2.1.3. Collegeaantekeningen Week 4

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.

 

College 9 Relatie, mens en microbiobe

 

De darmflora wordt tegenwoordig het microbioom genoemd. Dit is een veel passender term aangezien de bacteriën in de darm geen flora en geen fauna zijn. In de maatschappij van tegenwoordig hebben bacteriën een slechte naam gekregen. Echter is het van belang om te beseffen dat zonder de bacteriën die wij met ons meedragen wij niet zouden kunnen leven. De mens is eigenlijk een wandelende bacteriehoop, aangezien we meer bacteriën in ons lijf hebben dan cellen (10^14 tov 10^13). Onder het microbioom vallen naast bacteriën ook schimmels, gisten, eenelligen en virussen. Bacteriën zijn ook belangrijk voor het ontwikkelen van ons immuunsysteem. Eigenlijk krijgt een baby al zijn eerste bacteriën wanneer het het geboortekanaal van de moeder doormaakt. Baby’s zijn bacteriemagneten en het kost een aantal jaar om hun definitieve microbiota te ontwikkelen. Vaak verandert dat ook tijdens de puberteit onder invloed van diverse hormonen. De microorganismen die we met ons meedragen zitten overal in ons lijf. Behalve in het liquor deze is steriel. Zelf in het bloed zijn bacteriën aan te tonen. Dit komt doordat wanneer je eet kleine microwondjes in je tandvlees ontstaat waardoor bacteriën zich in je bloed kunnen infiltreren. Verder komen op bepaalde plekken meer bacteriën voor dan op anderen. In de darm bijvoorbeeld komt er zeer veel bacteriën voor. In de dunne darm meer aerobe bacteriën. Die zwoel in de aanwezigheid als afwezigheid van zuurstof kunnen overleven. En in de dikke darm vooral anaerobe bacteriën die bij de aanwezigheid van zuurstof zullen sterven. Vooral de anaerobe bacteriën zijn belangrijk in het helpen voorkomen van ziekten. Belangrijk het om te beseffen dat een bacterie wat op de ene plaats rustig is, op een ander plaats een ziekte kan uitlokken. Zo is E.coli in de dikke darm rustig, maar zal het in het uro-genitale stelsel aanleiding kunnen geven tot een blaasontsteking of een pyelitis. Microorganismen leven in symbiose met de gastheer. Symbiose wordt verder onderverdeeld in commensalisme, mutualisme en parasitisme. Commensalisme houdt in dat geen van beide partijen een nadeel ondervinden van hun aanwezigheid. Mutualisme houdt in dat beide partijen een voordeel ondervinden van hun aanwezigheid en parasitisme houdt in dat een van de twee partijen een voordeel doormaakt, terwijl de ander een nadeel. Commensalisme is niet erg strikt en kan erg gemakkelijk overgaan in mutualisme of parasitisme. Verder kan een organisme wat op de ene plek in commensalisme leeft op een ander plek in het lijf een parasitaire vorm aannemen ten opzichte van de gastheer.

 

 

College 10 Luchtweginfecties bij kinderen

 

Luchtweginfecties worden op twee manieren ingedeeld. Via de anatomie of via de verwekker. Via de anatomie houdt in dat een luchtweginfectie zich kan ophouden in de bovenste luchtwegen (waaronder de neus), de larynx en trachea, de bronchi, de bronchiolen en de alveolis. Vaak heb je tussenvormen en combinaties bij de lokalisatie van bepaalde verwerkkers die een luchtweginfectie kunnen geven. Bepaalde dingen zijn geassocieerd met een verhoogd risico op het krijgen van een luchtweginfectie, waaronder passief roken, sociaaleconomische status, gezinsgrootte en voedingsstatus. Ook onderliggende longziekten (zoals astma en cystif fibrose) kunnen een invloed hebben op het ontwikkelen van luchtweginfecties. Onder een bovensteluchtweginfectie vallen een neusverkoudheid (coryza), een keelontsteking inclusief tonsilitis, een acuut middenoor ontsteking en een bijholte ontsteking (sinusitis). Lagere luchtwegen zijn wat lastiger, omdat een virus wat een luchtweginfectie kan geven ook een astma aanval kan uitlokken bij onder andere atopische individuen. Een belangrijk virus wat een lagere luchtweginfectie kan geven is RSV(= resperatory synscynytial virus). Een RSV infectie kan leidden tot een bronchiolitie en zelfs een pneumonie op jonge leeftijd. Ook kan het apnoes geven en een peuterastma uitlokken. Peuterastma wordt gekenmerkt doordat het kind soms moeite heeft met ademen en een piepende ademhaling heeft wanneer het uitademt. Diagnostiek is lastig aangezien met altijd eerst probeert om goedkoop een immunofluorescentie te doen, lukt dit niet dan een PCR. In uiterste gevallen een serologie. Een RSV infectie heeft bijna iedereen meegemaakt, enkel sommige individuen kunnen er nog steeds ziek van worden. Mensen die een verzwakte afweer hebben zoals bij patiënten die chemotherapie ondergaan, of patiënten die met HIV besmet zijn, hebben een vergrote kans op opportunistische infecties. Hierbij is een micro-organisme wat eerst volgens commensalisme of mutualisme leefde omgeslagen in een parasiet. En deze kan specifieke infectie geven, omdat het immuunsysteem een beetje faalt op zo een moment. 

 

 

College 11 Taal en spraak

 

Taal bestaat uit een aantal onderdelen. De fonologie van een taal houdt de klanken in. De syntaxis van een taal houdt de grammaticale structuur in, de prosodie van een taal houdt de melodie, ritme etc. in. En de semantiek houdt de betekenis van de woorden in. Klanken leiden tot woorden en woorden leiden tot zinnen. Elk taal hanteert verder zijn eigen syntaxis. Verschillen in prosodie kunnen ook bij mensen binnen eenzelfde gemeenschap voorkomen. Zo zullen vrouwen over algemeen zaken anders uitspreken dan mannen. Mocht dit niet het geval zijn dan is een verwijzing naar de logopedist noodzakelijk, aangezien hij/zij de patiënt kan trainen goed met zijn stem om te gaan. De taalontwikkeling begint met huilen, vocaliseren, brabbelen, passief nadoen, actief nadoen, eennwoord fase, tweewoordfase, combinaties en zinnen. Deze stappen gaan vanaf de geboorte tot de leeftijd van 5 jaar zich in de meerderheid via deze volgorden afspelen. Bij de leeftijd van 1 jaar moet een kindje al wat kunnen brabbelen. Bij 1,5 jaar moet het kindje tenminste 5 woorden kunnen spreken zoals pappa en mamma. In het 3e jaar moet het kindje zinnen van 2 woorden kunnen maken. In het 3e jaar zinnen van 305 woorden. En in het 4e jaar enkelvoudige zinnen. Vanaf de leeftijd van 5 jaar zal de taal/spraak lijken op dat van een volwassen. Vanaf dit leeftij zal de woordenschat vooral toenemen. We onderscheidden twee vormen van stotteren. Functioneel stotteren of een ontwikkelingsstoterig. Een ontwikkelingsstoterig ontwikkelt zich meestal tussen de 1,5 en 5 jaar. En verdwijnt vanzelf binnen 6maanden. Bij functioneel stotteren wordt bij een stotteraanval een klank meer dan twee keer herhaald, de stemhoogste stijgt, het stemgeluid wordt geblokkeerd en spanningen in de spier zijn dan waarneembaar.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
363
Search a summary, study help or student organization