorkomen dat verboden gedraging zou plaatsvinden? Allerlei factoren spelen mee:
    - willfull blindness (struisvogelgedrag) zie opmerking directeur: weet niet wat je hebt gedaan maar ik vind het prima!

-Eerder met zijn medeweten is besloten tot andere overtreding (de draaimolen).
-> Schending van de zorgplicht: sprake van aanvaarding.
Directeur is functioneel pleger van artikel Y.

Stap 3: en artikel X? oftewel opzet bij gedraging zoals ten laste gelegd:
Moet bij pleger zelf aanwezig zijn (ijzerdraad). Directeur wist niet van concrete regelovertreding, opzet kan niet worden verweten.

Conclusie: vervolgen van directeur voor subsidiaire feit heeft kans van slagen.

De BV (rechtspersoon)

Stap 1: Normadressaat? Ja, geen bepaalde kwaliteit vereist dus weer functioneel geïnterpreteerd.

Stap 2: Is de BV pleger?

  • Eerst de objectieve delictsgedraging, uitgangspunt toerekening rechtspersoon:
    Drijfmestarrest (gedraging moet redelijkerwijs zijn toe te rekenen aan rechtspersoon)
    -> plaatsgevonden in sfeer van de rechtspersoon?
    Daderschapscriteria:
  • Handelen uit hoofde van dienstbetrekking (medewerker heeft karretjes geplaatst)
  • Gedraging is de BV dienstig geweest (deze gedraging heeft de omzet omhoog gebracht)
  • Passend binnen normale bedrijfsvoering (aanpassen attracties gebeurt wel vaker, ze hebben zelfs al eerder in strijd met specificaties gehandeld).
  • Beschikken & aanvaarden; aanvaarden = ook niet te betrachten zorg. Opdracht geven door bedrijfsleider (opzet) + onzorgvuldigheid directeur. Zowel bedrijfsleider als directeur hebben de handeling aanvaard.
  • Daderschap en overtreding vasn objectiebe daderschap staan vast.

Stap 3: heeft de BV het opzettelijk gedaan?

Hoe stel je de opzet bij de rechtspersoon vast?

- Zelfstandig opzet bij rechtspersoon: afleiden uit bedrijfspolitiek, systematisch begaan van delicten. Geen enkel toezicht.

- Toerekening constructie: hoe hoger de opzet hoe eerder het is toe te rekenen aan de BV. Hoe meer vrijheid er aan de werknemer om naar eigen inzicht te handelen wordt gegeven, des te eerder valt het toe te rekenen.

In casu toerekening via opzet van een hoog persoon binnen organisatie (bedrijfsleider). Opzet is dan ook bewezen.

Vervolging van de BV voor het primaire feit heeft kans van slagen.

Opzet bv zelf, dan moet het beleid zijn.

Vraag 2b

Art X: opzet op handelen in strijd met specificaties?

  • Bedrijfsleider heeft vertrouwd op wethouder. Geen weten en dus geen bewijs van opzet -> vrijspraak.

Art. y is anders: handelen in strijd met specificaties (geen opzet vereiste)

  • Kan worden bewezen. Eventueel niet strafbaar: AVAS op grond van verontschuldigde rechtsdwaling -> kan leiden tot OVAR wegens niet strafbaarheid van de dader.

Vraag 2c 

X daadwerkelijke dwaling = geen weten dus moet wel tot vrijspraak leiden (want er is geen opzet). Y: daadwerkelijke dwaling = feitelijke component. Alleen beroep op AVAS mogelijk als je verontschuldigbaar bent. Maar nu geen normatieve component: mocht niet vertrouwen op advies wethouder. Dus er is niet verontschuldigbaar gedwaald.

Vraag 2d 

Allereerst: is BV normadressaat van 307 SR? Ja, want niet een bepaalde kwaliteit vereist. Vervolgens nagaan of de BV pleger is? Ja is het geval. Los daarvan culpa?

