Qualitatieve Data Analyse - Practische strategieen

Samenvatting gebaseerd op Qualitative Data Analysis - Practical strategies van Bazeley (1e druk - 2003)

  • hoofdstukken 10 en 11 niet opgenomen in de samenvatting


1. Grondslagen voor kwalitatief denken en werken

Kwalitatief denken

Miles en Huberman praten als volgt over kwalitatieve data: “Ze zijn een bron van gegronde, rijke beschrijvingen en verklaringen van processen in identificeerbare, lokale contexten. Met kwalitatieve data kan men een chronologisch flow behouden, kan men precies zien welke gebeurtenissen tot welke consequenties leidde en kan men er nuttige verklaringen aan ontlenen. Goede kwalitatieve data zijn leiden dan waarschijnlijker tot toevallige bevindingen en tot nieuwe integraties. Ze helpen om onderzoekers verder te krijgen dan aanvankelijke opvattingen en brengen conceptuele kaders voort of herzien deze.”

Analyse: het betrekken van een nauwe betrokkenheid met iemands data en de verlichting van hun betekenis en significantie door inzichtelijk en technisch geraffineerd werk. De activiteit van het analyseren van kwalitatieve data is een uitbreiding van het soort analyse dat men eigenlijk in het dagelijks leven doet.

Het begrijpen van de complexiteiten van de menselijke conditie zal de kwalitatieve onderzoeker meenemen door en verder brengen dan de beschrijving tot conceptontwikkeling en theorievorming. Strauss zag theorievorming, inclusief conceptualisatie, verbinden en verklaren, gebaseerd op zorgvuldige analyse en interpretatie van data als centraal binnen de discipline van kwalitatief onderzoek.

Focus op cases

Kwalitatieve analyse is fundamenteel casegeoriënteerd. Cases van hetzelfde soort zijn vergelijkbaar genoeg om als voorbeelden van hetzelfde fenomeen te zien, maar met onderscheid dat in staat is om vergelijkingen tussen hen te doen. Cases hebben een mate van vloeibaarheid in kwalitatief onderzoek. Cases kunnen meerdere vormen aannemen. Cases kunnen gelaagd zijn.

Yin benadrukte de begrensde aard van de case en waarschuwt om bewust te zijn van cases welke niet gemakkelijk te definiëren zijn in termen van hun grenzen. Oftewel van hun begin- en eindpunten. Byrne daarentegen beschrijft cases als complexe systemen die met andere omliggende complexe systemen interacteren en kruizen.

Terwijl Yin cases met analyse-eenheden gelijkstelt, maakt Ragin onderscheid tussen theoretische cases en empirische cases. Theoretische cases zijn de entiteiten of fenomenen waarover je conclusies wilt maken en mogelijk generalisaties. Empirische cases zijn gelijk aan de analyse-eenheden waarvoor je data verzameld en waarbij je deze data manipuleert. In de meeste onderzoeken zullen jouw theoretische en empirische cases hetzelfde zijn, maar er zijn situaties waarin de kwalitatieve onderzoeker een aantal analyse-eenheden bestudeert die samen één case omvatten. Cases zijn over het algemeen aan de ene kant gekarakteriseerd door hun concreetheid en bijkomstige specificiteit en aan de andere kant door hun theoretische interesse of generaliseerbaarheid.

Aangezien een case ingebed is in een bredere context, zal onderzoek van de case jou onvermijdelijk leiden tot die bredere context. De structurele basisdimensies van de sociale orde zal worden gereflecteerd in iedere case dat beschreven wordt van die samenleving. Denzin beschrijft iedere persoon als een universele enkeling. Het kwalitatief begrijpen van de lokale causaliteit, door het complexe netwerk van mechanismen als gebeurtenissen en processen in een enkele case te identificeren, is een essentiële basis voor het begrijpen van regelmaat en afwijking in een patroon van oorzaken.

Het begrijpen wat men kan leren van een enkele case heeft belangrijke implicaties voor het vermogen van kwalitatieve onderzoekers om hun data te generaliseren. Oftewel, het verduidelijk van wat (jij denkt) dat de cases zijn die de basis voor jouw empirische dataverzameling zijn, zullen:

  • kruisen met het verklaren waarover jouw onderzoek gaat;
  • een basis bieden voor steekproefstrategieën;
  • bruikbaar zijn in het denken over hoe jouw data te organiseren;
  • jouw analyse focussen, je herinneren aan de contextuele inbedding, narratieve opeenvolging en complexiteit van iedere case.

 

Onderzoeksdoeleinden

Persoonlijke doelen motiveren je gewoonlijk om te beginnen aan een bepaald onderzoek. Individuele nieuwsgierigheid en persoonlijke ervaring zijn echter niet voldoende redenen om een onderwerp te kiezen om te onderzoeken. Echter, ze zijn wel nodig om gemotiveerd genoeg te blijven om te werken door de vaak overweldigende, rommelige, complexe en omvangrijke data die door kwalitatief onderzoek zijn verkregen.

Praktische doelen: gericht op bereiken van iets. Oftewel, voldoen aan een behoefte, verandering van een situatie of het bereiken van een doel. Ze zijn vaak waarde gedreven en bieden een verantwoording voor jouw onderzoek; ze zijn namelijk uitkomstgericht.

Intellectuele doelen: gericht op het begrijpen van iets. Oftewel, inzicht winnen in wat er aan de hand is en waarom dit gebeurt of het antwoorden van een vraag dat in ander onderzoek niet genoeg is benadrukt. Deze dragen bij aan het opslaan van academische kennis. Maxwell suggereert vijf intellectuele doelen die specifiek binnen kwalitatief onderzoek geschikt zijn:

  • Het begrijpen van de betekenis van gebeurtenissen, situaties, ervaringen en acties waarbij de participanten uit het onderzoek betrokken zijn (geweest);
  • Het begrijpen van bepaalde contexten waarin de participanten handelen en de invloed die deze context op hun acties heeft;
  • Het begrijpen van het proces waarbij gebeurtenissen en acties plaatsvinden;
  • Het identificeren van onverwachte fenomenen en invloeden en nieuwe, ‘grounded’ theorieën genereren voor de laatstgenoemde;
  • Het ontwikkelen van oorzakelijke verklaringen.

Het vaststellen van een duidelijk doel is een eerste stap om een onderzoek vorm te geven. Het is kritisch voor alle verdere stappen gedurende het onderzoek.

 

Methoden (en methodologie)

Er is geen manier, geen juiste manier, om data te benaderen. Kwalitatief onderzoek is een complex, veranderend en betwist veld geworden; een plaats van meervoudige methodologieën en onderzoekspraktijken. Methodologie is een theorie van hoe onderzoek te werk moet gaan. Methoden zijn hulpmiddelen gebruikt door een onderzoeker om een probleem te onderzoeken om uit te vinden wat er gaande is. Daar waar methodologieën vaak (maar niet uitsluitend) geassocieerd zijn met bepaalde filosofische tradities, worden methoden geleidt maar niet beschreven door een bepaald filosofisch of methodologisch perspectief.

Janesick noemt de term ‘methodolatry’ om een preoccupatie met het selecteren en vinden van methoden om de uitsluiting van de actuele hoofdzaak van het vertelde verhaal te beschrijven. Methodolatry is de afgoderij van een methode, of slaafse hechting en toewijding aan een methode. Het overvalt vaak de discourse in de velden van opvoedings- en menselijke hulpverlening.

Ieder van de verschillende kwalitatief georiënteerde methodologische tradities is ontwikkeld in reactie op een behoefte aan een manier om een bepaald type onderzoeksprobleem aan te pakken. Ieder is ontwikkeld om onderzoekers te leiden met betrekking tot hoe zij het beste voldoen aan bepaalde interpretatieve doelen en de geassocieerde vragen die zij daarbij stellen. Ieder draagt bij aan ons erfdeel als kwalitatieve onderzoekers. De persoonlijke mantra van de auteur van dit boek – Bazeley – is ‘wees geïnformeerd door methodologie, maar wees er geen slaaf van’.

 

Methoden in gebruik’

Er is een kleine overeenkomst tussen methoden beschreven in teksten en ‘methoden in gebruik’. Ook in kwalitatieve onderzoeken zijn er opvallende tegenstrijdigheden tussen theorie en praktijk wanneer het aankomt op methoden en zelfs meer als onderzoekers beweren dat zij een bepaalde methodologische traditie volgen. Sandelowski en Thorne verschillen met betrekking tot de relevantie van een disciplinaire basis van methodologie, maar toch zijn ze het eens over de behoefte aan intellectuele eerlijkheid en methodologische integriteit in onderzoeksproducten. In plaats van het forceren van een ‘slecht passende schoen’ is het beter om te verzekeren (en te laten zien) dat de beschreven conclusies samenhang en validiteit hebben in termen van doel, vragen, steekproeftrekking, dataverzameling en analysemethode.

Een belangrijke zorg met wijzigen, mixen of pragmatisch pluralistisch zijn of gevarieerd in het ontwerpen van een methodologische aanpak, is dat voormalige disciplinaire grondslagen verloren zullen gaan met een consequent verlies aan standaarden voor de onderzoekspraktijk. Een valide toepassing van een methodologie neemt aan dat je alle kernwaarden en technieken overneemt. Echter, geen enkele abstracte processen, het maakt niet uit hoe treffend genoemd en precies beschreven, kunnen in de plaats komen voor de kennis, vaardigheden, ervaring, creativiteit, ijver en het werk van de kwalitatieve analist.

Een pragmatische benadering voor het kiezen van methoden betekent niet dat je nonchalant, respectloos of slordig bent. Wat de lezers moeten weten is welke actuele stappen je hebt genomen in het verkrijgen van de resultaten die je presenteert, zodat zij hun eigen oordeel kunnen vellen over de ‘goedheid’ van jouw conclusies.

 

Kwalitatief werken

Miles en Huberman hebben waargenomen dat kwalitatieve analyse drie gelijktijdige stromen van activiteiten vergelijken, namelijk datareductie, datavertoon en conclusie ontlenen / verificatie. Eigenlijk benadrukken zij dat datavertoon informatie dient te organiseren en samen te vatten om het vatbaar te maken voor verdere analyse en interpretatie. Ook benadrukken zij dat de betekenissen die van de data worden ontleend nogmaals getest moeten worden tegen de data. Net als Miles en Huberman ziet Bazeley analyse als een zich herhalend proces, eentje die eventueel vordert door een aantal interactieve stadia.

 

De route plannen

Grondslagen voor analyse zijn uiteindelijk gelegen in de filosofische, methodologische en theoretische perspectieven die jij overneemt. Deze zullen geleidelijk aan worden verwoord als je continu reflecteert op jouw onderzoekservaring.

Begint met het ontwerpen van de analyse voordat je data verzamelt. Eigenlijk begin je al met analyseren vanaf het moment dat je jouw probleem in onderzoeksvragen opbreekt.

Beheer de data die je hebt verkregen middels veld- of bureauwerk effectief en efficiënt, zodat de data en opkomende ideeën niet verloren gaan, zodat je in staat bent om een analyse op te bouwen en de voortgang van jouw analyse kunt volgen en zodat je in staat bent om het bewijs te lokaliseren dat vereist is om te testen en de resultaten die je naar voren brengt te ondersteunen.

 

Werken met data

Analyse neemt nog een stap voorwaarts wanneer je start met het verzamelen van data en ze begint te reflecteren. Ontwikkel een besef van het geheel en zie verbindingen tussen delen voordat je het in details deelt. Reflecteer vervolgens weer op het geheel als je je werk beoordeelt. Volgorde is geen sterke eigenschap van dit tweede deel. Voel je vrij om erin te duiken en er weer uit te gaan terwijl je leest en reflecteert, onderzoekt en speelt, codeert en verbindt, herzie en verfijnt. Lees en reflecteer om een holistisch perspectief te winnen op iedere individuele databron en op het onderzoek als geheel. Onderzoek het terrein, dus niet alleen dat wat gedekt wordt door de data maar ook wat hen omringt. Speel spelletjes met jouw data. Onderzoek en speel met de mogelijkheden. Door dit te doen zal het jouw onderzoek aansporen en helpt het je om verbindingen te zien en te testen. Zorgvuldig en doordachte codering verzekert vertrouwdheid met de details van de data, moedigt aan tot reflectief vragen rondom het ontwikkelen van categorieën en construeert een uitgebreid beeld van waar de data mee te maken heeft. Het coderen op zich is onvoldoende om begrip op te bouwen. Dat vereist het maken van connecties tussen en door de narratieven, verslagen en andere data die je hebt om een verhaallijn te maken of om dieper te begrijpen hoe jouw participanten de betekenis van hun ervaring hebben ‘gemaakt’. Herzie en verfijn gedurende het proces van coderen, verbinden en visualiseren van jouw data.

Het heen en weer werken door de verscheidene databronnen geeft ieder het voordeel van zijn individuele perspectief, maar plaatst ieder ook in de context van het groeiende geheel. De voortdurende uitdaging is om een besef van zowel de case- als de onderzoeksnarratieven te houden, terwijl je ook werkt met de details in de delen van de tekst.

 

Analytisch schrijven

Bazeley raadt aan om drie stappen per keer te zetten, namelijk beschrijven, vergelijken en in verband brengen. Dit is de volgorde voor ieder van jouw categorieën of thema’s. herhaal deze drie opeenvolgende stappen voor ieder concept of thema.

Beschrijf als een beginpunt. Geef een overzicht van het onderzoek om een achtergrond te bieden waartegen verdere analyse zal worden gelezen. Vergelijk verschillen tussen tegenstellende cases, demografische groepen of variaties in de context voor de categorie of het thema dat je zojuist hebt beschreven. Breng deze categorie of dit thema in verband met anderen waar je al over hebt geschreven.

 

Verfijnen van de analyse

Het is tijd om relevante data uit een groter geheel te halen (extraheren) en om uit te leggen hoe fenomenen overkomen. Dit om jouw werk in een bredere context te plaatsen en nieuwe informatie en een standpunt te presenteren. Dit dient op een manier te gebeuren dat het een verscheiden soort publiek overtuigt.

Extraheer en leg uit door beschrijving, theorievorming en visuele modellering op een manier dat aandacht construeert en samenhang, harde bewijzen en een goed argument toont. Verdedig door het volgen van de basis voor jouw argumenten. Laat zien hoe jouw conclusies voortvloeien uit jouw data, omgaan met concurrerende verklaringen en negatieve cases. Breid de waarde van wat je hebt gedaan buiten de directe omgeving uit.

 

Kwalitatief werken en software

De beschikbaarheid van software en vooruitgang in de technologie beïnvloedt hoe onderzoek wordt gedaan. Het gebruik van software vergemakkelijkt sommige activiteiten, zoals coderen, en beperkt anderen, zoals een document zien als een geheel of het krabbelen van memo’s naast de tekst. Resterende vragen houden verband met vier kwesties, namelijk:

  • Computers streven onderzoekers voorbij aan hun data;
  • Computers bevorderen de overheersing van een code en het terughalen als een analysestrategie;
  • Computers leiden tot de mechanisatie van analyse;
  • Een misvatting is dat computers een analysemethode bieden of gebruik van een bepaalde benadering voorschrijven.

Software zal geen analyse voor je doen, noch zal het voor je denken. In plaats daarvan ondersteunt zijn databeheer en opvraagcapaciteit je jouw analyse uit te dragen door het wegnemen van de beperkingen die verbonden zijn aan verwerking op papier en menselijk geheugen. Het codeerproces met behulp van software moedigt aan om aandacht te hebben voor details en constante herziening. Dit om een ongebruikelijke mate van ‘geslotenheid’ van de data te houden. Gecodeerde delen kunnen altijd gezien worden binnen een grotere context. Het denken en herzien worden ondersteund door het schrijven van memo’s en visualisatie evenals coderen. Verbanden tussen en binnen datadelen, bronnen, codes en gecodeerde passages en zelfs externe bestanden worden gemakkelijk vastgesteld en in kaart gebracht. Analysehulpmiddelen om verbanden tussen codes te volgen en te beoordelen zijn flexibeler, toegankelijker en bieden een meer visueel toegankelijkere rapportage dan de handmatige methoden. Aan de negatieve kant kunnen met name beginners het verknoeien zonder dat te realiseren. Dit beïnvloedt de betrouwbaarheid van de resultaten.

 

Grondslagen voor kwalitatief werken

In de jaren ’70 stamde argumenten benaderingen van sociaal onderzoek van wat werd beschouwd als een overdreven vertrouwen in metingen van observeerbare aspecten van sociale fenomenen, aan de verwaarlozing van het begrijpen van de betekenis van gebeurtenissen en ervaringen voor mensen. Dit legde de grondslag voor de acceptatie en ontwikkeling van kwalitatieve benaderingen van sociaal onderzoek binnen de bredere academische omgeving.

Paradigma wordt algemeen gebruikt in een bovennatuurlijke zin om een samenhangende visie te beschrijven. Het biedt een basis voor het begrijpen van de aard van realiteit (de wereld waar we in leven; ontologie) en het biedt een richtsnoer op hoe die realiteit kan worden gekend en begrepen (epistemologie). Dit leidt ons over wat wordt beschouwd als belangrijk, gerechtvaardigd en redelijk in onderzoek en kleurt onze aannames over of we de realiteit of waarheid kunnen ontdekken. Een paradigma beschrijft ook een gedeelde overtuiging dat voortkomt van een gemeenschappelijke disciplinaire traditie en literatuur te midden van een gemeenschap van studenten dat een basis biedt voor het bepalen van wat wordt gezien als geschikte vragen en strategieën binnen die gemeenschap. De jaren ’90 worden staan bekend als de periode van de paradigma-oorlogen.

Echter, op een bepaald moment, wellicht niet ver van het onderzoeksspoor, zul je bezig zijn met vraagstukken van ontologie en epistemologie en het debat hierrond, ter informatie van jouw eigen onderzoek. Het reflectief worstelen met deze verscheidene debatten verscherpt het denken om een uitdagendere analyse aan te moedigen. Sommige van deze vraagstukken waaraan je moet denken betreffen:

  • Hebben sociale fenomenen een of bestaan of betekenis los van onze voorstelling van hun? In hoeverre worden concepten gedeeld?
  • Wiens realiteit wordt beschouwd in onderzoek? Vooral met betrekking rond kwesties van power, wiens realiteit wordt bevoorrecht in het onderzoek?
  • Wordt iemand geobserveerd van dichtbij of verder weg? Biedt afstand objectiviteit met neutraliteit of biedt nabijheid objectiviteit door gedetailleerd begrip?
  • Is objectiviteit wel mogelijk? Of wenselijk?
  • Wat kan worden beschouwd als bewijs? Wat kan validiteit, of ‘waarheid’, betekenen in de context van verschillende begrippen van realiteit?
  • Hoe hebben deze kwesties invloed op jouw keuzes over wat waardig is om te onderzoeken, de focus van jouw onderzoek en de rol van mentale en emotionele fenomenen in onderzoek?
  • Wiens interesse wordt gepresenteerd door jouw onderzoek? Biedt het voordeel aan de ‘gewone’ man / vrouw, de uitgesloten of al rijke en machtige persoon?
  • Wat definieert de ethische praktijk in onderzoek?

 

Ontologische en epistemologische perspectieven

Kritisch realisme komt breed overeen met een ‘gezond verstand’ en natuurlijke manier van kijken op de wereld. Realisten maken onderscheid tussen empirisch (ervaren) realiteit en werkelijke realiteit (wat is er of wat gebeurt er als we het al dan niet ervaren). Theorieën over een echt fenomeen kan veranderen, maar dat verandert niet de werkelijke realiteit.

Realiteit kan alleen door onze zintuigen worden gekend. Epistemologisch gezien stellen we realiteit samen als we interacteren met zowel de fysieke en mentale aspecten ervan. Ons perspectief van realiteit is daarom gedeeltelijk feilbaar en onderworpen aan correctie. Onze constructie van realiteit beïnvloedt onze acties en heeft daardoor consequenties voor realiteit in zowel zijn fysieke als mentale aspecten.

Realistische filosofie heeft veel te zeggen over sociale processen en neemt een sterke positie aan in zijn benadering om oorzakelijkheid te begrijpen en te onderzoeken. Realisten beweren dat het noodzakelijk is om gebeurtenissen uit te leggen, niet alleen om regelmatigheden in de gebeurtenissen te documenteren.

Pragmatici geloven ook dat alle kennis voorlopig is en getest moet worden tegen ervaring. Realiteit voor een persoon vloeit direct voort van hun ervaring. Objecten die we waarnemen verwerven na verloop van tijd betekenissen door onze transacties met deze objecten. Betekenis is cultureel (contextueel en tijdelijk) bepaald. Als een ervaring eenmaal gedefinieerd en gelabeld is, hebben we de neiging om het te interpreteren in termen die toegeschreven zijn aan dat label en de functies van een breder perspectief dat niet past te over het hoofd te zien.

Pragmatisme en zijn afgeleide, symbolisch interactionisme heeft de ontwikkeling van vele benaderingen van kwalitatieve analyse, met name de grounded theorie, beïnvloed door het benadrukken van:

  • Een focus op de transactionele – actie gebaseerde – aard van ervaring zoals dit wordt beïnvloed door verschillende condities en de consequenties van acties onder deze verschillende condities;
  • Een denkbeeld dat iemand ideeën over zichzelf worden opgebouwd door interactie met anderen en vandaar een reflectie zijn op de samenleving waarvan men onderdeel is;
  • Een behoefte aan het observeren en interpreteren van data vanuit het uitgangspunt van de persoon die de data biedt. Dat is namelijk de basis voor iemands denken en daaruit voortvloeiende actie.

Constructivisten erkennen meerdere realiteiten, werkend vanuit een aanname dat kennis is gestructureerd door discourse in de context van de individuele geschiedenis en sociale interactie. Voor alle constructivisten is kennis eerder geconstrueerd dan ontvangen of ontdekt en onze concepten, overtuigingen en theorieën over de objecten en ervaringen waarmee we verbonden zijn, zullen constant gewijzigd worden in het ligt van een nieuwe ervaring. Epistemologisch gezien komen de ideeën van constructivisten overeen met deze die ook gevonden worden in kritisch realistische en pragmatische epistemologieën, maar ze verschillen ontologisch.

 

Theoretische en ideologische perspectieven

Paradigma’s zijn verschijnende theoretische en ideologische perspectieven. In wezen weerspiegelen ze eerder waardeoriëntaties dan epistemologieën.

Sommigen nemen een ‘transformatieve’ of ‘emancipatorische’ perspectief aan als een basis voor het werk dat zij doen. Een transformatieve benadering is breed verenigbaar met kritisch realisme. Volgens Mertens is een transformatief paradigma een kader voor het onderzoeken van aannames die expliciet machtskwesties, sociale rechtvaardigheid en culturele complexiteit gedurende het onderzoek benadrukken.

Andere theoretici observeerden dat kennis is gesitueerd door de ervaringen en oriëntatie van de persoon. Ezzy verklaart dat alle kennis kennis is van waar de persoon staat. Standpunttheorieën, inclusief feministische theorie en rastheorie, richten zich voornamelijk op de identiteit en zorgen van bepaalde sectoren van de samenleving, maar met bredere implicaties voor de manier waarop onderzoek is gedaan. Standpunttheoretici richten zich dus op de uitgesloten, slecht vertegenwoordigde of onderworpen groepen. Onderworpen kennis kan de sleutel zijn naar sociale verandering. Niet omdat zij de gehele waarheid zijn, maar omdat zij informatie en manieren bevatten van denken welke dominante groepen hebben. Postmodern schrijven heeft invloed op de ontwikkeling van deze theorieën.

 

Implicaties voor analyse

Kwalitatief onderzoek en analyse zullen functies aantonen, bijvoorbeeld zoeken naar een ingewijd beeld van de sociale wereld, gebruik van inductieve benadering en intensief werken met kleine steekproeven. Tabel 1.1 in het boek (bladzijde 27) laat gemeenschappelijke kenmerken zien van kwalitatief onderzoek en de implicaties voor analyse.

 

Writing about...’

Beschrijf het doel van jouw onderzoek als volgt:

  • Welk ‘probleem’ wordt ingegeven;
  • Wat jouw onderzoek zal bereiken;
  • Waarom dat er toe doet;
  • Leg uit waarom en hoe een kwalitatieve benadering jou zal helpen bij het bereiken van jouw doel;
  • Als je een bepaalde agenda of bias in jouw benadering hebt, vernoem dat in dit deel van het onderzoek en verantwoord het.

Schets jouw begrip van de aard van realiteit en hoe mensen kennis van de wereld om hen heen verzamelen. Dit omvat ook enige waardeperspectieven die jij hebt die jouw benadering zal beïnvloeden om kennis gedurende het onderzoek te verzamelen.

Indien je een vastgestelde methode aanneemt, herzie dan de essentiële kenmerken van die methode en jouw reden om dit te kiezen. Dit moet in overeenstemming zijn met jouw doel. Je hoeft niet iedere beschikbare methode te herzien. In plaats daarvan identificeer en leg jouw gekozen benadering uit en geef jouw reden voor het maken van deze keuze.

2. Ontwerpen voor analyse

Janesick vond vele parallellen tussen het proces van choreografie en onderzoeksdesign. Choreografie – en design – vorderen door drie stadia:

  • Een warming-up en voorbereidingsstadium;
  • Zoektocht, try-out en workout;
  • Verlichting en formulering.

Design dat analyse vergemakkelijkt laat je toe om data te genereren die:

  • denken over het te bestuderen fenomeen stimuleren;
  • een nieuw begrip bieden van onafscheidelijk verbonden concepten, processen en / of kwesties;
  • leiden tot de ontwikkeling van frisse inzichten en ideeën;
  • een databank voor bewijsmateriaal bieden om uit te putten in het opzetten en verifiëren van conclusies.

 

Vormgeven aan ideeën

Goed design omvat zowel artistieke verdienste en praktisch nut. In sociaal onderzoek is creatief en ontvankelijk plannen vereist om de doelen van de onderzoeker in evenwicht te houden.

 

Geplande flexibiliteit

Kwalitatief onderzoek vraagt naar een grote flexibiliteit in design.

Onderzoeksdesigns variëren van designs waarin iedere detail met betrekking tot dataverzameling en –analyse vooraf is gespecificeerd tot designs waarin alleen het onderzoeksprobleem en de bredere benadering voor dat probleem zijn uitgewerkt voor de aanvang van dataverzameling. Het gevaar van een strak gespecificeerde benadering betekent dat je wellicht de kritische nieuwe informatie of begrip mist die jouw data wellicht geeft. Dit tezamen laat je achter met een middenweg van geplande flexibiliteit.

