Law and public administration - Theme
- 13111 reads
Privaatrecht regelt de rechtsverhouding tussen burgers onderling. De partijen zijn in beginsel gelijkwaardig. Rijst er een conflict, dan wordt de rechter op iniatief van één van de twee partijen ingeschakeld.
Publiekrecht regelt de rechtsverhouding tussen burger en overheid of tussen overheidsorganen onderling. Het publiekrecht kan worden verdeeld in staatsrecht, bestuursrecht en strafrecht.
Naast de scheiding tussen privaat- en publiekrecht is ook een scheiding denkbaar in nationaal- en internationaal recht. Internationaal recht komt tot stand door overeenkomsten tussen staten. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is een voorbeeld van zo’n overeenkomst. Nationaal recht is het recht dat binnen de Nederlandse grenzen tot stand is gekomen. Dit recht geldt alleen in Nederland.
In iedere gemeenschap bestaan regels. Samenleven is namelijk alleen mogelijk indien mensen zich aan bepaalde regels houden en elkaar geen schade berokkenen. Zo zijn er bijvoorbeeld regels die alle gebruik van geweld verbieden om zo de lichamelijke integriteit van mensen te waarborgen. Verder zijn er regels die overeenkomsten mogelijk maken door het recht op eigendom te garanderen en regels die eigendom beschermen door te zorgen dat mensen hun gemaakte afspraken nakomen. Als mensen deze regels echter straffeloos zouden kunnen overtreden, zou niemand zich eraan houden. Tot slot is er daarom een andere categorie regels te onderscheiden, sancties, om eventuele overtredingen te kunnen bestraffen.
Deze regels dienen te worden onderscheiden van sociale en morele normen. Sociale normen zorgen ervoor dat mensen hun gedrag aanpassen aan de omgevign, morele normen zijn gebaseerd op ideeën over goed en kwaad.
Een belangrijke visie op het bestaan van regels in een samenleving is afkomstig van de Engelse filosoof Thomas Hobbes. Volgens Hobbes zijn mensen in de natuurtoestand alleen met zichzelf bezig. Mensen proberen altijd hun eigenbelang na te streven. Hierdoor ontstaat van een ‘oorlog van allen tegen allen’. In een dergelijke toestand is elke vorm van samenleven onmogelijk. Dingen die belangrijk zijn voor een samenleving (denk aan landbouw, kunst etc.) worden niet uitgevoerd als men er zelf niet genoeg voor terug krijgt. Om dit te voorkomen moet er volgens Hobbes een persoon worden ingesteld die bekleed is met de absolute en onbeperkte macht. Deze boezemt de mensen angst in waardoor zij zich genoodzaakt zien zich aan de regels te houden.
In een eenvoudig samenlevingsverband is een groepsmoraal vaak al voldoende om de sociale orde in stand de houden. Naarmate de samenleving echter groter wordt, rijst er een aantal problemen.
Om te beginnen kan het moeilijk zijn vast te stellen welke regels er gelden en wat hun precieze betekenis is. Naast rechtsregels zijn er namelijk ook nog morele regels (regels over goed en fout, over hoe je je behoort te gedragen) en sociale regels (die gelden tussen leden van een samenleving). Hierdoor heerst er onduidelijkheid en onzekerheid die uiteindelijk kan uitmonden in conflicten. Dit probleem is te voorkomen door een gezaghebbende vaststelling en interpretatie van de geldende normen.
Een ander probleem dat ontstaat, is dat de gewoonten van kleine gemeenschappen vaak star zijn en lastig bij te stellen. Samenlevingen zijn door nieuwe technologische ontwikkelingen en toenemende internationalisering aan verandering onderhevig, waardoor snelle aanpassing van regels noodzakelijk is. Procedures om regels aan de nieuwe omstandigheden aan te passen zouden dit probleem oplossen.