  • Onvoorzichtig want concreet voorschrift overtreden
  • Aanmerkelijk? Ja want opzettelijk en gedurende lange tijd.
  • Verwijtbaar: want geen blijk van schulduitsluitingsgrond.

Dus ja, de tenlastelegging kan worden bewezen.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 1

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 1


Vragen

Casus 1

In de avond van 15 juli 2018 loopt C door een straat in Groningen. Hij ziet dat een man aan het slot van een swapfiets zit te morrelen en denkt dat de man de fiets wil stelen. “Blijf jij eens van die fiets af”, zegt C tegen de man. De man A draait zich om. Als C diens agressieve blik ziet, heeft hij direct spijt van zijn bemoeienis. A begint, onder het slaken van een aantal vreemde kreten, meteen op C in te slaan. C valt op de grond, maar A gaat door en geeft met zijn met ijzer beslagen laarzen schoppen tegen C’ hoofd. A gaat er op de fiets vandoor. De artsen constateren een zeer zware hersenschudding. De toestand is kritiek. Een paar uur later overlijdt C aan zijn verwondingen.

Artorius wordt vervolgd wegens art. 287 Sr. althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dan art. 302 lid 1 jo. lid 2 Sr. 

Ter zitting verklaart A “Ik vind het zo erg. Het was absoluut niet mijn bedoeling om C te doden. Ik had misschien wel kunnen weten dat er een behoorlijke kans bestaat dat als je iemand zo tegen het hoofd schopt, die persoon daaraan overlijdt, maar dat is achteraf.”

Vraag 1a 

Stel, de rechter hecht geloof aan A’s verklaring. Zal hij tot een bewezenverklaring kunnen komen?

Vraag 1b

Stel, de rechter hecht geen geloof aan de verklaring. Het voorval dateert van maanden geleden en hij denkt dat A geen idee (meer) heeft van wat er destijds door hem heen ging.

Zal de rechter tot een bewezenverklaring kunnen komen?

Vraag 1c

Stel: wanneer hij ziet dat C bewegingsloos op de grond ligt, beseft A dat hij ‘niet goed bezig is geweest’. Hij belt meteen een ambulance en probeert C in leven te houden. Nog voor de ambulance arriveert, overlijdt Corvinus.

Verandert deze gang van zaken uw antwoord op vraag 1b?

Vraag 1d

Stel: de raadsman van A merkt ter zitting het volgende op: “Mijn cliënt was ten tijde van het voorval in een vrij agressieve bui. Verder is hij bijzonder gevoelig voor opmerkingen van anderen en hij had die dag al een paar keer een aanvaring gehad. Bovendien was het gewoon zijn eigen fiets. De opmerking van het slachtoffer was de bekende druppel.”

De rechter komt tot een veroordeling.

Dient de rechter in zijn vonnis in te gaan op deze opmerkingen?

Casus 2

M is op vakantie op Aruba. Het is haar eerste vakantie buiten Nederland. Op het eiland heeft zij ene C ontmoet, een Nederlander die al enige tijd op Aruba verblijft. Ze hebben een paar keer samen wat gedronken. Op de dag van haar terugreis naar Nederland vraagt C haar om een koffer mee te nemen. Het is de bedoeling dat een vriend van C, haar op Schiphol opwacht en de koffer van haar overneemt. M neemt de koffer mee, zonder te kijken wat er in zit. Op Schiphol wordt de koffer door

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 2

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 2


Vragen

Casus 1

Op 28 augustus 2010 lopen A en zijn twee goede vrienden B en C door Groningen. De jongens besluiten een biertje te gaan drinken op een terras aan de Grote Markt. De jongens lopen langs de Hema, waar zich op dat moment een andere groep jongens ophoudt. Omdat B een blikje dat op straat lag, had weggeschopt in de richting van deze groep, ontstaat er een woordenwisseling tussen beide groepen. Plotseling wordt B door een jongen uit de andere groep op zijn hoofd geslagen. B en zijn belager raken in gevecht. 

