Hoorcollege 9 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

Hoorcollege 9: factoranalyse

 
Factoranalyse (begripsvaliditeit): kijkt naar relaties binnen een test. Je wilt samenhangende items, wat zorgt voor dimensionale schaal. Doelen van een factoranalyse: 
  1. Beoordelen dimensionaliteit van test: Vinden we het aantal theoretisch veronderstelde dimensies (= factoren) binnen de verzameling van testitems? -> confirmerende factoranalyse (CFA). We hebben namelijk een verwachting, en willen we dit ook bevestigen. 
  2.  Realiseren van datareductie, Kunnen we informatie uit groot aantal variabelen samenvatten in kleiner aantal nieuw te construeren variabelen (= factoren)? -> explorerende factoranalyse (EFA). Je komt dus tot nieuwe variabelen. We hebben item variabelen en test (scores) variabelen. We hebben hier geen verwachting, maar we willen nagaan hoe iets zit. 
De stappen in een factoranalyse: factormodellen 
  • Stap 1: welk model? Hier wordt gekeken naar factormodellen: Hoofdcomponentenanalyse (PCA) en Principal axis factoring (PAF) zijn de 2 meest gebruikte modellen
  • Stap 2: aantal factoren? Eigenwaarde criterium en Knikcriterium
  • Stap 3: interpretatie factor(en)? Doen we door een van de 2 te kiezen: Orthogonale rotatie en Oblique rotatie
  • Stap 4: kwaliteit factoroplossing? Simple structure, Correlatie tussen factoren, Proportie verklaarde variantie factoren en Communaliteit
 
Stap 1: factoranalyse: keuze voor de achterliggende factormodel. 
  • Hoofdcomponentenanalyse (Principal Components Analyses). Hierbij woorden de A’s berekend. De sterke van de invloed van de factor op de afzonderlijke variabale/observaties. 
  • Factoranalyse (Principal Axis Factoring); met U(nieke factor). Is een iets uitgebreider model. Ze hebben ook andere invloeden. 
 
Toelichting factormodel 
  • Geobserveerde variabele (X , Zx ) 
  • X = individuele score op variabele en Zx = X getransformeerd naar z-score
  • Factorlading (a) Correlatie van variabele met factor. NB. De factorladingen a worden 
  • geschat. Dus hoe goed/slecht de is factor op een item. Het zijn achterliggende verklaringen.  Factor (F ) Achterliggende verklaring voor variatie (variantie) in en samenhang (correlaties) 
  • tussen de variabelen. NB. In PCA spreekt men van componenten in plaats van factoren. 
  • Unieke factor (u) Unieke factor voor verklaring van specifieke en error variantie.
 
Vergelijking voor factorscore F 
  • Voor ieder individu een score op (elke) factor. 
  • Voor persoon i is Fji de gewogen som (lineaire combinatie) van k naar Z gestandaardiseerde  variabelen. 
  • F is een nieuwe variabele, die meerdere variabele 
  • samen pakken. 
  • Voor verdeling van factorscores geldt: gemiddelde M = 0 en standaardafwijking SD =1
 
Stap 2: bepalen van het aantal factoren 
  • Aantal mogelijke factoren: Maximaal aantal factoren is gelijk aan totaal aantal variabelen (k) in de analyse. Hebben we 11 variabele in de analyse, kunnen we 11 factoren krijgen. 
  • Doel factoranalyse: Met zo weinig mogelijk factoren zo veel mogelijk variantie in variabelen verklaren (datareductie). Dus hoe goed die test zijn gemaakt. 
  • Verklaarde variantie factoren
    • Factor 1: verklaart zo groot mogelijk deel van testvariantie. Heeft de meeste invloed/gewicht
    • Factor 2: verklaart zo groot mogelijk deel van restvariantie. Dus ook factor 3,4 etc 
    • Factor k: verklaart zo groot mogelijk deel van restvariantie.
  • Voorlopige keuze aantal factoren: Gebaseerd op verklaarde variantie (eigenwaarde) door factoren (= statistisch criterium).
 
Eigenwaarde (hoeveel spreiding er in de testscores wordt verklaard)
  • Totale variantie in variabelen: per variabele: variantie = s2 = 1 totale variantie = variantie van variabelen = k 
  • Eigenwaarde van factor: Eigenwaarde is de verklaarde variantie in k variabelen door een factor. Dus alle gekwadrateerde factorlandingen bij elkaar opgeteld. 
  •  Eigenwaarde-criterium (Kaiser-Guttman criterium) Kies, in eerste instantie (= initieel), voor aantal factoren met eigenwaarde groter dan 1 (= vuistregel). Groter dan 1, dan is hij zinvol. 
 
Scree-plot (laat alle factoren zien, met de daarbijbehorende eigenwaarde in een figuur) 
Knik-criterium: Kies aantal factoren gelijk aan aantal voor de knik in de grafiek. Kijk dia 26. 
 
