Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Begrippenlijst Materieel Strafrecht Hullu

Hoofdstuk 1 Een kader voor materieel strafrecht

Strafbaarheid

Of iemand in aanmerking komt voor strafrechtelijke sancties.

Materieel strafrecht

De vaststelling of iemand conform de strafregels strafbaar is.

Formeel strafrecht

De procedureregels voor het strafrecht.

Sanctierecht/penitentiare recht

De gevolgen van strafbaarheid.

Vereningstheorie

Een theorie waarbij vergelding, generale preventie, speciale preventie en reparatie centraal staan.

Vergelding

De straf beoogd leed toe te voegen.

Generale preventie

Normbevestiging en afschrikking.

Speciale preventie

Beveiliging en resocialisatie.

Reparatie

Genoegdoening aan het slachtoffer, herstel van de oude situatie.

Van codificatie naar modificatie

De wet wordt niet alleen gebruikt om bestaande opvattingen in vast te leggen, maar ook om de opvattingen in de maatschappij te veranderen.

Disharmonie

Juridische begrippen/theorieën krijgen een andere invulling per rechtsgebied.

Supranationaal strafrecht

Internationaal recht waarbij de strafrechtelijke aansprakelijkheid en de berechting wordt bepaald.

 

 

Hoofdstuk 2 Strafwetgeving

Verbindendheid van wettelijke strafbepalingen

De bevoegdheid tot het uitvaardigen van een strafbepaling moet berusten op de wet.

Strafbepaling

Delictsomschrijving en sanctienorm.

Delictsomschrijving

Het strafbare gedrag met objectieve en subjectie bestanddelen.

Objectieve bestanddelen

Opzet en schuld.

Subjectieve bestanddelen

Wederrechtelijkheid, causaliteit en bijzonderheden van de strafbaarstelling .

Bestanddelen

De vereisten in de delictsomschrijving.

Strafbaar feit

Indien de bestanddelen van de delictsomschrijving zijn bewezen.

Strafrechtelijke aansprakelijkheid

Strafbaar feit, wederrechtelijkheid van het bewezenverklaarde feit en de verwijtbaarheid van de dader.

Misdrijven

Ernstige strafbare feiten die de bestanddelen schuld dan wel opzet bevatten.

Overtredingen

Minder ernstige strafbare feiten zonder de bestanddelen schuld of opzet.

Krenkingsdelict

Delict waarbij een rechtsgoed wordt geschonden.

Gevaarzettingsdelict

Delict waarbij een rechtsgoed wordt bedreigd.

Abstract gevaarzettingsdelict

Het gedrag  wordt strafbaar gesteld die in algemene zin gevaar kan veroorzaken. Het gevaar hoeft niet daadwerkelijk te zijn ontstaan.

Concreet gevaarzettingsdelict

Het gedrag wordt strafbaar gesteld die in concrete zin gevaar kan opleveren. Het concrete gevaar moet zijn ontstaan.

Formele delicten

Een bepaalde handeling is voor strafbaarheid voldoende.

Materiële delicten

Het gevolg is voor strafbaarheid voldoende.

Kwaliteitsdelicten

Gelden voor mensen in een bepaalde hoedanigheid (bijv. ouders).

Algemene delicten

Gelden voor een ieder.

Commissiedelicten

Delicten waarbij het handelen centraal staat.

Omissiedelicten

Delicten waarbij het  nalaten centraal staat.

Oneigenlijk/onzuiver omissiedelict

Een commissiedelict dat door nalaten is begaan. 

Doleuze delicten

Opzet staat centraal.

Culpoze delicten

Schuld staat centraal.

Gekwalificeerde delicten

Gronddelicten met strafverzwarende bestanddelen.

Objectieve strafverzwaringsgronden

Het feit/gevolg staat centraal.

Subjectieve strafverzwaringsgronden

De persoon van de dader centraal staat.

Geprivilegieerde delicten

Gronddelicten met straf verminderende bestanddelen.

Aflopende delicten

Zijn op een bepaalde moment voltooid.

Voortdurende delicten

Delicten die kunnen worden begaan zolang men niet aan een bepaalde verplichting voldoet.

Klachtdelicten

Delicten waarbij iemand (meestal het slachtoffer) aangifte moet doen.