A ziet vervolgens dat een andere jongen uit de groep met gebalde vuist dreigend op hem afloopt. A overweegt weg te lopen, maar besluit uiteindelijk toch maar om te proberen de boel te sussen. Hij neemt een ontwapenende houding aan en zegt: ‘rustig aan, ik wil geen problemen’. Deze woorden blijken aan dovenmansoren gericht en de jongen maakt aanstalten uit te halen. Vervolgens geeft A hem een flinke schop tegen zijn been, waarop de jongen zijn actie staakt. Kort daarna gaan beide groepen uiteen.

A en zijn vrienden lopen door naar de Grote Markt. Na het nuttigen van een biertje besluiten de jongens naar de discotheek te gaan. Het is druk bij de discotheek. A en zijn vrienden sluiten achter aan in de rij. Ze merken niet op dat de groep jongens eveneens in de rij gaat staan. Op een gegeven moment worden A en zijn vrienden door de groep jongens in de rug geduwd. De jongen die tijdens het incident bij de Hema door A was geschopt, is dit niet vergeten en geeft A een klap in zijn nek. Vervolgens maakt de jongen aanstalten om A nog een keer te slaan. A (die zich op de drukke trap bevindt) geeft de jongen daarop een klap. Door deze klap verliest de jongen zijn evenwicht en valt op de grond. A voelt een enorme kwaadheid opborrelen als gevolg van de klap in zijn nek. De kwaadheid wordt nog versterkt door het feit dat hij deze jongens als eens eerder tot de orde heeft moeten roepen. Dit alles leidt ertoe dat hij nog enige tijd doorgaat met slaan. De jongen loopt als gevolg hiervan diverse kneuzingen op.

De officier van justitie besluit A ten aanzien van beide incidenten te vervolgen voor art. 300 lid 1 Sr. In de tenlastelegging zijn beide incidenten op correcte wijze toegesneden op art. 300 lid 1 Sr.

Ter zitting voert A zijn raadsman ten aanzien van beide incidenten primair het verweer dat bij zijn cliënt het voor mishandeling vereiste opzet ontbrak: “Wat betreft de schop tegen het been bij het eerste incident en de eerste klap bij het tweede incident is er geen opzet bij Ambrosius omdat hij zich enkel verdedigde. Wat betreft de klappen die hij daarna uitdeelde, bij het tweede incident, als de jongen op de grond ligt, komt daar nog bij dat A uit pure kwaadheid sloeg.”

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 3

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 3


Vragen

Casus 1

T heeft het plan een inbraak te plegen bij de Kijkshop.  Hij zal de alarminstallatie moeten uitschakelen. T heeft het goed voorbereid. Hij is erachter gekomen dat de elektriciteitskabel van de alarminstallatie ondergronds, vanuit de achterzijde van het pand naar buiten loopt. Door de kabel door te knippen, kan hij de installatie uitschakelen. Verder heeft hij een plattegrond van de Kijkshop bij zich, zodat hij, eenmaal binnen, zijn weg gemakkelijk zal kunnen vinden.

T gaat ’s nachts op inbrekerspad. Hij graaft een gat in de grond, legt de kabel bloot, pakt de schaar uit zijn rugzak en wil de kabel doorknippen. Zo ver komt het echter niet, omdat hij wordt betrapt door een surveillerende politieagent. T wordt aangehouden.

T wordt vervolgd wegens poging tot diefstal met braak, art. 311 lid 1, sub 5 jo. 45 Sr . Ter zitting betoogt T’ raadsman dat van een begin van uitvoering nog geen sprake is:

“T was bij lange na nog niet toe aan het ‘wegnemen’, terwijl dat toch de centrale delictshandeling is van diefstal met braak. Daarbij komt dat de plattegrond die Titus in zijn binnenzak had, voor niemand zichtbaar was. Gelet hierop kun je stellen dat er naar de uiterlijke verschijningsvorm geen sprake was van een begin van uitvoering van de diefstal met braak.”

Vraag 1

Zal deze vervolging kans van slagen hebben? Betrek in uw antwoord de opmerkingen van de raadsman.