Stap 3: interpreteren van de factor(en) : Wat is de inhoudelijke betekenis van de factor? 
  • Roteren (orthogonaal of oblique) van de factoroplossing. (Soort manipulatie) 
    • Gebruik vervolgens ladingen a van variabelen op de factoren en de inhoud van de variabelen. 
    • Variabele met hoogste lading is meest kenmerkend voor factor. 
    • Loop variabelen in aflopende lading af. 
    • Gebruik de variabelen met hoge lading: |a| > .3 (of .4 of .5 of .6 …) is een vuistregel. 
  • Orthogonale en oblique rotatie (de rechte en scheve rotatie) 
    • Resultaat orthogonale (rechte) rotatie: Na rotatie ongecorreleerde factoren, assen staan na rotatie loodrecht op elkaar. De factoren zijn ongecorreleerd, dus geen samenhang. 
    • Interpretatie factorladingen na rechte rotatie: ’Correlaties’ tussen factoren en variabelen in de analyse. Dus de samenhang. 
    • Resultaat oblique (scheve) rotatie: Na rotatie meer of minder gecorreleerde factoren, assen niet loodrecht op elkaar (zie in SPSS de factor correlatiematrix). 
    • Interpretatie factorladingen na scheve rotatie: (Partiële) regressiegewichten in plaats van correlaties. 
    • Ondanks de rotatie: de ladingen geven aan hoe sterk de relatie tussen de factor en de variabele
 
Samenvattend: rotatie 
  • Roteren is een hulpmiddel bij interpretatie van de factoren die in stap 2 zijn geselecteerd. 
  • Assen (factoren) draaien zodat ze beter door clusters van variabelen gaan. 
  • Twee vormen: orthogonale (rechte) rotatie en oblique (scheve) rotatie. 
  • Na rotatie laadt, in de regel, elke variabele hoog op de ene factor en laag op andere factor 
  • (‘simple structure’). 
  • Gebruik ladingen na rotatie en inhoud variabele bij interpretatie van factoren.
 
Eenvoud van structuur (Simple structure) 
  • Op elke factor klein aantal variabelen met sterke lading. 
  • Op elke factor groot aantal variabelen met zwakke lading.
  • Elke variabele heeft op één factor een sterke lading.
 
Stap 4: kwaliteit van de factoroplossing bepalen 
  • Bij Beoordeling van kwaliteit kijken we naar: 
    • Eenvoud van structuur (simple structure). 
    • Correlatie tussen factoren. 
    • Verschillen tussen geschatte en geobserveerde correlaties. Niet behandeld college. 
  • Proportie verklaarde variantie in alle variabelen door factoren:
    • ‘matig’ bij ≈ 30% verklaarde variantie door factoren. 
    • ‘goed’ bij ≈ 50% verklaarde variantie door factoren. 
  • Proportie verklaarde variantie in afzonderlijke variabelen door alle factoren in het model (communaliteit). Het is een variabele of test kenmerk. 
 
Proportie verklaarde variantie: =
  • Totale variantie variabelen: Som gestandaardiseerde varianties is gelijk aan k x 1 = k. Je doet dus de eigenwaarde delen door aantal variabelen. 
  • Proportie verklaarde variantie door een factor: Proportie door één factor verklaarde variantie in alle variabelen. 
  • Proportie verklaarde variantie meerdere factoren: Tel proporties verklaarde variantie van factoren op. Communaliteit h2 (kwadraat) 
  • De proportie door alle factoren gezamenlijk verklaarde variantie van één variabele (h2). 
  • Is de uitkomst laag, dan is het een slechte representatie. Als h2 kleiner is dan 1, worden ze slecht gerepresenteerd door de factoroplossing. 
Check page access:
Public
Check more or recent content:

aantekeningen hoorcolleges Psychologie als Wetenschap 2023 UU

Hoorcollege 4 Psychologie als Wetenschap 23 UU

Hoorcollege 4 Psychologie als Wetenschap 23 UU

Hoorcollege 4

 
Bias: systematische vertekening die een objectieve interpretatie van de realiteit in de weg staat. Vooroordeel of vooringenomenheid die de perceptie kleurt
  • Mens (persoonlijke biases): staan ons als mens/psycholoog/onderzoeker in de weg om objectief waar te nemen
  • Methode (bias in tests en methode): hebben invloed op de middelen waarmee we iets objectief willen meten
  • Systeem (systematische biases) beïnvloeden de invloed van het wetenschapssysteem
 
Persoonlijke bias: er is subjectiviteit in je individuele waarneming van de wereld doordat wij verschillen in emotionele staat, ervaringen, omgevingen, taal, begrip
  • Confirmation bias: je gaat op zoek naar feiten en bewijs die bevestigen waar jij gelooft. Hierbij negeer je dus informatie die hier niet bij past
  • Hindsight bias: achteraf schat je de kans groter in dan voorheen. Bvb ik denk dat Tina Turner live goed is en achteraf concert zeggen ja ik wist zeker dat ze live goed is.
  • Bias blind spot: je denkt dat jezelf minder vatbaar bent voor persoonlijke biases dan anderen
  • Halo/horn effect
  • Overconfidence
  • Representativiteits
  • Attributie
  • Availibility
 