Absoluut klachtdelict

Het feit kan zonder klacht niet vervolgd worden.

Relatief klachtdelict 

De verdachte kan niet vervolgd worden zonder klacht.

Commune delicten

Delicten in het wetboek van strafrecht.

Bijzondere strafwetgeving

Alle strafwetgeving buiten het commune strafrecht.

Terroristische misdrijven

Met bijzonder opzetvereiste oogmerk.

Rechtsstaatsgedachte

Iedere machtsuitoefening moet gebaseerd zijn op de wet.

Legaliteit

Geen feit is strafbaar zonder voorafgaande wettelijke strafbepaling

Lex certa beginsel

De scherpe normering, waaruit blijkt welk gedrag er exact onder valt.

Taalkundige/grammaticale interpretatie

De letter van de wet wordt gevolgd.

Wetshistorische interpretatie

De bedoeling van de wetgever staat voorop.

Wetssystematische interpretatie

Aan de hand van de structuur van de wet wordt de bedoeling van de wetgever afgeleid.

Analoge interpretatie

De rechter blijft buiten de tekst van de delictsomschrijving.

Extensieve interpretatie

De rechter blijft binnen de tekst van de delictsomschrijving.

Rechtssubjecten

De rechtspersoon en natuurlijke personen.

Lex mitior beginsel

Het nieuwe recht is voor de verdachte van toepassing zolang dat voor hem gunstiger is.

Materiële leer

Alle wetgeving is voor aansprakelijk van de verdachte belangrijk.

Beperkt materiële leer

Niet alleen de wetgeving is van belang, maar ook het veranderd inzicht van de wetgever

Verjaring

Verval van strafrechtelijke aansprakelijkheid door tijdsverloop

Rechtsmacht

Het bereik van de strafwet naar plaats.

Territorialiteitsbeginsel

De macht van de strafwet over alle strafbare feiten die op Nederlands grondgebied worden begaan, ongeacht de nationaliteit.

Nederlands grondgebied

De kust, het luchtruim en de bodem.

Extraterritoriale werking

Nederlandse strafbare feiten gepleegd door rechtssubjecten in het buitenland.

Beschermingsbeginsel

Er worden essentiële nationale belangen aangetast waardoor de Nederlandse strafwet van toepassing is.

Universaliteitsbeginsel

Als er nationale belangen van meerdere landen in het geding zijn.

Waarnemingsbeginsel

Als een land op grond van een verdrag de strafvervolging overneemt van een ander land.

Passieve nationaliteitsbeginsel

De nationaliteit van het slachtoffer bepalend voor de werking van de Nederlandse strafwet.

Actieve personaliteitsbeginsel

De nationaliteit van de dader bepalend voor de werking van de Nederlandse strafwet.

Beperkte actieve personaliteitsbeginsel

Het gaat hierbij om een Nederlands rechtssubject die een misdrijf naar Nederlands recht heeft begaan in het buitenland. Daarnaast moet het feit ook in het buitenland strafbaar zijn.

Dubbele strafbaarheidsvereiste

Zie beperkte actieve nationaliteitsbeginsel.

 

 

Hoofdstuk 3 De objectieve zijde van een strafbaar feit

Daadstrafrecht

De uiterlijke waarneembaarheid van een gedraging is hierbij bepalend

Delictsgedraging

Kan worden gepleegd door relevante gedragingen die moeten  worden bezien in het licht van het type delict, de strekking van het delict en de omstandigheden van het geval.

Objectief gedragsbegrip

Hiermee wordt het fysieke gedeelte van een gedraging bedoeld.

Subjectief gedragsbegrip

De wil en het bewustzijn van de strafbare gedraging.

De sociale handelingsleer

De gedraging moet samen met de norm, de omstandigheden van het geval en de persoon van de dader moet worden bezien.

Functioneel daderschap

Iemand kan strafrechtelijk aansprakelijk zijn voor gedrag dat niet persoonlijk en fysiek is verricht.

Strafrechtelijke causaliteit

Een leerstuk waarin de delictsomschrijvingen die een bepaald gevolg omvatten centraal staan.

Conditio sine qua non leer

Zou het gevolg ook zonder het gedrag intreden?

Causa proxima leer

Causaliteit wordt aangenomen tussen gedrag en gevolg door de dichtstbijzijnde gedraging als oorzaak aan te nemen voor het gevolg.