Waar de sociale controle in kleine samenlevingen ervoor zorgt dat mensen zich aan de regels houden, is dat niet het geval in grote gemeenschappen. Door de grote sociale en fysieke afstand tussen mensen zijn zij relatieve vreemden voor elkaar, waardoor zij wantrouwen en angst jegens elkaar koesteren. Oplossing is in dit geval het instellen van een instantie die gezag heeft en bevoegd is om een oordeel te vellen en zo nodig sancties op te leggen.
Tenslotte zijn er een aantal gemeenschapstaken die moeilijk door een individu uit te voeren zijn. Het gaat bijvoorbeeld om het aanleggen van wegen en het bouwen van dijken. Dit brengt mee dat er een hiërarchie van regelgevende en uitvoerende organen moet worden ingevoerd. Deze organen moeten gemeenschappelijke projecten vanuit een centraal niveau uitvoeren.
De uitbreiding van de samenleving gaat gepaard met problemen. In een complexe samenleving zijn er duidelijke regels nodig. Deze regels moeten bovendien op een eerlijke manier gehandhaafd worden. Dat betekent dat het recht niet alleen berust op macht, maar ook op gezag. Mensen moeten de macht accepteren en de machthebber als gezaghebbend ervaren.
Een oplossing voor de genoemde problematiek kan worden gezocht in de toepassing van secundaire regels.
Secundaire regels zijn regels over regels. Zij dienen te worden onderscheiden van primaire regels, zoals de eerder genoemde regel over het verbod op gebruik van geweld. Deze regels stellen vast wat we wel en niet mogen doen.
Secundaire regels geven bijvoorbeeld aan wie bevoegd is regels te maken en wie de betekenis van deze regels mag vaststellen. Het zijn regels waaraan je de kenmerken van ons huidige recht kunt afleiden.
Het recht zoals wij dat nu kennen, heeft vier essentiële kenmerken:
Recht is het geheel van regels dat door een bevoegde autoriteit, het gezag, is bepaald of erkend.
Het recht staat geen contradictie toe, regels worden waar nodig met geweld afgedwongen.
Het recht kan gezag claimen, het maakt aanspraak op het hoogste gezag.
Mensen moeten het gezag van het recht ook feitelijk aanvaarden. Zij zullen dit doen omdat dit gezag bijvoorbeeld op democratische wijze is gekozen of omdat hun grondrechten worden gerespecteerd.
Een voorbeeld van een secundaire regel is de herkenningsregel. Deze regel geeft de algemene kenmerken aan waar je een rechtsregel aan kunt herkennen (in ons recht is een regel pas geldig als hij is uitgevaardigd door het erkende gezag). Het geeft antwoord op de vraag wat tot het recht behoort.
De herkenningsregel is zelf geen rechtsregel; hij is niet geldig omdat hij door een bevoegde instantie is uitgevaardigd maar omdat het bestaan ervan louter kan worden afgeleid uit het gedrag van leden van de samenleving. Door recht te spreken op basis van de wet laat de rechter bijvoorbeeld blijken dat hij de door de wetgever uitgevaardigde regels als geldende rechtsregels aanvaardt.
Een andere secundaire regel is de veranderingsregel. De veranderingsregel kan op een aantal gebieden voorkomen.
In het staatsrecht geeft deze regel aan wie de bevoegdheid heeft om geldende rechtsnormen uit te vaardigen, onder welke voorwaarden en volgens welke procedures zij dat moeten doen. De veranderingsregel kan dan worden beschouwd als een bevoegdheidsverlenende norm die organen/ambten het recht geeft om publiekrechtelijke handelingen te verrichten (bijvoorbeeld wetten maken).
In het privaatrecht is er sprake van een veranderingsregel als het gaat om normen die bevoegdheden verlenen tot het verrichten van rechtshandelingen. Een rechtshandeling is een handeling gericht op een bepaald rechtsgevolg, zoals het sluiten van een koopovereenkomst.