Nut van biases
  • Zijn mentale shortcuts bij probleemoplossen
  • Helpt met het vormen van een coherentie werkelijkheid die cognitief minder belastend is
  • Is een snel beslissysteem en dus handig als er gevaar dreigt, maar wel slecht in kansen
 
Verschillende punten waarop een vertekening kan ontstaan in wetenschappelijk onderzoek
  • (on)bewust belang van de onderzoeker: ondersteuning voor zijn/haar theorie, gepubliceerd willen worden etc
  • Selectiebias: slechts een deel van de populatie wordt omvat
  • Bij het operationalisatieproces kan het ook fout gaan
 
Psychologische test: middel of procedure in welke een sample van een individu’s gedrag is verzameld, geëvalueerd of gescoord middels gestandaardiseerde procedures
  • Peformance tests: prestatietaken, aptiude tests, reactietijden
  • Typical response tests: vragenlijsten naar kenmerken, symptomen of attitudes
  • Systematische observaties
  • Kwalitatieve interviews
  • Fysiologische maten
 
Voorbeeld meten van persoonlijkheid
  • Rorschach vlekkentest: inktvlekken worden getoond en gevraagd om te beschrijven wat er wordt gezien, hierbij owrdt gelet op inhoud, plaats en vorm determinanten
  • Vragenlijsten: bvb de MMPI-2 of de PID-5 voor stoornissen
  • Systematische observaties: bb middels video-opnamen in verschillende sociale situaties
  • Op basis van online gedrag (Big Data)
 
Belangrijke onderdelen van een test/meetinstrument
  • Gebaseerd op een theorie
  • Meet wat je wilt meten (validiteit)
  • Meet wat het zegt te meten
  • Resultaten moet niet afhankelijk zijn van toeval, moment of situatie (betrouwbaar)
  • Test moet uitvoerbaar zijn binnen de gegeven context en populatie (generalisatie)
 
Bias in test en afname
  • Vertekening die de validiteit van een testuitslag bedreigt
  • Vertekening die een groep met bepaalde kenmerken systematisch onder- of overschat ten opzichte van een andere groep
.....read more
Access: 
JoHo members
Hoorcollege 5 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

Hoorcollege 5 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

Hoorcollege 5

 
4 richtingen binnen psychologie (functieleer PF, Sociale (en organisatie) SHOP, Ontwikkelings OWP, Klinsich KP)
  • Horen allemaal bij psychologie
  • Kennen hun eigen prominenten vraagstukken en onderwerpen
  • Zijn soms bepalend voor methodologie, meetmethoden en onderzoeksopzet
  • Hebben hun eigen uitdagingen
 
 
Centrale vragen
Kenmerkende methoden
Uitdagingen
PF
  • Wat zijn eigenschappen van cognitieve en sociaal-affectieve functies bij de mens?
  • En wat is hun biologisch basis?
  • Gedragsmaten (psychofysica, reactietijd)
  • Biofysica (oogbewegingen, fysiologische maten)
  • Neurowetenschappelijke methoden (EEG etc)
  • Wat is eigenlijk precies de relatie tussen gedrag en fysiologie?
  • Hoe vertalen we onderzoeksresultaten uit het lab naar een andere (alledaagse) context?
SP
  • Hoe worden gedrag, beslissingen, cognities en emoties van mensen beïnvloed door hun sociale omgeving?
  • Vrangelijstenonderzoek
  • Experimenteel onderzoek
  • Labonderzoek met cognitieve tests en neurologische uitleesmaten
  • Rapporteren mensen daadwerkelijk wat ze echt denken, voelen en vinden?
  • Is het resultaat van (lab)onderzoek of experimenteren wel te generaliseren naar echte situaties?
OWP
  • Hoe ontwikkelen kinderen zich op allerlei terreinen?
  • Welke factoren oefenen hier invloed op uit?
  • Hoe kun je de ontwikkeling (positief) beïnvloeden?
  • Vragenlijstenonderzoek, afgenomen bij meerdere informanten
  • Cognitieve taken voor kinderen
  • Longitudinale opzet
  • Oordelen in vragenlijsten kennen een subjectieve invloed
  • Gedrag is context specifiek
  • Wanneer is iets eigenlijk een probleem?
  • Interventies worden uitgevoerd in een dynamische setting
  • Ethische vraagstukken
KP
  • Hoe kenmerken psychische problemen zich?
  • Welke onderliggende psychologische processen spelen een rol?
  • Hoe kunnen psychische problemen voorkomen en effectief behandel worden?
  • Klinisch onderzoek (vragenlijsten, interviews en/of gedragsmaten)
  • Experimenteel of observationeel uitgevoerd
  • Kleine complexe samples (power)
  • Wanner is iets eigenlijk een probleem?
  • Interventies worden in een dynamische setting uitgevoerd
  • Ethische vraagstukken
 
Uitgangspunten bij testgebruik
  • Psychologische constructen bestaan en kunnen gemeten worden
  • Metingen van psychologische constructen zijn iet perfect
  • ER zijn verschillende manieren om een construct te meten
  • Alle meetmethoden hebben krachten en beperkingen
  • Prestaties op tests kunnen gegeneraliseerd worden naar niet-testgeboden gedrag
  • Een combinatie van tests kunnen informatie verstrekken die psychologen helpt om betere professionele beslissingen te nemen
  • Testgebruik kan bevorderlijk zijn voor individu en maatschappij
 
Drie niveaus van testgebruik
    .....read more
    Access: 
    JoHo members
    Hoorcollege 6 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 6 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 6

     
    Psychologie heeft een verkeerd imago. Nadelen hiervan zijn:
    • Minder erkend en krijgt hierdoor minder kans op onderzoeksfunding
    • Minder erkenning vna het belang van psychologische kennis in maatschappelijke vraagstukken
    • Kan in de weg staan van het krijgen van een goede behandeling of interventie
     
    Begrip van public sceptism is belangrijk omdat het helpt
    • psychologen om te kunne nagaan met ideeën die leven in de maatschappij
    • psychologische begrijpen waar de weerstand zit
    • om de relevantie van het vakgebied uit te kunnen leggen
    • bij het schrijve van aanbevelingen voor beleidsmakers
     
    6 misvattingen over psychologie
    • Is gewoon commons sense
    • Gebruikt geen wetenschappelijke methoden
    • Kan geen generieke claims maken, want iedereen is uniek
    • Levert geen herhaalbare resultaten op
    • Kan geen precieze voorspellingen doen
    • Is niet bruikbaar voor de maatschappij
     
    Populaire wetenschap: er worden veel psychologische boeken etc gepubliceerd, waarvan maar 5% wetenschappelijk is ondersteund
    Mythes: er zijn veel hardnekkige mythes, bvb kinderen worden druk van suiker, je handschrift verteld veel over je persoonlijkheid etc. Karl popper zegt dat deze het begin zijn van onderzoek
     
    Dilemma’s in het communiceren van wetenschappelijke bevindingen
    • Als je bevindingen spannender/betekenisvoller overbrengt, genereert dit meer aandacht voor je bevindingen en jouw CV
    • Media kan een bevinding uit proportie trekken, waardoor dit weetje een eigen leven gaat leiden en uit de wetenschapper alleen maar spannende uitspraken worden ontlokt
    • Een bevinding met mogelijke consequenties wordt gedaan. Als niet-wetenschappers zich gaan bemoeien, wordt de noodzaak ervaren de evidentie harder aan te zetten dan gewilt
    • Evicence based uitspraken over een politiek gevoelig gebied leidt tot social media aanvallen en zo een onveilig gevoel
     
    Ongewenste resultaten
    • Wetenschappers mijden sommige media
    • Niet-wetenschappers en pseudowetenschappers krijgen meer ruimte om hun meningen te ventileren
    • Experts komen minder in beeld
    • De nuance verdwijnt en de kennis waarop we ons baseren is deels onjuist
    • Er leeft angst onder wetenschappers
     
    5 regels voor effectieve communicatie
    • Informeer, haal niet over
    • Biedt balans, niet vals balans
    • Sluit onzekerheden af
    • Benadruk bewijskwaliteit
    • Hoe rekening met misinformatie
     
    Toekomstige uitdagingen
    • Snelheid van technologie en maatschappelijke ontwikkelingen vs de traagheid en zorgvuldigheid van wetenschap
    • Ruim beschikbare misinformatie
    • AI (Chat GPT)
    • Rabbitholes en Echochambers
    • Algoritmen en technologieën, inclusief hun biases
    • Ethiek en prvacy
    • Deep fake technologieën

     

    .....read more
    Access: 
    JoHo members
    Hoorcollege 7 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 7 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 7

     
    Publicatie bias: gedrag tijdens het pbulicatieproces dat papers met positieve resultaten bevoordeelt over papers met negatieve resultaten
    Reviewer bias: editors en reviewers bevoordelen papers met positieve resultaten
    File-drawering: onderzoeks probleren negatieve resulataten niet te publiceren
     
    Mertoniaanse nomren
    • Universalisme: kennis moet persoononafhankelijk zijn
    • Communalisme: kennis moet openbaar zijn (transpirantie)
    • Belangeloosheid: streven naar waarheid, niet eigenbelang
    • Georganiseerd skepsis: systeem voor beoordeling van uitspraken
     
    P-hacking: exploiteren van felxibiliteit in data analyse om statisch significante resultaten te verkrijgen. Dit kan bewust of onbewus (bvb hindsight bias). Of door de data de vormen naar ee theorie of hypothese zonder hier transparant over te zijn.
     
    Hypothesizing after results are known (HARKing): hypothesen bepalen op basis van onderzoeksresultaten. Het presteren vna theoretische onverwachte data alsof deze wel door theorie voorspeld waren en een theorie of hypothese vormen naar data
     
    Credibiliteit revolutie: door transparant te zijn zorg je ervoor dat je onderzoek credible is en word teen tweede refplicatiecrisis vermeden
    • Transparant in alle stappen van onderzoek. T.b.v. beoordeling en reproduceerbaarheid
    • Onderzoeksmaterialen, data, analyse code worden gedeeld
    • Vakbladen, universiteiten en subsidiegevers waarderen transparantie
    • Transparantere onderzoekspraktijken
     
    Transparantere onderzoekspraktijken
    • Pregregistratie: onderzoeksplan, beslissingen of beslisblomen, gedetailleerde plannen worden van te voren gedeeld. Levert meer reflectie, overleg, feedback
    • Registered reports: er was preregistratie en daarna report
    • Multiverse analyse:Ondercheid tussen arbitratir (meerdere redelijke opties) en niet-arbitraire (duidelijk een beste optie), waarbij alle paden worden bekeken. Dit kan in combinatie met pre-registratie. Alle paden worden verkent en gerapporteerd
     
    Open science
    • Verkent data op transparante en comfortabele wijze
    • Beloont kwaliteit, waarover we controle hebben, in plaats van uitkomsten waarover we geen controle hebben
    • Verminder de druk op het verkrijgen van significante resultaten
     
    Metascience: de studie van wetenschappelijke normen, praktijk en cutluur, met het doel om te interfereren en te verbeteren
    Access: 
    JoHo members
    Hoorcollege 8 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 8 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 8: testtheorie: betrouwbaarheid en validiteit

     
    NIP beroepscode:
    • integer,
    • respectvol,
    • verantwoordelijk
    • deskundig.
    Hierbij moeten psychologen: theoretische concepten opstellen, operationaliseren, meetinstrument kiezen, gestandaardiseerde afname en uiteindelijk komen met een testscores (puntschatting) en een Intervalschatting (grenzen waarbinnen zijn echte positie zich bevind).
     
    Een theoretisch concept is een abstract kenmerk, eigenschap, variabele, construct, begrip, trait or state.
    • Gender (vragen naar man / vrouw / X)
    • Lengte (geregisseerde meting in cm)
    • Rekenvaardigheid (aantal goed op rekentest)
    • Prestatie-motivatie (score op onderdeel van PMTK, motivatie en prestatie scores)
    • Integriteit (score op integriteitstest).
     
    Operationarisatie is de beschrijving van operaties die nodig zijn om de bedoelde eigenschap te meten.
     
    Model klassieke testtheorie:  De testscore X wordt bepaalde door 2 invloeden:
    • Latente of ware score T (true score). De echte mate van integriteit. Is ook de belangrijkste score. Ben jij niet integer dan scoor je laag.
    • Toevallige meetfout E (error). Er zijn allemaal invloeden: persoon, omgeving, test of de testleider. Het kan dus overal aanliggen. Hoe groter deze fout, hoe minder zeker je bent van de daadwerkelijke score van een persoon.
    1. Systematische invloeden wat test beoogt te meten systematische meetfout (niet bedoeld, maar die wel meespelen. Denk aan sociaal wenselijke antwoorden willen geven). maat voor spreiding van toevallige meetfout. Zegt iets over de precisie. Deze hebben we nodig om intervalschatting te komen op basis van de testscore
    2. Toevallige invloeden (die zitten in de error) Een meetfout. verschil tussen xi (observatie) en ti (de ware score)
     
    betrouwbaarheid (reliability) Mate van nauwkeurigheid, mate van herhaalbaarheid. Betrouwbare meting —> afwezigheid toevallige meetfout (de mate van aanwezigheid van de meetfout)
     
    toevallige meetfout
    1. Bij replicaties is gemiddelde van E (de meetfouten) gelijk aan 0: 1. Voor individu is gemiddelde meetfout gelijk aan nul. 2. In populatie is gemiddelde meetfout gelijk aan nul. T Gedownload door: yaraclaassen | yara.claassen@gmail.com Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar. € 912 per jaar extra verdienen? Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
    2. Meetfout E correleert niet met ware score T: PET = 0 1. Meetfout komt uitsluitend door toevallige invloeden tot stand.
    3. Meetfout E van verschillende tests correleren niet: PEE’ = 0 1. Meetfout komt uitsluitend door toevallige invloeden tot stand.
    Standaardmeetfout (SE)
     
    Standard error of measurement (SE, SEM)
    • Spreiding van de toevallige meetfout bij oneindig aantal replicaties.
    • Geeft een indicatie van de nauwkeurigheid van de meting in een populatie.
    • De standaardmeetfout is identiek voor alle individuen waarbij je het instrument afneemt (= aanname). Het is voor iedereen hetzelfde. Met de standaardmeetfout kunnen we het betrouwbaarheidsinterval afleiden voor de ware score.
    • formule: Betrouwbaarheid: Testscore is ware score plus toevallig fout: Testvariantie is ware scorevariantie plus errorvariantie: Betrouwbaarheid is verhouding tussen ware scorevariantie en testvariantie: Hoe dichter bij 1 hoe betrouwbaarder de test, hoe dichter bij 0, hoe onbetrouwbaarder. Toch is er een probleem. Want de variantie van ware scores S2/t is bekend, we moeten dus de betrouwbaarheid testscore moeten we daarom schatten.
     
    .....read more
    Access: 
    JoHo members
    Hoorcollege 9 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 9 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 9: factoranalyse

     
    Factoranalyse (begripsvaliditeit): kijkt naar relaties binnen een test. Je wilt samenhangende items, wat zorgt voor dimensionale schaal. Doelen van een factoranalyse: 
    1. Beoordelen dimensionaliteit van test: Vinden we het aantal theoretisch veronderstelde dimensies (= factoren) binnen de verzameling van testitems? -> confirmerende factoranalyse (CFA). We hebben namelijk een verwachting, en willen we dit ook bevestigen. 
    2.  Realiseren van datareductie, Kunnen we informatie uit groot aantal variabelen samenvatten in kleiner aantal nieuw te construeren variabelen (= factoren)? -> explorerende factoranalyse (EFA). Je komt dus tot nieuwe variabelen. We hebben item variabelen en test (scores) variabelen. We hebben hier geen verwachting, maar we willen nagaan hoe iets zit. 
    De stappen in een factoranalyse: factormodellen 
    • Stap 1: welk model? Hier wordt gekeken naar factormodellen: Hoofdcomponentenanalyse (PCA) en Principal axis factoring (PAF) zijn de 2 meest gebruikte modellen
    • Stap 2: aantal factoren? Eigenwaarde criterium en Knikcriterium
    • Stap 3: interpretatie factor(en)? Doen we door een van de 2 te kiezen: Orthogonale rotatie en Oblique rotatie
    • Stap 4: kwaliteit factoroplossing? Simple structure, Correlatie tussen factoren, Proportie verklaarde variantie factoren en Communaliteit
     
    Stap 1: factoranalyse: keuze voor de achterliggende factormodel. 
    • Hoofdcomponentenanalyse (Principal Components Analyses). Hierbij woorden de A’s berekend. De sterke van de invloed van de factor op de afzonderlijke variabale/observaties. 
    • Factoranalyse (Principal Axis Factoring); met U(nieke factor). Is een iets uitgebreider model. Ze hebben ook andere invloeden. 
     
    Toelichting factormodel 
    • Geobserveerde variabele (X , Zx ) 
    • X = individuele score op variabele en Zx = X getransformeerd naar z-score
    • Factorlading (a) Correlatie van variabele met factor. NB. De factorladingen a worden 
    • geschat. Dus hoe goed/slecht de is factor op een item. Het zijn achterliggende verklaringen.  Factor (F ) Achterliggende verklaring voor variatie (variantie) in en samenhang (correlaties) 
    • tussen de variabelen. NB. In PCA spreekt men van componenten in plaats van factoren. 
    • Unieke factor (u) Unieke factor voor verklaring van specifieke en error variantie.
     
    Vergelijking voor factorscore F 
    • Voor ieder individu een score op (elke) factor. 
    • Voor persoon i is Fji de gewogen som (lineaire combinatie) van k naar Z gestandaardiseerde  variabelen. 
    • F is een nieuwe variabele, die meerdere variabele 
    • samen pakken. 
    • Voor verdeling van factorscores geldt: gemiddelde M = 0 en standaardafwijking SD =1
     
    Stap 2: bepalen van het aantal factoren 
    • Aantal mogelijke factoren: Maximaal aantal factoren is gelijk aan totaal aantal variabelen (k) in de analyse. Hebben we 11 variabele in de analyse, kunnen we 11 factoren krijgen. 
    • Doel factoranalyse: Met zo weinig mogelijk factoren zo veel mogelijk variantie in variabelen verklaren (datareductie). Dus hoe goed die test zijn gemaakt. 
    • Verklaarde variantie factoren
      • Factor 1: verklaart zo groot mogelijk deel van testvariantie. Heeft de meeste invloed/gewicht
      • Factor 2: verklaart zo groot
    .....read more
    Access: 
    Public
    Hoorcollege 10 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 10 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    College 10: Itemanalyse en transformaties 

     
    Itemanalyse; het doel van deze analyse is het verkrijgen van een optimale test (of schaal); met zo weinig als mogelijk items zo’n hoog mogelijke betrouwbaarheid voor testscore. De scores die je toekent kan je ordenen. NB. Dit zonder verlies van inhoudsvaliditeit. Het is de volgende procedure
    • Factoranalyse ter beoordeling van eendimensionaliteit. Je wilt een selectie van items. 
    • Selecteer items voor schaal 
    • Codeer items in zelfde richting. Een hoge code, betekent veel van het kenmerk. 
    • Betrouwbaarheidsanalyse met Cronbach’s alfa voor schatting betrouwbaarheid. Geeft een 
    • betrouwbaarheid van de hele schaal, maar ook van de afzonderlijke items. 
    • Itemanalyse voor selecteren items voor schaalscore. Hierdoor komen we tot een definitieve selectie, dus een definitieve schaal. 
     
    Selectiecriteria test-items
    Het doel van prestatieniveautest: personen betrouwbaaronderscheiden. Er zijn dus veel verschillende scores nodig, die we dan weer kunnen ordenen. Je wilt de optimale score krijgen. 
     
    Criteria itemselectie 
    • Test (of schaal) moet zo goed als mogelijk differentiëren (Heeft te maken met onderscheiden)
    • Testbetrouwbaarheid zo hoog als mogelijk (heeft te maken met betrouwbaarheid)
    Hoe? 
    • realiseer een test met de grootste spreiding testscores: 
    • kies voor items die ‘goed’ differentiëren
    • kies voor items die onderling ‘sterk’ samenhangen
    Met wat? 
    •  itemvarianties (Sg/2); hoe groter hoe meer differentiatie. Je wilt dus veel spreiding. 
    • inter-itemcorrelaties (R gh); hoe hoger hoe betrouwbaarder. 
    • Inter-itemcorrelaties
    Itemcorrelatie:
    • Voor elk item is er een correlatie met alle overige items. 
    • Is er een samenvattende maat voor de correlatie van item i met alle overig 
    • items? Dan maak je gebruik van: 
    • Item-totaalcorrelatie (Item-total correlation). Dit is de hele test. 
    • Correlatie ri,x tussen item (i) en testscore (X). —> rit - waarde
    • Item-restcorrelatie (Item-rest correlation). Dit is de correlatie met het item en de overige items. 
    • Correlatie ri,(X-g) tussen item (i) en score op test zonder item (X - g). —> rit - waarde
    • Bij de SPSS output kijken bij: corrected item-total correlation. 
     
    Resultaat itemselectie : Gevolgen procedure itemselectie: 
    • Een zo betrouwbaar als mogelijke test. 
    • Globaal een zo goed als mogelijk differentiërende test. 
    • Een test die nauwkeurig meet in midden van verdeling: 
    • maakt differentiatie voor middengroepen goed mogelijk. 
    Cronbach’s alfa (coëfficiënt alpha)
    • de Cronbach’s alfa is een procedure voor het schatten van  de betrouwbaarheid, met Likert achtige schalen. 
    • Populaire methode betrouwbaarheidsschatting testscore.
    • Voor items met meer dan twee geordende categorieën.
    • Voor homogene set van items (eendimensionaal).
     
    Kuder-Richardson 20 (KR-20)
    • Speciaal geval van Cronbach’s alfa 
    • Voor dichotome items (positief = 1, negatief = 0; goed = 
    • 1, fout = 0). Je kan alleen maar 0 of 1 toekennen. 
    • Voor homogene
    .....read more
    Access: 
    JoHo members
    Hoorcollege 11 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 11 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 11: Signaal-detectie theorie (beslissend test gebruik) 

     
    Signaal detectie theorie
    • Is een vervolg op de criterium gerichtheid. Er worden namelijke beslissingen in onzekerheid 
    • genomen (subjectieve oordelen van cliënt en diagnosticus, onbetrouwbaarheid test en lastig om veelheid van informatie te integreren tot een oordeel). 
    • Theorie die de mogelijkheid biedt diagnostiek vanuit modelmatig, besliskundig perspectief aan te pakken. Het maakt het mogelijk om grip te krijgen op deze onzekerheid. 
    • Denkkader en verzameling analysemethoden rondom het nemen van beslissingen. 
    • Theorie over kans op goede en foute beslissingen, met aannamen over verdelingen van testuitkomsten onder verschillende omstandigheden. 
    • Van toepassing in alle te onderscheiden gebieden binnen de psychologie.
    • Bij de SDT wordt gebruikt gemaakt van een grensaarde: rechts van de grenswaarde heeft een stoornis en link van de grenswaarde heeft geen stoornis. Er zijn 4 oppervlaktes te onderkennen.
     
    Sensitiviteit (gevoeligheid voor wat je wilt meten) 
    • Hoe groot is de kans op een positieve diagnose gegeven dat iemand de stoornis heeft? 
    • Kans op positieve diagnose (D+) gegeven dat het individu behoort tot categorie (C+). Je wilt een hoge waarden hebben. 
     
    Specificiteit (zegt iets over de kwaliteit van de test) 
    Hoe groot is de kans op een negatieve diagnose gegeven dat iemand de stoornis niet 
    heeft? Je wilt een hoge waarden hebben.
     
    Predictieve waarde
    • Positieve predictieve waarde (PPV): Proportie ware positieven gegeven een positieve diagnose. 
    • Negatieve predictieve waarde (NPV) Proportie ware negatieven gegeven een negatieve diagnose. Beide waarde zijn problematisch. 
     
    Prevalentie (base rate) het voorkomen van de stoornis in de populatie. 
    Kans op aanwezigheid stoornis (C+) voor iemand uit de populatie. Het is een  problematische waarde, het is geen goede schatting. Er is namelijk een aselecte steekproef nodig uit de populatie of eerder onderzoek of expertschatting.
     
    Selectieratio 
    • Hoe groot is de kans dat iemand uit de populatie een positieve diagnose (ware en valse positieven) krijgt? Kans op positieve diagnose (D+) voor iemand uit de populatie. 
    • Het is dus de valse en ware positieven bij elkaar opgeteld. Ook deze waarden zijn problematische waarde. Er is namelijk een aselecte steekproef nodig uit de populatie of eerder onderzoek of expertschatting.
     
