Onderneming en Recht - UL - B2 - Oefenbundel
- 3023 reads
Over het onderdeel personenvennootschappen
Welke stelling is onjuist?
Tot het eigen vermogen van een BV behoort respectievelijk behoren niet:
Welke stelling is juist?
Voor welke van de hieronder genoemde alternatieven kent de wet een verzetsregeling voor crediteuren:
Welke van de onderstaande stellingen is juist?
Welke van de onderstaande stellingen is juist?
De statuten van een naamloze vennootschap bevatten de volgende twee bepalingen die ook in het handelsregister zijn gepubliceerd:
(1) Bestuurder Y is niet vertegenwoordigingsbevoegd.
(2) Bestuurder X mag de vennootschap slechts met medewerking van een mede-bestuurder vertegenwoordigen.
Welke van de onderstaande stellingen is juist?
De statuten van X BV bepalen dat een bestuurder voor de verkoop van het bedrijfspand van de vennootschap de voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders nodig heeft. Ondanks deze statutaire bepaling verkoopt de zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegde bestuurder Y het bedrijfspand zonder die voorafgaande goedkeuring. Uit het arrest Bibolini (HR 17 december 1982, NJ 1983/480) volgt dat de vennootschap de genoemde statutaire bepaling:
Het tweede lid van art. 2:107a BW strekt tot bescherming van:
De jaarrekening van X BV over boekjaar 2006 is niet bij het handelsregister gedeponeerd. X BV gaat op 1 november 2008 failliet en haar enig bestuurder Y wordt op grond van art. 2:248 BW door de curator aangesproken tot voldoening van het faillissementstekort. Y moet, ter weerlegging van het in het tweede lid van art. 2:248 BW neergelegde relevante bewijsvermoeden, aannemelijk maken dat:
Bij juridische splitsing:
Welke van de onderstaande stellingen is juist?
Welke stelling is juist?
X en Y hebben een overeenkomst van vennootschap gesloten waarbij zij een stille vennootschap zijn aangegaan. Wanneer één van de schuldeisers van de stille vennootschap geen betaling krijgt, spreekt deze schuldeiser zowel X als Y als de vennootschappelijke gemeenschap aan. De schuld bedraagt 10.000 euro. Voor welke bedrag kan de schuldeiser maximaal verhaal nemen op X, Y en de vennootschappelijke gemeenschap (uiteraard zonder een groter bedrag te kunnen ontvangen dan het totaal van zijn vordering)?
De Wet op de ondernemingsraden verplicht een ondernemer in art. 25 om voorgenomen besluiten voor advies aan de ondernemingsraad voor te leggen en in art. 27 om voorgenomen besluiten ter instemming aan de ondernemingsraad voor te leggen. Wanneer kan de ondernemingsraad beroep instellen bij de Ondernemingskamer als het besluit van de ondernemer afwijkt van de opvatting van de ondernemingsraad?
Over het onderdeel ‘intellectueel eigendomsrecht’
Welk alternatief is juist?
In zijn rechtspraak over de verhouding tussen nationale octrooirechten en het gemeenschapsrecht heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie beslist dat nationale octrooirechten slechts gerechtvaardigd afbreuk kunnen doen aan het vrije verkeer van goederen tussen de Lid-Staten van de Europese Unie voor zover het gaat om de bescherming van het specifieke voorwerp van het octrooirecht. Het voorgaande brengt mee dat een octrooihouder in een Lid-Staat:
Hepkema is houder van een Nederlands werkwijze-octrooi tot vervaardiging van het nieuwe voortbrengsel X. Op zekere dag bemerkt hij tot zijn woede dat een zekere Klapstok hier te lande het voortbrengsel X in het verkeer brengt. Kan Hepkema hiertegen met succes optreden?
Een fabrikant heeft een nieuw soort wasknijper tot ontwikkeling gebracht, die louter door toedoen van de uiterlijke vormgeving verrassende technische eigenschappen blijkt te hebben. Op grond van welke wettelijke regeling(en) op het gebied van de intellectuele eigendom is deze wasknijper te beschermen?
Of een model "nieuw" is, dient hier te lande te worden beoordeeld door dit model te vergelijken met hetgeen op de datum van het depot van dat model reeds ter kennis kon zijn gekomen van bepaalde ingewijden. In deze vergelijking:
Mercurius B.V. heeft op 1 maart 2009 een Nederlands octrooi verworven voor een bijzonder soort verrekijker. Zij verleent Astro B.V. een licentie met betrekking tot dit octrooi. In de licentie-overeenkomst zijn met betrekking tot de bevoegdheid van Astro B.V. om in rechte tegen derden op te treden geen bijzondere afspraken gemaakt. Op een kwade dag bemerkt Astro B.V. dat Van der Zon de geoctrooieerde verrekijkers met ingang van 1 maart 2010 in zijn fabriek te Wassenaar is gaan vervaardigen en thans ook verhandelt. Welk alternatief is juist?
Jansen is sinds 2005 in de Benelux houder van het merk Drionine. Hij vervaardigt en verhandelt onder dit merk een aantal farmaceutische producten. Pietersen richt in 2010 Drionine B.V. op, en gaat zich in de door deze vennootschap gedreven onderneming eveneens bezighouden met de vervaardiging en verhandeling van farmaceutische producten. Kan Jansen hiertegen op grond van de bepalingen van de Handelsnaamwet met succes optreden?
Reeds jaren drijft de bekende voetballer Kago Kwark rechtmatig zijn eenmanszaak onder de handelsnaam "Kago Kwark Sport". Op zekere dag wordt deze onderneming verkocht en overgedragen aan Piet Bukkel die de handelsnaam "Kago Kwark Sport" blijft voeren. Is dit geoorloofd?
Het doen van mededelingen over het product van een met name genoemde concurrent, waardoor de afnemers afkerig worden van het doen van zaken met deze concurrent
Welk alternatief is auteursrechtelijk juist?
Over het gedeelte personenvennootschap
De heer Jansen is enig bestuurder van Dufare B.V. Hij bezit 60% van de aandelen in het kapitaal van deze vennootschap. De overige aandelen worden gehouden door Pietersen. Op zeker moment verneemt Pietersen van één van de klanten van de vennootschap dat Jansen regelmatig met klanten afspreekt dat zij hun betalingen niet op de bankrekening van de vennootschap, maar op de privérekening van Jansen moeten voldoen.
Pietersen wenst Jansen op zo kort mogelijke termijn als bestuurder van de vennootschap te (laten) ontslaan. Welk rechtsmiddel van Boek 2 BW kan hij daartoe aanwenden?
Pietersen constateert dat zijn aandelen als gevolg van het handelen van Jansen minder waard zijn geworden. Kan Pietersen deze waardeverminderingsschade rechtstreeks op Jansen verhalen?
A BV wil B BV en/of de aan B BV verbonden onderneming overnemen. Het bestuur van A BV overweegt hiertoe twee mogelijke scenario’s: (1) een zogenoemde bedrijfsfusie waarbij A BV de vermogensbestandelen koopt die tezamen de onderneming van B BV vormen, en (2) een zogenoemde aandelenfusie waarbij A BV de aandeelhouders van B BV aanbiedt om hun aandelen in B BV te kopen.
Tegen een bedrijfsfusie wordt wel een praktisch goederenrechtelijk bezwaar aangevoerd. Welk bezwaar is dat?
Een aandelenfusie kan als resultaat hebben dat een groot deel van de aandeelhouders (bijvoorbeeld 97 tot 98 procent) op het aanbod ingaat, waarna er nog een kleine groep minderheidsaandeelhouders overblijft. Welk wettelijk middel heeft A BV in dat geval om de resterende minderheidsaandeelhouders te dwingen afstand te doen van hun aandelen?
Is Titel 7 van Boek 2 BW (die onder meer over ‘Fusie’ gaat) op de genoemde fusievormen van toepassing
Over het onderdeel ‘intellectueel eigendomsrecht’
Wat betekent in het auteursrecht de eis, dat een voortbrengsel, om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, een eigen, oorspronkelijk karakter moet bezitten?
Wat betekent in het auteursrecht de eis, dat een voortbrengsel, om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, het persoonlijk stempel van de maken moet dragen?
D
D
C
B
B
D
A
D
D
D
D
C
D
B
B
A
B
B
D
B
D
C
D
C
B
Onmiddellijke voorziening: art. 2:349a(2) BW
Nee, het is afgeleide schade, vennootschap moet zelf de schade verhalen,
De vermogensbestanddelen moet individueel worden geleverd volgens het toepasselijke goederenrecht
art. 3:94 BW: levering van vorderingen die NV B op derden heeft: akte van cessie met (lid 1) - of zonder (lid 3) - mededeling aan de schuldenaar
art. 6:155 BW: levering van schulden die NV B aan derden heeft: schuldoverneming + toestemming van de schuldeiser
Uitkoopregeling van art. 2:201a BW
Op geen van beide
Endstra-arrest: dat de vorm niet ontleend mag zijn aan die van een ander werk.
Endstra-arrest: dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest. Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt te aan te wijzen.`
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Onderneming en Recht aan de Universiteit Leiden, gedeelte Onderneming & Recht
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2446 | 1 |
Add new contribution