Relevantieleer

De oorzaak die volgens de wetgever relevant is staat hier centraal.

Adequatieleer

Hier wordt gekeken naar de voorzienbaarheid voor een gemiddeld mens naar algemene ervaringsregels.

Klassieke causaliteitscriteria

Conditio sine qua non leer, causa proxima leer, relevantieleer en de asdequatieleer.

Redelijke toerekening

Bij de redelijke toerekening gaat het om de vraag: in hoeverre kan gedrag worden toegerekend  dat tot een gevolg heeft geleid?

Formele wederrechtelijkheid

Zodra een strafbaar feit wordt begaan.

Materiële wederrechtelijkheid

De interpretatie van een bestanddeel waardoor er geen sprake meer is van formele wederrechtelijkheid.

Facet wederrechtelijkheid

Per delictsomschrijving zou dan moeten worden geconcretiseerd wat de wederrechtelijkheid precies inhoud.

Wederrechtelijkheid

De onrechtmatigheid die wegvalt bij een strafrechtelijke rechtvaardigingsgrond.

De theorie van de lichamelijke gedraging

Hierbij staat de gedrag waar het delict is begaan centraal.

De theorie van het instrument

Het gebruikte middel van de dader bij het delict staat hierbij centraal.

De leer van het gevolg

De plaats waar het gevolg intreedt staat hierbij centraal.

Ubiquiteitsleer

[1] Als er meerdere plaatsen van het delict zijn.

 

 

Hoofdstuk 4 De subjectieve zijde van een strafbaar feit

Schuldstrafrecht

De subjectieve zijde van strafrechtelijke aansprakelijkheid staat hierbij centraal.

Schuldbeginsel

Geen straf zonder schuld

Opzet

Willen en weten.

De leer van het materiële feit

Opzet en schuld spelen geen rol bij overtredingen.

Geobjectiveerde bestanddelen

Bestanddelen die niet opzettelijk hoeven te worden verricht.

Boos opzet

Ziet de opzet ook op de overtreding van de wet, op de wederrechtelijkheid en op de strafbaarheid van het gedrag.

Kleurloos opzet

De opzet ziet slechts op de bestanddelen in de delictsomschrijving.

Error in ictus

Afdwaling van het projectiel.

Error in objecto

Verkeerd voorwerp wordt getroffen.

Error in persona

Verkeerde slachtoffer wordt getroffen.

Dolus generalis

Het algemene karakter van opzet. Opzet hoeft niet concreet op één bepaalde zaak  te zien.

Normatieve aspecten van opzet

Algemene ervaringsregels die gebruikt worden bij de bewijsmotivering en het voorwaardelijk opzet.

Subjectieve aspecten van opzet

Psychologische gedeelte

Voorwaardelijk opzet/ kansopzet

Het gaat om het willens en wetens aanvaarden van een aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg.

Aanvaardingsaspect

De wetenschap van een aanmerkelijke kans in niet voldoende.

Bewuste schuld

De wetenschap van een aanmerkelijke kans.

Grove onachtzaamheid

Als iemand wetenschap heeft van een aanmerkelijke kans, maar ervan uitgaat dat het gevolg niet zal intreden.

Roekeloosheid

Het willens en wetens aanvaarden van een aanmerkelijke kans.

Culpa

Verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid.

Garantenstellung

De mate van voorzichtig handelen die wordt bepaald door de functie en verantwoordelijkheid van mensen.

Culpoze gevolgdelicten

Delictsomschrijvingen waarbij de schuld ziet op een bepaald gevolg ziet.

Pro parte doleus, pro parte culpoos

Delictsomschrijvingen waarbij opzet en schuld naast elkaar staan.

 

                                  

Hoofdstuk 5 Strafuitsluitingsgronden

Rechtvaardigingsgronden

Gronden waarbij de wederrechtelijkheid komt te vervallen.

Schulduitsluitingsgronden

Gronden waarbij de schuld komt te vervallen.

Algemene strafuitsluitingsgronden

Zien op alle strafbare feiten.

Bijzondere strafuitsluitingsgronden

Deze gronden zijn belangrijk voor één delict of een groep delicten.

