HC12: Elementaire ECG-diagnostiek
Algemene informatie
- Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
- In dit college wordt besproken hoe je een ECG kan afleiden
- Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
- Alle onderwerpen in dit college worden ook behandeld in de literatuur
- Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
- Er zijn geen recente ontwikkelingen besproken
- Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
- Er zijn geen opmerkingen over het tentamen gemaakt
- Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
- Er zijn geen mogelijke vragen behandeld
Het aflezen van een ECG
Bij het maken van een ECG worden 6 extremiteit-afleidingen en 6 precordiaal-afleidingen binnen 10 seconden opgenomen. Van elke afleiding wordt om het overzichtelijk te maken 2,5 seconden getoond:
- De afleidingen aan de extremiteiten staan op een ECG aan de linkerkant, aan het begin van de golf
- De P-golf laat de elektrische activatie (depolarisatie) van het atrium zien
- Het QRS-complex laat de activatie (depolarisatie) van de ventrikels zien
- Alles wat positief is noemt men R
- Alles wat negatief is na R noemt men S
- Een negatieve golf voor de R noemt men Q
- Er zijn bijv. RS of QR-complexen → de morfologie van het complex kan verschillen
- De T-golf laat de repolarisatie van het atrium zien
Gegeven waardes bij een ECG:
- 25 millimeter op het papier bij een ECG komt overeen met 1 seconde aan meting
- 5 hokjes staan voor 1 seconde → 1 hokje geeft 200 ms
- Amplitude: 10 mm/mV
- 2 hokjes staan voor 10 mm
- 1 mm geeft 100 mV
Ritmestrook
P wordt veroorzaakt door een vector die op een bepaalde manier loopt:
- Van de bovenkant van de atria naar de onderkant van de atria
- Over de tussenwand
In de ritmestrook wordt gekeken of alle P-toppen er gelijk uit zien. Ritmestoornissen kunnen ontstaan als de sinusknoop het even niet doet, waardoor een ander deel van het hart de pacemakerfunctie overneemt. Deze ritmestoornissen zijn alleen te zien in de ritmestrook:
- Er is steeds een positieve P-top
- Er is ineens een negatieve P-top → ritmestoornis
De hartas:
De hartas is de som van alle depolarisaties (hartvectoren) die tijdens de activatie van de ventrikels plaatsvinden. Bij elk ECG hoort een schatting van de elektrische hartas in het frontale vlak. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de afleidingen I, II, aVL, aVR en aVF. De as in het transversale vlak wordt niet apart berekend of geschat. De richtingen van de metingen van de extremiteiten zijn als volgt:
- Afleiding I: in de richting van rechts naar links, 0 graden
- Afleiding II: in de richting van rechts naar het linkerbeen, 60 graden
- Afleiding III: in de richting van links naar het linkerbeen, 120 graden
- aVR: van linksonder naar rechtsboven, in tegengestelde richting van het activatiefront, 210 graden
- aVL: van rechtsmidden naar linkerboven, -30 graden
- aVF: van het midden naar de voet, 90 graden
Als de elektrische hartas in een ECG wordt bepaald gaat het alleen om de extremiteitsafleidingen. Er moet van tenminste 2 afleidingen worden bepaald of de as in dezelfde richting ligt of tegengesteld is. Hierbij kijkt men of het QRS-complex gemiddeld positief of negatief is:
- Als het QRS-complex positief is, kan de vector niet in de cirkelhelft liggen die aan de andere kant ligt (dan zou het complex positief zijn)
- Als het QRS-complex positief is in afleidingen I en II, dan ligt de as in het normale gebied
- Door de helft van de cirkel te arceren waarin de as niet kan liggen, en dit voor elk complex te herhalen, blijft er een taartpunt van 30 graden over → hierin ligt de hartas
Bij de activatie van de kamers staat de hartas (links) naar beneden. De cardiograaf geeft hier een schatting van, deze klopt in 99% van de gevallen. Er moet wel gecontroleerd worden of niet het omgekeerde gemeten wordt.
Het 10-stappenplan
- Ritme: P-toppen zijn positief in I en II
- Als er geen P-toppen aanwezig zijn, is er iets aan de hand
- Frequentie: een normale hartfrequentie ligt tussen de 60-100 bpm
- Aan de hand van een ECG kan de frequentie berekend worden: aantal in 10 seconden x 6 = het aantal complexen per minuut
- QRS-as: normaal ligt de hartas tussen de -30 en 90 graden
- Als hij boven de 90 graden ligt heet hij de rechteras
- Als hij onder de -30 graden ligt heet hij de linkeras
- P-top: de P-top en de amplitude mogen niet te hoog zijn
- Dit kan duiden op een vergroot atrium
- PR-interval: een normaal PR-interval is ongeveer 120 tot 220 ms
- Aantal mm x 40 = het aantal ms
- QRS-karakteristieken
- QRS-duur: normaal is deze tussen de 70 en 110 ms
- Als deze te lang duurt, duurt de activatie van de kamers te lang
- QRS-amplitude: een QRS-complex mag nooit met een Q beginnen
- Als het wel met een Q begint, mag deze niet te breed en niet te diep zijn
- Als dit wel zo is, kan dit duiden op een infarct
- ST-segment: mag niet te veel omhoog liggen
- Dit kan duiden op een infarct
- T-golf: moet in bepaalde afleidingen positief of negatief zijn
- QT-interval: is normaal minder dan 440 ms bij 60 bpm
- Voor andere frequenties zijn er tabellen
- Als het te lang duurt, duurt de depolarisatie te lang → te lange refractaire periode
- Als er een nieuw impuls aankomt, kunnen er problemen optreden
- De QT neemt met toenemende RR-intervallen toe
- Samenvatting: het is belangrijk om het ritme te benoemen, abnormaliteiten te vermelden en een conclusie te trekken
Criteria voor ECG's voor het tentamen
1. Ritme: sinusritme, de P-golf moet in afleiding I en II positief zijn
2. Frequentie: tussen de 60 en 100 slagen/min
3. Hartas: tussen -30 en +90 graden
5. PR-interval: tussen 120 en 200 ms
6. QRS-complex: de duur van het complex is normaal 70-110 ms
7. QT-interval: bij een frequentie van 60/min is de maximaal toegestane waarde 460
Add new contribution