Planning helpt te verzekeren dat het onderzoek doelgericht blijft en dat praktische overwegingen van invloed zijn op het bereiken van die doelen. Het hebben van flexibiliteit in design betekent dat het mogelijk is om specifieke vragen en methoden aan te passen zoals vereist op grond van veldervaring. Ook betekent het dat de mogelijkheid van veranderingen zijn beschouwd, hiermee ben je bewust van onvoorziene omstandigheden (contingenties) in de planningsfase. Contingenties omvat het vinden van nieuwe kansen door onverwachte gebeurtenissen of verbindingen, evenals potentiële beperkingen.

Geen enkel design is perfect, er zijn altijd ‘trade-offs’.

 

Kaders voor het design

Marshall en Rossman identificeren drie uitdagingen in het ontwerpen van een kwalitatief onderzoek dat moet worden gepresenteerd in de vorm van een voorstel:

  • Het ontwikkelen van een conceptueel kader voor het onderzoek dat volledig, beknopt en elegant is;

  • Het plannen van een design dat systematisch en handelbaar is, maar toch flexibel;

  • Het integreren van deze punten in een samenhangend document dat de voorstellezers overtuigt dat het onderzoek moet worden gedaan, kan worden gedaan en zal worden gedaan.

 

Drie interactieve componenten in de ontwikkeling van een onderzoeksvoorstel:

  • Het conceptueel kader biedt de reden voor het onderzoek;

  • Het design en de methodes dat ontwikkelt is vanuit het conceptueel kader, onderzoeksvragen en methodologische literatuur;

  • Onderzoekerscompetentie: het aantonen dat de onderzoeker de competentie heeft om het onderzoek uit te voeren.

 

Samenhangende interactiviteit tussen de hoofdcomponenten van design is de belangrijke functie van Maxwell’s onderzoeksdesignkader. Maxwell verwerpt expliciet het idee van een cyclisch of lineaire opeenvolging van de verschillende componenten. In plaats daarvan vormen de verschillende delen van een design een geïntegreerd en interactief geheel, waarbij ieder component nauw verwant is aan verscheidene anderen. Onderzoeksvragen zijn het hart / de spil van design (zie figuur 2.1 op bladzijde 34).

 

Ontwerpen voor analyse

Analysestrategieën zijn nauw verbonden met vragen van onderzoeksdesign. Het conceptueel kader biedt een fundering, focus en beginpunt voor de analyse. Vragen richten de analyse rondom het doel. Dataverzameling en steekproefstrategieën verzekeren dat geschikte data worden verkregen voor de analyse. Databeheer en opslagstrategieën verzekeren dat data toegankelijk zijn voor herziening en analyse. Het eerste verkennende werk maakt het testen van de analytische waarde van voorgestelde strategieën mogelijk.

 

Het richten op het onderzoek

Om er voor te zorgen dat het uitvoerbaar is, moet je voorbereid zijn op het laten gaan van sommige aspecten, de geassocieerde vragen die alleen maar interessant zouden kunnen blijken, om het onderzoek nauwkeurig af te stemmen en te focussen. Goed design breekt een complexe kwestie en een brede interesse af naar iets dat kan worden beheert in een beperkte tijd, met beperkte middelen en toch bruikbare resultaten produceert.

 

Identificeer de verscheidene facetten van jouw onderzoeksprobleem en onderzoek hoe elk kan worden onderzocht of identificeer stappen of stadia in de ontwikkeling van het fenomeen of proces dat je aan het onderzoeken bent om te helpen het onderzoek te in ‘chunks’ te breken gebaseerd op deze stappen.

Er zijn middelen en strategieën beschikbaar die je assisteren als je begint met het verzamelen van jouw studie en het plaatsen van grenzen daar omheen.

 

Voortbouwen op ervaringen

Start bij het denken aan jouw eigen ervaring van het probleem dat je gaat onderzoeken. Gebaseerd op jouw ervaring probeer je te schrijven of te schetsen over het onderwerp. Daarna gebruik je dat schrijven of schetsen om belangrijke componenten van het probleem te identificeren en mogelijke relaties tussen hun. Focus vervolgens op de componenten en relaties dat het meest centraal lijken met betrekking tot dat probleem of kenmerk een kritische stap in de weg en vorm enige ideeën hier rondom. Probeer jouw ideeën uit op jouw collega’s.

 

Indien je een geschikte mogelijkheid kunt creëren terwijl je jouw gedachten over jouw onderzoek aan het ontwikkelen en verfijnen bent, test jouw idee dan tijdig in een ‘pre-pilot’-onderzoek.

 

Nu heb je één of twee ideeën die vorm krijgen en mogelijk een reeks aan geassocieerde vragen die interessant zijn maar niet centraal ten opzichte van het belangrijkste idee. Als je start met het trekken van grenzen rondom het idee, zet andere ideeën dan in een map om op een dag terug te kunnen halen.

 

Gegevens en ideeën afleiden uit de literatuur

Het betrokken zijn bij de literatuur is wordt ook wel vergeleken met de uitvoering van een conversatie. Conversaties zijn tweezijdig: als je leert uit de literatuur, bekritiseer het dan ook. Het contextualiseert en biedt een beginkader voor jouw dataverzameling en –analyse.

 

Boote en Beile stellen dat goed en bruikbaar onderzoek is gebaseerd op deugdelijke wetenschap – een geraffineerde kennis van en capaciteit om analyse en synthese van de onderzoeksliteratuur in iemands specialismeveld. Maxwell stelt dat Boote en Beile de centrale criteria missen van relevantie van de literatuur voor het informeren van een gepland onderzoek. Maxwell stelt voor dat het voor een student belangrijker is om te leren hoe literatuur te lokaliseren en te evalueren. Ook stelt hij voor dat een student moet leren om relevante literatuur te schrijven van een reeks van disciplines.

 

Bazeley ziet drie essentiële focussen om bewust van te zijn als je literatuur leest als je je onderzoek plant:

  • Verzamel en evalueer informatie en ideeën over het onderwerp (substantive focus) uit gedane onderzoeken voor jouw onderzoeksproject;

  • Identificeer theoretische bijdragen van zowel onderzoeken als de bredere, theoretische literatuur om jouw onderzoeksprobleem te begrijpen;

  • Noteer en herzie het soort en nauwkeurigheid van de onderzoeksmethoden van onderzoeken die anderen hebben gebruikt in het onderzoeken van deze vraag in jouw onderwerpsgebied.

 

Als je echt denkt dat je een gebied hebt gevonden waar nog niet eerder over is geschreven, vraag je dan eerst af waarom dat wellicht is en of het wel in staat voor een onderzoek.

 

Ongeacht jouw onderzoeksmethode zal lezen je waarschuwen voor manieren van denken over het onderwerp die je niet had bedacht. Daarnaast is het altijd stimulerend. Speel met de ideeën, beschouw de uitdagingen, vind de tegenstellingen en de gaten en geef jouw onderzoek en analyse richting hieraan.

 

Beschouw zowel oudere als recentere theoretisch schrijven en maak wellicht enige vergelijkingen van verschillende perspectieven in jouw analyseplan. Beschouw algemene, zelfstandige en lokale theorieën die rondom jouw onderwerp zijn ontwikkeld, de relaties die anderen hebben geïdentificeerd en de verklaringen die zij hebben ontwikkeld en ook de ‘naïeve’ theorieën die in populaire literatuur zijn gevonden. Het theoretisch lezen zal jouw planning informeren en jouw sensitiviteit vergroten ten opzichte van dingen in jouw data die al dan niet passen.

 

Hoewel vaker ontworpen met de intentie van het ontwikkelen van een theorie, kan kwalitatief onderzoek ontworpen worden om een theorie te testen of uit te breiden. In dat geval zal de theorie of de theorieën die getest zullen worden expliciet het design informeren en een sjabloon bieden voor analyse.

 

Zal vooraf lezen bias geven aan de analyse? Waarschijnlijk niet meer (en potentieel minder) dan jouw vooraf gestelde aannames zullen doen, zonder verder te lezen. Als het lezen volledig is, zal het je waarschuwen voor alternatieve visies op het onderwerp (en verbonden theorie en methoden) en een debat openen in het gebied dat jij onderzoekt.

 

Herzie methoden die door anderen zijn gebruikt die jouw onderwerp hebben onderzocht; dit als onderdeel van jouw review van de literatuur. Beschouw de soorten data die deze methoden genereren en hoe deze zijn, of wellicht zullen worden, geanalyseerd. Dit biedt ideeën om na te streven of te bekritiseren. Voor degene met interessante, maar onvoldoende detail gebruik het e-mailadres om contact op te nemen met de auteur met specifieke vragen om naar verdere details te zoeken.

 

Ontwikkel een conceptueel kader voor het onderzoek

Bij het helpen te verfijnen of te verklaren van onderzoeksvragen en bij het bieden van zelfstandige en theoretische basis voor hun, biedt jouw conceptuele kader zowel een grens als een focus voor dataverzameling en –analyse.

 

Het visualiseren of in kaart brengen van een conceptueel of theoretisch kader aan het begin van jouw onderzoek kan helpen bij het identificeren van de aannames die jij hebt over wat jouw onderwerp inhoudt en hoe dingen met elkaar verbonden zijn.

 

Echter, meer dan iets anders zal het werken door de ontwikkeling van een conceptueel kader de focus van jouw onderzoek versterken, helpen formuleren van jouw onderzoeksvragen en bepalen wat nodig is om deze te beantwoorden. Conceptuele kaders worden het beste grafisch gedaan dan in een tekst.

 

Logisch modelleren is een specifieke vorm van het concept in kaart brengen dat een deugdelijke basis biedt voor het onderzoeksproces en specifieke oorzakelijke paden in evaluatieonderzoeken en in veranderingsonderzoeken. Logisch modellen zijn een grafische manier om informatie te organiseren en het denken af te beelden. Ze beschrijven geplande actie en zijn verwachte resultaten. De stappen werken als een reeks van ‘als-dan’-opeenvolgingen, gebaseerd op een theoretisch model of verandering, waarin aannames zijn genoemd.

 

Ontwikkel onderzoeksvragen

Onderzoeksvragen vloeien voort uit jouw doel, gemedieerd door jouw conceptueel kader. Als je jouw doel eenmaal hebt uitgewerkt, denk dan aan het ontwikkelen van vragen als een ‘funnelling’ proces waarbij je vanuit een breder doel of onderwerpsgebied door een conceptueel kader bij specifieke vragen komt. Vragen kunnen niet adequaat worden geformuleerd zonder dat je al enig theoretisch of praktisch werk hebt gedaan en het liefste allebei.

 

Er is geen standaardformule voor het ontwerpen van onderzoeksvragen en er is geen overeenstemming tussen belangrijke auteurs over hoe gefocust of open ze moeten zijn. De belangrijkste kwesties zijn dat jouw onderzoeksvragen richting bied voor en grenzen stelt rondom jouw onderzoeksplannen. De vragen die zijn ontwikkeld vanuit het doel en conceptueel kader voor het onderzoek zijn belangrijk om dataverzameling scherp te stellen en voor het ontwikkelen van een benadering om te analyseren.

 

Ontwerpen voor data die geanalyseerd kunnen worden

Het belangrijkste criterium in het beslissen over een design voor dataverzameling, of je nu werkt binnen een vastgestelde methodologie of één die gemaakt is voor dit onderzoek, is het beschouwen van de implicaties van jouw onderzoeksvragen. Dit binnen de context van jouw conceptueel kader. Je maakt een logisch model van hoe je plant om van data naar conclusies te komen.

 

In een kwalitatief onderzoek zal data-analyse meer tijd in beslag nemen om te voltooien dan de tijd om data te verzamelen. Observeer hints, beperkingen en voordelen die auteurs hebben genoemd over de analyse van hun verscheidene methoden en leer van hun ervaringen. De meest belangrijke les die je kan leren in dit stadium is het plannen van data-analyse op hetzelfde moment als jouw ontwerp voor methoden voor dataverzameling, voordat je het veld in gaat.

 

Identificeren en selecteren van cases

Het beslissen wat de case of cases voor jouw onderzoek zijn en wat te gebruiken als een analyse-eenheid zijn vroege acties die een groot effect hebben op de latere analyse. Cases, en / of de hierin ingebedde analyse-eenheden, worden de basis voor het maken van vergelijkingen en het onderzoeken van relaties tussen verscheidene aspecten van ervaring.

 

Als jouw onderzoeksvragen en conceptueel kader duidelijk zijn, duurt het maar een paar minuten om het casetype te definiëren en vandaar de cases voor het onderzoek. De meeste onderzoeksteksten sommeren een verscheidenheid van beschikbare strategieën voor de kwalitatieve onderzoeker voor het selecteren van (steekproef)cases. Steekproefstrategieën variëren met betrekking tot of men aan het kijken is om te leren van de variatie (bijvoorbeeld extreme cases, typische cases of homogene cases) of steekproeftrekking theoretisch of opportunistisch gebaseerd is of het berust op voorkennis van potentiële cases of niet enzovoorts. Manieren waarop steekproefstrategieën specifieke impact hebben of op beïnvloed worden door analysestrategieën:

  • De mate van homogeniteit of diversiteit in de steekproef beïnvloedt de mate waarin je je focust op ‘within-case’- of ‘cross-case’-analyse;

  • De termen ‘doelgerichte steekproef’ en ‘theoretische steekproef’ zijn vaak gebruikt in de context van noodzakelijk kwalitatief onderzoek;

  • De kwestie van wanneer te stoppen met het trekken van nieuwe cases is waarschijnlijk ook meer voorgeschreven door het onderzoeksdoel en de voortgang van de analyse dan door kansgebaseerde criteria voor generalisatie van bevindingen. Verzadiging betekent over het algemeen dat nieuwe informatie wordt toegevoegd aan gecodeerde categorieën (dataverzadiging) of aan de verschenen theorie (theoretische verzadiging).

 

Relaties en verantwoordelijkheid richting participanten

Niet alle kwalitatief onderzoek bevat directe interactie met mensen, maar de meesten wel. Kwalitatieve analisten eren de rol die hun participanten spelen in het onderzoek dat zij doen. Het is namelijk de participant zijn perspectief op het onderzoeksonderwerp en hun interpretatie van wat er gebeurt dat de onderzoeker probeert te zoeken om te begrijpen en weer te geven. Relaties met participanten zijn gecompliceerd als je bezig bent met een onderzoek waar anonimiteit moeilijk te garanderen is.

 

Het verkrijgen van data van ieder soort is een neutrale activiteit. Wanneer onderzoekers observeren, veranderen zij de dynamieken van een situatie. Dit lever implicaties op voor de mensen die erbij betrokken zijn en voor de data die je moet analyseren.

 

Aangezien je participanten beïnvloedt in jouw onderzoek, moeten jouw rollen en verantwoordelijkheden als een onderzoeker in beeld worden gebracht.

 

Culturele gevoeligheids-, geschiktheids- en machtskwesties hebben invloed op het verkrijgen van toegang tot de data, op de kwaliteit van data en op de mogelijkheid voor jou om de data die je krijgt verkeerd te interpreteren. De kwestie van de macht van de onderzoeker in relatie tot participanten is specifieker benadrukt door Degenhardt. Zij ontwikkelde de Powerful Inside Research Method om de strategieën in een model te zetten die zij ontwikkelde om haar mogelijke conflicterende rollen te beheren.

 

Ontwerpen van dataverzamelingshulpmiddelen en –strategieën

Alles heeft het potentieel om data te zijn, maar niets wordt data zonder de interventie van een onderzoeker die notities maakt van iets om anderen uit te sluiten. De dataverzamelingsmethode die jij kiest en de manier waarop je jouw data beheert en er mee werkt, heeft direct invloed op de richting en het effect van jouw analyse en rapportage. Als je methoden kiest, moet je het volgende beschouwen:

  • Het soort data dat iedere methode kan genereren;

  • Of je in staat bent om gebruik te maken van deze data en of je in staat bent om deze data te beheren;

  • Hoe je bijkomende of onverwachte contextuele informatie gaat opnemen;

  • Hoe ieder item van de data die je van plan bent te verzamelen, jou kan helpen bij het beantwoorden van jouw vragen.

 

Ook als je iets van richting verandert en de initiële data die je hebt gelopen niet alles dekt wat je eigenlijk wilt, moet je deze data houden, maar ze wel zo kenmerken dat je weet in welk stadia van het onderzoek ze zijn gecreëerd.

 

Plannen voor kwaliteit en geloofwaardigheid van conclusies

Kwaliteit en geloofwaardigheid van conclusies hangen af van:

  • Duidelijkheid van het doel en de vragen en de volledigheid van de onderliggende, conceptuele basis;

  • De bruikbaarheid van het design bij het vervullen van het doel;

  • De gevoeligheid, openheid en betrokkenheid van de onderzoeker in het uitvoeren van het onderzoek;

  • Het niveau van kritisch denken, diepte en doortastendheid van de analyse;

  • Jouw doortastendheid en vaardigheid om alles samen te voegen voor jouw conclusies.

 

Het maakt niet uit welke stappen je neemt, je kunt jouw conclusies niet garanderen. Zorgvuldig, gecoördineerd design en aandacht voor deze elementen zullen de waarschijnlijkheid van een geloofwaardige uitkomst vergroten.

 

Ontwerpen voor een luisteraar

Voor een beroepsbeoefenaar als luisteraar zijn duidelijkheid en geloofwaardigheid belangrijk, maar de kritische kwestie is hoe toepasbaar jouw resultaten zijn op hun werkbehoeften. Oftewel, een analyse van deze factor wordt een belangrijke input voor het design.

 

Alles samenvoegen

Wat betekent het om een goed ontwikkeld, stevig design te hebben en waarom is het zo belangrijk? In zijn interactieve model, benadrukt Maxwell dat alle vijf componenten (doel, conceptueel kader, onderzoeksvragen, methoden en benadering voor validiteit) benadrukt moeten zijn in het designstadium en dat er verenigbaarheid tussen deze componenten moet zitten. Een goed ontwikkeld, stevig design is er eentje waar zulke verenigbaarheid duidelijk is.

 

Een nuttige strategie om als onderdeel van jouw designproces te gebruiken, als een manier om te verzekeren dat alle delen samen komen, is het creëren van een tabel (of tabellen) dat een lijst maakt van de vragen die je stelt, het doel daarvan, de theorie achter de vraag, de databronnen die de antwoorden zal bieden, van wie of waar deze data wordt verzameld, in welk stadium van het project en hoe ze zullen worden verwerkt. Deze tabellen helpen ook wanneer je aan anderen moet presenteren wat je aan het doen bent.

 

Writing about...’

Soms is het gemakkelijker om het totale design een naam te geven nadat je jezelf door de gebruikte methoden hebt gewerkt om jouw vragen te beantwoorden. Als je jouw design geen naam kunt geven, focus je dan op het beschrijven van zijn componenten en hoe zij samen jouw doelen bereiken.

 

Sluit jouw review af met het conceptueel kader dat jij hebt ontwikkeld voor jouw onderzoek en laat daarbij zien hoe het vorm heeft gekregen door de zelfstandige en theoretische literatuur.

 

Na een uitspraak met betrekking tot jouw algemene filosofische en methodologische benadering voor de vragen van het onderzoek, moet je voor het volgende zorgen:

  • Een overzicht van jouw voorgestelde onderzoeksstrategie;

  • Redenen voor de keuzes die jij hebt gemaakt, waarbij je laat zien hoe zij antwoord zullen geven op de vragen die jij hebt geïdentificeerd;

  • Details van hoe je uiteindelijk over ging naar het onderzoek;

  • Een verklaring met betrekking tot genomen procedures om ethisch gedrag van het onderzoek te verzekeren.

Het is vaak nuttig om een tabel toe te voegen dat een overzicht of samenvatting biedt van jouw methoden.

 

3. Beheren en voorbereiden van data voor analyse

Data moet worden gedocumenteerd om bruikbaar te worden als een bron en daarna als bewijs voor analyse. Ieder werk dat je doet met data heeft tenminste twee consequenties:

  • Telkens als je met data werkt, word je aangemoedigd om over de data te denken;

  • De manier waarop je data beheert beïnvloedt de doeltreffendheid en effectiviteit van jouw analyse.

 

Voor de dataverzameling

‘Ik heb een transcript van duizend pagina’s. Wat moet ik nu doen?’ Het moment waarop je deze dingen moet beseffen is voordat je data verzamelt en niet achteraf, zelfs niet tijdens. Voorbereiding voor jouw kwalitatieve (of mixed methods) data, verder dan het kader, de vragen en designkwesties, omvat het volgende:

  • Bewust zijn van de verschillende vormen waarop data binnenkomt en bepalen wat je van plan bent om te doen met ieder van deze als je ze hebt;

  • De stappen plannen die je zult nemen om de data te begrijpen en te interpreteren;

  • Het opzetten van een noodzakelijke database of andere opslagvormen van de data;

  • Vertrouwd worden met de computersoftware die van plan bent te gebruiken;

  • Het identificeren van ‘deliverables’ (resultaten / te leveren prestaties): wat wordt verwacht dat uit deze data komt en voor wie en waar ze jou zullen brengen.

 

Georganiseerde, beschikbare en bruikbare data

Verzeker dat ieder item is gelabeld met een betekenisvolle naam of pseudoniem en de verworven data en dat kritische broninformatie is geïdentificeerd op of binnen het item. Als je werkt met op papier gebaseerde data, creëer dan een beknopt verslag of ‘cover sheet’ met gestandaardiseerde velden voor het opnemen van contactdata en bijkomende informatie. Kenmerk iedere pagina van een bijgevoegde kopie met een naam of code dat het koppelt aan de cover sheet.

 

Of je nu elektronisch of op papier werkt, creëer een spreadsheet of database dat het volgende omvat:

  • De naam of code dat het geassocieerde document of bestand identificeert;

  • Waar het document of bestand is opgeslagen;

  • Wat voor soort data het is;

  • Wanneer ze zijn verzameld;

  • Waar ze zijn verzameld;

  • Van wie ze zijn verkregen;

  • Andere relevante informatie voor jouw onderzoek.

 

Maak zoveel mogelijk een notitie van de bredere inhoud van iedere databron zodra dit beschikbaar komt.

 

Als je voornamelijk met papieren opnames werkt, maak dan een bijkomend veld in jouw spreadsheet of database om de index van kernwoorden met paginanummers op te slaan als onderdeel van de algemenere opname van die bron.

 

Opnemen en voorbereiden van data voor analyse

Hoe je data-opnames maakt of informatie voorbereid voor analyse in jouw onderzoek, hangt van het volgende af:

  • Het soort data waar je mee werkt;

  • De methodologische benadering die je aan zal nemen voor de analyse van de documenten;

  • Of je plant om ze te analyseren als papieren / fysieke opnamen, multimedia bestanden of elektronisch.

 

Een algemene richtlijn is dat je pseudoniemen voor participanten gebruikt vanaf het begin dat je met de data gaat werken.

 

Etnografische of case-study veldnoten en observaties

Verkennend etnografisch of casestudy veldwerk omvat observaties, spontane of geplande interviews en discussies, locatiegebonden en teambesprekingen, visuele opnamen en gedocumenteerde opnamen. Dit type onderzoek is daarom één van de meest moeilijke om te beheren vanaf het punt van bijhouden en databeheer. Het hebben van een duidelijk conceptueel kader helpt je vanaf de start in het zorgen voor richting over wat relevant kan zijn.

 

Neem concrete details op in veldnoten, inclusief deze dingen die locals als betekenisvol zien, in plaats van alleen labels op te nemen of algemene uitspraken te doen. De ‘etnografer’ schrijft het op. Sommige selectie en reductie in de details van wat zich voordoet is onvermijdelijk en de focus op wat je verzamelt kan veranderen gedurende het verloop van het onderzoek. In het proces van het construeren van veldnoten, geeft de schrijver ook zin aan zijn observaties, maar neemt ze op zonder evaluatieve vormen van expressie te gebruiken. Een suggestie is om dubbele, enkele of geen aanhalingstekens te gebruiken om onderscheid te maken tussen de mate van nauwkeurigheid waarbij gesproken worden zijn opgenomen. Baken altijd de context van gesproken woorden af.

 

Als het mogelijk is, neem dan observaties op voordat je tegen anderen praat of bezig gaat met verdere observaties. Zorg voor een rustige plaats waar je kan ontsnappen om notities te maken of, als jouw rol dat toelaat, om notities te maken zoals jij het observeert.

 

Identificeer alle data met een datum en locatie. Verbind beeldmateriaal aan deze opnamen als dat beschikbaar is. Om latere analyse te vergemakkelijken, verdeel de tekst in alinea’s en voeg één of meerdere gestandaardiseerde kernwoorden binnen iedere alinea.

 

Documenten, afbeeldingen en internetgebaseerde bronnen

Wie een document produceert, voor wie en met welk doel zijn zeer relevant voor analyse. Dit soort bronnen variëren met betrekking of:

  • zij originele (primaire) of secundaire bronnen zijn;

  • zij gevraagd of ongevraagd zijn;

  • zij privé of openbaar zijn, officieel of niet officieel;

  • je toegang hebt tot en op kan nemen van een volledige kopie of alleen een deel, samenvatting of notities;

  • zij als een enkel bestand voor ieder item komen of met meerdere items samenkomen in een bron (dit geldt voor gedownloade bronnen);

  • zij tekst of visuele opnames omvatten en hoe zij kunnen worden beoordeeld voor het lezen;

  • de afbeeldingen die gebruikt zijn om reacties aan het licht te brengen, aan te vullen of op te nemen (dit geldt als afbeeldingen geassocieerd zijn met tekstgebaseerd materiaal).

 

Includeer categorieën in de cover sheets, spreadsheet of database om voor deze items te checken. Gedownloade bronnen komen vaak als meerdere items samen. Papiergebaseerde documenten vormen een verschillende reeks van kwesties omtrent databeheer. Ze creëren ook een opslagkwestie en de behoefte om op te nemen waar in het opslagsysteem elk is geplaatst.

 

Gebruik maken van een spreadsheet of database om observaties of noten op te nemen

Het opnemen van korte quotes en / of tekstsamenvattingen gecombineerd met categorische en geordende informatie in jouw spreadsheet of database kan relatief snel een groot deel van de te verstrekken informatie voor analyse bieden. Testresponsen van korte antwoordvragen in een vragenlijst zijn vaak al van dit formaat.