Casus 2

Drugscriminelen Dirk en Herman verdenken Geert ervan dat deze bij de politie een (voor hen) belastende verklaring zal afleggen. Dirk en Herman zullen Geert uitnodigen, zogenaamd voor een gezellige avond in hun woning. Het plan is om Geert enige tijd in die woning vast te houden. Voor dat doel wordt een slot aan de buitenkant van de badkamer gemonteerd. Het plan is Geert in de badkamer te krijgen door hem te bedreigen met een speciaal voor de gelegenheid uit België gehaalde Albini Braendlin M1873 Short Rifle. Op zaterdagavond wordt Geert gebeld. Geert zegt dat hij er binnen een paar minuten zal zijn. Dirk en Herman wachten zijn komst af. Geert vertrouwt het echter niet en blijft thuis.

Dirk en Herman worden vervolgd primair wegens poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 282 Sr), subsidiair de voorbereiding daarvan.

Vraag 2   

Heeft die vervolging kans van slagen?

Casus 3

Claudius wil zijn vrouw om het leven brengen. Op een ochtend stelt hij haar voor gezellig een autoritje te maken. Hij plaatst enkele flessen met benzine in de achterbak van zijn auto en zorgt ervoor dat de autodeuren en -ramen niet van binnenuit kunnen worden geopend.

Claudius rijdt vervolgens met zijn vrouw naar een plek buiten de stad. Op de parkeerplaats slaat Claudius toe: hij draait het autoraampje een stukje open, stapt uit en pakt snel de flessen benzine. Éen fles giet hij leeg in de kofferbak, de andere

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 4

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 4


Vragen

Casus 1

Kregel is eigenaar van een gespecialiseerd schilderbedrijf. Hij verwerft de opdracht om in een aantal te renoveren woningen begla­zing aan te brengen. Twee werknemers van het be­drijf, De Beuk en Slomp, worden door Kregel met de plaatsing belast. Volgens bedrijfsinstructies dienen de glazen niet dunner dan 3 mm te zijn. Of deze bedrijfsinstructies ook daadwerkelijk worden gevolgd, wordt door Kregel nooit gecontroleerd. Hij gaat ervan uit dat zijn werknemers dit wel goed doen, en heeft er eigenlijk ook geen zin om veel moeite in controlemaatregelen te steken. Tijdens het uitvoeren van het werk ontdekt De Beuk, dat Kregel onvoldoen­de glazen heeft besteld. De Beuk en Slomp nemen contact op met de leverancier van de glazen, maar deze heeft geen glazen van de vereiste dikte meer in voorraad. In overleg met Slomp besluit De Beuk dan maar glazen van een dunner soort te bestel­len.

De Beuk zet deze goedkopere glazen met extra stopverf in de kozijnen, terwijl de minder er­varen Slomp met het restant van de in eerste instantie bestelde glazen verder gaat. Na de eerste herfststorm regent het klachten bij de dienst Bouw- en Woning­toezicht van de gemeente over ingewaaide ramen. Bij in­spectie van de huizen komt aan het licht, dat de ingewaaide ramen niet voldoen aan art. 25 van de (fictieve) Bouwregeling, luidende:

  1. Het is verboden dubbele beglazing te plaatsen, tenzij is voldaan aan de volgende voorschriften:
    1. ..................
    2. De dikte van de glazen moet tenminste 3 mm be­dragen.

Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met een geld­boete van tweehonderd euro.

Volgens art. 26 is opzettelijke overtreding van art. 25 een misdrijf.

Bij nader onderzoek ontdekt de plaatselijke poli­tie dat de te dunne glazen door De Beuk besteld en geplaatst zijn.

Vraag 1a           

Kan Kregel veroordeeld worden wegens het al dan niet opzettelijk overtreden van art. 25 Bouwregeling?