    Predictieve accuratesse: diagnostische test is afhankelijk van:
    • kwaliteit instrument (sensitiviteit en specificiteit van het instrument)
    • voorkomen van stoornis, ziekte, trauma (prevalentie)
    • Zelfs bij betrouwbaar instrument is bij lage prevalentie de kans op correcte beoordeling klein.
     
    Base rate neglect (base rate fallacy) Het niet betrekken van (lage) prevalentie bij beoordeling van cliënt op basis van positieve diagnose en de sensitiviteit van de test.
    • predictieve accuratesse is bij lage prevalentie altijd gering. Stoornissen die weinig voorkomen, kan je snel overschatten. Dus zeggen dat de stoornis aanwezig is, terwijl deze niet aanwezig is. 
    • met subjectieve a-priori verwachting kun je P(C+) aanpassen
     
    Keuze grenswaarde. Wat is een
    .....read more
    Access: 
    JoHo members
    Hoorcollege 12 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 12 Psychologie als Wetenschap 2023 Universiteit Utrecht

    Hoorcollege 12
     
    Onvolkomenheden KTT (klassieke test theorie beperkingen)
    • Theorie over testscores: weinig informatief over afzonderlijke items (hoe de items werken bv)
    • Schatting betrouwbaarheid testscore: afhankelijk van populatie(variatie). Dus de steekproef 
    • Aanname over toevallige meetfout: meetfout is onafhankelijk van niveau respondent 
    • Aanname over meetniveau testscore: niet statistisch te toetsen (‘meten bij fiat’) 
    • Beperkingen in vergelijken respondenten: betrouwbaar voor middengroepen is goed, maarde  buitenkant minder. En ontwikkeling (Xt2 – Xt1) lastig vast te stellen. 
    • Inefficiëntie: alle respondenten moeten hele test maken. Dus geen selectie. 
     
    Item-responstheorie (IRT). Komt tegemoet aan de onvolkomenheden KTT.
    • Het is een theorie over itemscores in plaats van testscores
    • Schatting van psychometrische kenmerken van items en testscore is onafhankelijk van de populatie (sample free of sample independent) 
    • Nauwkeurigheid van schatting (= betrouwbaarheid) kan binnen IRT variëren tussen respondenten (er is differentiatie in niveau mogelijk) 
    •  Aannames over model(len) statistisch toetsbaar (‘meten bij implicatie’) 
    • Op IRT gebaseerde tests maken beoordeling ontwikkeling beter mogelijk 
    • Schatting vaardigheid onafhankelijk van verzameling items: dit maakt testafname op maat (adaptief testen) mogelijk. (Met een beperkt aantal items komen op een vaardigheid)
     
    Item-responsmodel (het is een meetmodel voor itemscores) 
    • Waargenomen itemscore X1 wordt bepaald door latente variabele T (latente trek 
    • (continu)of latente klasse (categorisch)). De t staat voor teta (vaardigheid) 
    • Het is een factormodel voor discrete (2 antwoordmogelijkheid, dus ja of nee) en ordinale (likert schade, dus van mee eens tot niet mee eens) itemresponsen.
     
    Item-responsfunctie (functie zegt iets over de relatie tussen teta en P) engelse afkorting: ICC
    • Kans op item goed (P (Xg = 1)) afgezet tegen latente trek 0.
    • De item-responsfunctie laat met figuur of formule zien hoe P(Xg= 1) afhangt van latente trek 0. (Van je kwaliteit) 
    • Het gaat om dichotome antwoorden, dus goed/fout. Ja of nee. 
     
    Soort gegevens 
    • dominantiegegevens (als je antwoord goed hebt, beschik je over de vaardigheid, zoals cognitie) en preferentiegegevensAantal en soort antwoordcategorieën 
    • continu of discreet 
    • geordend of niet geordend 
    • polytoom of dichotoom
     
    Dichotome dominantiegegevens (hier beperken we ons tot)
    • Xig = 1, voor een goed antwoord van persoon i op item g. 
    • Xig = 0, voor een fout antwoord van persoon i op item g.
     
    Deterministisch model (Guttman)
    • Een respons wordt beïnvloed door 1 latente trek (0): De items zijn ééndimensionaal. Je hebt het dus wel of niet. 
    • Functie (= stap- of sprongfunctie) 
    - als 0 < 0’, dan P (Xg = 1) = 0 (dus als je niet vaardig ben) 
    - als 0 ≥ 0’, dan P (Xg = 1) = 1 (dus als je vaardig ben)
     
    Probabilistisch model (Mokken, Rasch, Birnbaum) (de kans dat je een vraag 
    goed beantwoord,
    .....read more
    Access: 
    JoHo members
    Work for WorldSupporter

    Image

    JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

    Working for JoHo as a student in Leyden

    Parttime werken voor JoHo

    Check more of this topic?
    How to use more summaries?


    Online access to all summaries, study notes en practice exams

    Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

    There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

    1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
    2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
    4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
    5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

    Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

    Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

    Field of study

    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    1056
    Comments, Compliments & Kudos:

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Promotions
    special isis de wereld in

    Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

    Follow the author: Yara Claassen