In het bestuursrecht zijn secundaire regels de regels die het mogelijk maken het beleid ook echt toe te passen, de zogenaamde beschikkingen. Dit zijn eenzijdige bindende besluiten, die gelden voor één concreet geval. Eenzijdig wil zeggen dat de regel altijd geldt, onafhankelijk van de instemming of goedkeuring van de persoon tot wie het besluit gericht is. Dit besluit is bovendien bindend. De persoon wordt, onafhankelijk van zijn eigen wil, geacht zich aan de regel te houden.
Om escalatie van geweld te voorkomen, is er het verbod op gebruik van geweld. De overheid heeft het geweldsmonopolie en is dientengevolge de enige die geweld mag uitoefenen. Een uitzondering op het verbod van het gebruik van geweld door een individu is noodweer. In zo’n situatie is geweld de enige manier om eigen of andermans lijf, goed of eerbaarheid te beschermen tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding (art. 41 lid 1 Wetboek van Strafrecht).
Verder geldt een verbod op eigenrichting; mensen mogen niet voor eigen rechter spelen. Strafbare feiten worden daarom afgedaan door een instantie van de overheid. Hier komt het strafprocesrecht om de hoek kijken, dat regels omvat van het strafproces (bijvoorbeeld de bevoegdheden van de politie tijdens de aanhouding). Het strafprocesrecht wordt ook wel het formele strafrecht genoemd en is hoofdzakelijk geregeld in het Wetboek van Strafvordering.
Voorts zijn er secundaire regels die bepalen wie volgens welke regels mag besluiten of iemand de wet heeft overtreden en of hij daarvoor gestraft moet worden. Het penitentiaire recht geeft regels met betrekking tot de strafvoltrekking.
Het recht heeft een aantal belangrijke functies.
Ten eerste voorziet het recht in een mogelijkheid om vreedzaam geschillen te beslechten waardoor vreedzaam samenleven mogelijk wordt. Er is geen eigenrichting, de rechter lost geschillen op met behulp van de politie, het OM etc. De overheid heeft het geweldsmonopolie (het alleenrecht om geweld te gebruiken).
Ten tweede maakt het recht individuele projecten mogelijk, mensen kunnen rechtshandelingen verrichten en bovendien rechtsbetrekkingen aangaan (bijvoorbeeld trouwen).
Ten derde maakt het recht collectieve projecten mogelijk. Het zorgt ervoor dat de overheid maatschappelijke doelen kan verwezenlijken door andere overheidsorganen de bevoegdheid te geven om algemene verbindende voorschriften (wetten in materiële zin) uit te vaardigen. De overheid kan ook aan bestuursorganen de bevoegdheid verlenen om door het afkondigen van beschikkingen de inrichting van het maatschappelijk leven te beïnvloeden.
Naast bovengenoemde functies heeft het recht nog een aantal andere functies. Het recht kanaliseert sociale verandering, creëert sociale orde en het bevordert de vreedzame geschillenbeslechting.
Tenslotte verdient opmerking dat ons recht een belangrijke morele functie heeft.
Het staatsrecht geeft gestalte aan onze democratie, naast het faciliteren van wetgeving, rechtspraak en bestuur. Het strafprocesrecht is niet alleen bedoelt om mogelijke verdachten te vervolgen en te berechten, het is ook bedoeld om de mens te beschermen tegen machtsmisbruik en willekeur van de zijde van de overheid.
Ook in andere takken van het recht speelt deze morele functie een rol. Het privaatrecht stelt namelijk duidelijke grenzen aan de uitoefening van de bevoegdheid om rechtshandelingen te verrichten ten behoeve van de zwakkere partij. Verder geeft het bestuursrecht overheden niet alleen instrumenten om maatschappelijke doelen te realiseren, maar stelt het met het oog op zorg voor de burgers duidelijke eisen waar het bestuur aan moet voldoen. Het biedt burgers bovendien een rechtsmiddel om bij de rechter in beroep te gaan tegen een bestuursbeslissing.
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
4008 | 1 |
Add new contribution