 

Interviews en focusgroepen

Traditiegetrouw zijn interviews en andere gespreksdata opgenomen in notities, tijdens of zo snel mogelijk nadat de conversatie heeft plaatsgevonden. Aangezien de technologie nu gemakkelijk beschikbaar is, wordt het min of meer verwacht dat interviews en andere bijdragen van participanten digitaal worden opgenomen en daarna worden getranscribeerd. Als je bezig bent met sociolinguïstische, fenomenologische of psychologische analyse, zal je erg profiteren van het volledig getranscribeerd hebben van jouw interviews en andere bronnen. Het gebruiken van een computerprogramma om te helpen bij analyse, betekent niet automatisch dat je verplicht bent om volledige transcripten te gebruiken. Het werken vanuit notities kan het toegevoegde voordeel hebben van een veel lagere hoeveelheid gegevens om mee te werken. Een belangrijk nadeel van het werken vanuit notities is hun incompleetheid en daarom de mogelijkheid voor selectiviteit en bias in de opname. Het hebben van een opname als back-up kan nuttig zijn om dit te voorkomen. Evenals een tweede persoon die betrokken is bij het interview of een focusgroep.

 

Het doel bij het transcriberen is zo trouw mogelijk aan het gesprek te zijn, maar pragmatisch in het omgaan met de data. Een aantal kwesties en suggesties:

  • Een volledig transcript omvat alle ‘ums’, ‘mmms’, herhalingen en dergelijke;

  • Verbeter incomplete zinnen of slechte grammatica niet;

  • Noteer gebeurtenissen die onderbrekingen creëren aan de ‘flow’ van het interview;

  • Vermeld non-verbale en emotionele elementen van de conversatie;

  • Includeer en identificeer de interviewer zijn vragen en commentaren als deze binnen het transcript voorkomen;

  • Als één van de sprekers (of de interviewer) een niet-intrusieve bevestiging biedt of zegt op wat de ander zegt, moet je deze bevestiging ook vermelden;

  • Afdwalingen van het onderwerp is een betwiste kwestie;

  • Als je naar een tape luistert en notities maakt of transcribeert, kun je op een punt in het gesprek komen dat specifiek interessant of krachtig is, waar emoties hoog oplopen of tot een grappige / leuke uitwisseling;

  • Sommige onderzoekers houden ervan om commentaar te geven op de tekst als zij aan transcriberen of opstellen zijn. Als je dit doet, moet je het apart zetten met behulp van unieke kenmerken, bijvoorbeeld <<commentaar>>;

  • Zorg dat je voldoende tijd inplant om te transcriberen;

  • Biedt duidelijke, schriftelijke beslissings- en opmaakrichtlijnen aan de typiste.

 

De benadering om een interview- en focusgroepopnames op te maken hangt af van de benadering die aangenomen is voor de analyse en of de analyse al dan niet met de computer gebeurt. Het is belangrijk om te vermelden wie er spreekt, vooral om het onderscheid tussen de interviewer en de geïnterviewde aan te duiden. Sprekeridentificatie kan worden gebruikt om automatisch de tekst te coderen voor wie wat zei. Dit is een functie die vooral waardevol is voor meervoudige persoonsinterviewen, besprekingen en focusgroepen.

 

Vertaling is een grens tussen twee culturen. Het is noodzakelijk in cross-cultureel onderzoek, vooral waar de hoofdonderzoeker de andere taal niet spreekt of niet vloeiend spreekt of op een manier dat gevoelig is voor de lokale cultuur. Risico’s binnen cross-cultureel onderzoek vloeien voort uit de variaties in cultuur, dialect, gebruik van idioom of andere linguïstische hulpmiddelen. Als je werkt in een onbekende taal, betekent dat dat er te veel betekenis verloren gaat en dat de interpretatie moeilijk is. Daarom moet je jouw interviews transcriberen en analyseren in hun originele taal.

 

Visuele opnames

Het vermelden van de context van en het doel voor de creatie van de afbeelding is cruciaal. Vele kwesties in het opslaan en beheren van documentaire bronnen gelden ook voor foto’s. Audio- of videobestanden en geassocieerde transcripten kunnen in de meeste kwalitatieve programma’s als parallelle opnames worden opgeslagen.

 

Een alternatieve manier om software te gebruiken is het werken met een standaard transcript dat ingebedde hyperlinks naar video-opnames of geluidsfragmenten heeft die uit het originele video- of audiobestand zijn geknipt.

 

Het belang van de context

Aandacht voor de context is één van de meest frequent geïdentificeerde eigenschappen van een kwalitatieve benadering in onderzoek. Observaties helpen bij het in balans houden van de perspectieven de je van jouw participanten hebt verkregen. De ‘achtergronddetails’ zijn in feite belangrijker dan enkel de achtergrond. De achtergronddetails zijn de omgevende condities waaronder de dingen die we onderzoeken ontstaan. Zelfs de betekenis van een fysiek feit is contextafhankelijk.

 

Een volledige beschrijving van de context waarin een onderzoek plaatsvindt is niet alleen noodzakelijk voor het begrijpen van de case, maar ook om case-to-casetransfer toe te staan van verkregen kennis, de toepassing van theoretische inzichten naar een nieuwe setting of om verdere analyse te vergemakkelijken en het begrijpen van herhalende of vergelijkende onderzoeken.

 

Contextuele informatie is werkzaam op drie niveaus van algemeen naar specifiek:

  • Bredere contextuele informatie dat het gehele onderzoek situeert;

  • Achtergrondfuncties van specifieke bronnen of cases die constant zijn gedurende het onderzoek, maar welke variëren over bronnen of cases;

  • Situationele informatie die relevant is voor specifieke opnamegebeurtenissen of ervaringen binnen de databronnen.

 

Opnemen van contextuele informatie

Contextuele of situationele factoren strekken zich uit in een schaal van lokale interacties en afdwalende praktijken voor statistieken gerelateerd aan nationale of internationale settings. Neem het voordeel van de mogelijkheden die door de ontwikkeling van technologie worden geboden voor het opnemen en presenteren van visuele informatie.

 

Veldnoten die samengaan met specifieke bronnen zullen in bijgevoegde memo’s worden genoteerd. Dit wordt genoteerd als observaties binnen de bron of als annotaties of marginale notities bij de tekst.

 

Vermelden van steekproefdetails voor analyse

Vermeld details over de mensen, organisaties, plaatsen, gebeurtenissen of andere items die de cases of eenheden van analyse zijn in jouw onderzoek. Theorie, voorgaande ervaring en het advies van anderen zullen je waarschijnlijk leiden in het bepalen welke eigenschappen je moet meenemen om het onderzoek te contextualiseren en voor de analyse.

 

Wanneer je te maken krijgt met data die gebruikt wordt voor het omschrijven van een steekproef, kan het gebruik van een checklist op het moment van dataverzameling zowel het opnemen als de analyse versnellen en helpen te verzekeren dat je alle relevante informatie opneemt.

 

Wanneer je met papieren opnames werkt, moet je er zeker van zijn dat je een opname hebt van alle relevante demografische gegevens of andere brongegevens die bij de originele opnames voor die bron horen.

 

Opnemen van steekproefdetails

Wanneer je vermeld wie jouw participanten zijn, behels dan genoeg details om de lezers te overtuigen dat je potentieel relevante details hebt beschouwd, zodat zij de resultaten van jouw rapport kunnen evalueren, interpreteren, vertrouwen en toepassen. Het samenvatten van deze relevante details is kritisch wanneer je andere data interpreteert en voor de lezer is het kritisch voor het beoordelen van de betekenis en significantie van wat er gevonden is. Dit samenvatten kan in Word of in Excel. Een alternatief is het exporteren van de data in een statistisch programma.

 

Aangezien demografische details niet onafhankelijk zijn van elkaar, moet je de onderlinge relaties tussen de kenmerken checken.

 

Voor de meeste onderzoeken is het voldoende om figuren weer te geven voor de steekproef als geheel, in plaats van individuele cases en hun data in een lijst te zetten. Als individuele data echt moet worden vermeld, zorg er dan voor dat de individuen niet identificeerbaar zijn. Dit geldt vooral als passages van participanten op een dusdanige manier in de rapportage worden vermeld dat het hen verbindt aan de steekproefdetails. Gebruik lijsten, tabellen en / of ‘charts’ om te zorgen voor efficiënte manieren van het weergeven van belangrijke demografische informatie. Let erop dat het gemakkelijk communiceert naar de lezer.

 

Checks en balansen voor data

Member check

‘Member checking’ is een strategie voor de bevestiging van de resultaten zoals ze zijn ontwikkeld gedurende of tijdens de conclusie van de analyse. Op praktisch niveau haten de meeste geïnterviewden om hun gesproken worden als tekst te zien. Een alternatief hiervoor is het beknopt samenvatten van de bevindingen van het onderzoek.

 

Het verificatiespoor

Door alle stadia van dataverzameling moet je een overzicht bijhouden van de gemaakte beslissingen en jouw reden hiervoor. Vermeld deze in een onderzoeksdagboek of in een toegewijde memo als onderdeel van een software-gebaseerd onderzoek. Dit is belangrijk om na te gaan hoe bewijs is verzameld en beheerd naarmate het onderzoek vordert.

 

Beheren van relaties binnen het onderzoeksteam

Vanaf het begin is het belangrijk om een gedeeld conceptueel kader op te bouwen en de onderzoeksvragen te begrijpen. Ook is het belangrijk om prioriteiten en strategieën te bediscussiëren, evenals inzichten in het coderen en analyseren.

 

Writing about...’

Schets jouw opslag- en databeheerstrategieën. Vermeld manieren waarop jouw data is opgenomen, getranscribeerd, vertaald of anders getransformeerd voor de analyse. Noteer de implicaties dat ieder van deze heeft gehad voor de manier waarop je jouw analyse hebt uitgevoerd. Vermeld de stappen die jij hebt genomen om de integriteit van jouw data te verzekeren.

 

Vermeld de steekproefdetails in het hoofdstuk van de methodologie of aan het begin van jouw resultaten.

 

4. Lees, reflecteer en verbind

Als het op coderen aankomt, kijken we naar de ‘fracten’ van de informatie. Maar voordat we dat doen, moeten we een verschillend perspectief hebben en kijken naar de gehele uitstraling om te kijken waar het licht op gefocust is.

 

De lees-, reflecteer-, speel- en onderzoekstrategieën die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn ontwikkeld om je te helpen bij:

  • het verkrijgen van bekendheid met de vorm en inhoud van iedere nieuwe databron;

  • het bouwen van een gecontextualiseerd en holistisch begrip van de mensen, gebeurtenissen en ideeën die worden onderzocht en de verbindingen hier binnen en hier tussen;

  • het begrijpen van het perspectief van participanten;

  • het herzien van aannames om dataverzameling verder vorm te geven;

  • het ontwikkelen van een kader voor verdere analyse;

  • het opnemen van enige ideeën en begrippen die worden gegenereerd als je deze dingen doet.

 

Lees en lees opnieuw

Lees door een geheel transcript, reeks notities of een ander document of het herzien van een totale opname om jezelf aan de diepte en breedte van zijn inhoud te herinneren. Dit moet zelfs als jij de persoon bent die de data produceert.

 

Na het eerste vlugge lezen, moet je actiever lezen door aandacht te geven aan en denken over elk element dat wordt gedekt.

 

Schrijf als je leest

De verschijning van thema’s en theorieën hangt volledig af van het werk dat jij met jouw data doet. Vermeld analytische gedachten als zij opkomen. Schrijven zorgt vaak voor scherpe, ‘zonnige’ momenten van duidelijkheid of inzicht – kleine conceptuele openbaringen.

 

Reflecteer in een onderzoeksdagboek en / of memo’s

Het hebben gelezen en verzadigd zijn van jouw gedachten met de inhouden van een specifiek data-item, geeft jezelf een mogelijkheid om dit alles in proces te brengen.

 

Het volgende geldt voor ieder data-item dat je verkrijgt:

  • Vat de belangrijke punten samen om verder te komen van dit item op een bijgevoegde pagina of in een onderzoeksdagboek;

  • Update de notities die je hebt gemaakt over kwesties die voorbij zijn gekomen. Dit doe je op de coversheet of spreadsheet;

  • Schrijf over wat je ervan hebt geleerd en de ideeën die hierdoor worden gestimuleerd;

  • Creëer een diagram dat processen omvat die hier binnen worden beschreven of bediscussieerd.

 

Onderzoeksdagboeken worden gedurende een onderzoek gebruikt om observaties te maken of het denken te vermelden. Dit is gedetailleerder of reflectiever dan in korte annotaties of marginale commentaren. Notities over dingen die gezien of gezegd zijn, worden een belangrijk component in een onderzoek, ongeacht de methodische benadering of het soort data. Gebruik het onderzoeksdagboek om opkomende gedachten te vermelden van of relevant aan het onderzoek als een geheel. Het meest belangrijke ding is het vangen van ideeën terwijl deze aanwezig zijn in jouw gedachten. Je weet nu nog niet wat wel en niet bruikbaar is, maar dat maakt niet uit.

 

Het bijhouden van een dagboek of het schrijven van memo’s is voornamelijk een privétaak, maar uiteindelijk krijg je meer inzicht in de bredere significantie van wat je ziet en hoort. In sommige onderzoeken is het onderzoeksdagboek het enige reflectieve document dat je hebt, maar in andere gevallen is het één van de velen. Het gebruik van kwalitatieve software om een lopend onderzoeksdagboek bij te houden van ideeën als onderdeel van jouw project, laat je toe om verbindingen met originele bronnen te houden en vergemakkelijkt de terugval naar ideeën over specifieke onderwerpen.

 

Maak aantekeningen bij de tekst

Er zijn meerdere manieren om annotaties of commentaren op te nemen op papier, in een woordprocessor of door middel van kwalitatieve software:

  • Voeg de commentaren in de tekst;

  • Zet jouw observaties en transcripties uiteen met wijde kantlijnen om handgeschreven annotaties op de tekst toe te laten;

  • Selecteer relevante tekst en link een commentaar eraan;

  • Vermeld data in een tabel, waarbij je annotaties of commentaren in dezelfde rij, maar een aparte kolom, zet;

  • Gebruik de faciliteit voor annotaties, commentaren of verbonden memo’s in jouw kwalitatieve analyseprogramma;

  • Gebruik hyperlinks in kwalitatieve software om verbindingen met de gerelateerde tekst binnen het onderzoek, of andere bestanden op jouw computer, op te nemen.

 

Doelbewust spelen

De hoeveelheid tekst en de details in een transcript of een alternatieve bron kan overweldigend zijn als je het voor het eerst ziet. Manieren om hier grip op te krijgen zijn dan ook nodig en zullen in dit hoofdstuk worden beschreven.

 

Schrijf een nieuwsbulletin

Dit probeert de gehele bron samen te vatten in een aantal korte zinnen in de stijl van een nieuwsbulletin. Het schrijven van een nieuwsbulletin zal je helpen om de essentiële punten van de bron omvat om deze case, gebeurtenis of document als geheel te zien voordat je details ervan gaat ‘tackelen’.

 

Creëer een profiel

Creëer een korte woordafbeelding om de persoon, gebeurtenis of situatie te profileren. Het helpt jouw aandacht te vestigen op significante functies.

 

Schrijf de tekst als een gedicht

Gebruik de woorden van participanten zoveel mogelijk als je een transcript om gaat zetten in een gedicht. Dit kan leiden tot het identificeren van functies waarop je verdere analyse kunt focussen.

 

Denk aan een ‘far out’-vergelijking

Hughes illustreerde het gebruik van ‘far-out’-vergelijkingen door het werk van psychiaters en prostituees met elkaar te vergelijken: beiden zien zichzelf als professionals die cliënten voor hen laten betalen die kampen met intieme problemen en met wie zij emotionele afstand hebben. Zulke vergelijkingen helpt je abstracter te denken over gemeenschappelijke eigenschappen en over eigenschappen die verschillend zijn.

 

Creëer een snapshot vignette

Het onderzoeken van een snapshot kan details tonen die voorheen niet zijn opgemerkt. Een vignette vangt de essentiële actoren, acties en reacties. Selecteer of creëer een snapshot van videobestanden en bestudeer vervolgens gedetailleerd de verschillende elementen in deze scenes. Als je met een tekst werkt, probeer dan een woordafbeelding of vignette van een scene dat enige actie of interactie vangt dat in de tekst wordt beschreven. Noteer de details die je ziet of beschrijft, zodat dit direct bijdraagt aan verdere analyse.

 

Scribble and doodle’

Als je werkt met papieren kopieën van transcripten of ander geschreven (of visueel) materiaal, ga dan – met een pen in de hand – het volgende doen:

  • Onderstreep belangrijke woorden of frasen;

  • Teken lijnen om verbonden ideeën aan elkaar te linken;

  • Krabbel in de kantlijnen van de tekst om ideeën te noteren die voortvloeien uit de tekst;

  • ‘Doodle’ in de kantlijnen van de tekst om mogelijke relaties tussen concepten of ideeën te laten zien.

 

Onderzoek een puzzel

Identificeer een puzzel in jouw data als zijnde ‘kick-start’ van jouw analyse. Vraag jezelf vervolgens het volgende af: ‘Wat is er gaande?’ en ‘Waarom?’ Gebruik jouw dagboek om een ‘brief’ aan een collega te schrijven over de puzzel. Beschrijf de puzzel, stel er vragen over en laat de collega vragen aan jou stellen, zodat de puzzel helpt te verklaren.

 

Gebruik data als een springplank voor ideeën

Neem een klein item van de data en ‘spring hiervan weg’ om de ideeën die het genereert te verkennen. Analyse op zich is uiteraard systematischer, maar de ideeën van dit verkennende proces kan zeer productief zijn in het leiden van verdere analyse. Het wordt het beste gedaan in discussie met een ‘peer’, een supervisor of een kleine groep.

 

Onderzoek met een team

Spreek af met een team of met ‘peers’ om kwesties die verschijnen in jouw onderzoek te bediscussiëren, om ideeën over de relevantie en de betekenis van de data en om interpretaties te verfijnen.

 

Onderzoek met (computer-gebaseerde) inhoudsanalyse

Het meest eenvoudigst en geschiktste is het gebruik van software dat de woorden laat zien en telt die in de geselecteerde teksten zitten. Dit om vervolgens voor een mogelijkheid te zorgen om alle passages die bepaalde woorden gebruiken terug te halen. Soms zal je verrast zijn door de hoeveelheid dat sommige woorden zich voordoen.

 

Uit door middel van schilderen of voorstellingen

Nadat je jouw data hebt gelezen, verkend en tot je hebt genomen, moet je ervan ‘weglopen’ om het te laten bezinken. Vervolgens uit je jouw ideeën en gevoelens door het te schilderen of te tekenen en wellicht zelfs in een voorstelling zonder script.

 

Creëer een afbeelding

De meeste kwalitatieve softwareprogramma’s hebben tegenwoordig modelleermodules om gemakkelijk diagrammen te ontwikkelen. Sommige van deze diagrammen zullen verder worden ontwikkeld, zolang de analyse en theorievorming voortloopt.

 

Gebruik een netwerkdiagram om de relatie van deze case met andere mensen te laten zien. Schets een tijdlijn om de historische ontwikkeling van een organisatie of een situatie te laten zien. Je kan ook een tijdlijn schetsen voor een reeks van kritische voorvallen of een opeenvolging van gebeurtenissen die je hebt geobserveerd of die door een participant zijn beschrijven. Teken een kaart om de weg tussen de start en de finish van een proces te laten zien. Schets de relatieve locaties van gerelateerde objecten, gebeurtenissen of personen zoals geobserveerd, beschreven of op een andere manier verschenen. Creëer een diagram met een persoon of gebeurtenis in het midden en verbind dit met belangrijke anderen, waarbij de lengte van de verbinding en grootte van de ander gebaseerd is op belang voor en afstand van de centrale persoon of gebeurtenis. Breng een verkennende weg van de participant in kaart om de aannames voor zijn gemaakte keuzes te laten zien.

 

Onderzoek de verhaallijnen

Verhalen en verslagen leggen de ingebedde manieren bloot waarin leden van een bepaalde culturele of sociale groep hun wereld uitbreiden. Analyse gaat evenzeer over het identificeren van de grotere significantie en betekenis van objecten en gebeurtenissen voor een participant, over het vinden van de verbindingen (onderlinge afhankelijkheden) binnen en tussen data als het gaat over het opdelen en coderen van data. Echter, nu is jouw voornaamste zorg het verkennen van de signalen die deze verhalen en verslagen bieden door hun vertellen heen. Deze signalen helpen je bij het onderhouden van een gevoel van verbondenheid met de data als je eenmaal begint te richten op hun detail.

 

Lokaliseer verhalen en verslagen

Identificeer in jouw veldnoten, interviews of andere data de korte verhalen en verslagen die door participanten gebruikt zijn om ervaringen over te brengen of gebeurtenissen te beschrijven. Je moet jezelf dan het volgende afvragen:

  • Wat leer je van hun stemmen in hoe zij de verhalen vertellen? Welke functie heeft het verhaal voor de verteller en de luisteraars?

  • Hoe geeft iedere participant betekenis aan de gebeurtenissen of ervaringen die zij beschrijven?

  • Is er een patroon in hun verhalen en betekenisgeving?

  • Wanneer voelen participanten de behoefte om een verslag te geven van hun acties? Wat zijn de manieren waarop zij dat doen?

 

Creëer het overkoepelende narratief

Een narratief helpt de flow van het verhaal als geheel te behouden. Het creëren van het overkoepelende narratief is vooral belangrijk in cases waar de data in hun ruwe vorm ietwat onsamenhangend zijn of in meerdere vormen naar voren komen. Dit helpt je perspectief te houden, terwijl je om moet gaan met de verscheidenheid en inhoud van deze meervoudige bronnen en vormen van data. Het doel hiervan is vertrouwdheid met en het integreren van de inhoud van iedere case als voorbereiding voor een gedetailleerder onderzoek.

 

Onderzoek overeenkomsten en tegenstellingen in verhalen

Wanneer verhalen variëren in hun vertellen, legt de vergelijking van een voorval of vertellen met een ander dimensies van ervaringen bloot die variëren onder verschillende omstandigheden van ervaring of vertellen.

 

Onderzoek een metafoor

De metafoor vergemakkelijkt begrip, communicatie en onthouden door het gebruiken van iets vertrouwds, om iets nieuws of ingewikkelds uit te leggen of te beschrijven. Oftewel, simpele metaforen brengen effectief het idee over dat informatie is geabsorbeerd in ons zijn en dat theorieën zich ontwikkelen door actieve interventie. Het verschijnt dus niet zomaar.

 

Wanneer een participant een metafoor gebruikt, communiceren zij over hoe zij een ervaring hebben waargenomen. De metaforen die zij gebruiken leggen ook iets bloot van de cultuur, de gebruiken en de taal van de mensen of situaties die zij beschrijven. Metaforen drukken specifieke waarden, collectieve identiteiten, gedeelde kennis en gemeenschappelijke woordenschat uit. Verander het metafoor in een zin om te verkennen wat dat met de betekenis doet.

 

Onderzoek taal

Inheemse of volkstermen: cultureel gecodeerde, lokale termen of andere symbolen die gebruikt worden door een aantal participanten om te verwijzen naar een klasse van fysieke of sociale objecten. Inheemse termen bieden inzicht in het perspectief van participanten.

 

Onderzoek de context

Situationele informatie gerelateerd aan specifieke gebeurtenissen of ervaringen, variëren binnen de databronnen. Laat zien hoe ze zijn gerelateerd aan bestudeerde ervaringen of gebeurtenissen door een verscheidenheid van visuele technieken, in memo’s en door het gebruik van bijgevoegde codes aan relevante tekst.

 

Voeg relevante contextuele details toe aan een netwerkkaart of in een organisatiekaart. Gebruik kaarten of diagrammen om te assisteren in het verkennen van de locatiespecifieke relaties van locaties, gebeurtenissen of mensen waar door jouw participanten naar wordt verwezen.

 

Identificeer relevante categorieën en concepten

Als je de nieuwsbulletin hebt geschreven over jouw bron, moet je de sleutelwoorden identificeren van het soort dat dat kan worden toegepast op dat artikel voor het gebruik met online zoekhulpmiddelen.

 

Als je een memo hebt geschreven over een ‘far-out’-vergelijking, moet je de memo coderen om een reeks bruikbare categorieën of concepten te genereren die gebaseerd zijn op de dimensies die uit de vergelijking zijn gekomen.

 

Herzie de marginale notities of commentaren die je hebt opgeschreven om kernwoorden te identificeren die hierin zijn gebruikt.

 

Herzie de lijst van woorden die het frequentst zijn verschenen in jouw teksten. Dit doe je voor potentiële codeercategorieën.

 

Identificeer elementen van de data die verbonden zijn met de focus op het narratief, samenvatting en chronologie.

 

Betrek participanten bij de vroege analyse

Betrokkenheid van co-onderzoekers in de constructie van data is toenemend ‘gewoon’, maar ze worden minder vaak betrokken in de analyse.

 

Heroriënteren; klaar voor de volgende fase

Als je een totale vertrouwdheid met jouw eerste databronnen hebt, ben je nu in staat om meer data te verkrijgen of om gedetailleerder te gaan werken, te gaan coderen en elementen binnen deze bronnen te gaan verbinden.

 

Herzie belangrijke thema’s. Check de aannames waarmee je bent begonnen. Dit is ook een goed moment om terug te gaan naar de literatuur, vooral als jouw focus is verschoven.

 

Als je een stadium bereikt waar er niets nieuws kan worden geleerd over nieuwe bronnen, heb je wellicht voldoende data om jouw vragen te beantwoorden. Maar het kan ook zijn dat je niet voldoende data hebt en dat je in een diepere analytische modus moet verplaatsen om te bepalen wat je wel en niet kan leren van jouw data.

 

Writing about...’

Twee benaderingen om te beginnen met analytisch schrijven kunnen helpen bij het overwinnen van de mentale hindernissen waar je mee te maken kan krijgen, namelijk:

  • Begin klein. Schrijf over één gebeurtenis, één case, één situatie. Begin beschrijvend, maar begin vervolgens vragen te koesteren die in jouw gedachten op komen als je aan het schrijven bent en onderzoek deze;

  • Maak aantekeningen van ideeën die in je op komen. Doe dit in een woordprocessor, waarbij ieder idee onder een kopje wordt geplaatst.

 

Beschrijf jouw benadering om mee te werken met jouw eerste databronnen. Noteer ook de technieken die je hebt gebruikt om te verzekeren dat je jouw data als holistisch ziet en in een context.

 

Begin met het ontwerpen van enige ideeën over het soort dingen dat je te weten komt over jouw eerste analytische stappen. Schrijf over een interessante case van of een verhaal dat verteld is in jouw data. Dit kan in de vorm van een vignette of een voorbeeld in jouw resultaten.

 

5. Principes en praktijk van codes en coderen

Coderen zorgt voor een middel van doelgericht managen, lokaliseren, identificeren, uitpluizen, sorteren en ondervragen van data. Niet een mechanistisch, datareductief proces, maar eerder eentje die ontworpen is om analyse te stimuleren en te vergemakkelijken. Het is een noodzakelijke stap in de meeste benaderingen van kwalitatieve analyse.

 

Gebruik codes om te werken met data

Coderen is een fundamentele vaardigheid voor kwalitatieve analyse. Het is niet een einde op zichzelf, maar een doelgerichte stap naar iets. Het zorgt voor een middel van toegang tot evidentie. Het is een hulpmiddel voor het ondervragen van data en voor het testen van aannames en conclusies.

 

Wanneer je codeert voor kwalitatieve analyse, zal je een passage van de data labelen met een code, gebaseerd op jouw begrip van waar die passage over gaat. Kwalitatief coderen gaat eerder over databehoud dan over datareductie. Het heeft twee belangrijke stadia, namelijk open coderen en gefocust coderen. Aanvankelijk zal jouw focus gericht zijn op het werken door jouw bronnen. Later zal jouw denken meer gericht zijn rondom jouw codes en gecodeerde data.

 

Codes strekken zich uit van pure beschrijving van omstandigheden (structurele codes) of beschrijving van acties of gebeurtenissen of ervaringen om topics of kwesties te categoriseren tot het benomen van meer interpretatieve of analytische concepten. Coderen is geheel afhankelijk van nauw lezen. Het is geen mechanische taak.

 

Het toenemende begrip dat zich voordoet als je je beweegt van data naar beschrijving naar analyse, betekent dat coderen zich voordoet in een cyclische of recursief proces:

  1. Nieuwe data kan nieuwe categorieën toevoegen aan de analyse;

  2. Aanvankelijke codes zullen worden herzien als het werk vordert;

  3. Categorieën die zich ontwikkelen gedurende het coderen zullen verder worden herzien en verfijnd voordat de uiteindelijk analyse vordert.

 

Tips voor codeerders:

  • Codes kunnen beschrijvend, actueel of analytisch zijn;

  • Gebruik het coderen om het denken over wat er gaande is in de data te stimuleren;

  • Coderen helpt je aandacht te schenken aan de details van de data. Dit kan de meest waardevolle bijdrage van de uitvoering van het coderen van de data voor sommige onderzoekers zijn;

  • Jouw coderen zal zich ontwikkelen, dus wees niet bang om een code of codesysteem te herconfigureren.

 

Gebruik het coderen om jouw data te beheren, ideeën op te bouwen vanuit jouw data en om het stellen van vragen over jouw data te vergemakkelijken.

 

Coderen om data te beheren

Een index biedt de mogelijkheid om te noteren waar iets kan worden gevonden in de tekst. Het biedt dus een referentie naar een plaats in de originele bron waar je relevant materiaal kan vinden. Het is vooral een nuttige strategie als je op papier werkt, omdat het toestaat de opnames in zijn geheel te behouden, terwijl het ook toelaat om al het materiaal binnen een specifiek onderwerp te beoordelen en te herzien.

 

Coderen neemt je een stap verder dan ‘indexen’. Naast dat het helpt om data te lokaliseren, biedt het ook een manier van sorteren en ordenen van data. Sorteer jouw data met betrekking tot enige of alle soorten van data die zij zijn, de gerelateerde periode en de setting waaruit ze komen. Sorteer jouw notities en andere data ook met betrekking tot specifieke onderwerpen. Maak extra kopieën, zodat je ieder stuk in – zoveel als nodig – verschillende plaatsen kan zetten.

 

Coderen om ideeën op te bouwen

Op een beschrijvend niveau biedt het benoemen van een code een label dat representeert welke passages van de data er over gaan, zodat ze kunnen worden gelokaliseerd. Het benoemen van data verbindt hen met andere data; data zijn behouden. Coderen leidt je van de data naar het idee en van het idee naar alle data met betrekking tot dat idee. Als alle data over één idee samen zijn gebracht door coderen, zijn ze gerecontextualiseerd. Recontextualisering op deze manier gaat niet over het verlies van de context, maar over het zien van de data in een nieuwe context.

 

Coderen om vragen over de data te stellen te vergemakkelijk

Wanneer data is gecodeerd, wordt het mogelijk om vragen over de data te stellen, verder gaand dan het eenvoudig terughalen van alle data die geïdentificeerd worden door een specifieke code. Het uitdagen van de data is wellicht een van de meest belangrijkste vaardigheden die je kan ontwikkelen.

 

Schrijven van analytische memo’s en het houden van een verificatiespoor

Gedurende het proces van coderen is het opbouwen van memo’s over concepten kritisch. Noteer waarom deze code belangrijk is om te beschouwen, enige reguliere of specifieke opvallende associaties dat het lijkt te hebben met andere codes, vragen die ontstaan in relatie tot het concept dat het representeert, ideeën die vanuit de theoretische of denkbeeldige vergelijkingen komen etc. Memo’s zijn voornamelijk belangrijk voor concepten van hoger niveau.

 

Met betrekking tot memo’s die gerelateerd zijn aan specifieke codes, bewaar notities in een dagboek of onderzoeksdagboek over gemaakte beslissingen in relatie tot coderen. Deze zullen later belangrijk zijn bij het helpen om uit te leggen en te verantwoorden hoe je tot de conclusies bent gekomen. Memo’s over concepten kunnen worden opgenomen in een notitieboek, op een sheet in een indexfolder, gebruikmakend van een woordprocessor of kwalitatieve software.

 

Praktische hulpmiddelen voor coderen

Het is tijd om systematisch door iedere databron te werken. Dit om een database van evidentie op te bouwen dat je inzichten biedt in de ervaringen of processen die je wilt begrijpen en om te dienen als een hulpmiddel voor het testen en ondersteunen van de conclusies die jij zal ontwikkelen.

 

Pen en papier’-strategieën voor coderen

Alternatieve methoden voor het ‘handmatig’ werken:

  • ‘Indexing’: het creëren van labels voor identificeerbare passages van de tekst en het maken van een document gebaseerd op de labels;

  • Het markeren van transcripten of andere fysieke documenten. Tip: bewaar altijd een ‘schone’ kopie van de originele data als een back-up;

  • Sorteren om de codes te creëren, twee strategieën:

    1. Duidelijk iedere kopie van iedere pagina labelen met essentiële identificerende informatie;

    2. Maak gebruik van zowel korte segmenten van de tekst of statements die geschetst zijn van de tekst die voorbeeldquotes zijn met betrekking tot de gepresenteerde ideeën gedurende de tekst. Plak deze voorbeelden op kleine kaartjes, zodat de identificerende en beschrijvende informatie over de bron of de context van de quote kan worden opgenomen op de achterkant van de kaart.

 

Wanneer je codeert, is het ideaal om zowel het voordeel van het in staat zijn om in één oogopslag alle data met betrekking tot een bepaalde code te plaatsen als het voordeel om in staat te zijn de data te zijn waarvoor een specifieke combinatie van codes wordt toegepast. Een moeilijkheid in het beslissen over codeermethoden – als je beperkt bent tot handmatige benaderingen – is dat terwijl iedere methode bepaalde voordelen heeft, het sommige of alle voordelen met betrekking tot de ander verliest. Volledig profiteren hangt nauw af van de nauwkeurigheid waarmee je opneemt wat jou noteert als een code.

 

Gebruikmakend van een computer voor coderen

Het gebruik van computersoftware geeft jou de voordelen van zowel de ‘indexing’- / markeer- en sorteerbenaderingen als meer met veel grotere flexibiliteit en snelheid. Alledaagse MS Office software kan je helpen met sorteren en ‘indexing’ van de tekst, alhoewel dat maar op een beperkte manier kan.

 

Tips voor sorteren met behulp van Word:

  • Gebruik kopjes om de onderwerpen voor de gesorteerde tekst te identificeren;

  • Neem de ‘bron-ID’ en paragraafnummers voor de originele versie op, iedere keer dat je een passage van de tekst plakt;

  • Als je de tekst op meerdere plaatsen plakt, includeer (met de ID-informatie) een commentaar waaruit duidelijk wordt waar het nog meer is geplaatst.

 

Een alternatieve benadering is het opnemen van kernwoorden in de tekst, zodat relevante passages voor ieder onderwerp kan worden gevonden door het gebruik van de zoekfunctie. Deze methode kan je helpen om al jouw materiaal in een specifiek onderwerp te lokaliseren, maar het is niet nuttig voor het vinden van relatiepatronen tussen categorieën.

 

‘Indexing’ kan worden opgenomen in Excel. Het vergemakkelijkt het zoeken van een patroon binnen en tussen bronnen, evenals het terug halen. Zorg er voor dat jouw bronnen genummerde paragrafen hebben. Iedere keer als je iets in de bron identificeert als dat wat moet worden gecodeerd, gebruik een nieuwe rij in de spreadsheet om de bron-ID op te nemen, gecombineerd met de paragraafnummer voor het materiaal dat moet worden gecodeerd. Je zult profiteren van het altijd gebruiken van hetzelfde nummer.

 

Wanneer je codeert met behulp van kwalitatieve software, creëer je binnen de software een opslaggebied voor ieder onderwerp of concept, waarin referenties naar grote of kleine segmenten van de tekst, afbeeldingen, geluid of video zijn opgenomen. Bronnen kunnen worden bewerkt na de import, maar het is beter om dat voor die tijd te doen. Wat is opgeslagen wanneer je codeert, zijn niet huidige segmenten van de data, maar referenties naar de exacte locatie van de gecodeerde data in het bronbestand. De software is in staat om alle gecodeerde passages voor een specifieke code of combinaties van codes te lokaliseren en terug te halen. De passages zelf zijn nooit gekopieerd, geknipt of fysiek verschoven als ze zijn gecodeerd. De bron blijft altijd intact.

 

Computer gebaseerd coderen van kwalitatieve data is mogelijk complexer en gedetailleerder dan handmatig thematisch sorteren. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van een computer, kan de codeerder afzonderlijk identificeren wat er gaande is. Dit door gebruik te maken van verscheidene codes in dezelfde passage. Het zet aan tot een groter niveau van aandacht aan nuances in de data en leidt vaak tot diepere inzichten.

 

Er zijn gevaren waar men op moet letten als men gebruik maakt van een computer voor coderen. Er is een neiging voor gebruikers, vooral voor beginnende gebruikers, om:

  • Te veel data in te veel detail te creëren en op te nemen;

  • Te vertrouwen op het coderen en terughalen van beschrijvende codes of eenvoudige thema’s, zonder gebruik te maken van de verbindings-, memo- en analysehulpmiddelen die door de software worden geboden.

  • Geobsedeerd te raken met de taak van coderen.

 

Creëren van een codeboek

Een codeboek geeft een kort verslag van jouw codes en categorieën, iets dat de codeerder die alleen werkt helpt in het consequent zijn in de toepassing van codes. Het is essentieel voor coderen in een team om er voor te zorgen dat alle leden codes op dezelfde manier toepassen.

 

Nuttige informatie om op te nemen omvat:

  • Een kort label dat geschikt is om toe te passen in een kantlijn;

  • Zowel korte als volledige definities;

  • Inclusie- en exclusiecriteria;

  • Typische voorbeelden.

 

Indien je gebruik maakt van een woordprocessor of spreadsheet om het coderen op te nemen, zal je profiteren van het creëren van een codeboek op dezelfde manier als dat voor handmatig gebaseerde methoden.

 

Includeer data over participanten en andere bronnen

Dit is grotendeels een mechanische taak dat kan worden gebruikt wanneer het uitkomt in jouw onderzoek. Wellicht heb je het al gedaan als onderdeel van het voorbereiden van jouw data en het sorteren van jouw datadocumenten.

 

Voor ieder van jouw bronnen en / of analyse-eenheden zal je bijna altijd willen coderen of op een andere manier nuttige, classificerende informatie willen opnemen. Dit stelt je in staat om de context van een specifiek gecodeerde passage te identificeren. Het stelt je in staat om vergelijkingen te maken door alle data te sorteren met een specifieke code met betrekking tot waar ze vandaan komen.

 

De twee kwesties op dit moment zijn (I) wat voor soort demografische of variabele data is nodig en (II) hoe kan de informatie het beste worden opgenomen zodat het kan worden gebruikt voor latere vergelijkingen. Demografische informatie is de meest duidelijke soort data dat kan worden opgenomen, namelijk dingen als geslacht, locatie, rol en leeftijd. Wat je opneemt wordt beheerst door twee factoren, namelijk (I) welke informatie is relevant met betrekking tot de kwesties dat jouw onderzoek benadrukt en (II) jouw vermogen om de data te gebruiken voor analyse. Soms ben je je onbewust van welke variabelen toe te passen totdat je door de databron werkt of je beslist gedurende het codeerproces dat je mensen op een andere variabele of eigenschap wenst te classificeren. Dit is doorgaans mogelijk, maar iets dat je moet onthouden als je dit doet, is dat de classificatie die je gebruikt moet ‘fitten’ met alle data voor die bron of case. Als dit niet het geval is, is het beter het coderen alleen te gebruiken toegepast op alleen de relevante passages.

 

Methodebeslissingen bij coderen

Houdt jouw doel voor ogen

Het eerste en meest belangrijke dat je moet beschouwen is jouw doel met coderen. Voordat je start, herinner je jezelf aan de doelstellingen en doelen van jouw onderzoek en de vragen waarop jouw onderzoek ontworpen is om antwoord op te geven. Dit zal namelijk kritieke invloed hebben op waar je naar kijkt in het coderen van jouw data.

 

Tips voor codeerders:

  • Plak een kopie van de vragen van jouw onderzoek op de muur naast jouw werkplek;

  • Daag iedere code die je creëert uit en vraag jezelf daarbij af waarom je in die code geïnteresseerd bent;

  • Doe een proef om te kijken of je jouw vragen kunt beantwoorden aan de hand van de codes die je hebt gecreëerd;

  • ‘Parkeer’ data en ideeën die interessant zijn, maar niet onmiddellijk relevant.

 

Breedte versus detail bij coderen

Bernard en Ryan hebben suggestief verschillende benaderingen ten opzichte van de taak van coderen gekenmerkt als op een hoop gooien (lumping) en splitsen (splitting). Daarbij maximaliseren ‘splitters’ verschillen tussen tekstpassages als zij kijken naar de fijnkorrelige thema’s of categorieën, terwijl ‘lumpers’ de fijnere nuances in de tekst negeren als zij kijken naar de overkoepelende thema’s of gebieden. In de praktijk zullen veel mensen een combinatie van beide gebruiken. Een belangrijk ding is dat je zo snel mogelijk start als je de data hebt.

 

Chunking’, breken of snijden

Coderen omvat onvermijdelijk het delen van tekst of ander bronmateriaal, voor zover de code is toegepast op de delen van de tekst alleen. Het opdelen (segmenting) zal zich voordoen als een voorafgaande stap aan coderen en analyseren of gedurende het codeerproces. Dat is afhankelijk van de methode die je gebruikt om codes aan te brengen. Het opdelen van de tekst in korte paragrafen of zelfs kleinere passages kan nuttig zijn in het verklaren van de inhoud en betekenis in de tekst, vooral in het omgaan met lange, mogelijk slecht gestructureerde gespreksbeurten van een spraakzame participant. Ieder van deze passages kan vervolgens worden gecodeerd met één of meer relevante codes.

 

Coderen wordt vaak gezien als het breken van de tekst, met aandacht die dan wordt besteed aan ieder apart fragment. Breken van data in zeer kleine delen kan een probleem zijn bij handmatige methoden waar kopieën van bronnen in kleine delen worden gesneden voor het sorteren tot stapels. Het wordt ook als een probleem gezien in het beginstadium van kwalitatief computergebruik. Het is minder een probleem bij de huidige software.

 

Breng alle relevante codes aan aan de gehele ‘betekeniseenheid’ – dus een zin, paragraaf, verscheidene paragrafen – zelfs als ieder niet van toepassing is op de gehele passage. Codes zullen overlappen, terwijl de specifieke tekst dat leidde tot de code nog steeds gemakkelijk duidelijk is in de passage. Het opdelen van de tekst kan dan meer worden gezien als het opsnijden of als gelaagdheid in plaats van breken.

 

Het gebruik van meerdere overlappende codes in een tekst heeft het voordeel dat patronen van verbinding tussen codes gemakkelijk kunnen worden verkend. Codes die zijn aangebracht op dezelfde of overlappende passages van de tekst kunnen vermoeden dat er enige relatie is.

 

Coderen van verschillende datasoorten

Kwalitatieve data neemt vele vormen aan. Data variëren in hun mate van structuur; hoe open ideeën, ervaringen en houdingen zijn verteld of bediscussieerd; of ze beschrijvend of logisch zijn; de stijl van de gebruikte taal etc.

 

Een aantal soorten data:

  • Interviewtranscripten;

  • Data van een focusgroep;

  • Veldnoten;

  • Korte reacties op vrijblijvende vragen;

  • Data als video en audio (= streaming data).

 

Epistemologische kaders, theoretische perspectieven en coderen

Epistemologische kaders voor het begrijpen van de sociale wereld, beïnvloedt de vragen die worden gesteld en dus de ideeën over wat moet worden gecodeerd en hoe (of überhaupt of er moet worden gecodeerd). Verschillende theoretische benaderingen om de sociale wereld te begrijpen, leiden tot verschillende vragen die worden gesteld en verschillende zorgen bij coderen. Ieder zal coderen met behulp van verschillende labels en ieder zal verschillende implicaties lezen van deze codes. Dit beïnvloedt beslissingen over coderen vanaf het begin van het proces, zelfs voor iets dat schijnbaar eenvoudig wordt gezien, zoals beschrijvend coderen. Het besteden van aandacht aan de detail van onze teksten of andere bronnen vergemakkelijkt openheid naar wat deze teksten zeggen, maar wederkerend bewustzijn van de manieren waarin voorafgaande kaders en kennis de interpretatie en het begrip beïnvloeden, is nodig. Dit moet in memo’s worden opgeschreven gedurende het coderen.

 

Methodologische doelen en coderen

Aangezien iedere methodologische benadering beoogt om verschillende doeleinden te bereiken en verschillende accenten heeft, zal dat wat is gecodeerd en hoe het coderen is aangebracht, variëren.

 

Kwesties van validiteit en betrouwbaarheid bij coderen

Hoe je jouw data waarneemt, interpreteert en codeert, zal intellectueel en praktisch worden beïnvloed door:

  • de perspectieven die geleerd zijn tijdens de opleiding;

  • de focus van jouw onderzoek, de vragen die je stelt en gerelateerde of daaruit volgende keuzes met betrekking tot epistemologie en methodologie;

  • de omvang tot waar je deze vragen al hebt onderzocht in vorig onderzoek of in de theoretische en onderzoeksliteratuur;

  • je eigen niveau van betrokkenheid bij dataverzameling en voorbereiding en daaruit volgende vertrouwdheid met hun inhouden;

  • jouw humeur destijds, de mate van druk waaronder je presteert en andere persoonlijke factoren.

 

Hoe geloofwaardig is mijn interpretatie?

Door jouw perspectief en vragen expliciet te maken, kun je de consistentie van jouw coderen vergroten en daarbij kun je ook de lezer helpen bij het begrijpen hoe en waarom je de data op een bepaalde manier hebt geïnterpreteerd. De opbrengst is niet of je een ‘werkelijk’ begrip hebt ontdekt en ontwikkeld van de data, maar of, in de ogen van de codeerder die het coderen evalueert, de interpretatie zin geeft gegeven het conceptueel kader van de codeerder.

 

Wat als ik het fout heb?

De bedoeling van het coderen is het openstellen van het onderzoek. Iedere interpretatie op dit punt is voorlopig. In een echt gevoel is de analist in eerste instantie niet bezig met dit specifieke document, maar voor wat het kan doen voor verdere stappen van het onderzoek. Wat niet goed is bij het interpreteren van deze lijnen en woorden, zal gedurende latere stappen van het onderzoek worden verwijderd. Concepten zullen dan wel of niet werken, onderscheid zal wel of niet nuttig zijn – of gewijzigd, etc.

 

Coderen omvat een reguliere evaluatie en herziening van concepten. Als je er niet zeker van bent of je een specifieke code kunt toepassen, kun je evalueren wat je al hebt gecodeerd in de tekst om te kijken of het matcht. Wanneer je begint met het organiseren, groeperen of synthetiseren van codes, zal je onvermijdelijk evalueren en herzien wat je hebt gecodeerd.

 

Meervoudige codeerders en betrouwbaarheid coderen

Coderen voor betrouwbaarheid betekent doorgaans dat een tweede persoon is gevraagd om een steekproef van het materiaal te coderen, om zo te kijken of ze dezelfde codes gebruiken voor iedere passage als de eerste persoon dat deed. Er kan ook een steekproef worden hercodeerd in een later stadium om te kijken of de codeerder consistent is gebleven in het toepassen van codes gedurende het onderzoek. Dit soort checks worden ook gezien als het bijdragen aan de validiteit van de conclusies die geschetst zijn van de codes. In kwalitatief werk is er echter geen reeks van categorieën dat wacht om ontdekt te worden. Er zijn vele manieren van de data ‘zien’ als iets dat men kan bedenken.

 

Het is niet redelijk om te verwachten dat twee personen op dezelfde manier coderen, tenzij de tweede persoon gedrild is in het doel en kader voor het onderzoek en er een strak gedefinieerde reeks van codes is gegeven om mee te werken, met strikte instructies en training in hoe dit toe te passen. Het is wel redelijk om enige consistentie te verwachten in het coderen dat gedaan is door dezelfde persoon gedurende een geheel onderzoek en dat enige vroege vaagheid in codes is verklaard en ‘opgeruimd’ op het moment dat de uiteindelijk analyse plaats vond.

 

Wat waarschijnlijker is om een luisteraar te overtuigen van de betrouwbaarheid en validiteit van jouw conclusies dan een kunstmatig gecreëerde maatregel van betrouwbaarheid is de sterkte van jouw argument en de duidelijkheid en begrijpelijkheid van jouw bewijs. De implicatie voor nu is dat het testen op betrouwbaarheid voegt, op zichzelf, niets toe aan de sterkte van jouw conclusies. In plaats daarvan moet je een duidelijk document van jouw codeerbeslissingen houden, verbonden aan een sterke bewijskrachtige database.

 

Het bepalen van inter- en intra-codeerderovereenkomst op coderen is relevant in de context van een team en / of longitudinaal onderzoek, waar consistentie tussen codeerders duidelijk noodzakelijk is. Verscheidene kwalitatieve software ondersteunt het checken voor inter-codeerovereenkomst door ten eerste de bijdrage van iedere gebruiker aan het project op te sporen, inclusief de toepassing van codes en ten tweede de vergelijkende data laten zien waar de twee personen dezelfde tekst hebben gecodeerd.

 

Beheert het proces van coderen

Wat ben ik aan het doen?

Codes hebben altijd herziening nodig gedurende het werk voortduurt. Coderen en hercoderen eindigen wanneer alle incidenten gemakkelijk kunnen worden geclassificeerd, categorieën zijn verzadigd en er voldoende aantallen van regelmatigheden verschijnen. Corbin en Strauss stellen dat iedere categorie volledig moet zijn ontwikkeld en beschreven, met variaties in ieder geïdentificeerde en bij voorkeur gerelateerd is aan andere concepten. Dit voordat verzadiging is beschouwd als bereikt. Dit kan natuurlijk betekenen dat men nooit eindigt.

 

Hoeveel te coderen is een vraag van methodologie en doelstelling. Wanneer het tijd is voor analyse, is het noodzakelijk om niet alleen in staat te zijn om verbanden en variaties te identificeren, maar ook om in staat te zijn om uitgebreid bewijs voor deze verbanden te identificeren. Ook dit is een kwestie van methodologie.

 

Blijf verstandig

Coderen moet nooit een einde op zich worden. Praktische strategieën:

  • Zorg er voor dat je genoeg verstandelijke systemen hebt om relevante data op het spoor te blijven en de ideeën die hieruit voortvloeien;

  • Automatiseer de processen die je kan en geef jezelf meer tijd voor het interpreteren;

  • Switch tussen coderen en andere taken;

  • Stop om memo’s te schrijven of om modellen te schetsen om ideeën die uit de data voortvloeien te vangen;

  • Focus op wat je wilt bereiken met het coderen;

  • Als een categorie eenmaal zijn vorm heeft gekregen, neemt een verfijningsproces plaats. Codeer alleen als de data een duidelijk voorbeeld van de categorie is;

  • Neem regelmatig een time-out van jouw data;

  • Neem ook de tijd om te discussiëren met collega’s over wat je doet.

 

Een laatste herinnering

Codes en coderen zijn maar een deel van het proces van kwalitatieve analyse. Ze kunnen niet ontstaan in isolatie. Jouw directere taken zijn het bepalen welke codes te gebruiken en vervolgens hoe je orde en structuur in jouw codeersysteem kunt creëren.

 

Writing about...’

Leg de benadering die je hebt gekozen om te coderen uit. Bied een voorbeeld dat laat zien hoe en code origineel was en is ontwikkeld en / of herzien gedurende het onderzoek. Beschrijf de methoden die je hebt gebruikt om codes op te nemen en om gecodeerd materiaal terug te halen. Beschrijf ook de methoden voor het opnemen en gebruik maken van geassocieerde demografische of categorische data. Reflecteer op hoe of waarom jouw coderen moet worden beschouwd als geschikt voor jouw doel.

 

6. Benoemen, organiseren en verfijnen van codes

Coderen is één van de beste garanties die je hebt tegen het verliezen van zicht van een waardevol idee of item van de data, omdat het je verzekert dat je het weer tegen komt gedurende de analyse.

 

Wat zit er in een naam?