Tevens blijkt bij de inspectie van de huizen, dat van één pand, dat op de monu­mentenlijst staat, de kozijnen afwisselend rood en paars zijn geschil­derd. Ook dit is het werk van De Beuk geweest. Hij heeft op verzoek van Mulder de kleuren rood en paars aangebracht. Mulder, die hiervoor geen vergunning heeft aangevraagd, heeft voor deze werkzaamheden van Beuk een rekening betaald aan het bedrijf van Kregel.

Art. 28 van de Monumentenwet bestempelt het opzet­telijk han­delen in strijd met art. 14 tot een misdrijf; art. 29 bestem­pelt het handelen in strijd met art. 14 ‘sec’ tot een over­treding.

Mulder wordt vervolgd (als pleger) wegens opzet­telijk handelen in strijd met art. 14 Monumentenwet. Volgens Mulder heeft die vervolging geen kans van slagen, al was het maar omdat De Beuk, die de kozijnen geschilderd heeft, niet wist dat een vergunning ontbrak.

Vraag 1b           

Heeft de vervolging van Mulder kans van slagen? Betrek in uw antwoord de opmerking

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 5

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 5


Vragen

Casus 1

Vraag 1a

Augustus is van plan Concorida een pak slaag te geven. Hij vertelt Benedictus van zijn plan en vraagt hem waar Concorida uithangt. Benedictus vertelt het hem. Als Augustus onderweg is naar Concorida, krijgt hij spijt en hij ziet af van zijn plan. Is Benedictus strafbaar wegens medeplichtigheid (art. 48 onder 2° Sr, verschaffen van inlichtingen) aan mishandeling?

Vraag 1b

Augustus is van plan Concorida van het leven te beroven. Hij vraagt Benedictus waar Concorida uithangt en vertelt daarbij van zijn ‘moordplan’. Benedictus vertelt Augustus waar hij Concorida kan vinden. Als Augustus onderweg is naar Concorida, krijgt hij spijt, dat wil zeggen, hij besluit dat een pak slaag ook wel volstaat. Augustus geeft Concorida een paar klappen. Is Benedictus strafbaar wegens medeplichtigheid ex art. 48 Sr?

Vraag 1c

Augustus is van plan Concorida van het leven te beroven. Hij vraagt Benedictus om een pistool en vertelt daarbij van zijn ‘moordplan’. Als Augustus – met pistool – aankomt bij de woning van Concorida, ziet hij dat het wemelt van de politie. Augustus is bang betrapt te worden en besluit van het plan af te zien. Is Benedictus strafbaar wegens medeplichtigheid?

Vraag 1d

Augustus en Benedictus zullen Concorida eens flink ‘in elkaar timmeren’. Ze gaan naar Concorida toe en beginnen meteen op haar in te slaan. Augustus en Benedictus worden vervolgd wegens medeplegen van zware mishandeling. Benedictus wordt psychiatrisch onderzocht. Het blijkt dat hij aan een ernstige geestesstoornis lijdt. Aangenomen dat Benedictus niet strafbaar is, gelet op art. 39 Sr, omdat de feiten hem niet toegerekend kunnen worden: bespreek de strafbaarheid van Augustus.

Vraag 1e

Terwijl Augustus en Benedictus het lichaam van Concorida slaan, roept Concorida in paniek: ‘Niet tegen mijn hoofd, alsjeblieft, ik heb een eierschaalschedel!’ ‘Ja, ja, daar trappen we mooi niet in’, zegt Augustus, terwijl hij Benedictus lachend aankijkt. ‘Nee, houd je moeder voor de gek’, reageert Benedictus en hij geeft Concorida een klap tegen het hoofd. Concorida valt om en blijft bewegingsloos op de grond liggen. Nog geen uur later overlijdt zij. Concorida blijkt wel degelijk een eierschaalschedel te hebben. Bespreek de strafbaarheid van Augustus. U mag ervan uitgaan dat Augustus en Benedictus niet wisten dat Concorida een eierschaalschedel heeft.

Vraag 1f

Stel: Benedictus weet wel van Concorida’s eierschaalschedel en Augustus niet. Bespreek de strafbaarheid van Benedictus en Augustus.