Bijzondere exceptie

Een bijzondere vervolgingsuitsluitingsgrond, een daderschapsuitsluitingsgrond, kwalificatie-uitsluitingsgrond of bijzondere strafuitsluitingsgrond.

Overmacht

Is elke lichamelijke en fysieke dwang waar de dader geen weerstand aan kon bieden. Overmacht komt voor in drie vormen: absolute overmacht, psychische overmacht en de noodtoestand.

Absolute overmacht

Is de volstrekte onmogelijkheid anders te kunnen handelen. Er is geen of amper geen wilsvrijheid.

Psychische overmacht

De dader kon geen weerstand bieden en behoefde ook geen weerstand te bieden.

Noodtoestand

Bij een noodtoestand is er sprake van conflicten van plichten of belangen. Namelijk de plicht om de wet na te leven tegenover een andere specifieke plicht.

Adequatie

Het delict zinvol moet zijn voor het doel dat wordt nagestreefd. Daarnaast moet een oplossing voor het conflict van plichten worden nagestreefd.

Culpa in causa

In hoeverre de verdachte een eigen aandeel heeft in het ontstaan van de overmachtssituatie staat hierbij centraal.

Noodweer

Ogenblikkelijke gevaar voor je eigen of een ander zijn/haar lijf, eerbaarheid of goed geboden door de noodzakelijke verdediging.

Noodweer-Lijf

De lichamelijke integriteit en de bewegingsvrijheid.

Noodweer-Eerbaarheid

Seksuele eerbaarheid.

Noodweer-Goed

Het stoffelijk goed, maar ook de beschikkingsmacht over dat goed.

Noodweer-Ogenblikkelijk

Het onmiddelijk deigende gevaar. De vrees voor een dreiging is niet voldoende (Vrees-arrest).

Geanticipeerde noodweer

Dit zijn de (geautomatiseerde) verdedigingen die preventief worden genomen.

Noodweerexces

De hevige gemoedstoestand nadat het ogenblikkelijke gevaar is geweken.

Proportionaliteit

Het gedrag moet in een redelijke verhouding staan met de ernst van de aanranding.

Subsidiariteit

Hier gaat het om de vraag of er alternatieven bestonden voor de verdediging.

Intensieve exces

Intensieve exces, hierbij gaat het om disproportioneel optreden in een noodweersituatie.

Extensieve noodweer

Hierbij gaat men te lang door met de verdediging na afloop van de aanranding.

Dubbele causaliteit noodweer

Het exces moet veroorzaakt zijn door een hevige gemoedstoestand en deze hevige gemoedstoestand moet door de aanranding veroorzaakt zijn.

Objectieve toetsing ex nunc

De rechter toetst achteraf waarbij alle omstandigheden van het geval worden meegenomen.

Geobjectiveerde toetsing ex tunc

Alle waarneembare omstandigheden op het moment van handelen worden in de toets meegenomen.

Subjectieve toets ex tunc

De subjectieve gedachte van de verdachte op het moment van handelen wordt in de toets meegenomen.

Putatief noodweer

De verdachte heeft zich vergist in de omstandigheden en beroept zich op noodweer(exces).

Ontoerekenbaarheid

Een geestelijke stoornis waardoor de wil ontbreekt.

Partiële toerekening

De toerekening van een bepaald delict.

Geestelijke stoornis

Ernstige afwijkingen die het strafbare feit hebben veroorzaakt.

Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid

Het gaat om het veiligstellen van het in de strafbepaling  geformuleerde rechtsbelang.

Afwezigheid van alle schuld

Dit bestaat uit een feitelijk component en een normatief component. Het feitelijke component omvat de dwaling en voorzorg. Het normatief component omvat de vraag of de dwaling verontschuldigbaar is of dat de voorzorgsmaatregelen inderdaad maximaal getroffen zijn.

Verontschuldigbare feitelijke dwaling

Er is sprake van verontschuldigbare onwetendheid ten aanzien van de feiten.

Putatieve strafuitsluitingsgronden

De veronderstelling dat men handelt met een strafuitsluitingsgrond.

Verontschuldigbare rechtsdwaling

Het moet gaan om de een verontschuldigbare onbewustheid van de verboden handeling.

Verontschuldigbare onmacht

Er is sprake van een verontschuldigbare situatie veroorzaakt door onmacht van de verdachte.

Maximaal te vergen zorg

Dat de verdachte maximale of in ieder geval redelijke voorzorgsmaatregelen treft ter vermijding van het plegen van strafbare feiten.

Persoonlijke strafuitsluitingsgronden

Schulduitsluitingsgronden.

Niet persoonlijke strafuitsluitingsgronden

Rechtvaardigingsgronden.

Absolute rechtvaardigingsgronden

Zijn niet persoonlijk strafuitsluitingsgronden.

Relatieve rechtvaardigingsgronden

zijn wel persoonlijke strafuitsluitingsgronden.

Subsocialiteit

Hierbij staan de gevolgen van een delict op de samenleving, de inbreuk op de rechtsorde en de vereffening door straf centraal.

 

 

Hoofdstuk 6 Strafbare poging en voorbereiding

Onvolkomen delictsvormen

Poging en voorbereiding zijn onvolkomen delictsvormen, omdat zij nog steeds in verband staan met het desbetreffende gronddelict.

Strafbare poging

Het beginnen met een gronddelict door middel van uitvoeringshandelingen zonder deze te voltooien.

Voltooide poging

De mislukking van het strafbare feit doordat de inspanningen van de verdachte niet hebben geleid tot het gewenste resultaat voor de verdachte.

Onvoltooide poging

De mislukking van het strafbare feit doordat de verdachte zijn gedrag heeft afgebroken.

Uitvoeringshandelingen

Gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op het voltooien van het delict.

Subjectieve theorie van poging

De gevaarlijke wil van de poger staat centraal.

Objectieve theorie van poging

De gevaarlijke daad van de poger staat centraal

Ondeugdelijke poging

Het middel of object is ongeschikt voor daadwerkelijke gevaarzetting.

Meervoudige poging

Hier zijn meerdere personen bij de poging betrokken.

Relatieve middelen of objecten

Deze zijn in het algemeen wel effectief maar in het concrete geval niet.

Absolute middelen of objecten

Deze zijn zowel algemeen als in het concrete geval niet effectief.

Mangel am Tatbestand

Ondeugdelijke poging waarbij een delict nooit voltooid kan worden door een bepaald gebrek.

Geobjectiveerde finale pogingsleer

Dit is de bedoeling van de uitvoeringshandeling en dus de subjectieve zijde van poging. Maar deze bedoeling wordt geobjectiveerd door het criterium van de uiterlijke verschijningsvorm.

Strafbare voorbereiding

Het beginnen van een gronddelict door middel van voorbereidingshandelingen en voorbereidingsmiddelen met het voornemen het delict te voltooien.

Voorbereidingsmiddelen

De bestemming van de voorbereidingsmiddelen is bepalend: de intentie van de dader, de uiterlijke verschijningsvorm en het gebruik van de voorbereidingsmiddelen

Voorbereidingshandelingen

Slechts de limitatieve opsomming in art. 46 Sr zijn voorbereidingshandelingen waarbij de nadruk op de bestemming ligt.

Collectieve voorbereidingshandelingen

Strafbare voorbereiding waarbij ook andere personen zijn betrokken, zoals samenspanning.

Individuele voorbereidingsdelicten

Bijzondere delicten waarin voorbereiding is gecriminaliseerd.

Vrijwillige terugtred

De niet voltooiing van een misdrijf door omstandigheden die afhankelijk zijn van de wil van de dader.

Actus contrarius

Er moet vrijwillige terugtred een tegengestelde gedraging volgen naarmate de poging verder gevorderd is.

 

 

Hoofdstuk 7 Deelneming aan strafbare feiten

Deelnemingsvormen

Medeplegen, doen plegen, uitlokken, medeplichtigheid en leidinggeven.

Dader

Diegene die het feit persoonlijk en materieel pleegt al dan niet met medewerking van anderen.

Accessoriteit

De eis van deelneming is dat het moet zien op een bepaald delict.

Noodzakelijke deelneming

De delicten waarbij de betrokkenheid van meerdere personen is vereist.

Dubbele opzetsvereiste deelneming.

Er moet opzet zijn bij de deelnemingshandeling en opzet op het grondfeit.  

Medeplegen

Het gaat ten eerste om een gelijkwaardige samenwerking aan het plegen van het strafbare feit. Ten tweede moet er fundamenteel en rechtstreeks aandeel in het strafbaar feit zijn.

Doen plegen

Is het opzettelijk een ander bewegen tot het plegen van een strafbaar feit.

Uitlokken

Is het opzettelijk bewegen van een ander tot het plegen van een strafbaar feit zonder dat de feitelijke pleger straffeloos moet zijn.

Uitlokkingsmiddelen-Inlichtingen

Zijn mededelingen van feitelijke aard die van belang zijn voor het te plegen strafbare feit.

Uitlokkingsmiddelen-Gift

Een dienst of object om-niet.

Uitlokkingsmiddelen-Belofte

Toezegging.

Uitlokkingsmiddelen-Misbruik van gezag

Er moet sprake zijn van een feitelijke ondergeschiktheid in de relatie.

Uitlokkingsmiddelen-Bedreiging

Bedreiging met geweld of de enkele mededeling.

Medeplichtigheid

Het gaat om het behulpzaam zijn bij een misdrijf.

Gelijktijdige/simultane medeplichtigheid

Dit is behulpzaamheid bij een strafbaar feit.

Voorafgaande/Consecutieve medeplichtigheid

Dit is het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen.

Opdrachtgeven

Dit is feitelijke macht tot opdrachtgeven inhoudende een last.

Feitelijk leidinggeven

Een hiërarchische structuur, macht, invloed en verantwoordelijkheid zijn verreist.

Samengestelde deelneming

Dit is deelneming aan deelneming aan een strafbaar feit. De strafbare deelneming vormt hierbij een grondfeit waaraan een ander kan deelnemen

Indirecte deelneming

Dit is het wegdenken van tussenschakels, zodat er sprake is van deelneming aan een strafbaar grondefeit.

Meervoudige deelneming

Als één persoon meerdere deelnemingshandelingen verricht.

 

 

Hoofdstuk 8 Waarborgen tegen meervoudige aansprakelijkstelling  voor hetzelfde feit

Samenloop

Dit is de gelijktijdige berechting van a) één gebeurtenis die onder meerdere delictsomschrijvingen valt of b) meerdere gebeurtenissen de één of meer delictsomschrijving(en) bevatten.

Eendaadse samenloop

Dit houdt in dat niemand voor hetzelfde feit meer dan één keer kan worden gestraft (art. 55 lid 1Sr). Dit geldt bij een vergelijkbare strekking van de betrokken delictsomschrijvingen. Daarnaast is het criterium van de fysieke eenheid bepalend.

Criterium van één feit

Fysieke eenheid naar tijd en plaats.

Aspectenleer

Eén materiele handeling kan toch meerdere aspecten hebben, zodat er geen eendaadse samenloop is.

Lex specialis

Dit houdt in dat de bijzondere strafbepaling prevaleert boven de algemene strafbepaling.

Bestimmtheitsgebot

De meest toepasselijke strafbepaling prevaleert.

Logische specialiteit

De specialis bevat alle bestanddelen van de algemene regeling plus één of meerdere bestanddelen.

Geprivilegieerde logische specialis

Deze heeft een lager strafmaximum dan de algemene.

Gekwalificeerde logische specialis

Deze heeft een hoger strafmaximum dan de algemene.

Systematische specialiteit

Uit de samenhang tussen wettelijke regels en de bedoeling van de wetgever wordt de specialiteit afgeleid.

Derogatieregelingen

Een bepaalde wettelijke regeling gaat boven een andere.

Meerdaadse samenloop

Dit is de gelijktijdige berechting van meer feiten als op zichzelf staande handelingen.

Voortgezette handeling

Dit is de gelijktijdige berechting van soortgelijke betrokken delicten voorafgaande aan één ongeoorloofd wilsbesluit.

Absortiestelsel

De bepaling met de hoogste staf prevaleert.

Ne bis in idem

Dit houdt in dat niemand twee keer voor hetzelfde feit kan worden vervolgd.

Externe samenloop

De aansprakelijkheid niet alleen op grond van het strafrecht maar ook vanuit andere rechtsgebieden.

Una via-beginsel

Dit houdt in dat één stelsel dient te prevaleren en de gelijktijdige toepassing van sanctiestelsels wordt verboden.

Over deze samenvatting

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Image

Access: 
Public

Image

This content is used in:

Strafrecht bundel

Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
This content is also used in .....

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
12650 1