Namen die gegeven zijn aan dingen doen er toe. Het reflecteert jouw ervaring. Het zien er van roept herinneringen van voorgaande ondervindingen op. Het beïnvloedt de toekomst. Als we iets een naam geven, geven we het een label. Dat label is cognitief en emotioneel geëvalueerd en heeft zijn actieconsequenties.

 

Jouw labels zal invloed hebben op de analyse

Het soort codes die je creëert, beïnvloedt op zijn beurt de toegankelijkheid van het bewijs dat nodig is om een argument te ondersteunen. Het houden van een balans tussen algemeenheid en specificiteit van labels en codes profiteert van praktijk en ervaring. Het impliceert oordelen in relatie tot de doelen van het onderzoek, de aard van de data en jouw aangepaste analyseprocessen. Het gebruik van kwalitatieve analysesoftware voor het coderen – in plaats van coderen op papier of het gebruik van algemene software – geeft je extra flexibiliteit om samen te voegen, te splitsen, herarrangeren en hercoderen van gecodeerd materiaal als jouw analyse zich ontwikkelt.

 

Benoemen van brede onderwerpsgebieden

Het gebruik van brede onderwerpscodes die gedefinieerd zijn door jouw onderzoeksvragen is een manier om te starten. Het sorteren van passages (groot of klein) in brede onderwerpscategorieën wordt als geschikt gezien:

  • als een beginstrategie voor het organiseren van jouw data en ideeën, gevolgd door gedetailleerder coderen en relevante secties;

  • wanneer de tekst duidelijk kan worden onderscheiden in secties die omgaan met verschillende onderwerpen;

  • als een manier om een overzicht te krijgen van het materiaal dat je al hebt van verscheidene onderwerpen om te bepalen of je meer data nodig hebt om sommige van hen uit te breiden of te verklaren;

  • om passages te identificeren die geschikt zijn voor gedetailleerde analytische aandacht door het gebruik van narratief, discourse of conversatie-analyse;

  • om de structurele elementen van een narratief te identificeren;

  • als niet alle materiaal dat je hebt relevant is voor het huidige onderzoek.

 

Coderen van de context

Dit is niet de meest noodzakelijke soort van coderen dat moet worden gedaan, maar het kan zeer noodzakelijk zijn. In de meeste van jouw onderzoeken zullen er passages binnen de tekst zijn die specifiek moeten worden gecodeerd om de context van wat er gezegd of gedaan wordt te vangen, zoals tijdsperiode, het stadium van ontwikkeling waar naar wordt verwezen, de setting, wie er nog meer aanwezig is of het type activiteit.

 

Benoemen van codes om de hoofdzaak en betekenis te vangen

Veel van de strategieën die gerelateerd zijn aan het detail van een tekst, zijn geschetst vanuit grounded theory. Dit betekent niet dat iedereen die deze strategieën gebruikt, de grounded theorymethodologie gebruikt. Het komt eerder doordat grounded theoretici hun codeerstrategieën gedetailleerder (en transparanter) hebben uitgewerkt en bediscussieerd dan zich voordoet bij de meeste andere benaderingen. Het komt ook omdat veel van deze strategieën algemeen zijn en gelijkmatig toepasbaar zijn binnen een reeks van situaties en benaderingen.

 

Gebruik aparte codes voor ieder element over wat er gaande is in een passage in plaats van een poging doen tot het vinden van één uitgebreide code. Dit maakt de taak van het benoemen van codes gemakkelijker, hoewel het een risico kan zijn voor het verlies van betekenis van het geheel. Flexibiliteit is nodig zodat materiaal kan worden opgenomen of gecombineerd als het onderzoek zich spreidt met betrekking tot het reflecteren van verschijnend begrip en tot het vergemakkelijken van verdere analyse.

 

Opnemen hoe je een code gebruikt is nuttig voor consistentie in het coderen, als een opfrisser als je een tijdje niet met de data bezig bent geweest, voor het ontwikkelen van consistent coderen binnen teamleden in grotere onderzoeken en wanneer mensen zeer ‘rommelige’ codeersystemen hebben.

 

Open coderen

Hoe microanalyse, open coderen en line-by-line coderen wordt bereikt, varieert voor verschillende analisten.

 

Open coderen wordt selectief gedaan en alleen voor een beperkt aantal van de data. Het doel is ideeën en categorieën genereren. De analist kijkt naar bevestiging en tegenstrijdigheid, dominantie, patronen van verbindingen of naar uitbreiding van de concepten die gecodeerd zijn, terwijl zij in gedetailleerde memo’s de variaties in hun gebruik en de omstandigheden van deze variaties noteren.

 

Line-by-line coderen omvat het printen van de tekst met een wijde kantlijn en een woord of frase opschrijven, bij voorkeur omvat dat een ‘gerund’ (een ing-woord) om iedere en alle lijnen van de tekst te benoemen. De waarde van de benadering ligt in het verzekeren dat de codeerder rekening houdt met alles dat is opgenomen in dat item van de data. Het kritische is dat datgene wat is gezegd wordt gezien en geïnterpreteerd (zo veel mogelijk) vanuit het perspectief van de spreker en dat de frases of codes dat reflecteren, in plaats van het perspectief of de ervaring van de analist.

 

Het doel van microanalyse is niet het komen met een definitieve reeks van codes dat opsomt wat de persoon zegt, maar dat wat de persoon zegt gebruiken als het openstellen van een brede reeks van kwesties die kunnen worden benadrukt in verdere interviews. Door het focussen op dimensies (= de structuren van de kwesties die worden onderzocht) worden de vragen die men nastreeft geïdentificeerd, leidend tot theoretische steekproeftrekking en codes die gevormd zijn voor de toepassing op verdere documenten. Het werken in detail, zoals microanalyse, zal in eerste instantie een groot aantal codes (en memo’s) opleveren, maar niet alles zal de uiteindelijke tekst bereiken. De lijst zal later worden verfijnd.

 

Gebruik tegenstellingen om de betekenis te verduidelijken

Denken over tegenstellingen, bijvoorbeeld een tegengestelde term van wat iemand zegt, kan helpen bij het verklaren van de betekenis. Het is de kwestie dat zich voordoet, in plaats van de positie van het individu in die kwestie, dat is het meest relevante is wanneer men codes creëert voor kwalitatieve analyse.

 

Dimensionale structuur identificeren

Dimensies zijn over het algemeen gedefinieerd in termen van hun tegenpolen. Het observeren van overeenkomsten en verschillen in hoe woorden, frases, ervaringen, scenes, voorvallen, ideeën of afbeeldingen zijn gebruikt, bekeken of verteld in relatie tot een object of ervaring zal je waarschuwen voor de dimensies die het structureert. Hoe je de dimensie die je hebt geïdentificeerd gebruikt hangt af van het doel dat is ontwikkeld en de manieren waarin het gebruikt zal worden in verdere analyse. Het sorteren van data binnen demografische subgroepen of verschillende contexten in vergelijkende analyses laat soms aanvullende dimensies zien van het gecodeerde concept als een nuttig ‘bijproduct’ van de bredere inzichten die verkregen zijn van zulke analyses.

 

Voor situaties waar mensen, systemen of andere fenomenen in direct conflict zijn, stelt Saldaña het gebruik van ‘versus codes’ voor. Dit is een speciaal geval van dimensionele codes. Dit waarschuwt de gebruiker aan de drie aspecten van een conflict, namelijk (I) de belanghebbenden in het conflict (us versus them), (II) hoe iedere kant ontvangt en handelt richting het conflict (your way versus our way) en (III) de centrale kwestie in het conflict (bijvoorbeeld autonomie versus controle).

 

Gebruik ‘in vivio’-codes

In vivo-codes: woorden of frases die door de participant zijn gebruikt, worden gebruikt als labels voor codes om de essentie van wat de participanten in hun eigen woorden zeggen te vangen.

 

Tag autochtone termen

Autochtone (indigenous) codes zijn ook geschetst van woorden die door de participanten zijn gebruikt. Echter, autochtone codes zijn deze die gebruikt zijn door de participant om iets vertrouwds te beschrijven in de omgeving of groep waarbinnen zij zich bewegen.

 

Noteer herhalingen en patronen

Uitingen die worden herhaald en thema’s die terug blijven komen binnen een interview zijn het waard om speciale aandacht aan te besteden. Drie implicaties voor coderen: (I) als je iets belangrijks mist, komt het later wel weer op; (II) herhaalde woorden of ideeën wijzen op concepten die moeten worden gecodeerd; (III) variaties in het gebruik van een woord of frase biedt een mogelijkheid voor vergelijking.

 

Stel vragen

Het stellen van vragen genereert ideeën, focust aandacht en vergroot de sensitiviteit van wat er gaande is in de data. Het opstellen van een ‘wat’-vraag wordt vervolgens gevolgd door een ‘wie’-, ‘wanneer’-, ‘waar’-, ‘hoe’-, ‘waarom’- en ‘so what’-vragen.

 

Je kunt ook vragen stellen gerelateerd aan Strauss’ codeerparadigma: welke acties, interacties of strategieën doen zich voor? Onder welke condities? Met welke consequenties (hoe construeert de persoon vervolgens de situatie)? Dit soort vragen verzekeren volledigheid van coderen en vergemakkelijken analyses door het wijzen op relaties in de data. Ieder van deze vragen zal één of meer codes genereren.

 

Emerson et al. benadrukken vragen voor veldwerkdata die zich richten op processen in plaats van oorzaken of motieven: Wat zijn de mensen aan het doen? Wat proberen ze te bereiken? Hoe doen zij dit precies? Welke specifieke middelen en / of strategieën gebruiken zij? Hoe praten mensen over wat er gaande is, hoe karakteriseren en begrijpen zij dit? Welke aannames maken zij? Deze vragen reflecteren een gevoeligheid op de praktische zorgen, condities en beperkingen waarmee de betreffende actoren worden geconfronteerd en om moeten gaan in hun alledaagse levens en acties. Ook helpen de vragen de betekenissen en visies van deze mensen te specificeren.

 

Richards stelt voor dat door het vragen van drie makkelijk te onthouden vragen over iedere passage in de data, je in staat bent om een onderwerp van interesse te identificeren en daarna te abstraheren van dat naar een meer algemeen concept: (I) Wat is interessant?; (II) Waarom is het interessant?; (III) Waarom ben ik hierin geïnteresseerd?

 

Brainstorm over interpretaties

Het delen van een korte steekproef van de data met anderen in een brainstormsessie in verschillende stadia gedurende het codeerproces, wordt erkend als een zeer productieve manier om door de barrières te breken die men tegenkomt bij het interpreteren en coderen van data en in het lokaliseren van de ‘begraven schat’.

 

Interpreteer linguïstische functies

Hoe mensen iets zeggen kan net zo belangrijk zijn als wat ze zeggen. Taal is zowel symbolisch als sociaal. Interpretatieve analyse kan daarom profiteren van het rekening houden met vormen van expressie die gebruikt zijn en de manier waarin de gegeven verslagen of geobserveerde situaties gestructureerd zijn. Linguïstische kenmerken wijzen naar de betekenis van gebeurtenissen of ervaringen voor de verteller.

 

Gebruik theoretische of ‘a priori’-codes

Gebruik theoretische of ‘a priori’-codes als een alternatief of toevoeging van het gebruik van codes, direct afgeleid van de data of jouw interpretatie van hen. Doe dit als je al een zelfstandige evaluatie van de literatuur hebt gedaan of voortbouwt op voorgaande studies, zal je in staat zijn om een codelijst te genereren die de reeks van fenomenen dekt waarvan jij verwacht dat zal worden bereikt in jouw data. Miles en Huberman stellen tenminste 50 á 60 codes voor.

 

Patton verwijst naar codes die aangebracht zijn op de data door de analist als overgevoelige concepten. Hij benadrukt het belang om te kijken hoe deze zijn verschenen en hoe er betekenis aan is gegeven in de context van de data. Patton heeft ook de mogelijkheid om zulke codes te gebruiken opgezet om een fris perspectief aan te moedigen door ze ‘rond te draaien’.

 

Codewaarden

Bernard en Ryan betogen voor de inclusie van waarden binnen codeersystemen, evenals indexcodes (concept of thema). Deze coderen voor het aantal van iets als de vermelding van iets.

 

Automatisch coderen

Automatiseer routine voor coderen

Als je gebruik maakt van computersoftware, bieden de meeste programma’s tegenwoordig manieren van ‘automatisch’ coderen van grotere stukken of voorbewerkte tekst gebaseerd op ‘field delimiters’ of kopjes. Kopjes of field delimiters kunnen gerelateerd zijn aan de vragen die gevraagd zijn, wie sprak in een groepsinterview of –discussie, de secties van een rapport of bescheiden mening of te locatie of tijd van een gebeurtenis zoals deze is opgenomen in de veldnoten.

 

Gebruik maken van de automatische codeermogelijkheden die geboden worden door de software op deze manier is zinvol omdat het zeer efficiënt omgaat met de saaie taken van dit routine type van coderen. Ook laat het je meer tijd over om te werken door en in detail over de inhoud van de data. Wanneer responses op vragen automatisch zijn gecodeerd, heeft de codeerder een keuze tussen inhoud coderen van de ontvangen tekst voor iedere vraag of coderen op de normale manier voor iedere bron.

 

Data in variabele vorm, bijvoorbeeld categorisch, numeriek of data, die toegepast zijn op de gehele bronnen of cases in een onderzoek, kunnen in jouw computerdatabase worden gezet als eigenschappen van deze bronnen of cases. Dit staat data toe om op meerdere manieren te classificeren, om het sorteren van data te vergemakkelijken in vergelijkende tabellen gebaseerd op de waarden van iedere eigenschap.

 

Automatiseer codering van de tekstinhoud

Computergebaseerd woord tellen en vergelijkende technieken worden gesuggereerd als één van velen verkennende strategieën. In het verleden is inhoudsanalyse gedefinieerd als een techniek voor het maken van gevolgtrekkingen door objectief en systematisch identificeren van gespecificeerde kenmerken van berichten. Tegenwoordig is de term breder toegepast naar een reeks van strategieën voor tekstanalyse, bijna altijd omvat het gebruik van een computer, grootschalige steekproeven van tekst, tellen van woordgebruik en statistische analyse van resultaten.

 

Coderen dat gebruik maakt van woorden tellen of zoekfuncties in de tekst is geen geschikte vervanger voor het soort interpretatieve, interactieve coderen van tekst dat eerder is beschreven. Het kan geschikt en nuttig zijn als alles wat nodig is een snelle locatie, evaluatie, codering of telling van het volgende is:

  • Onderwerpen in korte antwoordresponsen van onderzoeksdata, waar het een overzicht geeft van de meest algemeen gerapporteerde kwesties of ervaringen of kan het wijzen naar interessante ideeën om nader te onderzoeken;

  • Specifiek gebruikte termen;

  • Lange documenten om door de meest relevante passages voor het onderzoek te zeven en deze te identificeren;

  • Interviews of data waar de conclusies gevormd zijn in een deelverzameling van beschikbare data en je eenvoudig de rest wilt checken om er zeker van te zijn dat er geen tegenstrijdige dingen zijn beschreven;

  • Als een middel om de grondigheid van coderen te checken;

  • Voor vergelijkende analyse van teksten.

 

Het grootste probleem van het gebruik van woordenlijsten of zoekfuncties als basis voor coderen, is dat potentieel relevante passages waar het sleutelwoord niet in staat, zal worden gemist en vele niet-relevante passages kunnen worden gevonden. Een ander type van inhoudsanalyse groepeert of categoriseert de data voor de onderzoeker, met categorieën die in eerste instantie gebaseerd zijn op de regelmaat van gelijktijdig optreden van woorden.

 

Ontwikkel een codeersysteem

Ontwikkel jouw codes op drie manieren:

  1. Als begin zal je codes creëren om ideeën te vangen als ze zich voordoen. Dit doe je niet als je werkt met theoretische a priori-codes;

  2. Vervolgens start je met het sorteren en verbinden van zowel bestaande als nieuwe codes in categorieën en subcategorieën. Dit reflecteert de structuur van de data;

  3. Je zal metacodes of abstractere codes construeren om de overkoepelende ideeën of hogere concepten te reflecteren of om breder te identificeren.

 

Het zal je helpen als je de codes die je hebt gecreëerd in een soort taxonomie of hiërarchisch systeem zet; een systeem van categorieën en subcategorieën. Een categorie op een hoger niveau beschrijft de inhouden van de items onder de categorie. De categorieën op hoger niveau staan in algemene termen. De items in een specifieke tak van het systeem zijn hetzelfde in het feit dat ze hetzelfde soort ding representeren, maar ze hoeven niet per se enige andere associatie met elkaar te hebben.

 

Strategieën voor het zien van structuur

Zelfs als je de brede structuur kunt voorspellen, het lokaliseren van alle specifieke concepten zal niet automatisch verschijnen. Jouw codeersysteem blijft niet vast. Strategieën die je kunnen helpen bij het organiseren van het codeersysteem zijn:

  • Zet alle codes die je hebt gecreëerd op een lijst, ieder op een apart stuk papier en leg dit rond op tafel totdat je ze in de groepen hebt dat voor jouw betekenis heeft;

  • Vertel jouw onderzoek aan iemand anders. Zij zullen het soort dingen horen waar jij over praat en helpen met het identificeren van deze dingen;

  • Als je de codes in hiërarchische ‘bomen’ hebt gesorteerd, gebruik dan software met de mogelijkheid tot visualiseren. Experimenteer met het stoppen van codes van dezelfde boom in een clusteranalyse als een manier om te zien welke niet zo goed in de boom past. Dit kan je helpen te denken over hoe je de codes hebt gegroepeerd.

 

Een lijst met groepscodes die Bazeley gebruikers van NVivo-software aanbiedt:

  • Mensen / actoren / spelers: mensen, groepen of organisaties aan wie referentie is gemaakt;

  • Gebeurtenissen: dingen die gebeuren op een bepaald moment;

  • Acties: dingen die gedaan zijn op een bepaald moment;

  • Activiteiten: voortdurende acties;

  • Context (situatie): de settings waarin acties etc. zich voordoen;

  • Strategieën: doelgerichte activiteiten om een doel te bereiken of om te gaan met een bepaalde kwestie;

  • Kwesties: zaken die opkomen waarover enig debat kan zijn; beide ‘kanten’ van het debat worden onder een enkele code opgenomen;

  • Houdingen: het soort van houding in plaats van de focus van de houding;

  • Overtuigingen / ideologische positie / kaders: intellectuele posities (of discourses) welke evident zijn in denken en actie;

  • Culturele context: waarschijnlijk een aantal takken, afhankelijk van de setting dat beschouwd wordt;

  • Emotionele responsen of gemoedstoestanden: gevoelens;

  • Persoonlijke eigenschappen: beschrijvingen van de persoon;

  • Impact / uitkomst.

Vaak heb je niet meer dan tien categorieën (‘parent’ categories) zoals hier boven.

 

Herzie en verfijn codes en de codeerstructuur

De focus tot nu toe was op vroege codeerstrategieën. Het is onvermijdelijk dat niet alle codes die je produceert ook daadwerkelijk bruikbaar blijken. Strategieën zijn daarom nodig om de codes die je hebt gecreëerd te verfijnen. Allereerst zal je beginnen met het verfijnen van de codes nadat je door de eerste paar bronnen bent gegaan, maar ook als je begint met het definiëren van jouw codeersysteem. De processen van verfijnen en sorteren gaan hand in hand.

 

Writing about...’

Beschrijf de manier die je hebt gebruikt over creëren, ontwikkelen en structuren van jouw codeersysteem. Gebruik dit als een manier om de lezer te helpen bij het begrijpen van jouw benadering richting vroege data-analyse, wat het heeft vormgegeven en het proces waarbij je deze codes hebt bereikt. Zorg voor een samenvatting van het soort dingen die zijn gecodeerd in plaats van een volledige samenvatting van de codes. Als je enige automatische of snelle codeertechnieken hebt gebruikt, beschrijf deze en noteer enige voordelen of nadelen die naar voren zijn gekomen tijdens het gebruik.

 

7. Alternatieve benaderingen om data open te breken en te verbinden

Kwalitatief onderzoek is inherent casegebaseerd. In de meeste onderzoeken zijn de cases mensen die individueel zijn beschouwd, hoewel iedere case ook één of meer kunnen zijn die samen een case vormen.

 

Voortbouwen op cases

Eén van de gevaren voor degene die heftig vertrouwen op coderen als een vorm van analyse is dat het perspectief van de case(s) verloren kan gaan. Zonder het begrijpen van de dynamieken van ieder van de cases in een onderzoek, is analyse tussen cases in gevaar van oppervlakkigheid. Casebeschrijvingen, -profielen en –samenvattingen dienen een veel wijdere reeks van analytische doelen dan casestudy onderzoek alleen. Een casestudy kan zowel een analyseproces als een product van analyse zijn.

 

Stake ziet het als de taak van de lezer om zijn eigen conclusies te schetsen op basis van de informatie die geboden wordt. Yin ziet echter ook casestudies als een onderzoeksstrategie met een sterk beschrijvend doel. Yin is meer geneigd om de rol van theorie te benadrukken in het ontwerpen van een casestudy en de verkennende en evaluatieve rol van casestudies in het ontwikkelen van verklaringen van complexe oorzakelijke gebeurtenissen. Yin benadrukt de absolute noodzaak van een zorgvuldige beschrijvende analyse van iedere case en de inhoud van de cases.

 

Strategieën om te werken met cases:

  • Schrijf het verhaal van iedere case, georganiseerd in hoofdstukken die gebaseerd zijn op belangrijke tijdperiodes of gebeurtenissen;

  • Bereid een case voor als een vignette om specifieke punten of thema’s te illustreren en te contextualiseren;

  • Gebruik de case als een structuur om de data van meerdere bronnen samen te voegen;

  • Creëer een profiel van iedere case onder kopjes die deze interessante punten weerspiegelen in een Excel spreadsheet om verder werk met behulp van vergelijkende analyses toe te staan;

  • Creëer een visueel model van een case of cases.

 

Thema’s als een alternatief voor codes

Thema: een geïntegreerde, relationele verklaring dat voortvloeit uit de data dat zowel inhoud als betekenis identificeert. Het is een uitkomst van coderen, categorisering en analytische reflectie. Het is een belangrijk deel van de doelen van gethematiseerde analyse dat het uitwerken van de relaties tussen codecategorieën omvat. Ook omvat het de significantie van zulke relaties voor de ontwikkeling van theoretische concepten en verklaringen.

 

Thema’s zijn gewoon een stap op weg

Braun en Clarke stellen dat thematische analyse een rijke en gedetailleerde, noch complex, aantal van de data biedt en daarom en methode vormt in zijn eigen recht. Vele anderen zien het als een hulpmiddel dat gebruikt wordt binnen andere methodologische tradities in plaats van een methodologische benadering op zichzelf. Het probleem in veel huidige praktijk is dat thematische analyse een label geworden is dat wordt toegepast op zeer beschrijvend schrijven over een lijst van ideeën (of concepten of categorieën), ondersteund door beperkt bewijs.

 

Beschrijving van thematische codes en categorieën, die geïdentificeerd zijn in de data, bieden een nuttig beginpunt in het ontwikkelen van een verslag van de bevindingen van een onderzoek. Maar effectieve analyse vereist gebruik van data om een uitgebreid, gecontextualiseerd en geïntegreerd begrip of theoretisch model op te bouwen van wat er is gevonden.

 

Construeren van thema’s

Verscheidene strategieën om thema’s te genereren die je kunt onderzoeken:

  • Als je je bewust wordt van een patroon of trend terwijl je door de data aan het lezen of werken bent, noteer het in een analytische memo ondersteund door wat aanleiding geeft tot het bewustzijn. Verzeker vervolgens dat jouw codeer- of alternatief opnamesysteem noodzakelijke informatie vangt om zijn algemeenheid tussen de data te testen;

  • Knip voorbeeldquotes of expressies uit en orden deze in stapels van dingen die samengaan. Benoem de stapels om thema’s te genereren;

  • Ontwikkel beweringen gebaseerd op wat je hebt gezien in jouw data;

  • Noteer patroon- of herhalende relaties tussen geïdentificeerde elementen in de data;

  • Creëer thematische verbindingen gebaseerd op de relatie tussen een reeks condities, acties / interacties en consequenties;

  • Schrijf een vignette over een specifiek aspect van jouw data en creëer dan een samenvatting met een verklaring hiervoor.

 

Leren van fenomenologie

Fenomenologie beoogt de essentie van een fenomeen te identificeren door een individu zijn ervaring van dat fenomeen. Originele vormen van fenomenologie zoeken objectieve beschrijvingen van een object door de ervaring van de eerste persoon (‘intentionaliteit’) met het individu zijn specifieke perspectieven aan de zijkant (‘haakjes’). Existentiële fenomenologen erkennen de intersubjectiviteit of inbedding van onze ervaring van de wereld van mensen, objecten, relaties en taal. Zij doen een poging om de originele intenties en betekenissen te interpreteren waar een persoon zich aan vast houdt in relatie tot een fenomeen. Interpretatieve fenomenologen hebben een subjectievere benadering ontwikkeld waarin zij zoeken naar het begrijpen van een specifieke ‘beleefde ervaring’, iets dat al het onderwerp van reflectie, denken en voelen is geweest door de ervaren persoon.

 

De fenomenologische taak omvat een dubbele hermeneutiek omdat de onderzoeker zin probeert te geven aan de participant die zin probeert te geven van wat hem is gebeurd. Fenomenologen werken doorgaans met transcripten van interviews, gebruikmakend van de thematische uitspraken in plaats van codes om de dingen te identificeren die een fenomeen maken wat het is. Een thema is door Smith et al. gedefinieerd als een beknopte en kernachtige uitspraak van wat belangrijk is in de afwisselende commentaren die verbonden zijn met een stuk van het transcript. Deze zijn vaak geuit als frasen. Het bevat genoeg bijzonderheid om ‘grounded’ te zijn en genoeg abstractie om conceptueel te zijn.

 

Voorgestelde stappen binnen een thematische analyse start met (I) het beantwoorden van de vragen die je jezelf afvraagt over jouw participanten, zodat je jouw eigen reactie kan analyseren en (II) het lezen van een transcript om een betekenis te krijgen van het geheel. Zet voort, als je de essentiële eigenschappen van een object of ervaring samenvat (van het perspectief van degene die het ervaart, door te bewegen van specifiek naar gedeelde ervaring en van beschrijvend naar interpretatieve analyse. Breek jouw data in uitspraken van ‘natuurlijke betekeniseenheden’. Vermeld het centrale thema van iedere betekeniseenheid. Ondervraag het centrale thema van iedere betekeniseenheid in termen van het onderzoeksdoel en de onderzoeksvragen. Cluster de thematische uitspraken en controleer regelmatig met de originele transcripten als je dit doet. Ondervraag ieder cluster om zijn essentie of wezenlijke betekenis te bepalen. Integreer deze clusters in een grondige beschrijving van het onderzochte onderwerp. Valideer jouw beschrijving door ‘member checking’ van de resultaten.

 

Gebruik maken van een computer voor fenomenologische (thematische) analyse

Fenomenologen zijn over het algemeen langzaam in het eigen maken van QDA-software als een hulpmiddel voor fenomenologische analyse. Bazeley stelt het volgende voor:

  • Gebruik annotaties of zie ook koppelingen om commentaren of memo’s op passages die specifiek interessant zijn op te nemen;

  • Gebruik codes om thematische stijllabels te hechten aan gevoels- of betekeniseenheden in de tekst;

  • Sorteer thema’s in clusters;

  • Gebruik de codeclusters in een ‘case-by-theme’-matrix om gemeenschappelijkheden en verschillen tussen de cases te belichten.

 

Focus op interactie

Focusgroepen worden gebruikt als een databron waarvan verwacht wordt dat de interactie tussen participanten toevoegende of verschillende informatie genereert van dat wat verkregen wordt als iemand alleen wordt geïnterviewd. Vaak zijn focusgroepdata ‘ondergeanalyseerd’.

 

Groepsdynamieken die werkzaam zijn in een focusgroep worden beïnvloed door de heterogeniteit of homogeniteit van zijn participanten en door of de groep samen is gebracht (constructed) speciaal voor het onderzoeksdoel of is ontstaan als groep (naturally occurring). Het is daarom, vanuit het punt van analyse, belangrijk om na te gaan hoe de samenstelling van de groep invloed heeft op zowel individuele bijdragen als de aard van de interactie die zich voordoet in de groepsdiscussie. Het unieke interactieve element van focusgroepen is speciale analytische aandacht waard.

 

Identificeer individuele participanten als zij bijdragen aan een focusgroep, zodat je de volgorde van input door iedere participant kunt onderzoeken. Dit stelt je in staat om te onderzoeken of specifieke meningen geuit zijn tussen de groep of door één of twee binnen de groep. Tabel 7.1 (bladzijde 199) toont een kader voor de analyse dat zich focust op de interactieve kwaliteiten van een focusgroep.

 

Focus op verhalen en verslagen

Narratieven, verhalen en verslagen verschijnen binnen bijna alle datasoorten. De aanzienlijke verscheidenheid van benaderingen die genomen zijn in het analyseren van narratieven, zorgt voor een reeks van strategieën dat minder vertrouwt op coderen en meer op het zien van verbindingen binnen en tussen ieder van jouw cases.

 

Mensen vertellen verhalen

Mensen organiseren zelfs niet-systematische ervaringen in samenhangende verhalen. Plot, karakter, stem en andere kenmerken van het verhaal zijn geordend om de impliciete betekenis van een ervaring over te brengen. Narratieven bieden een bruikbare manier van het werken met slecht gedefinieerde concepten of met sensitieve of controversiële onderwerpen. Ze zijn ook bruikbaar in het onderzoek naar proces, als een manier van het vermijden van directe ‘waarom’-vragen. Drie primaire vormen van narratieven:

  • Narratieven als verhalen die opeenvolgend gestructureerd zijn rondom een plot, met een begin, een midden en een eind. In het vertellen laten ze zien hoe de spreker ervaringen of gebeurtenissen begrijpt en ze interpreteert;

  • Narratieven van persoonlijke ervaringen als een natuurlijk verschijnende taalvorm waarin een spreker een echte ervaring opsomt dat zich voor heeft gedaan in het verleden;

  • Verhalen om een verslag te geven van gebeurtenissen en ervaringen als reactie op specifieke vragen of ze zijn gekaderd en geconstrueerd door de interviewer en geïnterviewde samen.

 

Narratieven, verhalen en verslagen als subjecten voor analyse

Narratieven spreken niet voor zichzelf. Ze zijn beïnvloed door cultureel en demografisch gebaseerde discursieve praktijken. Je kunt narratieven en verhalen, net als andere soorten kwalitatieve data, analyseren in termen van zowel vorm als functie. De case staat centraal.

 

Waar verhalen en verslagen ingebed zijn in langere interviews kun je coderen combineren met narratieve technieken om zowel de zelfstandige inhoud van de interviews als de ingebedde verhalen te analyseren.

 

Hermeneutiek is de theorie van interpretatie van tekst. De hermeneutische theorie focus op methoden en doelen van interpretaties. Hermeneutische methoden zijn toegepast op zowel fenomenologie als narratieve analyse. Er zijn twee typen van hermeneutische interpretatie, namelijk (I) de hermeneutiek van betekenisherinnering (van empathie), ontworpen om aspecten van de auteur zijn levenswereld of ervaringen te begrijpen en te openbaren; (II) de hermeneutiek van wantrouwen (van vragen), ontworpen om een dieper begrip te laten zien dat het oppervlakkige verslag deconstrueert en uitdaagt. Net als fenomenologische analyse, omvat ook narratieve analyse een dubbele hermeneutiek.

 

Een verhaal of verslag is betekenisvol

De handeling van het vertellen van een verhaal kan meerdere doelen dienen, namelijk herinneren, betogen, oordelen, overtuigen, verbinden, entertainen of zelfs misleiden. Een verhaal kan op verschillende manieren worden verteld om de schuld aan iets anders toe te schrijven; aan een persoon of iets in hun situatie. Het identificeren van het doel van het verhaal zal helpen bij het bepalen hoe de verteller zin geeft / gaf aan de wereld waar zij in leven en van zijn plaats of ervaring hierin.

 

Verhalen zijn ingebed in culturele en sociale processen. Wanneer je het doel van een verhaal of verslag onderzoek, vraag jezelf dan het volgende af:

  • Wat was de context waarin het is geproduceerd?

  • Welk effect ontwikkelde het verhaal op de luisteraar of de setting waarin het is verteld?

  • Wie was in staat om dit specifieke verhaal te vertellen?

  • Wat heeft het vertellen voor de verteller bereikt?

 

Plot

Het doel van een verhaal wordt zichtbaar gemaakt door zijn plot. De plot van een verhaal focust rond een voorvechter (of held), doorgaans ondersteund door andere karakters die worden gezin in relatie met de voorvechter.

 

Plots zijn door Gergen en Gergen geclassificeerd als progressief, regressief of stabiel, gebaseerd op of de voorvechter vooruitgaat ten opzichte van zijn doel, in dezelfde positie blijft met betrekking tot het doel of verder wordt bewogen. Het is mogelijk om zowel progressief als stabiel te zijn. Plot is zichtbaarder in vertelde verhalen dan in narratieven van persoonlijke ervaringen of korte verslagen.

 

Genre

Wanneer narratieven een gemeenschappelijk patroon tot het opengaan van hun plot van dien aard hebben dat leden van het publiek kunnen anticiperen op wat er gebeurt met de hoofdpersonen, kan worden gezegd dat deze narratieven tot een bepaalde genre horen. Dit vergemakkelijkt de communicatie van gebeurtenissen en ervaringen voor de auteur en helpt de luisteraar zin te geven aan de ervaringen die worden uitgewerkt. Er zijn vier hoofdgenres: (I) romantiek; (II) komedie; (III) tragedie; (IV) satire. Andere algemeen erkende genres omvatten het verhalende verhaal, fabeltje, horrorverhaal, melodrama en detective.

 

Narratieve structuur

Het verkennen van de structuur van een narratief neemt je verder dan een focus op de inhoud. Structurele analyse kan verschillen laten zien in hoe mensen een gebeurtenis ervaren welke lijkt voor te komen in de cases. Mensen van verschillende culturele en linguïstische achtergronden structureren hun narratieven verschillend. Dit varieert van het typische Westerse patroon (een verhaal is samenhangend, opeenvolgend en gefocust) tot een niet-Westers patroon (thematisch geassocieerde episoden zonder een duidelijk verkondigd punt).

 

Het evaluatiemodel van structurele analyse van Labov en Waletzky, bestaande uit zes elementen, is de meest beschreven en toegepaste vorm van structurele analyse. De zes elementen in het model zijn:

  • Abstract: een samenvatting van de volgorde of gebeurtenissen in het narratief;

  • Oriëntatie: tijd, plaats, situatie, participanten en begingedrag;

  • Ingewikkelde acties: rapporteert een volgorde van gebeurtenissen, ieder gegeven in respons op een potentiële vraag;

  • Evaluatie: consequenties voor de behoeften en wensen van de verteller;

  • Besluit: wat er uiteindelijk gebeurde;

  • ‘Coda’: een uiteindelijke terugkeer naar het heden op een manier dat de vraag wat er toen gebeurde, uitsluit.

 

Structurele analyse op deze manier biedt een begrip van de tijdelijke organisatie van een narratief, met de ingewikkelde acties die de chronologie van de gebeurtenissen aangeeft. Het is de evaluatie dat wordt overgebracht aan een luisteraar hoe hij de betekenis van de gebeurtenissen die deel uit maken van het narratief begrijpt en gelijktijdig wijst op wat voor soort respons vereist is. De structurele benadering behoudt een holistische visie van het moraal van het verhaal, terwijl de thematische benadering zich meer richt op de relatie tussen tijd, ruimte, rol en kennis. Beiden openbaren een punt van zorg met kwesties van professionele identiteit.

 

Transitionele en linguïstische functies in een narratief

In vrijvloeiende narratieven zijn wisselingen in inhoud, pauzes, veranderingen in toon van de stem of herhaalde frasen belangrijk voor de interpretatie van het narratief. Narratieven bevatten kenmerken die verbazing of nieuwsgierigheid aanmoedigen of die een bepaalde betekenis suggereren. De lezer moet de stilte ‘horen en er naar luisteren’ om een verhaal waar te nemen dat vaak niet wordt gehoord, zelfs niet door de verteller.

 

Narratief als voorstelling

Een narratief moet een publiek hebben en dus is er altijd een uitvoerende of sociale dimensie, of het nu publiekelijk is of een interview. Door het vertellen bepalen informanten biografisch, zelf-presentatie en verklarend werk. Dit gebeurt typisch op een manier dat ontworpen is om zichzelf in een gunstig licht te zetten. Een verteller dat zich specifiek bewust is van zijn publiek zal kenmerkende linguïstische functies gebruiken, gericht op het creëren van een geslotenheid tussen performer en publiek.

 

Ieder narratief is een product van vertellen en horen (of lezen). Ieder vertellen van een verhaal kan variëren, ieder lezen van een tekst kan verschillende betekenissen brengen en lezingen door verschillend publiek kunnen verschillende betekenissen hebben. De mogelijkheid is er om zulke verschillen te vergelijken en te contextualiseren in plaats van ze te behandelen als een probleem. Een verhaal spreekt niet voor zichzelf, het is uitgevoerd door een verteller.

 

Ontleed de verhaallijn

Documenteer koppelingen tussen verspreide woorden of uitspraken binnen en tussen teksten om de ontwikkeling van een specifieke draad van betekenis te weerspiegelen. Identificeer binnen die draad hiërarchieën, dichotomieën en tegenstellingen voor specifieke aandacht. Kijk naar wat er niet is gezegd en wat (of wie) wordt geminimaliseerd. Ga na waarom dit zo is en wat het betekent in de context van de draad. Onderzoek generalisaties en aannames inherent in de tekst. ga hun sociaal-culturele ‘roots’ na en verken hoe dit de doorstroming van het argument beïnvloedt.

 

Veeleisende betekenisgeving in narratieve analyse

Wellicht is het meest kritische element van alles in narratieve analyse voor de sociale wetenschapper dat narratief de participant zijn begrip van de gebeurtenissen of ervaringen die zij beschrijven overbrengen en hoe zij hier betekenis van maken. Je wilt zowel de auteur als de tekst begrijpen om empathie met jouw vertellers te ontwikkelen, om de wereld te zien die zij beschrijven van hun perspectief, maar ook om hun perspectieven uit te dagen en te bevragen. Het begrijpen en waarnemen van deze betekenissen brengt inzichten samen die verkregen zijn van jouw analyse van doel, plot, genre, structuur, linguïstische functies en publiek.

 

Focus op discours

Discourse analyse komt over het algemeen voort van de sociale semiotiek (= de analyse van gebaren en symbolen). Analyse van gebaren omvat het bestuderen van de regels of vormen van taal en de relatie tussen taal en gedrag. Hepburn en Potter beschrijven discourse analyse als het hebben van een ‘gevarieerde intellectuele geografie’ dat een steeds veranderende verzameling van subspecialiteiten dekt. Twee belangrijke draden: (I) degene die focussen op de structuur van spreken of tekst, met weinig of geen referentie naar andere contextuele factoren; (II) degene die kwesties verkennen die geassocieerd zijn met macht en controle zoals ze zijn geuit door taal binnen de wijdere context van de samenleving en cultuur. Net als een narratief zijn de verscheidene genomen benaderingen en gebruikte methoden in discourse analyse voortgekomen van een constructivistisch perspectief. Het idee is dat je je bewust wordt van deze methoden als een alternatieve benadering voor onderzoek en data-analyse.

 

Structuur in spraak en tekst

Conversatieanalyse en discursieve psychologie hebben beide allereerst betrekking op opnames gemaakt in natuurlijke settings om te bepalen hoe een conversatie ontwikkelt en wordt onderhouden en / of hoe ideeën gezamenlijk zijn geconstrueerd gedurende de conversatie.

 

Onderzoekers in conversatieanalyse bestuderen de structurele aspecten van ‘turn-taking’ en andere regels in natuurlijk voorkomende conversaties. Deze analyse houdt zich niet bezig met details van contextuele of andere sociale informatie, maar bestudeert eerder de manier waarop de conversatie ontwikkelt rondom een specifieke soort interactie.

 

Discursieve psychologie houdt zich bezig met de rol van spraak en teksten in sociale praktijken. Turn-taking in natuurlijk voorkomende conversaties kunnen worden onderzocht, net als in conversatieanalyse, maar met de aandacht op de manier waarop kritische concepten worden geïntroduceerd en ontwikkeld in de conversatie.

 

Discours in sociale context

De functie van kritische discourse analyse is haar bezorgdheid met macht als een centrale conditie in het sociale leven. Het is multidisciplinair en is voornamelijk probleemgeoriënteerd, met een focus op sociale ongelijkheid zoals geuit in taal. Teksten worden geanalyseerd voor de manier waarin de discourses hier binnen mensen en situaties construeert, voor argumenten die zijn gebruikt om bepaalde visies te wettigen en voor de manier waarin deze visies en argumenten zijn geuit.

 

Wodak stelt voor de volgende stappen te gebruiken in kritische discourse analyse:

  1. Selecteer de tekst om te analyseren;

  2. Evalueer andere bronnen die voor concurrerende contextuele informatie zorgen;

  3. Identificeer de genre en het soort van discours als een basis voor het zoeken van meer achtergrond informatie;

  4. Bepaal de precieze onderzoeksvragen;

  5. Operationaliseer de vragen, ontwikkel categorieën die relevante data vangen;

  6. Evalueer en codeer de tekst, gebruikmakend van de gekozen categorieën in de vorige stap;

  7. Schets een contextdiagram voor de tekst;

  8. Interpreteer de tekst in relatie tot de onderzoeksvragen.

 

‘Foucaultian’ discourse analyse focust ook op het probleem, maar vraagt hoe deze kwestie of dit probleem zo gekomen is in plaats van het waarom. Het verleden wordt gebruikt om het heden te begrijpen en als een ‘springplank’ voor in de toekomst.

 

Toepassen van lessen van discoursanalyse

Kwalitatief analisten zullen misschien kennis willen nemen van de manieren waarin verscheidene stijlen van discourse analisten (of narratieve onderzoekers) hun taak benaderen en op deze strategieën bouwen om hun analyse te verrijken, maar ze worden gewaarschuwd met betrekking tot eenvoudige samenvattingen, quotes, interpretatieve labels of verwijzingen naar discursieve functies als bewijs van het hebben gedaan van een volledig discourse (of narratieve) analyse. Lees, leer, oefen en pas toe, maar doe dit zo dat je zowel de volledige vereisten van de methodologie als de beperkingen van de manier waarin je dit toepast, erkent.

 

De waarde van casegebaseerde benaderingen

Het belang van het zien van iedere case in jouw onderzoek als een compleet geheel binnen een context wordt in dit hoofdstuk benadrukt.

 

Writing about...’

Leg jouw reden voor de gekozen methoden uit. Beschrijf wat je eigenlijk hebt gedaan, dus de stappen die je hebt genomen, en biedt een voorbeeld van het proces aan. Bediscussieer enige beperkingen die je hebt ervaren in het toepassen van jouw gekozen methoden, evenals het opmerken waar ze wel goed werkten.

 

8. Beschrijven, ontwikkeling en theorievorming van concepten

Concepten zijn de bouwstenen waaruit theorie wordt geconstrueerd. Een concept op elk niveau is een gelabeld fenomeen. Het is een representatie van iets dat bestaat. Concepten geven ons een basis voor discourse en komen aan op gedeelde begrippen.

 

Beschrijven van categorieën en concepten (of thema’s) als stap in de analyse

Het beginnen met schrijven over de codes en concepten waar je mee werkt, is een weg vooruit.

 

Waarom beschrijven?

Beschrijving biedt je een niet-bedreigend ingangspunt voor het proces van schrijven en verdere analyse. Het is een beginnende stap richting het voltooien van het eindrapport dat zelfs de meest onzekere van ons kan nemen. Maar nog belangrijker voor nu is dat zorgvuldig uitgevoerde kwalitatieve beschrijving fundamenteel is voor verdere analyse. Hoewel beschrijving duidelijk geen theorie is, is de beschrijving wel een basis voor theoretiseren.

 

Belangrijke rollen die beschrijving vervult in kwalitatief onderzoek:

  • Beschrijving van de context en steekproefsituaties situeert het onderzoek;

  • Het proces van beschrijven helpt in het verfijnen van ideeën over wat de data zegt;

  • Het beschrijven van specifieke categorieën, concepten of thema’s helpt in het verklaren van hun relevantie, variaties, dimensies en parameters. Dit als basis voor verdere vergelijkende en relationele analyse;

  • Beschrijving vergemakkelijkt generalisatie naar andere settings.

 

In de context van analytische interpretatie kan beschrijving daarom dienen als zowel middel als uitkomst.

 

Beschrijven van gecodeerde categorieën

Beschrijving gaat over het begrijpelijk maken van ingewikkelde dingen door ze te reduceren tot hun samenstellende delen. Patton stelt voor dat dit gedetailleerde en harde werken van beschrijving moet worden voltooid voor het creatieve werk van het interpreteren van de data. Een tussenliggende positie waar je zowel evalueert en verklaart als je bezig bent als het nogmaals evalueren en verklaren als alles is gecodeerd, is het meest wenselijk.

 

Dit proces van het beschrijven van categorieën, concepten of thema’s in de context van analytisch schrijven omvat het specificeren van hun relevantie, variaties, dimensies en parameters als een basis voor verdere vergelijkende en relationele analyse. Hoewel beschrijving vooraf moet gaan aan verdere analyse, kan het, als de context en steekproef adequaat zijn beschreven en codes zijn verfijnd, heel praktisch en efficiënt zijn om dan te werk te gaan van beschrijving van een specifieke inhoudelijke categorie of concept direct naar vergelijkingen en verkennen van andere overeenstemmingen voor dat specifieke concept, voordat de volgende wordt beschreven.

 

Strategieën die helpen bij het beschrijven met concepten

Kies een concept of categorie waar je mee gaat werken, hetzij methodologisch werken door een reeks van codes of thema’s of het starten met één dat eruit ziet als specifiek interessant voor jouw onderzoek. Noteer vervolgens waar dit concept zich bevindt binnen jouw codeersysteem en / of actuele analysekader. Lees vervolgens door de gecodeerde tekst voor het concept dat jij nagaat en maak daarbij een samenvatting door het maken van een lijst van de punten die jij observeert als je leest. Kijk vervolgens of je al notities of memo’s hebt waarin je over dit concept hebt geschreven, samen met koppelingen tussen zijn code en anderen die je hebt opgenomen. Gebruik deze memo’s en koppelingen en vergelijk het met dezelfde codes om de beschrijving te verklaren. Vervolg dit door het evalueren van de samenvatting en identificeer dan dimensies die de hoofdfuncties van dit concept vangen. Definieer vervolgens de grenzen van de code en de concepten dat het representeert. Ga daarna na hoe breed dit concept verweven is in jouw data, voor hoeveel cases het relevant is en wie of wat deze cases zijn. Bevestig het onderscheidend vermogen van dit concept en schrijf tot slot een ‘functieomschrijving’ voor het concept.

 

Ontwikkelen van concepten met analytische, meta- of patrooncodes

Denk aan de manieren waarin verscheidene aparte items van vrouwelijke kleding (blouse, broek, jas, schoenen etc.) samen komen tot één outfit. Geselecteerde items kunnen samen worden gebracht als een gecoördineerde outfit (samen zorgen ze voor een groter concept). Dit soort verbindingen zijn meer conceptueel en theoretisch dan organisatorisch of taxonomisch. Je focust je meer op hoe dingen aansluiten en wat dingen betekenen in relatie tot elkaar, in plaats van dat je je alleen maar focust op het sorteren hiervan in de soorten die ze zijn. Analytische codes die een uittreksel zijn van de data zijn nuttig tussen documenten. Ze verwijzen ook naar het bredere veld van kennis.

 

Gefocust coderen is een algemene beschrijving van een proces dat is ontworpen om het aantal codes die gecreëerd zijn door het aanvankelijke, gedetailleerde codeerproces te reduceren en te focussen, vooral waar het resulteert in een groot aantal van specifieke codes. Gefocuste codes (a) zijn potentieel relevant tussen alle databronnen, (b) zijn in staat om samen te worden geweven als een verklaring dat de data samenvat en (c) eindigen vaak op ‘ing’, omdat ze processen vangen.

 

Metacodes representeren een aantal codes die samengetrokken zijn in een hoger niveau (meer abstract) van een conceptuele categorie of construct. Als je je bewust wordt van categorieën of concepten die zich richten rondom of wijzen naar hetzelfde idee – dat samenhangt – terwijl je jouw aanvankelijk coderen (of later) doet, zal een metacode je helpen dit op te nemen als je werkt en kun je het wijzigen als het idee meer verfijnd wordt. Metacodes helpen je om het grotere plaatje in jouw data te zien, de belangrijke constructen die jouw resultaten kunnen kaderen. Het gebruik van metacodes betekent niet dat je alle originele codes negeert.

 

Patrooncodering beschrijft een niveau van coderen dat meer inductief en verklarend is. Het wordt toegepast in het analyseproces wanneer de betekenis van specifieke commentaren of observationele notities evident worden voor de onderzoeker. Als je gevoelig wordt voor een patroon van het samen optreden van codes als je codeert of wanneer je je bewust wordt van andere relationele verbindingen tussen codes, schrijf dan een memo of schets een model om dat op te nemen. Het zal aanmoedigen voor verdere vragen, vroege analyse en verhoogt de sensitiviteit van de data. Later zal je deze patrooncodes in kaart brengen om hun verbindingen te verkennen, om te bouwen op het conceptueel kader voor jouw onderzoek en bij te dragen aan theorievorming.

 

Leren van de ‘grounded theory’

Belangrijke tussenliggende taken in het ontwikkelen van een grounded theory zijn (I) het koppelen van concepten die gegenereerd zijn door open coderen in betekenisvollere clusters (categorieën) en (II) om aanvankelijke stellingen over processen te genereren. Dit zijn taken die gelijkenis delen met de ontwikkeling van metacodes of patrooncodes. Ieder van deze zal verdere theoretische steekproeftrekking leiden dat ontworpen is om variaties in deze concepten of processen te verkennen onder verschillende condities.

 

Axiaal coderen is een term dat gebruikt is door Strauss en Corbin voor doelbewust reïntegreren van gebroken data of codes gegenereerd door aanvankelijk coderen in een systematisch verklarend kader.

 

In plaats van axiaal coderen geeft Charmaz de voorkeur voor het gebruik van de term en de principes van gefocust coderen als een tweede fase in coderen. Gefocust coderen is volgens haar richtinggevender, selectiever en conceptueler dan aanvankelijke codes.

 

Wat kunnen we leren van grounded theoretici over tweede-, tussenliggende- en hogere orde stadia en typen van coderen?

  • Je moet verder gaan dan de aanvankelijke beschrijving of contextspecifieke codes om een inhoudelijke theorie te ontwikkelen;

  • Het belang van het onderhouden van een constante vergelijkende oriëntatie op alle niveaus van data-analyse;

  • De herhalende aard van analyse betekent dat verschillende fasen van coderen zowel gelijktijdig als iteratief voorkomen;

  • Tussenliggende en hoger niveaucodes zijn multidimensioneel;

  • Het verfijnen van codes is een proces dat zich voortzet gedurende een onderzoek;

  • De karakteristieke trek, voor analyse, van specifieke dimensies van een fenomeen of een ervaring zal worden beïnvloed door het perspectief van de analist;

  • Het schrijven van memo’s om de observatie te ondersteunen van het samen optreden van of overeenkomsten tussen concepten is kritisch voor het genereren van hogere orde codes.

 

Vooruit gaan

Met een verfijnde reeks van codes om mee te werken en beginnende ideeën over hoe verscheidene codes gerelateerd zijn aan elkaar, ben je in staat om vooruit te gaan in een meer constructieve en efficiënte manier.

 

Theorievorming van concepten

Het vermogen om te conceptualiseren is beschreven als dat wat ons uniek menselijk maakt en dat wat ons in staat stelt om kennis te verwerken op de manier zoals we dat doen. Waar het verfijnen en beschrijven van codes en concepten gebruikt in jouw onderzoek voornamelijk een praktische taak was, is het analyseren en theoretiseren van concepten een taak van diep, reflectief denken, geholpen door praktische strategieën. De benadering die je kiest om concepten te theoretiseren zal ook worden beïnvloed door jouw ontologisch perspectief (= jouw visie op wat de werkelijkheid vormt).

 

Een concept is een theoretische constructie, gebaseerd op empirische analyse, dat de hoofdzaak van een object of idee vangt. Het probleem in veel sociaalwetenschappelijke literatuur (en theoretische praktijk) is dat concepten vaak geoperationaliseerd zijn voordat ze zijn getheoretiseerd, met het concept dan gedefinieerd door wat wordt gebruikt om het te meten. Goertz stelt dat zowel conceptualisatie als afmeting belangrijk zijn, maar dat de theorie moet worden gedreven door afmeting. Concepten stellen ons in staat om gevolgtrekkingen te doen over een object in specifieke settings zonder dat we altijd alle eigenschappen checken.

 

De structuur van concepten

Concepten zijn multidimensioneel en multilevel. Ze zijn beschreven met behulp van meerdere criteria. Typische concepten zijn getheoretiseerd met een drie-niveaustructuur:

  • Het basisniveau, doorgaans een zelfstandig naamwoord, is wat er wordt gebruikt in theoretische stellingen;

  • Het tweede niveau omvat de dimensies die het concept vormen;

  • Het derde of indicerende niveau is het niveau waarop de dimensies zijn geoperationaliseerd, zodat ze kunnen worden geïdentificeerd, gecodeerd en potentieel gemeten.

 

Er zijn twee primaire benaderingen om te denken over de samenstelling van de dimensionele structuur van een concept, met een derde die minder bruikbaar is:

  • De eerste is het aannemen van een essentialistische of klassieke visie dat zegt dat alle gevallen van een concept een volledige reeks van gemeenschappelijke eigenschappen tentoonstellen en dat deze eigenschappen alleen zowel noodzakelijke als voldoende condities aanbieden om in staat te zijn om dit als een voorbeeld van het concept vast te stellen;

  • De tweede benadering is het erkennen dat niet alle voorbeelden altijd alle criteria voor het concept tentoonstellen, ook al zijn zij nog steeds herkenbaar als passend bij dat concept;

  • Een derde benadering voor concepten, voornamelijk gebruikt in de psychologie, is gebaseerd op voorbeelden. In deze benadering is het concept het beste gerepresenteerd door beschrijvingen van cases die bekend zijn als prototypes van het fenomeen dat van belang is, ook al hebben ze veel verschillende eigenschappen.

 

Een ideaal type van de meeste essentialistische concepten zal waarschijnlijk het beschrijven van geen, of een zeer beperkt aantal van, empirische voorbeelden. Het probleem is dat natuurlijke taalconcepten vage grenzen hebben zodat ‘membership’ van een categorie vaak een kwestie van gradatie is.

 

De consequentie van conceptbetekenis en –structuur

Het gekozen model voor het structureren van een concept en de intentie en uitbreiding van zijn dimensionele structuur hebben belangrijke vertakkingen voor het selecteren van cases die het concept bevestigen. Dit betekent dat het implicaties heeft voor wie of wat het concept krijgt of wie ermee gebrandmerkt wordt. Voor de essentialistische visie geldt dan dat als meer eigenschappen zijn gespecificeerd (een vergroting in intentie), de omvang (uitbreiding) wordt gereduceerd. Het tegenovergestelde geldt voor een ‘family resemblance model’ van concepten waar een vergroting in intentie ook de uitbreiding vergroot. De dimensionele structuur heeft mogelijk niet alleen consequenties voor het onderzoeksproces, maar ook in relatie tot labellen van mensen en andere fenomenen. Er is geen ‘a priori’ manier om te bepalen of iets een concept is of een dimensie. Het wordt het beste empirisch bepaald.

 

Strategieën voor het analyseren en de theorievorming van concepten

Analyse van concepten kan starten vanuit verschillende punten en kan een verscheidenheid van routes aannemen. Deze zijn gewoonweg een verzameling van suggesties die jouw denken kunnen helpen reproduceren als je worstelt met de betekenis en structuur van een concept. De kritische factor is jouw data uitdagend houden. Zet een ‘kettingreactie’ in beweging van vraag – informatie – vraag – idee – vraag – check evidentie – verklaring.

 

Alternatieve benaderingen aan theorievorming en ontwikkeling van concepten

Dimensionele analyse heeft zijn wortelen in pragmatisme en symbolisch interactionisme. Dit betekent dat concepten worden gezien als sociaal gestructureerd en daarom zeer afhankelijk zijn van de sociale context en het perspectief van individuele bronnen. De vele manieren waarop een concept wordt gebruikt door verschillende participanten of in verschillende bronnen worden bestudeerd om impliciete dimensies te onthullen en om relevantie en karakteristieke trekken aan deze dimensies toe te schrijven.

 

Fenomenografie is een empirisch gebaseerde methodologie dat zoekt naar beschrijvende analyse en begrip van ervaringen om vormen van gedachten in termen waarin mensen interpreteren te vinden en te systematiseren. Waarnemingen van ervaring verkregen van anderen zijn gesorteerd in logisch gerelateerde categorieën van beschrijving, doorgaans gerangschikt in hiërarchisch veelomvattende relaties. Het proces van fenomenografische analyse is sterk herhalend en vergelijkend en omvat het continu sorteren en hersorteren van data plus doorgaande vergelijkingen tussen data en de ontwikkelde categorieën van beschrijving, evenals tussen de categorieën zelf.

 

De ‘repertory grid techniek’, gebaseerd op de persoonlijke constructtheorie van Kelly, biedt een methode – een cognitief indelingshulpmiddel – voor het vaststellen hoe mensen een element of een fenomeen verklaren, zoals een object, een gebeurtenis, een ervaring of een idee. Er zijn een aantal variaties in hoe de repertory grid techniek kan worden gebruikt in onderzoek – kwalitatief of kwantitatief; idiografisch of nomothetisch; met een focus op elementen, participanten of constructen – met de keuze van de techniek afhankelijk van het doel. In de actuele context van het ontwikkelen van concepten kan het worden gebruikt om de dimensies die mensen gebruiken om een concept te beschrijven, te identificeren en te structureren.

 

Hoe zit het met constructen?

Het doel van onderzoekers die werken in de psychologie en opvoeding / onderwijs is het identificeren of veronderstellen van een gemeenschappelijke factor of verborgen variabele dat ten grondslag ligt aan en hun metingen veroorzaakt (een reflectief model) of om te verzekeren dat hun metingen coherent een samengestelde factor vangt dat gedefinieerd of bepaald is door een specifieke combinatie van observeerbare variabelen (een formatief model).

 

Modellen die een construct vormen verschillen met betrekking tot of observeerbare variabelen causaal zijn gerelateerd aan het construct ervan; de mate en richting van causale relaties; of mechanismen die verschillende componenten verbinden duidelijk kunnen worden uitgesproken; de vervangbaarheid van indicatoren; het soort wiskundige modellen die kunnen worden toegepast aan hun structuren.

 

Overzicht

In het beschrijven, analyseren en theoretiseren van concepten heeft constante vergelijking een centrale rol in termen van proces en dimensies hebben een rol in de meeste perspectieven als structurele componenten van concepten. De omvang waarin we de essentie van een concept kunnen bepalen en hoe universeel die essentie zou kunnen, zijn bronnen van verschil tussen realisten of kritische realisten en constructivistische theoretici. Verklaring van de betekenis van categorieën en concepten voor een bepaald onderzoek is een essentiële stap richting verdere analyse.

 

Writing about...’

Beschrijf de stappen die je hebt genomen in het evalueren, specificeren en beschrijven van de codes, concepten of thema’s die je hebt ontwikkeld door jouw codeerwerk of alternatieve analyse van jouw data. Beschrijf ook het proces waar je je mee bezig hebt gehouden om gefocuste, patroon- of metacodes te identificeren en op te nemen.

 

Als je hebt gewerkt aan het theoretiseren van een concept, leg dan jouw begrip uit van hoe jouw filosofische benadering bijdraagt aan of anderszins jouw begrip beïnvloedt van wat zorgt voor de hoofdzaak en structuur van een concept en om indicatoren ervan te identificeren. Identificeer vervolgens het proces waarbij je de structurele componenten van het concept hebt afgeleid en de omvang waarin ieder component essentieel is aan dat concept. Doe tot slot een poging om jouw concept te representeren en de structuur van de verbanden tussen de centrale kern, de verscheidene dimensies en hun indicatoren te identificeren.

 

9. Vergelijkende analyse als een middel voor verdere analyse

Vergelijking is iets wat we dagelijks doen, de hele tijd. Vergelijkende analyse in onderzoek doet zich op meerdere niveaus, van de eerste reflectie en coderen en verder.

 

Waarom vergelijken?

Vanaf het beginpunt van analyse zijn kwalitatieve onderzoekers aangemoedigd om deel te nemen aan een constant vergelijkend proces. Wanneer dingen conceptueel gelijk lijken, krijgen ze dezelfde code. Het kan echter zijn dat bekend wordt, of later wordt gevonden, dat ze verschillende dimensies van dat concept weerspiegelen of verschillende posities naar een dimensie. Vergelijking genereert interessante informatie op zich dat jouw beschrijvingen zal verrijken en zorgt voor data om te rapporteren, maar ook, als deze verschillen zichtbaar worden, wekken ze verdere vragen op. Door te vragen wanneer, waar en waarom deze verschillen zijn geuit, wordt je geleid naar het verkennen van mogelijke relaties met andere contexten, ervaringen, emoties, interacties etc. Redenen om te vergelijken:

  • De vergelijkingen zullen je over het fenomeen dat je bestudeert vertellen door jouw observatie te verscherpen en helpt je het detail en de variaties (nieuwe dimensies) te zien die je eerder hebt gemist;

  • Om verdere vragen over de data aan te moedigen om begrip te zoeken over wat er achter de gevonden overeenkomsten en verschillen zit;

  • Degene die betrokken zijn in een evaluatieonderzoek (of iets soortgelijks) met een vergelijkende vraag, moeten vergelijkende uitkomsten rapporteren;

  • Het ondergaan van vergelijkingen zal jouw vermogen om te generaliseren van de data verbeteren.

 

Het vergelijkend proces

Je verricht onderzoek aan kant A en kant B. Je begint jouw analyse door het documenteren van de eigenschappen van iedere vergeleken case. Met de eigenschappen van iedere case duidelijk gemaakt, kun je nu zien welke eigenschappen uniek zijn voor A en B en welke overeenkomstig zijn voor beiden. Om jouw analyse verder te krijgen, is jouw volgende taak het proberen te onderscheiden of deze patronen van gelijkheid en verschil gerelateerd zijn aan alleen deze cases of of zij wijzen op iets significanter over de onderliggende processen die zulke overeenkomsten en verschillen produceren.

 

Veel van jouw vergelijkingen omvatten het kijken naar een specifiek concept of categorie (in plaats van cases), die wellicht een ervaring, gebeurtenis, houding of emotie representeren – iets dat gewoonlijk in een code is gevangen – van twee of meer verschillende perspectieven. Overeenkomsten en vergelijkingen die verschijnen bij deze vergelijkingen helpen je specifieke functies of dimensies van die ervaring, gebeurtenis, houding of emotie te onderscheiden.

 

Twee typen vergelijkingen:

  • Vergelijking van een concept of categorie (gerepresenteerd door een code) van het perspectief van twee of meer groepen onder twee of meer verschillende condities;

  • Vergelijking binnen of tussen cases die verschillen in enig opzicht.

 

Corbin en Strauss noemen een derde type van vergelijking, namelijk theoretische vergelijking. Dit doe je wanneer je een gebeurtenis, voorval of idee tegenkomt, maar je een probleem hebt om dit te conceptualiseren van de participant zijn perspectief, wellicht omdat de participant het in het voorbijgaan noemt zonder verdere uitleg. De theoretische vergelijking wordt gebruikt om de sensitiviteit naar de data te verhogen en verdere theoretische steekproeftrekking te leiden.

 

Vergelijking van cases vereist grondig begrip van de case. Vergelijking van concepten of categorieën tussen subgroepen of van verschillende perspectieven vereist grondig begrip van de categorie of het begrip dat wordt vergeleken. Drie stappen in het vergelijkingsproces:

  1. Het sorteren en zeven van de data over de cases of concepten die worden vergeleken, om degene die van ieder alternatief perspectief, context of subgroep komen, te identificeren en te scheiden;

  2. Identificeren en samenvatten van de belangrijke punten voor iedere vergelijkende groep;

  3. Interpretatie van de gesorteerde en samengevatte data om (a) te identificeren of er verschillen zijn en zo ja, wat die verschillen zijn en (b) om te identificeren waar dit naar wijst in termen van onderliggende ervaringen of processen voor eventuele verdere analyse.

 

Strategieën om deze stappen te managen, hangt af van welke hulpmiddelen je beschikbaar hebt.

 

Beheren van data om subgroep-, contextuele of casevergelijkingen te maken

De eerste van de bovenste drie stappen is erg geholpen bij het gebruik van computersoftware voor coderen en voor het opnemen van eigenschappen van bronnen of cases in jouw onderzoek. De tweede stap kan ook worden geholpen door het werken met tabellen in jouw reguliere computerprogramma’s om flexibel aanpassen van de tekst en herschikking van afbeeldingen toe te staan.

 

Ontwerpen van vergelijkende afbeeldingen

Wanneer je één of meer gecodeerde categorieën tussen subgroepen vergelijkt, zijn er een aantal designkwesties, strategieën en geaccepteerde praktijken toe te passen, die er voor zorgen dat jouw tabellen, of matrixen, nuttiger zijn voor het beantwoorden van jouw vragen.

 

De volgende stap

Gebruik zowel tellingen als tekst om conclusies te schetsen van het patroon van resultaten en vergelijkingen binnen hen. Tellingen vertellen je hoeveel er in iedere groep gepraat wordt over dat aspect of item of hoe vaak iedere soort gebeurtenis voorkomt in iedere setting. De tekst vertelt je op wat voor manier leden van iedere groep praten over dat aspect of item of hoe de vorm van de gebeurtenis varieert in iedere setting. Documenteer onmiddellijk wat je hebt geleerd van iedere vergelijking, zelfs als het maar is om op te merken dat je niets nieuws hebt geleerd, voordat je verder gaat naar de volgende.

 

Vergelijken van concepten of categorieën binnen groepen of situaties

Vergelijkende perspectieven op een concept of categorie sluiten direct aan bij het werk dat je hebt gedaan in het beschrijven ervan. Het eerste ding wat je moet doen is het bepalen wat je gaat vergelijken. Als deel van het evalueren en verfijnen van jouw categorieën dat je eerder hebt gedaan, zal je datgeen identificeren dat definitief interessant is om verder te analyseren en wellicht ook enige verdere mogelijkheden, afhankelijk van wat je hebt geleerd van de eerste reeks vergelijkingen. Puur verkennende vergelijkingen bevredigen nieuwsgierigheid en kunnen functies en dimensies of componenten van de ervaring of het concept dat vergeleken is, helpen te verduidelijken.

 

Vergelijken van groepen tussen demografisch gedefinieerde subgroepen

Om te vergelijken tussen een categorie of concept vereist dat je het gecodeerde materiaal sorteert door waarde van de eigenschap dat is nagegaan, met behulp van één van de methodes die eerder zijn beschreven. Als je het hebt gesorteerd, is jouw volgende taak het evalueren van het materiaal voor iedere subgroep. Je noteert de overeenkomsten en verschillen die in de aspecten zijn gedekt, vormen van expressie, geuite emoties. Eigenlijk noteer je alles wat interessant is voor jouw onderzoeksvragen. Documenteer ook wat je hebt geleerd over de patronen van overeenkomst en verschil als je verder gaat en stel verdere vragen.

 

Vergelijken van gecodeerde data tussen tijden en contexten

Veel onderzoeken zijn uitgevoerd tussen verschillende locaties, settings of tijden of in contexten die op een bepaalde manier variëren. Als er geen verschillen zijn in de patronen tussen de variërende contexten, suggereert dit een proces dat waarschijnlijk toegepast is in een bredere reeks van settings. Waar verschillen voorkomen, wijst dit op vragen over de aspecten van de context dat een verschil maakt, de mechanismen hierachter en de implicaties hiervan.

 

Evalueren van invloed en uitkomsten

Doeltreffende evaluatie van een sociaal veranderingsproces of interventie vereist kennis van de onmiddellijke impact en de lange termijnuitkomsten van de verandering, evenals begrip van de processen waardoor deze tot stand zijn gekomen. Twee verschillende vormen van vergelijkingen:

  • Vergelijkingen gebaseerd op groepstoewijzing (bijvoorbeeld experimentele of controlegroep);

  • Vergelijkingen van reacties op specifieke interventies, gebeurtenissen, condities of ervaringen. Hierbij heeft de codeerder niet alleen opgenomen wat er is gebeurd, maar ook en op hetzelfde moment de reactie naar wat dat was.

 

Vergelijken van vrije tekst

Surveyonderzoekers betrekken vaak ‘open-ended’ vragen in hun vragenlijsten of interviewschema’s, met een optie voor de respondent om aanvullende commentaren te maken aan het eind van de survey. Reacties op geschaalde items, verscheidene soorten van ordening of andere gemeten uitkomsten kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als demografische data, als een basis voor het vergelijken van gecodeerde responsen met de open-ended vragen van hetzelfde survey of gecodeerde data van een gematcht follow-up interview. Waar de numerieke data doorlopend zijn of er een groot aantal categorieën zijn, is het nodig om te hergroeperen in een handelbaar aantal categorieën. Dat aantal is mede afhankelijk van hoe groot de steekproef in zijn geheel is.

 

Two-factor vergelijkingen

Niet alle ‘onafhankelijke’ variabelen zijn zo onafhankelijk als het label suggereert. Een vrouw zijn in een wetenschapsafdeling kan bijvoorbeeld een zeer verschillende ervaring zijn van een vrouw zijn in een sociaalwetenschappelijke of gedragswetenschappenafdeling. Evenzo kan een aspect van ervaring variëren over de tijd in relatie met een andere factor, zoals de rol die een persoon binnen een familie-eenheid of gezelschap heeft.

 

Vergelijken van cases

Zoals met concepten is grondige (beschrijvende) kennis van iedere case een noodzakelijke voorloper van succesvolle vergelijking. Casevergelijkingen kunnen worden gebruikt om jouw data verder te verkennen en te beschrijven. Je kan ze ook gebruiken als hulpmiddel voor het verklaren en voorspellen.

 

Vergelijken van cases met theorie

Vergelijkende cases met theorie verhoogt jouw sensitiviteit naar de data. Het kan ook enige verrassingen creëren als je vindt dat jouw cases niet passen zoals verwacht. Dit kan een verandering in theorie of praktijk aanmoedigen.

 

Contextuele vergelijkende analyses binnen cases

Gedetailleerde caseanalyse, of de case nu een enkel persoon of een cluster van personen of andere items omvat, kan bestaan uit vergelijkende analyses. Cases gedefinieerd door gebeurtenissen, programma’s of beleid omvatten doorgaans data van een verscheidenheid van bronnen, inclusief documenten, interviews en andere media. Dit omvat vaak, net als bij de meeste single casestudies, een tijdelement of enige vorm van opeenvolgende activiteiten of gebeurtenissen. Vergelijkingen van wat is gedaan in het openbaar met wat er privé is gezegd of gedaan biedt een andere mogelijkheid.

 

Binnen-casevergelijking vereist dat je een gemeenschappelijke reeks van gedragingen, kwesties of gebeurtenissen hebt die je wilt verkennen van de verschillende perspectieven, contexten of tijden die beschikbaar zijn voor jouw case. Gebruik de binnen-casevergelijking om het bewustzijn van de eigenschappen van de case aan te scherpen, om concepten te verfijnen, om de sensitiviteit van contextuele factoren die invloed hebben op de case te verhogen en op deze manier leidt tot verdere, relationele analyses.

 

Cross-casevergelijkingen

Kennis van individuele case is een noodzakelijke voorloper op het beschouwen van deze in cross-case analyse. Cross-casevergelijkingen kunnen dan beginnen met vergelijkingen van caseparen, opzettelijk geselecteerd op basis van zowel overeenkomst als tegenstelling. Het doel is het verkennen van vergelijkingen en verschillen tussen cases, met een visie op het verhogen van het begrip van de processen die iedere case vormgeven en de hoop op het identificeren van meer algemene patronen en processen die vervolgens kunnen helpen in het begrijpen van ervaring of het gedrag tussen een bredere populatie kunnen verklaren. Het kijken tussen cases verdiept jouw begrip en kan de generaliseerbaarheid verhogen.

 

Interpreteren van vergelijkende analyse

Strategieën die helpen in het interpreteren van vergelijkende analyses, tabellen en afbeeldingen, verder dan de eenvoudig beschreven verschillen, omvatten de volgende:

  • Voeg samen of cluster cases om te helpen bij het verklaren van patronen;

  • Identificeer gemeenschappelijke thema’s tussen cases, doorslaggevende individuele casedynamieken leiden tot de identificatie van belangrijke variabelen of kernconcepten;

  • Verander commentaren in rangen en / of tellingen. Symbolen (of kleuren) kunnen gebruikt worden in plaats van of als tekstwaarden in cellen of als een ‘next-stage tabel’. Dit om patronen meer voor de hand te maken;

  • Vat caseoverzichten samen in een gegeneraliseerd cross-case narratief (= interpretatieve synthese);

  • Noteer relaties tussen variabelen, concepten en / of kwesties die duidelijk worden wanneer ze ‘side-by-side’ in een tabel worden gezet;

  • Noteer uitzonderingen en bereid voor op het bestuderen van deze om de redenen voor en implicaties van de verschillen die ze laten zien te identificeren.

 

Het is jouw schrijven over wat je hebt gevonden dat de meeste impact heeft op de weg die jouw analyse aanneemt. Je weet alleen wat je weet en ontdekt wat je niet weet wanneer je probeert om er over te schrijven. Dit is een pre-reportagestadium. Een groter gevoel van integratie volgt als je meer gaat doen om categorieën te relateren aan andere categorieën.

 

Vergelijking als einde van een middel?

Ieder type vergelijking die hier is geschetst, kan beschrijvend opgeschreven worden voor de verschillende subgroepen, clusters of settings, maar ieder type leidt je natuurlijk gezien naar het willen begrijpen van wat deze verschillen of patronen genereert, om te verkennen hoe en waarom de observaties die gemaakt zijn gedurende de vergelijkingen tot stand zijn gekomen. Vergelijkende analyse is zelden een eindpunt. Het is eerder een hulpmiddel.

 

Writing about...’

Beschrijf wanneer en hoe je vergelijkende strategieën gebruikt in jouw analyses, inclusief:

  • Jouw doel in het maken van vergelijkingen;

  • Jouw strategie voor het kiezen van wat te vergelijken;

  • De hulpmiddelen die je gebruikt om jouw vergelijkende analyses te assisteren;

  • Wat je in de resultaten beschouwd;

  • Hoe je over ging naar interpreteren en gebruik maakt van de resultaten.

 

Gebruik data die afgeleid zijn van de vergelijkingen om te laten zien hoe je jouw begrip van de kwesties voor jouw onderzoek hebt ontwikkeld. Gebruik tabellen of grafieken in plaats van lange en complexe beschrijvingen als je details van vergelijkende verschillen moet presenteren.

 

12. Ontwikkelen van samenhangend begrip

Kritische inzichten en beslissingen zijn nodig om de focus van jouw werk aan te scherpen en om het tot een samenhangende conclusie te brengen waar data, methoden en producten allemaal ‘op dezelfde melodie dansen’. Zelfs wanneer je alles samenvoegt, ben je nog steeds jouw analyse aan het verfijnen.

 

Samenhangend begrip?

Je plant voor samenhang in design wanneer je begint met jouw onderzoek. Nu is het tijd om te beschouwen hoe je het soort samenhangende conclusies en presentatie kunt creëren dat recht doet aan jouw onderzoek, jouw onderwerp en jouw participanten en anderen overtuigt van de waarde van jouw werk. Dit zal in eerste instantie gevonden worden in de doelen die je hebt gesteld voor jouw werk.

 

Momenten waarop je denkt dat het nooit meer samenkomt

Volharding en diepgang zijn de sleutels tot het proces hier. Evalueer jouw memo’s voor samenhangende ideeën, thema’s en concepten. Vertel iemand over het onderzoek. Verken bestaande een inhoudelijke en algemene theorie voor verenigde ideeën. Als je een verklarende theorie of kernconcept hebt ontworpen, focus andere concepten en elementen van wat je hebt gevonden er omheen.

 

Meer dan één soort van wat ‘samen’ is

Niet alle onderzoeken besluiten met een zuiver theoretische uitspraak die de kern van alles dat je hebt gevonden inkapselt. Dit is met name het geval voor niet-thesisonderzoeken, voor onderzoeken die een meer praktijk georiënteerde en professionele focus hebben of voor onderzoeken die eenvoudig verklarend zijn.

 

Wanneer je beschrijving benadrukt, wil je dat jouw lezer ziet wat jij ziet. Wanneer je analyse benadrukt, wil je dat jouw lezer weet wat jij weet. Wanneer je interpretatie benadrukt, wil je dat jouw lezer begrijpt wat je zelf hebt begrepen. In verschillende verhoudingen en voor verschillende doelen proberen we ze alle drie te bereiken. Zelfs wanneer jouw hoofddoel ruim is bereikt met de beschrijving, is het nuttig om verder te gaan dan dat.

 

Meer dan één ‘samen’ van ieder onderzoek

De vragen waarmee je nu te maken krijgt, zijn: (I) Wat is het belangrijkste voor nu en wat kan worden uitgesteld voor het volgende rapport, artikel of onderzoek? (II) Wat kan je realistisch gezien bereiken met de tijd en hulpmiddelen die jij tot jouw beschikking hebt? Het aan de kant zetten van iets wat je hebt gevonden, betekent niet dat je inspanning hebt verspild.

 

Wat is voldoende?

Richards constateert dat een bevredigende uitkomst meer bied dan wat jouw participanten kunnen hebben gerapporteerd. Vijf tekens van voldoende hoeveelheid voor analyse:

  • Eenvoud;

  • Elegantie en balans;

  • Compleetheid;

  • Robuustheid;

  • Het is zinvol voor relevante luisteraars.

 

Samenhang en voldoende hoeveelheid vereisen dat je de verbindingen maakt en je vervolgens in staat bent rechtstreeks door te stromen naar het doel.

 

Samenhang door beschrijving

Beschrijving is eerder beschreven als een hulpmiddel voor analyse. De focus verschuift nu naar manieren om beschrijving te genereren, gebaseerd op analyse, dat nuttig zal zijn in jouw onderzoek en tenslotte voor jouw publiek.

 

In meer of mindere mate zal beschrijvend schrijven altijd een plaats hebben in het document van een onderzoek en kan inderdaad het hoofdcomponent van het uiteindelijke product zijn.

 

Er zijn brede meningsverschillen in de literatuur met betrekking tot de kwestie of beschrijvend rapporteren van data ‘onderzoek’ vormt. Beschrijvend rapporteren is gerechtvaardigd als een rechtmatige uitkomst van onderzoek wanneer het eenvoudige antwoorden geeft op praktische vragen voor beroepsbeoefenaars en beleidsmakers of wanneer het voldoende informatie presenteert om luisteraars en lezers in staat te stellen een ervaring te begrijpen ‘zoals het werkelijk is’ en hun eigen meningen en significantie schetsen.

 

Plaatsen van het onderzoek

Beschrijving van de context, steekproef en cases voor het onderzoek is een belangrijke voorafgaande stap om te voltooien voor analyse, zodat zowel analist als lezer zin kunnen geven aan de resultaten van het onderzoek en deze resultaten kunnen positioneren.

 

Begin jouw verslag met een overzicht van de fysieke, sociale, organisatorische, politieke, historische, religieuze en / of culturele context waarin het onderzoek zich voordoet, zodat de lezer het onderzoek kan ‘lokaliseren’. Focus vervolgens op de gebeurtenissen en acties waarover je zal schrijven, alle aspecten die relevant zijn voor jouw analyses. Je moet ook jouw onderzoek inhoudelijk (binnen de literatuur van jouw onderwerp) en theoretisch situeren, als jouw data en analyses bijdragen aan een breder begrip van de kennis en kwesties die door hen gedekt worden.

 

Rijke beschrijving

Aangezien de beschrijving van een actie contextuele informatie en een uitleg van de culturele significantie van de actie nodig heeft om de betekenis over te brengen, stelt Geertz dat ‘dikke beschrijving’ een essentieel element van etnografisch onderzoek is. Denzin voegt een constructivistisch perspectief aan de term toe, onderdeel van de trend om ‘dikke beschrijving’ te zien als het hebben van een inherent interpretatief doel.

 

Huidig gepopulariseerd gebruik van de term heeft het uitgebreid tot een brede mate van elke vorm van beschrijving dat redelijkerwijs gedetailleerd is. Het is belangrijk om te differentiëren tussen ‘dikke beschrijving’ en ‘bloemige beschrijving’. De keuze van Bazeley om de term ‘rijk’ in plaats van ‘dik’ gebruiken is drieledig: te impliceren dat beschrijving zich verenigt met een rijkdom van data-afgeleide ‘goodies’ hier binnen; te vermijden dat de verduistering van de term die gebruikt was door Geertz om veel meer dan algemeen beschrijvend schrijven over te brengen, voortduurt; te vermijden dat iedere bijbetekenis het gebruik van veel woorden omvat. Jouw vermogen om rijke beschrijving te produceren hangt af van het hebben van ‘rijke data’ door lange termijn betrokkenheid, intensieve interviews en zorgvuldige observatie. Opnames die gemaakt zijn gedurende het verloop van het onderzoek zijn essentieel.

 

Interpretatieve beschrijving

Gekozen vormen van expressie brengen ook een niveau van interpretatie over. Interpretatie is vooral evident in rapportages van wat is gevoeld en in betekenissen die toegeschreven zijn aan gebeurtenissen of acties. Interpretatieve beschrijving omvat de omstandigheden, betekenissen, intenties, strategieën en motivaties van degene die het subject van de beschrijving zijn.

 

Richtlijnen om beschrijvend te schrijven

Richtlijnen wanneer je beschrijvend schrijft:

  • Begin met een volledig beschrijvend verhaal, zelfs als je niet zeker bent over het verloop van jouw analyse;

  • Het proces van het schrijven van een narratief op zich vraagt verder analytisch denken. Kijk naar cases die niet passen en acties, ervaringen of emoties die onverenigbaar zijn;

  • Laat het niet na om het alledaagse te observeren en te rapporteren;

  • Als jouw doel het beschrijven is, weersta dan de neiging om je te storen aan dat met onderzoeker interpretatieve zijstapjes;

  • Maak gebruik van literaire overeenkomsten en technieken voor de presentatie om te helpen in het communiceren wat je hebt geleerd, maar houd een enthousiasme voor ongewone vormen van presentatie in evenwicht met jouw behoefte om betekenisvolle resultaten te communiceren in een vorm dat nuttig is voor jouw publiek;

  • Zorg voor case-georiënteerde verbinding en contextueel detail om interpretatie te vergemakkelijken;

  • Afbeeldingen communiceren krachtig met de meeste luisteraars en kan helpen om de beschrijving te verklaren voor zowel auteur als publiek;

  • Gebruik citaten van woordelijke transcripten om punten die zijn gemaakt te ondersteunen of te illustreren, maar vertrouw niet op ze om het punt te maken;

  • Waar citaten zijn opgenomen, moeten ze kort zijn, gereduceerd om alleen het essentiële punt over te brengen;

  • Als meerdere citaten zijn gebruikt door een reeks van resultaten, zorg voor een verkorte vorm van identificatie, bijvoorbeeld een pseudoniem dat consistent wordt gebruikt door de rapportage, zodat de lezer kan beoordelen of ze allemaal zijn geschetst van dezelfde participant of of ze breed zijn geschetst door de steekproef;

  • Of je academische literatuur opneemt in jouw beschrijvend schrijven is zeer een vraag van doel en stijl.

 

Aantallen in beschrijvend rapporteren

Het tellen van dingen weerspiegeld de ‘genummerde aard’ van fenomenen en is onderdeel van het beschrijvend proces. Tellen erkent dat alle data van nature kwantitatief en kwalitatieve eigenschappen combineert. Het gebruik van tellingen communiceert effectiever en betrouwbaarder dan vage termen als ‘meest’ of ‘enige’ om meer of minder frequent voorkomen aan te tonen van een eigenschap in de tekst. Tellen kan worden gezien als het weerspiegelen van het belang van verscheiden voorkomende thema’s, hoewel kan worden aangevoerd dat frequentie en belang niet noodzakelijkerwijs synoniemen zijn. Tellen vat patronen in de data samen en kan mogelijke overeenstemmingen toestaan om gemakkelijker te worden geïdentificeerd voor verdere verkenning.

 

De ethiek van beschrijvend rapporteren

Beschrijvend rapporteren draagt altijd de waarschijnlijkheid dat de identiteit van jouw informanten of participanten evident zal zijn voor anderen, met name in een rapport dat gebaseerd is op een onderzoek dat gedaan is binnen een specifieke gemeenschap of organisatorische setting. Wiles et al. pleiten dat de status van respondenten en kwetsbaarheid in combinatie met de aard van het onderzoek en de manieren waarop visuele (en andere) data zijn gebruikt en gepresenteerd, belangrijke kwesties zijn in het maken van geïnformeerde beslissingen over anonimiteit. Hierbij zijn identificeerbare afbeeldingen gekoppeld aan interpretatieve tekst of tekst gerelateerd aan sensitieve kwesties het meest problematisch en hebben hoogstwaarschijnlijk ‘anonimisering’ nodig.

 

Theoretische samenhang

Beschrijven is een goede plek om te beginnen. Nu moet je verder gaan. De taak is deze ideeën samen brengen om een geïntegreerd model, een theoretische verklaring of een gecoördineerde afbeelding te bouwen en presenteren van wat je hebt gevonden dat jouw vragen zal beantwoorden en jouw doel zal bereiken.

 

De magie van theorie die verschijnt vanuit de data

Theorie ‘ontstaat’ voor degene die grondig hebben gewerkt met de gegevens, die er als het ware mee doordrenkt zijn. Dit vereist grondige voorbereiding en follow-up werk waar het inzichtvolle idee wordt terug gezet door de data om te kijken of het echt iets betekenisvol en significants heeft. Dat is vaak niet het geval. Dus er is geen sprake van een magische verschijning, maar hard werken dat af en toe wordt verhelderd door fris begrip of bewustzijn van een nieuwe verbinding dat ‘zinvol’ is.

 

Theoretische zingeving

Richards stelt dat de meeste theorieën gewoon gaan over wat samen gaat met wat. Een theorie dat de beschrijving overstijgt door te integreren wat er is geleerd van de data om de ‘gestalt’ te presenteren, zal het volgende omvatten:

  • Onttrokken vanuit het bijzondere naar het algemene, met concepten die tussen cases zijn toegepast en potentieel aan gerelateerde gebieden verder dan deze cases en het rechtstreekse onderwerp;

  • Een structuur dat deze concepten koppelt in een gecoördineerde structuur met implicaties voor het bestudeerde fenomeen;

  • Detail dat de complexiteit van de bestudeerde situatie weerspiegelt;

  • Een eenvoud dat een observeerder toestaat om de kern van de theorie te zien en te begrijpen;

  • Het past met de data, werkt als een verklaring van deze data, zonder losse eindjes;

  • Het klinkt realistisch;

  • Het heeft relevantie verder dan de specifieke data die er aanleiding toe gaf.

 

Vormen van theoretische samenhang

Er zijn meerdere manieren om jouw fragmenten van theoretische analyse samen te trekken met hun ondersteunende data in een geïntegreerd geheel, om iets waardevols te zeggen en zo kan een samenhangende presentatie van wat je hebt gevonden één van de verscheidene vormen aannemen. Dit zijn onder andere:

  • Integratieve concepten die verklarende kracht hebben;

  • Classificaties en typologieën die onthullen en verklaren;

  • Identificatie van patronen en paden;

  • Presentatie van een propositionele relatie;

  • Voortbouwen op bestaande theorie voor samenhangende uitleg;

  • Een uitbreiding op of verfijning van bestaande theorie;

  • Een model dat essentiële relaties en processen voor jouw theorie demonstreren.

 

Samenhang door afbeelden

De voorbereiding van een visueel model, kaart of andere vorm van afbeelden zal voortduren om jouw analytisch denken op te rekken. Het dwingt je om alles wat je hebt geleerd samen te vatten in een beperkte ruimte en dus te identificeren wat het meest belangrijke is in wat jij hebt gevonden.

 

Een patroon in een tabel zetten

Niet alle visuele modellen zijn schematisch.

 

Een kerncategorie en geassocieerde processen modelleren

Modellen voor kerncategorieën geassocieerd met condities en processen zijn doorgaans resultaten van grounded theorieonderzoeken.

 

Netwerktekeningen en flow charts

Netwerktekeningen en flow charts zijn een populaire en bruikbare manier om de complexiteit van causale relaties te laten zien, zoals bijvoorbeeld gevonden in gemeenschapssettings.

 

Een verzameling van tips en trucs om alles samen te brengen

Tips en trucs:

  • Ontwikkel een voorgevoel en kijk of het werkt;

  • Als je jouw peers en collega’s over jouw werk vertelt, zullen hun vragen jou helpen bij het verklaren waar het allemaal heen gaat;

  • Oefen het presentaren van jouw onderzoek in drie minuten;

  • Creëer een conferentieposter zonder gewone tekst dat de essentie van jouw werk vangt;

  • Probeer de samenvatting voor jouw artikel of thesis te schrijven;

  • Lees voor stimulatie en ideeën. Het gaat dan niet alleen om academische literatuur;

  • Stop met lezen en begin gewoon met schrijven;

  • Controleer enige waarschijnlijke theorieën;

  • Sluit aan bij een schrijfkring waar je werk kan delen en bediscussiëren als het voort gaat;

  • Denk na over hoe je de ‘undergraduate’ essay schreef;

  • Creëer een samenvatting over wat je doet en vindt;

  • Zit er bovenop.

 

Writing about...’

Schets kort alle strategieën die gebruikt zijn om te helpen bij het brengen van jouw werk naar een samenhangende conclusie.

 

Denk na over wat het organiserende principe is voordat je jouw bevindingen opschrijft. Heb een volledig ontwerp klaar voordat het zal worden voorgelegd of verzonden.

 

13. Kwesties van kwaliteit en significantie

De kwaliteit en significantie van jouw onderzoek zal evident zijn in een benadering en uitvoering dat het werk van een creatief, reflectief en competent persoon tentoonstelt en een product dat anderen informeert, inspireert en aanmoedigt. Wanneer dit gepresenteerd is, ben je in staat om jouw werk te verdedigen kunnen jij of anderen het uitbreiden door toepassing op soortgelijke settings, door verder onderzoek of in richtlijnen voor de praktijk.

 

De kwestie van kwaliteit

Er zijn geen absolute, afgesproken standaarden voor de kwaliteit en significantie van onderzoek. Dat betekent echter niet dat ‘alles gaat’. Maxwell stelt dat jouw onderzoek geloofwaardig moet zijn. Richards stelt voor om te denken over valideren als een werkwoord, met de nadruk op een actief proces van het verzekeren van sterke conclusies in plaats van validiteit als een beschrijvende norm.

 

Vragen om te overwegen

Vragen om te overwegen zijn het soort van vragen die waarschijnlijk zijn dat ze door een luisteraar worden gevraagd. Het is niet de data of het proces zelf dat kwaliteit genereert, maar eerder het geschikte gebruik van data en methoden en de gevolgtrekking die je hieruit schetst. De vragen die een luisteraar kan stellen gaan over de kwaliteit van data, de kwaliteit van het proces, de kwaliteit van het product en de kwaliteit van de uitkomst.

 

Strategieën om de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van jouw conclusies te versterken

Voor zover je al vergelijkende analyses hebt uitgevoerd, alternatieve verklaringen hebt beschouwd, negatieve cases hebt onderzocht en alle relevante evidentie samen hebt verzameld als voorbereiding op jouw conclusies, heb je eigenlijk al bijna alles gedaan dat je kan doen in termen van praktische strategieën om de kwaliteit en geloofwaardigheid van jouw resultaten te verzekeren. Jouw strategieën voor het verzekeren van betrouwbaarheid, of validiteit, zal afhankelijk zijn van de aard en het doel van jouw onderzoek.

 

Triangulatie: strategie voor bevestiging (= validatie). Het omvat doorgaans onafhankelijk verkrijgen van één of meer alternatieve bronnen van (kwalitatief óf kwantitatief) data en checken om te kijken of de gevolgtrekkingen die je schetst vanuit die data vergelijkbaar zijn met de in eerste instantie verkregen data. Het is geen eenvoudig proces. Mathison identificeert drie mogelijke uitkomsten van triangulatie, namelijk convergentie, inconsistentie en contradictie.

 

Theoretische triangulatie: alternatieve theorieën en ‘vijandige’ verklaringen gerelateerd aan het fenomeen controleren, gebruikmakend van de evidentie die je hebt. Dit is een alternatief voor een puur data- en methoden gebaseerde strategie.

 

Transparantie: duidelijke verklaring van een proces dat de leze toestaat te begrijpen hoe je, als onderzoeker, vooruit bent gegaan van aanvankelijke doelen, aannames en vragen door data-analyse naar de resultaten, interpretatie en conclusies van jouw onderzoek. Transparantie vereist kritische zelfreflectie. Het bereiken van transparantie hangt af, net als vele andere aspecten van een kwalitatieve methode, van het hebben van een adequaat document van jouw management van het onderzoeksproces en jouw benadering van data-analyse.

 

Member checking of responsbevestiging is het zoeken naar overeenstemming van participanten en / of andere belanghebbenden met betrekking tot de conclusies die jij hebt gemaakt. Het wordt vaak gepromoot als een bruikbare strategie voor het verzekeren van de kwaliteit van jouw resultaten en de trouw van jouw interpretatie hiervan. Member checking kan in een aantal situaties een voordelige strategie zijn:

  • Waar je de nauwkeurigheid van beschrijvende informatie wilt controleren;

  • Als er resterende onzekerheden in jouw onderzoek zijn, controleer dan terug waarbij de bronparticipanten of –gemeenschap je kan helpen bij het verklaren van deze resterende onzekerheden;

  • Situaties waar de verhalen van participanten gebroken en weinig samenhangend zijn, zoals voor degene die een trauma hebben overleefd;

  • Om feedback op jouw interpretatieve analyse te krijgen. Dit kan verdere data generaliseren;

  • Het duidelijk maken van jouw gebruik van citaten van respondenten of andere data van de personen waar het om gaat, door het laten zien hoe je gepland hebt om ze te gebruiken, waar verrassende blootstelling en / of inadequate context verwarring kan veroorzaken. Dit is belangrijk. Hoewel het meer vanuit ethisch oogpunt belangrijk is dan vanuit validiteitsoogpunt;

  • Bevestiging kan bemoedigend zijn.

 

Member checking van de uiteindelijke resultaten, conclusies en interpretatie voor het doel van bevestiging verhoogt kwesties die je in jouw achterhoofd moet houden als je de geschiktheid van deze strategie nagaat. Zo moet je het volgende in jouw achterhoofd houden:

  • Niet alle participanten zullen hetzelfde zijn en zullen niet dezelfde reactie op jouw rapportage hebben;

  • Zijn participanten vermoedelijk betrouwbaarder als member checkers dan dat zij zijn wanneer ze worden geïnterviewd?;

  • Wat vraag je van hen om te checken?;

  • Onderzoek is vaak gerapporteerd in meerdere vormen en contexten;

  • De lengte van tijd tussen dataverzameling en uiteindelijke analyse en publicatie kan betekenen dat participanten verder zijn gegaan en dat hun leven bijvoorbeeld anders is en zij niet meer geïnteresseerd zijn;

  • Als jouw interpretatie anders is dan die van hen, maakt dat het niet noodzakelijk invalide. Sommige situaties kunnen namelijk op meerdere manieren worden geïnterpreteerd;

  • Wat zal een geschikte reactie zijn als jouw participant jouw conclusies verwerpt?;

  • Is member checking overbodig omdat jouw werk van theoretische steekproeftrekking verzekert dat uiteenlopende visies altijd zijn gecontroleerd tegen verdere data van zowel de originele als toegevoegde participanten?;

  • Jouw interpretatie van de bijdragen van mensen kan verder gaan dan hun interesse en begrip.

 

Generalisatie en overdraagbaarheid

Er is, net als met validiteit, discussie in de kwalitatieve literatuur over de geschiktheid van termen en concepten gebruikt om de data van wat bekend was te uiten als externe validiteit of generalisatie. Lincoln en Guba introduceerden de term overdraagbaarheid (= transferability) als een alternatief voor generalisatie. Ze gebruiken het om specifiek te verwijzen naar case-to-case transfer van kennis. Dit is de enige vorm die zij als gerechtvaardigd zien. De belangrijke kwesties voor onderzoekers die kwalitatieve data analyseren, zijn daarom wat in staat is om gegeneraliseerd (dus breder toegepast) of overgedragen (dus van case naar case) te worden en onder welke condities dit kan voorkomen.

 

Enkele cases: het belang van de context

Voldoende informatie om de informatie toe te passen naar een nieuwe situatie is nodig om case-to-case transfer van een programma of idee te vergemakkelijken. Het vermogen voor overdraagbaarheid van een enkele case rust in het niveau van detail dat geboden is en of die opnames de volledige complexiteit ervan is, om de lessen die ervan geleerd zijn te contextualiseren.

 

Iedere enkele persoon of gebeurtenis bevat een mate van algemeenheid, weerspiegelt dimensies van de sociale structuren en volgorde van hun tijd. Wat is geleerd van individuele cases of casestudies weerspiegelt het volgende: het is niet dat we de eigenschappen van een grotere populatie kunnen beschrijven, maar eerder dat we begrip hebben gekregen van de manier waarop sommige aspecten van de samenleving werken. Oftewel, een begrip van processen en principes, theorie in plaats van feiten.

 

Meervoudige cases: het belang van vergelijking

Meervoudige case-analyse geeft enige zekerheid dat de verkregen resultaten niet compleet idiosyncratisch zijn. Oftewel dat ze breder toepasbaar zijn. Analytisch voordeel van het hebben van vergelijkende cases is dat het het begrip van processen en consequente verklaringen verbetert door het toestaan van een verkenning van de manier waarop deze processen worden beïnvloed door plaatselijke condities. Het behouden van een volledig begrip (en beschrijving) van de context van iedere case blijft kritisch om zowel de resultaten van cross-case-analyse te begrijpen als toe te passen.

 

Theoretische uitbreiding

Het primaire voordeel van dat wordt ontleend van kwalitatieve analyse, verder dan de toepasbaarheid van een plaatselijke situatie, gaat in hun bijdrage aan theoretisch begrip over persoonlijke en interpersoonlijke ervaringen en sociale processen.

 

Uitwerking van een lokaal naar een zelfstandige of algemene theorie

Theorieontwikkeling is beschreven als een strategie voor het ontwikkelen van theorie door het trekken van steekproeven van zeer diverse cases gedurende zijn ontwikkeling. De truc in het ontwikkelen van een theorie – geobserveerd door Morse – is te bewegen van het specifieke naar het algemene in kleine stappen, dus ‘case by case’. De clue om dit te doen is het verkennen van contrasten. Constante vergelijking, toegepast op een steeds grotere en diverse reeks van mogelijkheden, blijft een belangrijk proces. Strauss stelt twee verdere strategieën voor voor het ontwikkelen van theorie:

  • Neem een voorgestelde of ontwikkelde theorie en speculeer over het effect van het veranderen van ieder component en stel vragen die gestimuleerd worden door de veranderingen;

  • Lees breed, inclusief literatuur zoals novels, biografieën en speel om de concepten en theoretische inzichten van de gebeurtenissen en anekdotes gevoelig te maken.

 

Als een theorie algemener wordt, verzamelt en helpt het noodzakelijkerwijs om dat wat eerder discrete theorieën en elementen van theorieën waren, te integreren. Zo’n theorie zal altijd het onderwerp zijn van verdere theoretische steekproeftrekking, testen en verfijnen.

 

Uitbreiding van de theorie door synthese

Kwalitatieve metasynthesen delen veel eigenschappen met primaire kwalitatieve analyse, maar gebruik complete onderzoeken als data in plaats van interviews en ander originele bronnen. Er zijn twee belangrijke typen, namelijk (I) aggregatieve synthese en (II) interpretatieve synthese. Een synthese is anders van een literatuurreview in de zin dat het nieuwe resultaten door een methodologisch strikte benadering genereert in plaats van alleen rapporteren of evalueren van literatuur.

 

Binnen beide typen syntheses zijn een aantal dezelfde stappen aan het begin. De volgende stap die je neemt is erg afhankelijk van jouw synthese en de methoden die gekozen is om het te voltooien (zie tabel 13.2 op pagina 414).

 

Pawson nam een interpretatieve benadering aan omtrent synthese, met een centrale eis dat onderzoekssynthese werkt door processen van beleidsabstractie en theorievorming in plaats van dataherkomst en rekenwerk. Synthese gaat over het bijdragen aan theorie en niet om het leveren van een uitspraak op een programma of beleid. De onderzoekslijnen die de analyse aandrijven, is het volgende: wat werkt, voor wie, onder welke omstandigheden, in welke opzichten en waarom?

 

Publiek en vertegenwoordiging

Het hebben ontvangen van data van participanten, gemeenschappen of archieven, geeft je de verplichting om niet alleen te analyseren en te interpreteren wat je hebt gevonden, maar ook een verslag ervan te creëren om te delen met anderen, inclusief degene van wie je de data hebt ontvangen.

 

Terug rapporteren

Het terug rapporteren is vaak een vereiste van de opdrachtgever van het onderzoek of het kan zijn dat je samenwerkt met participanten om de uitkomsten van een samenwerkingsonderzoek te publiceren. Als geen van beide het geval is, blijft er wel de verplichting, waar mogelijk, om informatie te geven over wat er is geleerd van de bijdragen van participanten die individueel beschikbaar zijn naar deze participanten of naar een participerende gemeenschap. Het voornaamste verschil met member checking is de vorm waarin informatie wordt aangeboden en aan wie. In deze plaats zoek je niet specifiek naar de bevestiging van participanten voor jouw bevindingen; jouw interpretatie is jouw verantwoordelijkheid.

 

De crisis van representatie

Het erkennen van het onvermogen van een onderzoeker om effectief de cultuur, levenservaringen en stemmen van participanten weer te geven, wordt gelabeld als ‘de crisis van representatie’. Het concept van een crisis van representatie stamt uit het Frans postmodernistisch denken van de jaren ’60.

 

Het aanbevelen of zelfs stellen dat we nooit moeten praten voor anderen of een poging moeten doen om hun positie weer te geven, laat ons als sociaalwetenschappers zwijgen en negeert onze mogelijkheid om te handelen als transformatieve ‘agenten’ in de sociale en politieke werelden. De ideale situatie zou zijn om de participanten voldoende te betrekken in het onderzoek als co-onderzoekers.

 

Een laatste reflectie

Als je overpeinst waar jouw analytische inspanningen je hebt gebracht, pas dan reflectief denken toe op de manieren waarin alle beperkingen van de methode (die je hebt uitgewerkt aan het einde van jouw methodologische sectie) mogelijk invloed hebben op de resultaten die je verkregen hebt en waartoe je in staat bent om hen te zien als gevolgen. De onderzoeker moet geen tijd verdoen met het proberen te verwijderen van de ‘onderzoekerseffecten’. In plaats daarvan moet de onderzoeker zich concentreren op het begrijpen van deze effecten. Als je dit hebt gedaan, ben je in een positie om de waarde van jouw bijdrage, en ook zijn beperkingen, aan te wijzen.

 

Writing about...’

Documenteer de strategieën die gebruikt zijn om te verzekeren dat jouw werk aan de kwaliteitscriteria heeft voldaan. Anticipeer op kritiek en bediscussieer ze. Documenteer genomen stappen om de mogelijkheid van generalisatie of transfer van jouw werk naar andere locaties of projecten te vergemakkelijken. Geef aan hoe je bent omgegaan met de ethische kwesties die door jouw representatie van anderen hun leefwerelden naar voren zijn gekomen.

 

Zorg voor genoeg detail om de lezers te overtuigen dat je begrijpt wat de kwesties voor jouw onderwerp zijn en dat je een basis hebt gevormd, door het hebben gedaan van een gedetailleerde analyse, voor wat je hebt geleerd over de kwesties. Denk na over wat het was dat jou van jouw vragen en data naar jouw conclusies leidde en jou ervan overtuigde. Zorg voor voldoende context voor jouw bevindingen, zodat anderen kunnen overdragen aan gelijksoortige situaties wat jij hebt geleerd. Geef aan hoe beperkingen in jouw methoden jouw conclusies kunnen hebben beïnvloed.

 

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
7634