Casus 2

Dolf vat het plan op om Bas, een welvarende boer, te beroven. Maar Dolf durft het niet alleen. Hij roept de hulp in van Kees. Kees is meteen enthousiast. Hij heeft wel vaker dit soort karweitjes geklaard en de opbrengst kan hij goed gebruiken. Dolf en Kees bereiden het plan voor de inbraak goed voor en bespreken wat er nog moet gebeuren. Kees zorgt voor een auto met vals kenteken. Dolf regelt neppruiken. Verder lijkt het hun wel verstandig wanneer gedurende de inbraak

.....read more
Access: 
Public
Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 7

Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019 - Week 7


Vragen

Casus 1

Bosma is directeur van Afvalverwerking BV, een afvalverwerkingsbedrijf gevestigd te Assen. Er wordt genoeg afval ter verwerking aangeboden, maar het keurig volgens de wettelijke milieuvoorschriften verwerken van afval brengt zeer hoge kosten met zich mee. Tijdens het maandelijkse werkoverleg met zijn vijf afdelingschefs stelt Bosma het probleem aan de orde. Hij draagt De Vries, chef van de afdeling zwaar chemisch afval, te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om meer kostenbesparend te werken. 

De Vries weet dat er nog wel plekken zijn waar je je afval kunt storten zonder dat goed gecontroleerd wordt om wat voor spul het gaat. ‘Daar moesten we maar eens gebruik van maken’, denkt hij, heel wel de mogelijke gezondheidsrisico’s beseffend. Afvalverwerking BV heeft daar al vaker – en steeds volgens de regels – afval naartoe gebracht. Hij besluit zijn directeur niets te vertellen. Bovendien, vorig jaar nog was er een akkefietje met justitie over een onjuiste belastingaangifte door Afvalverwerking BV. Ook zijn collega’s informeert hij niet, behalve Koster, de chef transport.

Een paar dagen later geeft De Vries aan twee transportmedewerkers opdracht een lading afval te dumpen. Hij vertelt er niet bij dat het om zwaar verontreinigd chemisch afval gaat en op de papieren die de twee chauffeurs meekrijgen staat vermeld dat het eenvoudig sloopafval betreft. Al na enkele weken komen de eerste gezondheidsklachten van medewerkers van de stortplaats en bewoners uit de buurt. Niet lang daarna ontdekt de politie dat het van Afvalverwerking BV afkomstige afval de oorzaak is. Directeur Bosma wordt vervolgd wegens feitelijke leidinggeven (art. 51, tweede lid, onder 2 Sr) aan het delict ex art. 173a, aanhef en onder 1e Sr begaan door Afvalverwerking BV.

Vraag 1a

Heeft de vervolging van Bosma kans van slagen?

Vraag 1b

Zou De Vries vervolgd kunnen worden (en op welke grondslag)?

Ook chef transport Koster wordt vervolgd wegens feitelijke leidinggeven (art. 51,tweede lid, onder 2 Sr) aan het delict ex art. 173a, aanhef en onder 1e Sr begaan door Afvalverwerking BV. Zijn advocaat zegt tegen hem: ‘Ik heb rechtsoverweging 3.5.2 van Overzichtsarrest feitelijk leidinggeven er nog eens goed op nagelezen en wellicht zie ik gezien de positie die je in het bedrijf bekleedt toch een mogelijkheid om je vrij te pleiten.’

Vraag 1c

Waar stuurt de advocaat op aan? Heeft dit kans van slagen?

Vraag 2a

A wil, door een (wettelijk) uitlokkingsmiddel, B bewegen tot het plegen van een moord. B wijst het plan van A meteen af. Valt deze situatie onder art. 46a (jo. 289) Sr?

Vraag 2b

A wil, door een wettelijk uitlokkingsmiddel, B bewegen tot het plegen van een moord. B voelt in eerste instantie wel voor het plan, maar na een nachtje erover te hebben geslapen, besluit hij toch niets te doen. Valt deze situatie onder art. 46a Sr?

Vraag 2c

A wil, door middel van

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1546
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer