Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

H6. Wat zijn de manieren van levering en derdenbescherming?

De levering van registergoederen

186. Hoe werkt het systeem van de levering van onroerende zaken en andere registergoederen?

In artikel 3:89 lid 1 BW wordt de levering van onroerende zaken geregeld. De eerste drie leden zijn ook van toepassing op de levering van andere registergoederen. Zodoende is artikel 3:89 BW leidend voor de wijze van levering van alle soorten registergoederen. Ook omdat de artikelen 3:96, 3:98 en 5:117 als schakelbepaling de werking van het artikel uitbreiden. Al met al is 3:89 van toepassing op de levering van:

  • onroerende zaken

  • te boek staande schepen en luchtvaartuigen

  • beperkte rechten op registergoederen, waaronder die op onroerende zaken

  • appartementsrechten

  • aandelen in registergoederen

187. Is er sprake van een samengestelde handeling?

De levering van onroerende zaken vindt plaats door een daartoe bestemde, tussen partijen opgemaakte notariële akte, gevolgd door inschrijving daarvan in de openbare registers. De notariële akte noemt men ook wel transportakte. De inschrijving is een constitutief vereiste. Daardoor is de levering pas voltooid op het moment van de inschrijving. Zowel verkrijger als vervreemder kunnen de akte inschrijven (art. 3:89 lid 1), maar in de praktijk doet de notaris dat.

188. Wat is de notariële akte van levering?

De eerste stap voor levering van een onroerende zaak is het tussen partijen opmaken van een notariële akte van levering. Deze eis is vooral om de rechtszekerheid te verhogen.

189. Wat zijn de nadere eisen aan de akte van levering?

De akte moet ook beantwoorden aan de overige voorschriften die worden gesteld aan een notariële akte. Die eisen vind je vooral in de Wet op het Notarisambt (Wna) en de Kadw.

190. Wat is de tot levering bestemde akte?

Uit de akte (voor levering) moet blijken dat zij door partijen is opgemaakt als leveringsmiddel en niet alleen als bewijsmiddel voor een koop of voor ehet bestaan van een andere geldige overdrachtstitel. Als je bijvoorbeeld alleen een koopakte inschrijft dan brengt dat geen levering tot stand omdat zij niet voldoet aan dit vereiste.

191. Wie moeten de akte laten opmaken?

Omdat de akte in de openbare registers de bron vormt voor de kenbaarheid van de nieuwe eigendomsverhouding, zal uitdrukkelijk uit de akte moeten blijken wie de vervreemder en wie de verkrijger is. Als dit niet gebeurd is de akte ongeldig.

192. Moet de titel voor de overdracht vermeld worden?

Vanwege het causale stelsel (denk aan 3:84 lid 1 BW) moeten derden altijd kunnen beoordelen of er wel sprake is/was van een geldige titel. Daarom moet deze nauwkeurig in de openbare registers worden vermeld. Onder titel moet men hier verstaan de aan de levering ten grondslag liggende rechtsverhouding inclusief alle bedingen die voor de overdracht van belang zijn. 

193. Hoe wordt het te leveren goed bepaald?

Uiteraard kan een levering alleen slagen als bij de leveringshandeling (lees: akte) het goed zo goed mogelijk is bepaald. De akte moet de betrokken zaak individueel en voldoende gespecifieerd aanduiden. Men noemt dit ook wel de specialiteitseis. Vaak vind je vooral de kadastrale aanduiding en een perceelnummer in een akte. Tegenwoordig soms zelfs 3D-tekeningen.

194. Wat is geleverd respectievelijk overgedragen?

Op grond van de specialiteitseis moet uit de akte immers ook blijken om welk object het precies gaat. In het arrest Eelder Woningbouw/Van Kammen c.s. oordeelde de Hoge Raad dat voor de vraag wat er is geleverd alleen hoeft te worden gekeken naar de in de notariële akte tot uiting gebrachte partijbedoeling. Voor de vraag wat partijen bedoelden te verkopen (de inhoud van de titel, de koopovereenkomst) speelt echter ook het Haviltex-criterium een rol. Op grond daarvan moet men niet alleen kijken naar wat er in de notariële akte staat, maar ook naar de omstandigheden, verklaringen en verwachtingen van partijen.

195. Hoe werkt de inschrijving?

Als er een akte is opgemaakt voor de levering is de levering nog niet voltooid. De levering komt pas tot stand als de leveringsakte is ingeschreven in het openbare register. Zowel de verkrijger als de vervreemder mogen de akte laten inschrijven. In de praktijk doet de notaris dit als lasthebber van beiden samen.

Als tijdstip van inschrijving geldt het tijdstip van aanbieding (art. 3:19 lid 2). De rangorde is van belang voor de bepaling van het effect van de inschrijving van de leveringsakte tegenover andere inschrijvingen, als zij leiden tot onderling onverenigbare rechten van verschillende personen op de onroerende zaak.

196 t/m 200. Wat zijn incidenten die voorkomen?

Het kan voorkomen dat bij een inschrijving tegelijkertijd iets gebeurd waardoor de inschrijving fout gaat. Tussen het sluiten van de overeenkomst die verplicht tot overdracht en de levering kunnen er ook andere rechtsfeiten plaatsvinden. In de eerste plaats kan er bijvoorbeeld beslag zijn gelegd op de onroerende zaak. Als het proces-verbaal van het beslag is ingeschreven in de openbare registers vóór de levering, dan kan die levering niet worden tegengeworpen aan de beslaglegger. In dat geval gaat beslag dus voor. In de tweede plaats kan er bijvoorbeeld sprake zijn van faillissement. Als de vervreemder failliet gaat vóór de levering, dan kan die levering niet worden tegengeworpen aan schuldeisers van de failliet. Ook in dat geval gaat het faillissement dus voor (art. 35 Fw lid 1).

201 en 202. Wat is reële executie?

Een tot overdracht verplichte eigenaar kan de eigendomsovergang frustreren door zijn medewerking aan de leveringsakte te weigeren. De wederpartij kan aan de rechter verzoeken om de onwillige eigenaar te veroordelen tot medewerking aan de eigendomsovergang (art. 3:296). Dat noemt men reële executie. Daarbij kan de wederpartij de rechter ook verzoeken om een dwangakkoord te verbinden aan het niet nakomen van die veroordeling.

Verder kan de wederpartij ook verzoeken om de veroordeling tot overdracht voor reële executie vatbaar te maken. In dat geval oordeelt de rechter dat: :

  • zijn uitspraak geldt als leveringsakte;

  • zijn uitspraak de verklaring van de tot overdracht verplichte eigenaar in de leveringsakte vervangt of

  • een dwangvertegenwoordiger namens de eigenaar aan de leveringsakte meewerkt.

203 en 204. Middelen tot bewaring van recht?

Als er nog geen leveringsakte is opgemaakt en ingeschreven dan kan de eigenaar de onroerende zaak alsnog aan een ander vervreemden. De wet biedt geen mogelijkheid om een persoonlijk recht in te schrijven. Alleen artikel 7:3 lid 1 BW (Vormerkung) biedt deze mogelijkheid wel. Maar die is gelimiteerd tot zes maanden. Rechtsvorderingen van de vervreemder tegen de verkrijger van het registergoed op grond van wilsontbreken of wilsgebreken bij het aangaan van de overeenkomst die tot overdracht verplichtte zijn wel inschrijfbaar.

205 t/m 207. Wat is bezitsverschaffing?

De vervreemder moet de zaak ook feitelijk ter beschikking stellen na levering. Het bezit gaat 'over' op het moment dat de akte is ingeschreven in de openbare registers. De verkrijger kan de onroerende zaak ook later ontruimen als dit niet gebeurt. Voor teboekstaande schepen en luchtvaartuigen moet bezitsverschaffing (als dat niet gebeurd) via executie gebeuren (art. 491 e.v. Rv.).

Onderzoek openbare registers

208. Hoe werkt de raadpleging van de openbare registers?

Degene die een registergoed wil verwerven kan de openbare registers (art. 3:16) raadplegen om de rechtstoestand van dat goed vast te stellen. Daarbij gaat het ook om een onderzoek naar de rechtsfeiten op die grond van art. 3:17 en andere bepalingen in de openbare registers zijn gepubliceerd. Als hij dat onderzoek niet verricht, dan kan hij zich niet beroepen op goede trouw ten aanzien van rechtsfeiten (die krachtens art. 3:17 zijn ingeschreven en) die hij door raadpleging van de openbare registers had kunnen kennen.

209. Wie doet de titelrecherche?

In de praktijk verricht de notaris deze zogenoemde titelrecherche. Dat is een onderzoek naar de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder.

Derdenbescherming

210. Is er derdenbescherming?

Ja, als een derde-verkrijger te goeder trouw wordt geconfronteerd met onvolledigheid of onjuistheid in de openbare registers, heeft deze enkele mogelijkheden tot derdenbescherming. Die worden hieronder uitgewerkt.

211 t/m 213. Bescherming tegen onvolledigheid openbare registers

Als de derde-verkrijger te maken heeft met feiten die wel in de openbare registers kunnen worden ingeschreven maar ten tijde van de inschrijving van de notariële akte nog niet waren ingeschreven, dan kan de derde-verkrijger zich beroepen op art. 3:24. Het gaat hier dus om bescherming tegen onvolledigheid van de openbare registers. Daarbij wordt gekeken naar de stand van zaken op het moment van inschrijving van de leveringsakte (art. 3:21) en niet het moment van het opmaken van de leveringsakte. De derde-verkrijger kan zich niet op deze bepaling beroepen als hij de feiten wel kende. Het gaat er niet om dat de derde-verkrijger de feiten had behoren te kennen. Het is dus niet zo dat de derde-verkrijger in dit kader een onderzoeksplicht heeft. In dit geval is ook niet vereist dat de derde-verkrijger daadwerkelijk de openbare registers heeft geraadpleegd.

214. Beperkte bescherming tegen onjuistheden openbare registers

Als de derde-verkrijger te maken heeft met een feit dat krachtens een authentieke akte in de openbare registers is ingeschreven en dat feit door een ambtenaar is vastgesteld, dan kan de derde-verkrijger zich beroepen op art. 3:25. Het gaat hier dus om bescherming tegen onjuistheid van de openbare registers. Daarbij wordt gekeken naar de stand van zaken op het moment van inschrijving van de leveringsakte (art. 3:21) en niet naar het moment van het opmaken van de leveringsakte. Het moet gaan om feiten die door een ambtenaar zijn vastgesteld en niet door één van de partijen. De derde-verkrijger kan zich niet op deze bepaling beroepen als die de onjuistheid van het feit kende of door raadpleging van de registers had behoren te kennen.

215. Derdenbescherming tegen ingeschreven feit in strijd met de werkelijkheid

Als de derde-verkrijger te maken heeft met een feit dat in strijd met de werkelijkheid in de openbare registers is ingeschreven, dan kan de derde-verkrijger zich beroepen op art. 3:26. Het gaat hier dus om onjuistheid van de openbare registers. De derde-verkrijger kan zich echter alleen op art. 3:26 beroepen tegenover degene die redelijkerwijze voor correctie van de openbare registers had kunnen zorgen.

216 t/m 218 Beperkte bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid? 

Als de derde-verkrijger te maken heeft met een levering door een beschikkingonbevoegde die het gevolg is van een gebrek in de titel of levering van een vorige overdracht, dan kan de derde-verkrijger zich beroepen op art. 3:88. Het gaat hier dus om bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder. Die beschikkingwonbevoegdheid van de vervreemder mag niet het gevolg zijn van de beschikkingsonbevoegdheid van de vroegere vervreemder. De derde-verkrijger moet wel te goeder trouw zijn op het tijdstip van inschrijving van de leveringsakte. Bij de beoordeling van de goede trouw kijkt men ook naar de rechtsfeiten die op dat moment uit de openbare registers bekend zijn. Als de derde-verkrijger door raadpleging van de openbare registers op de hoogte had kunnen zijn van (op grond van art. 3:17 inschrijfbare) rechtsfeiten, dan is hij niet te goeder trouw.

219. Beperkte bescherming door artikel 3:36 BW

Als de derde-verkrijger te maken heeft met een handeling op basis van een verklaring of gedraging van iemand en naar aanleiding daarvan mag aannemen dat er een bepaalde rechtsbetrekking bestaat waarbij die ander is betrokken, dan kan de derde-verkrijger zich beroepen op art. 3:36. Het gaat hier dus om bescherming tegen gewekte schijn. Het is onvoldoende dat de vervreemder de schijn in het leven heeft geroepen dat hij rechthebbende, terwijl die beschikkingsonbevoegd is.

Levering van roerende zaken, niet-registergoederen

220. Wat is het systeem van 3:90 lid 1 BW?

Artikel 3:90 lid 1 BW bepaalt dat de voor overdracht vereiste levering van roerende zaken, niet-registergoederen, die in de macht van de vervreemder zijn, geschiedt door bezitsverschaffing van die zaken. 

221. Wat zijn de uitzonderingen op levering door bezitsverschaffing?

- Roerende zaken die tevens registergoederen zijn, zijn van levering door middel van bezitsverschaffing uitgesloten.

- Machtsverschaffing is genoeg ter uitvoering van een verbintenis tot overdracht onder opschortende voorwaarde.

- Roerende zaken die uti de macht van de vervreemder zijn geraakt kunnen door een daartoe bestemde akte worden geleverd.

222 t/m 224. Verschil tussen bezitsverschaffing en overdracht

 De term bezitsverschaffing komt niet als zodanig in de wet voor. In de wet komt de term bezitsoverdracht wel voor (art. 3:114 en 3:115). Bezitsverschaffing en bezitsoverdracht zijn echter geen synoniemen; bezitsverschaffing is ruimer en omvat bezitsoverdracht. Bezitsoverdracht is dus een vorm van bezitsverschaffing.

Verder dient men bezitsoverdracht (art. 3:114) te onderscheiden van eigendomsoverdracht (art. 3:84 lid 1). Voor bezitsoverdracht is slechts vereist dat de verkrijger in staat wordt gesteld een zodanige macht over de zaak uit te oefenen dat hij naar de verkeersopvatting als bezitter is aan te merken. Daarbij is niet relevant of de bezitter eigenaar is of bezitter te goeder of niet te goeder trouw is. Daaruit volgt dat ook een dief het bezit kan overdragen. Omdat hij beschikkingsonbevoegd is, kan hij echter niet de eigendom overdragen. Dit betekent dat een dief een zaak kan leveren door bezitsverschaffing. Dit is van belang, omdat de derde-verkrijger onder voorwaarden wordt beschermd tegen beschikkingeonbevoegdheid van de vervreemder (art. 3:86).

Een houder (degene die een goed houdt voor een ander) kan met instemming van de bezitter het bezit verschaffen en dus bezit overdragen als bedoeld in art. 3:90 lid 1. Zonder toestemming van de bezitter kan een houder alleen bezit verschaffen en niet bezit overdragen. Houders kunnen alleen bezit overdragen mét toestemming van de bezitter, anders kunnen ze alleen bezit verschaffen. Dat komt, doordat bij de bezitsoverdracht de vervreemder bezitter moet zijn.

Wijzen van bezitsverschaffing

225. Wat is corporele bezitsverschaffing?

Bezitsverschaffing wil zeggen dat de verkrijger in staat wordt gesteld om een zodanige macht over de zaak uit te oefenen dat hij naar de verkeersopvatting als bezitter (houder voor zichzelf) is aan te merken. In het algemeen gaat bezitsverschaffing gepaard met een feitelijke handeling, bijvoorbeeld door overgave of terhandstelling van een zaak. Er hoeft dus niet altijd een corporeel element te zijn. 

226. Wat is niet-corporele bezitsverschaffing?

Bezitsverschaffing is ook mogelijk met eent weezijdige verkalring zonder een feitelijke handeling. De drietal gevallen waarin dat mogelijk is worden genoemd in artikel 3:115 BW. Die worden hieronder per leveringswijze behandeld. Let er op dat de nummers zijn samengevoegd.

227 t/m 235. Constitutum possessorium

Op grond van artikel 3:115 aanhef en sub a BW is een tweezijdige verklaring zonder een feitelijke handeling genoeg voor bezitsoverdracht.  In dit geval komt de bezitsoverdracht tot stand door een daartoe gerichte verklaring van de vervreemder en acceptatie daarvan door de verkrijger. Het vereiste van een verklaring hoeft men niet al te letterlijk te nemen. De verklaring kan ook in één of meer gedragingen zijn gelegen. 

Een voorbeeld van een constitutum possesorium is A koopt een fiets van B, maar B wil de fiets nog twee weken gebruiken. B levert de fiets aan A, waarna B de fiets gewoon in zijn bezit houdt. De fiets is dan overgedragen (én geleverd) aan A.

Wel is het zo dat een houder niet zonder toestemming van de bezitter via een constitutum possessorium kan leveren. Een houder kan zich sowieso niet als bezitter gedragen. Zie ook artikel 3:111 BW. Dit noemt men de zogenaamde bezitsinterventie.

Daarnaast is het belangrijk om te letten op artikel 3:90 lid 2 BW. Dat artikel bepaalt dat als de roerende zaak in handen van de vervreemder is gebleven na de levering (dus in ons voorbeeld B) en er een derde is met een ouder recht op de zaak, de levering pas tegenover die derde werkt als de zaak in handen van de verkrijger (A) is gekomen. Met ouder recht moet je dan vooral denken aan een ouder eigendomsrecht of een ouder beperkt recht. Het gevolg hiervan is dat de verkrijger (A), tot dat hij de zaak in handen heeft gehad, geen aanspraak kan maken op de derdenbescherming van 3:86 lid 1 BW. En ook geen bescherming van lid 2 in het geval van een drukkend beperkt recht. 

236. Wat is de tweede leveringswijze? (Traditio brevi manu)

Op grond van artikel 3:115 aanhef en onder b kan ook geleverd worden als de verkrijger als houder voor de vervreemder was. Dat noemt men ook wel levering met de korte hand, traditio brevi manu. Ook in dit geval komt de bezitsoverdracht tot stand door een daartoe gerichte verklaring van de vervreemder en acceptatie daarvan door de verkrijger.

237 t/m 249. Wat is de derde leveringswijze? (Traditio longa manu)

Als een derde voor de vervreemder de zaak hield en haar na de overdracht voor de ontvanger houdt, de zogenoemde traditio longa manu of overgave met de lange hand (art. 3:115 sub c). In dit geval komt de bezitsoverdracht pas tot stand, nadat de derde de overdracht heeft erkend of de vervreemder of de verkrijger de overdracht aan hem heeft medegedeeld. Bijvoorbeeld als een auto in de garage staat bij een derde maar in de tussentijd wordt overgedragen. 

6.3 Levering van rechten aan toonder of order

250. Hoe zit het systeem van 3:93 en 3:94 in elkaar?

De artikel 3:93 en 3:94 BW bepalen de wijze van levering van een tegen één of meerdere personen uit te oefenen rechten. Als het gaat om een recht aan toonder of order dat in macht van een vervreemder is, dan moet de levering langs de weg van 3:93 BW. Bij vorderingen op naam moet de levering via de weg van 3:94 BW.

251 en 252. Hoe gaat de levering met behulp van papier?

Een order- of toonderrecht heeft als het ware een fysieke verschijningsvorm omdat het is vastgelegd op papier. Het lijkt heel erg op een roerende zaak. De levering vindt dan ook plaats door bezitsverschaffing ex. 3:90 BW. Voor de levering van rechten aan order is daarnaast een endossement vereist. Dat is een op de achterzijde van het papier gestelde en door de vervreemder ondertekende verklaring die de order vermeldt. Dit komt erg weinig voor.

De meeste vorderingsrechten zijn rechten op naam, bijvoorbeeld uit koopovereenkomst, geldlening, onverschuldigde betaling of onrechtmatige daad. Bij rechten aan toonder verplicht de schuldenaar zich om de vordering te voldoen aan degene die zich door het tonen van dat papier als rechthebbende op de vordering kan legitimeren. Bij rechten aan order verplicht de schuldenaar zich om de vordering te voldoen aan de daarin met naam genoemde schuldeiser of aan iemand anders, indien de schuldeiser hem daartoe (door aantekening op het papier) opdracht (order) geeft. Bij rechten aan toonder of order is de schuldeiser dus te vervangen. Men noemt ze ook wel waardepapieren.

253 en 254. Is er derdenbescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid bij toonder- en orderrechten?

Artikel 3:86 lid 1 BW biedt een derde-verkrijger van een toonder- of orderrecht ook derdenbescherming tegen mogelijke beschikkingsonbevoegdheid van een vervreemder. Precies hetzelfde als bij een roerende zaak. Wel zijn er voor bepaalde order- en toondervorderingen lex specialis. Dan moet je denken aan de cheque, kwitantie aan toonder en het ceel. Die zijn dusdanig specifiek dat ze hier niet behandeld worden.

6.4 Levering van vorderingen op naam

255. Hoe zit het systeem van 3:94 BW in elkaar?

Artikel 3:94 BW gaat over de manier van levering van een tegen een of meer bepaalde personen uit te oefenen rechten. Hierbij gaat het niet om een toonder- of orderrecht. Deze manier van levering noemen we cessie. De vervreemder heet cedent, de vekrijger heet cessionaris. En de schuldenaar van de gecedeerde vordering noemen we debitor cessus.

256. Welke vormen van cessie zijn er?

Er zijn twee vormen van cessie, de openbare en de stille. De basis voor deze beide vormen van cessie is een zogenaamde 'daartoe bestemde akte'. Naast de eis van de akte moet er ook een mededeling van de cessie worden gedaan aan de schuldenaar. De stille sessie kan door een akte op te maken van de levering. Dat kan in de vorm van een authentieke akte. Maar ook in de vorm van een onderhandse akte. De onderhandse akte moet dan wel geregistreerd worden. Omdat je dan geen mededeling hoeft te doen aan de schuldenaar, noem je dit een stille sessie. De beperking aan de stille cessie is wel dat (zie lid 3) die slechts mogelijk is voor zover de rechten die geleverd worden op het tijdstip van levering al bestaan of nog rechtstreeks verkregen zullen worden uit een op dat moment al bestaande rechtsverhouding.

257. Wat is de akte van cessie?

Voor beide vormen van cessie is dus een akte vereist. Deze akte moet ook tot levering zijn bestemd. Dat is belangrijk omdat je anders eenzijdige cessies krijgt en de rechthebbende zich niet kan legitimeren als rechthebbende. 

258. Moet de akte tweezijdig zijn?

Een akte van cessie hoeft niet tweezijdig te zijn. Het minimum is dat het gaat om een door de schuldeiser ondertekend geschrift dat tot levering van de daarin aangeduide vordering strekt. Uit de regeling volgt dat de achterkant van een bierviltje met een daarop door de cedent ondertekende verklaring waarin hij een omschreven vordering levert aan de cessionaris als akte van cessie kan dienen. Een onderhandse akte van cessie kan ook in elektronische vorm worden opgemaakt.

259. Moet de akte de daarbij te leveren vordering voldoende bepalen? (bepaaldheidseis)

In het arrest Spaarbank Rivierland/Gispen q.q. oordeelde de Hoge Raad dat de vordering ten tijde van de levering in voldoende mate door de akte moet worden bepaald. Dit betekent overigens niet dat de akte de vordering zelf moet specificeren door vermelding van bijzonderheden, zoals de naam van de schuldenaar, het nummer van de factuur of een aan de schuldenaar toegekend cliëntnummer. Voldoende is dat aan de hand van de akte de daarbij behorende vordering kan worden geïdentificeerd. Eventueel kan daarbij ter aanvulling op de akte worden verwezen naar de administratie van de cedent. Ook kan men meerdere vorderingen tegelijkertijd leveren door middel van één en dezelfde akte.

De vraag naar voldoende bepaalbaarheid van de vordering is overigens een andere vraag dan de vraag naar de wijze van uitleg van de akte. Ten aanzien van de wijze van uitleg van de akte geldt het Haviltex-criterium. Dat betekent dat men voor de uitleg van de akte moet kijken naar de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

260. Hoe zit het met de openbare cessie?

De mededeling aan de schuldenaar is bij een openbare cessie constitutief voor de levering. Er is geen dwingende volgorde in de wet. Dus je kan ook de mededeling doen voordat de akte wordt opgemaakt. Maar pas wanneer aan beide eisen is voldaan is de levering voltooid en vindt overdracht plaats. Openbare cessie vereist geen registratie zoals bij stille cessie. 

261. Zijn er eisen gesteld aan de mededeling?

De wet stelt geen bijzondere eisen aan de inhoud en vorm van de mededeling. Het minimumeis is dat de mededeling aan de schuldenaar de naam van de cedent wel vermeldt. 

262. Kunnen zich problemen voordoen tijdens de levering?

Tussen het opmaken van de akte van cessie en de mededeling kunnen zich dezelfde problemen voordoen als bij levering van registergoederen. Die problemen hebben bijvoorbeeld betrekking op de situatie dat er sprake is van meerdere akten van cessie, beslag of faillissement tussen het opmaken van de akte van cessie en de mededeling (zie nr. 196 e.v. en 262 van het boek). Als er meerdere akten van cessie zijn, dan is het moment van de mededeling doorslaggevend omdat pas op dat de moment de levering (en overdracht) is voltooid. Als er beslag wordt gelegd op de vordering, dan komt de levering (en overdracht) wel tot stand, maar kan de verkrijger de overdracht niet tegenwerpen aan de beslaglegger (art. 475h lid 1 Rv). De beslaglegger kan de overdracht dus negeren en het beslag vervolgen. Als er sprake is van faillissement, dan komt geen levering (en overdracht) tot stand (art. 23 jo. 35 lid 1 Fw).

263. Hoe zit het met stille cessie?

Bij de stille cessie is geen mededeling vereist. Er wordt wel -ook- een daartoe bestemde akte opgemaakt, maar die wordt niet medegedeeld aan de schuldenaar. In plaats daarvan wordt een authentieke of geregistreerde onderhandse akte opgemaakt (art. 3:94 lid 3). De eis van de authentieke of geregistreerde onderhandse akte is bedoeld om vast te kunnen stellen op welk moment de levering is voltooid. Hoewel het begrip authentieke akte ruimer is dan notariële akte, is het in de praktijk vaak de notaris die een authentieke akte van cessie opmaakt. De notaris moet het jaar en de dag vermelden waarop de akte is opgemaakt. Die dagtekening levert tegenover iedereen dwingend bewijs op (art. 157 lid 1 Rv).

264. Problemen in het interval tussen opmaken en registratie?

Tussen het tijdstip van de stille cessie en de mededeling kunnen zich dezelfde problemen voordoen als bij de openbare cessie. Die problemen hebben bijvoorbeeld betrekking op het verrichten van beschikkingshandelingen door de cedent, beslag of faillissement. Bij stille cessie hebben die rechtsfeiten andere gevolgen dan bij openbare cessie. Door de stille cessie is de vordering uit het vermogen van de cedent overgegaan in het vermogen van de cessionaris. Vanaf dat moment is de cedent beschikkingsonbevoegd. Daardoor kan de cedent geen beschikkingshandelingen meer verrichten en hebben beslag of faillissement geen gevolgen meer voor de cedent.

265. Zijn er onhandigheden door het uitblijven van een mededeling?

Ondanks overdracht van de vordering op naam middels stille cessie, kan de debitor cessus bevrijdend blijven betalen aan de cedent. Dat komt doordat de cessie niet wordt medegedeeld aan de debitor cessus. Om dat te voorkomen kan de cessionaris overgaan tot mededeling aan de debitor cessus. Daardoor krijgt de stille cessie het effect van de openbare cessie. Er komt overigens geen nieuwe levering tot stand. Het enige dat er gebeurt is dat de cessionaris de cessie kan tegenwerpen aan de debitor cessus.

266. Kan een bestaande vordering tegen een onbekende schuldenaar worden geleverd?

Levering van een vordering tegen een onbekende schuldenaar is mogelijk (art. 3:94 lid 2). Een voorbeeld is de vordering van een voetganger die is aangereden door een automobilist, terwijl die automobilist is doorgereden. In dat geval staat vast dat de voetganger een vordering heeft op grond van onrechtmatige daad. Doordat de automobilist is doorgereden, blijft vooralsnog onbekend wie de schuldenaar is. In deze gevallen is een openbare cessie onmogelijk, omdat geen mededeling aan de schuldenaar kan worden gedaan. Een stille cessie is wel mogelijk.

267. Is reële executie ook mogeijk?

Ook hier kan de rechter bij een voeroordeling tot overdracht van een vordering deze reëel executabel maken. Die bevoegdheid berust hier ook op artikel 3:300 BW.

268. Welke rol heeft een schuldenaar?

De schuldenaar heeft bij een cessie slechts een lijdelijke rol. Er is immers geen medewerking vereist van de schuldenaar voor het overdragen van een vordering.

269. Aan wie kan de schuldenaar bevrijdend betalen?

In beginsel moet de debitor cessus de vordering voldoen aan de cedent. Alleen dan is sprake van een bevrijdende betaling (art. 6:32). Na overdracht van de cessie moet de schuldenaar aan de nieuwe schuldeiser (cessionaris) betalen. Bij een openbare cessie levert dit geen problemen op, omdat de overdracht van de vordering wordt medegedeeld aan de schuldenaar. Bij een stille cessie ligt dat anders. Zolang aan de schuldenaar geen mededeling is gedaan, kan hij betalen aan de schuldeiser (cedent, dus niet de cessionaris) mits hij te goeder trouw is (art. 3:94 lid 3). Nadat aan de schuldenaar mededeling is gedaan, kan hij niet meer bevrijdend betalen aan de cedent. Als achteraf blijkt dat de overdracht niet is voltooid, dan kan de daadwerkelijke schuldeiser de schuldenaar aanspreken tot hernieuwde betaling, behalve als de schuldenaar mocht aannemen dat de vordering was gecedeerd en hij mocht aannemen dat hij aan de cessionaris moest betalen (art. 6:34 lid 1).

270. Wie heeft recht op een uitreksel van de titel?

De schuldenaar heeft er natuurlijk belang bij te kunnen verifiëren of deze wel aan de juiste betaalt. Daarom kan de schuldenaar krachtens artikel 3:94 lid 4 BW een gewaarmerkt uitreksel van zowel de akte van cessie, als de titel van de cessie verlangen.

271. Wat als achteraf geen sprake blijkt te zijn van een geslaagde overdracht?

Als achteraf blijkt dat de overdracht niet is voltooid, dan kan de daadwerkelijke schuldeiser de schuldenaar aanspreken tot hernieuwde betaling, behalve als de schuldenaar mocht aannemen dat de vordering was gecedeerd en hij mocht aannemen dat hij aan de cessionaris moest betalen (art. 6:34 lid 1).

273. In welke staat en omvang gaat een vordering over?

Doordat overdracht van een vordering een derivatieve (afgeleide) wijze van verkrijging is, geldt ook het nemo plus-beginsel (zie nr. 94 van het boek). Dat betekent dat de nieuwe schuldeiser de vordering in dezelfde staat en omvang verkrijgt als waarin de vordering in het vermogen van de schuldeiser (cedent) aanwezig was. Hieruit volgt bijvoorbeeld dat, indien de vordering niet meer tot het vermogen van de schuldeiser behoort, de nieuwe schuldeiser ook geen vordering meer verkrijgt. Bij een gedeeltelijke overdracht van de vordering verwerft de cessionaris niet meer dan het gedeelte dat aan hem is gecedeerd.

274. Gaan nevenrechten ook mee over?

Bij overgang van een vordering op een andere schuldeiser gaan ook de nevenrechten van rechtswege mee over (art. 6:142 lid 1). Doordat de nevenrechten van rechtswege mee over gaan is er geen aparte handeling nodig. Nevenrechten zijn aan de (overgegane) vordering verbonden rechten, dit in tegenstelling tot rechten die deel uitmaken van de gehele rechtsverhouding tussen schuldenaar en de oorspronkelijke schuldeiser. Voorbeelden van nevenrechten zijn pand- en hypotheekrechten, rechten uit borgtocht en voorrechten. De rechten van pand, hypotheek en uit borgtocht zijn ook afhankelijke rechten als bedoeld in art. 3:7. De begrippen afhankelijk rechten en nevenrechten zijn geen synoniemen.

275. Wat zijn de verplichtingen van de cedent ten opzichte van de vorige schuldeiser?

De cedent is verplicht aan de cessionaris de hem ter beschikking staande bewijsstukken met betrekking tot de vordering en de daaraan verbonden nevenrechten af te geven (art. 6:143). Als op de gecedeerde vordering een vuistpandrecht is gevestigd, dan is de cedent verlicht om de zich in zijn macht bevindende pandobjecten af te geven aan de cessionaris. Als op de gecedeerde vordering een hypotheekrecht is gevestigd, dan is de cedent verplicht om op verzoek eraan mee te werken dat uit de openbare registers de overgang van het hypotheekrecht op de cessionaris blijkt.

276 en 277. Blijven de verweermiddelen van de schuldenaar onverlet?

De overgang van de vordering heeft geen gevolgen voor de verweermiddelen van de schuldenaar (art. 6:145). Daaruit volgt dat de schuldenaar de verweermiddelen die hij tegen de oorspronkelijk schuldeiser kon inroepen ook kan inroepen tegen de cessionaris. Een voorbeeld van een verweermiddel is de exceptio non adimpleti contractus. De schuldenaar van een vordering aan toonder of order kan de verweermiddelen die hij aan zijn verhouding met de oorspronkelijke schuldeiser ontleent niet tegenwerpen aan de nieuwe schuldeiser (art. 6:146 lid 1).

278. Wat zijn de mogelijkheden tot verrekening door de schuldenaar?

In beginsel kunnen schuldenaar en schuldeiser een vordering verrekenen met een schuld, mits zij elkaars schuldeiser zijn (art. 6:127 lid 2). Na cessie van de vordering zijn zij echter niet meer elkaars schuldeiser, omdat de schuldenaar in de persoon van de cessionaris een nieuwe schuldeiser heeft gekregen. De debitor cessus kan de vordering onder voorwaarden toch verrekenen (art. 6:130).

279. Is er beperkte derdenbescherming bij cessie van vordering op naam?

Op grond van de nemo plus-regel kan iemand niet meer rechten overdragen dan hij zelf heeft. Dat betekent ten aanzien van levering van vorderingen op naam dat de cessionaris de vordering in dezelfde omvang en staat verkrijgt als waarin zij in het vermogen van de cedent aanwezig was

280. Is er derdenbescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid?

Artikel 3:86 BW biedt geen ebscherming aan de cessionaris. Wel is er, mits te goeder trouw, een beroep mogelijk op 3:88 BW. 

281. Is er bescherming tegen beperkte rechten en beslag?

Artikel 3:88 BW voorziet niet in bescherming van de derde-verkrijger van een vordering op naam tegen een op de vordering drukkend recht. Dus ook niet tegen een faillisements- of ander beslag.

282 t/m 285. Wat is de omvang van de beperkte bescherming door de algemene beschermingsbepaling van artikel 3:36 BW?

De cessionaris kan zich beroepen op art. 3:36 als:

  • de rechthebbende de schijn heeft gewekt dat de cedent beschikkingsbevoegdheid is;

  • de schuldenaar de schijn heeft gewekt dat de vordering in een bepaalde omvang bestaat.

Als de cessionaris in goed vertrouwen is afgegaan op een verklaring of gedraging van de (werkelijk) rechthebbende dat de cedent met betrekking tot de vordering bevoegd was te beschikken en de rechthebbende maakt aanspraak op de vordering, dan kan de cessionaris zich beroepen op art. 3:36. De rechthebbende kan zich dan niet beroepen op de onjuistheid van die veronderstelling.

Als de cessionaris in goed vertrouwen is afgegaan op een verklaring of gedraging van de schuldenaar dat de vordering in een bepaalde omvang bestond en de schuldenaar ontkent dat later, dan kan de cessionaris zich ook beroepen op art. 3:36. De schuldenaar kan zich dan niet beroepen op onjuistheid van die veronderstelling.

289. Kan een vordering ook worden overgedragen subrogatie en contractoverneming?

Naast cessie kan een vordering ook overgaan door subrogatie of contractoverneming. Bij subrogatie gaat een vordering, net als bij cessie, onder bijzondere titel over van de ene op de andere schuldeiser. Het verschil is dat bij subrogatie de vordering bij betaling door een derde overgaat op de derde. Subrogatie is alleen mogelijk voor zover dat in de wet is vastgesteld. Bij contracteoverneming gaan alle rechten en verplichtingen uit de overeenkomst over op de derde (art. 6:159). Hierbij gaat het dus om een driezijdige rechtshandeling. Het verschil met cessie is dat bij cessie alleen een specifieke vordering overgaat op de cessionaris.

6.5 Levering in andere gevallen

290. Wat zijn de bijzonere leveringsbepalingen?

Voor verschillende soorten goederen gelden bijzondere leveringsbepalingen, zoals bijvoorbeeld voor de levering van aandelen op naam (art. 2:86). Ook zijn er goederen waarvan de levering niet in het BW, maar in een andere wet is geregeld, zoals bijvoorbeeld de levering van een auteursrecht.

291 en 292. Wat is de vangnetbepaling van artikel 3:95 BW?

Als de wet niet aangeeft op welke van de wijzen als bepaald in art. 3:89 tot en met 3:94 levering dient plaats te vinden, dan vindt levering plaats middels een daartoe bestemde akte (art. 3:95). Deze akte moet aan dezelfde eisen voldoen als de akte bij cessie. Dat betekent dat een eenzijdige door de vervreemder opgemaakte onderhandse akte voldoende is. De titel hoeft niet in de akte te zijn vermeld. Wel moet de akte in voldoende mate het te leveren goed bepalen. De levering conform art. 3:96 is geen alternatieve wijze van levering, maar deze geldt als restbepaling

293. Hoe gaat de levering van roerende zaken die niet meer in de macht van de vervreemder zijn?

Levering van roerende zaken vindt plaats middels bezitsverschaffing, dat wil zeggen door de verkrijger een zodanige macht over de zaak te verschaffen dat die de zaak als bezitter voor zich kan houden (art. 3:90 lid 1). Als de roerende zaak niet meer in de macht van de vervreemder is, bijvoorbeeld omdat de zaak is gestolen, dan is bezitsverschaffing niet mogelijk en kan de vervreemder de zaak leveren middels een akte.

294. Is derdenbescherming mogelijk?

Degene die een roerende zaak, niet-registergoed via art. 3:95 verkrijgt, wordt vaak geen eigenaar indien de zaak (intussen) aan een derde toebehoort. In deze gevallen biedt art. 3:86 geen bescherming tegen beschikkingeonbevoegdheid van de vervreemder, omdat art. 3:86 alleen toepasselijk is op een levering die heeft plaatsgevonden via art. 3:90, 3:91 of 3:93.

295. Hoe gaat de levering van een aandeel in een goed?

Levering van een aandeel in een goed kan zich in twee situaties voordoen:

  1. In het geval dat een deelgenoot zijn aandeel in een goed aan een derde wil overdragen.

  2. In het geval dat een alleengerechtigde door overdracht van een aandeel in zijn goed de verkrijger tot medegerechtigde wil maken.

Levering van een aandeel in een goed vindt plaats op dezelfde wijze als is bepaald voor levering van dat goed (art. 3:96). Levering via art. 3:96 heeft ook dezelfde gevolgen als met betrekking tot levering van dat goed. Daaruit volgt ook dat de verkrijger zich onder voorwaarden kan beroepen op de derdenbeschermende bepalingen van art. 3:86 en 3:88.

296. Hoe gaat de levering van een beperkt recht?

Levering van beperkte rechten vindt plaats op dezelfde wijze als is bepaald voor het goed waarop het beperkte recht komt te rusten (art. 3:98). Levering via art. 398 heeft ook dezelfde gevolgen als met betrekking tot levering van het goed. Daaruit volgt ook dat de verkrijger zich onder voorwaarden kan beroepen op de derdenbeschermende bepalingen van art. 3:86 en 3:88.

297. Hoe gaat de levering van een toekomstig goed?

Zie hiervoor nummer 307. 

6.6 Levering met inschakeling van een tussenpersoon

298. Wat als er bij de levering meer personen dan de vervreemder en verkrijger betrokken zijn?

Soms verschijnt er een vertegenwoordiger op het toneel bij een levering. Hoe de levering ook verloopt, te allen tijde moet worden voldaan aan de vereisten van 3:84 lid 1 BW, wil de levering ook overdracht bewerkstelligen.

299. Hoe verloopt een levering met een tussenpersoon bij onroerende zaken?

Als het te leveren goed een onroerende zaak of een ander registergoed is dan kan voor de akte, die ten behoeve van deze levering moet worden opgemaakt, een gevolmachtigde of een andere vertegenwoordiger worden ingeschakeld. Deze kan de leveringsakte ook ondertekenen. Het is wel van belang dat de tussenpersoon de akte in naam van de vervreemder ondertekend en niet in eigen naam. Als de tussenpersoon de akte in eigen naam zou ondertekenen, dan zou hij (de tussenpersoon) partij bij de akte worden en dat is niet de bedoeling.

300 en 301. Hoe gaat een levering met een tussenpersoon bij een roerende zaak, niet-registergoed?

Levering van een roerende zaak en order- of toonderrechten (middels bezitsverschaffing, art. 3:90 respectievelijk 3:93) via een tussenpersoon is ook geen probleem. Levering van rechten aan toonder of order kan door iedereen worden gedaan door bezitsverschaffing van het papier (art. 3:93 jo. 3:90). Levering van rechten aan order vereist naast bezitsverschaffing van het papier ook een endossement door de vervreemder, zodat slechts een (onmiddellijke) vertegenwoordiger het papier voor hem kan vervreemden (art. 3:93).

302. Wat als het te leveren goed een vordering op naam is?

Levering van vorderingen op naam via een tussenpersoon kan wel problemen opleveren, omdat zowel bij openbare als stille cessie de cedent een akte moet opmaken (art. 3:94). Daaruit volgt dat de tussenpersoon in naam van de cedent een akte moet opmaken. Bij levering van vorderingen op naam kan de tussenpersoon dus niet in eigen naam handelen. Omdat de akte nu niet door of namens de schuldeiser is ondertekend, wordt niet voldaan aan het wettelijke leveringstermijnen van art. 3:94 dat de schuldeiser als rechthebbende op de vordering zelf partij bij de akte moet zijn.

303. Wat als de verkrijger een tussenpersoon inschakelt?

Als de verkrijger een tussenpersoon inschakelt, dan is het volgende relevant. Levering van een registergoed (middels een tussen partijen opgemaakte notariële akte, art. 3:89 lid 1) kan alleen als de tussenpersoon handelt in naam van de verkrijger, omdat anders aan de tussenpersoon wordt geleverd.

304. Wat als de vekrijger een tussenpersoon inschakelt bij een roerende zaak, niet-registergoed?

Levering van roerende zaken of toonderrechten via een tussenpersoon vormt geen problemen. Bij de levering wordt de tussenpersoon alleen houder van de zaak voor de verkrijger (art. 3:110). Ook als de tussenpersoon in eigen naam handelt wordt de verkrijger eigenaar. In art. 3:110 is geregeld dat wanneer tussen twee personen een rechtsverhouding bestaat die de strekking heeft dat wat de een op een bepaalde wijze onder zich zal krijgen door hem voor de ander zal worden gehouden, ter uitvoering van die rechtsverhouding door de een ontvangende door hem wordt gehouden voor die ander. Op deze wijze komt net als bij vertegenwoordiging levering aan de verkrijger tot stand en hoeft de tussenpersoon de zaak niet eerst aan de verkrijger door te leveren. Dit noemt men ook wel de leer van de directe bezitsverkrijging.

305. Hoe gaat dat bij een toonder-of orderrecht of een vordering op naam?

Bij levering van orderrechten (middels bezitsverschaffing en een endossement, art. 3:90 en 3:93) is relevant dat de tussenpersoon in naam van de verkrijger handelt, omdat anders aan de tussenpersoon wordt geleverd. Ook bij levering van vorderingen op naam is relevant dat de tussenpersoon in naam van de cessionaris handelt, omdat anders aan de tussenpersoon wordt geleverd.

6.7 Levering bij voorbaat van toekomstige goederen

307. Wanneer is er sprake van toekomstige goederen?

Bij toekomstige goederen moet men denken aan goederen die als zodanig in het geheel nog niet bestaan of zaken die nog bestanddeel zijn van een andere zaak. Deze noemt men ook wel absoluut toekomstige goederen. Een voorbeeld hiervan is de fruitopbrengst van een boomgaard van het volgende jaar. Maar ook aan bestaande goederen waarover men nog niet de beschikking heeft, terwijl men verwacht die beschikking over enige tijd te krijgen. Deze noemt men ook wel relatief toekomstige goederen. Een voorbeeld hiervan is een zaak die reeds is gekocht, maar nog niet aan de koper is overgedragen.

308. Is levering van de toekomstige goederen mogelijk?

In verbintenisrechtelijk opzicht kunnen toekomstige goederen zonder problemen onderwerp zijn van een overeenkomst. In goederenrechtelijk opzicht ligt het anders. In goederenrechtelijk opzicht gaat het om de vraag of toekomstige goederen op voorhand, nog voordat zij daadwerkelijk door de verkoper zijn verkregen, kunnen worden overgedragen. Meer juridisch: of iemand in staat is een ander bij voorbaat rechthebbende op een goed te maken, waarvan hij zelf nog geen rechthebbende is, maar dat in de toekomst wel hoopt te worden. Overdracht van toekomstige goederen is niet mogelijk. Overdracht van absoluut toekomstige goederen is niet mogelijk, omdat er in dat geval geen goed bestaat waarvan men rechthebbende kan zijn en dus ook niet een ander tot rechthebbende kan maken. Overdracht van relatief toekomstige goederen is ook niet mogelijk, omdat de vervreemder ten aanzien van dat goed nog niet beschikkingsbevoegdheid is. Daardoor is niet voldaan aan de vereisten voor een geldige overdracht (levering door een beschikkingsbevoegde krachtens geldige titel, art. 3:84 lid 1).

309. Wat is het systeem van de levering bij voorbaat? (3:97 lid 1 BW)

Hoewel overdracht van toekomstige goederen niet mogelijk is, is levering bij voorbaat van toekomstige goederen onder voorwaarden wel mogelijk (art. 3:97). In dat geval wordt de wederpartij zonder nadere handeling rechthebbende, nadat de vervreemder het goed daadwerkelijk verkrijgt. Op het moment dat de vervreemder het goed daadwerkelijk verkrijgt wordt deze ook beschikkingsbevoegd.

310. Wat is het gevolg van de levering bij voorbaat?

Een levering bij voorbaat betekent niet dat er sprake is van een overdracht, anders was het geen levering maar overdracht bij voorbaat. Of de levering uiteindelijk ook leidt tot overdracht hangt er van af of de vervreemder uiteindelijk de beschikkingsbevoegdheid krijgt over het te leveren goed. In dat geval krijgt hij als vervreemder het goed voor een ondeelbaar moment in zijn vermogen, waarna het goed overgaat in het vermogen van de verkrijger.

311. Is een dergelijke levering mogelijk in het geval van een faillisement?

Als een vervreemder een goed verkrijgt nadat hij in staat van faillisement is verklaart, komt er geen overdracht tot stand. Ondanks dat er bij voorbaat geleverd is. Dit komt omdat het faillisementsbeslag ook geldt voor alles wat de failliet gedurende het faillisement verwerft (artikel 20 Fw.). Dit in combinatie met artikel 23 Fw doet een dergelijke overdracht niet slagen.

312. Wat zijn de beperkingen van de levering bij voorbaat?

De toepassing van 3:97 lid 1 BW is niet onbeperkt. De desbetreffende toegewezen vorm van levering voor het over te dragen goed vormen de grenzen voor de levering bij voorbaat. Daarnaast kent lid 1 zelf een tweetal beperkingen. Zo mag het bij voorbaat te leveren goed geen registergoed zijn en het mag niet verboden zijn het toekomstige goed tot onderwerp van een overeenkomst te maken. Bijvoorbeeld wanneer dit in strijd zou zijn met de openbare orden of de goede zeden.

313. Waarom is er een beperking voor registergoederen?

Levering bij voorbaat is niet mogelijk bij registergoederen (art. 3:97 lid 1). Normaliter vindt levering van registergoederen plaats middels een daartoe bestemde, tussen partijen opgemaakte notariële akte, gevolgd door inschrijving daarvan in de openbare registers (art. 3:89). De inschrijving is een constitutief vereist. Dat betekent dat de levering van registergoederen pas is voltooid na de inschrijving. In dat opzicht is het mogelijk om alvast een leveringsakte op te maken en die vervolgens na verkrijging van het goed door de vervreemder in te schrijven.

313a. Is een levering bijvoorbaat voor roerende zaken wel mogelijk?

Levering bij voorbaat van roerende zaken is wel mogelijk. Normaliter vindt levering van roerende zaken die in de macht van de vervreemder zijn plaats middels bezitsverschaffing (art. 3:90 lid 1). Levering van roerende zaken die niet in de macht van de vreemder zijn vindt plaats middels een akte (art. 3:95). Toekomstige zaken bevinden zich in het algemeen niet in de macht van de vervreemder.

314. Op welke manieren vindt de levering bij voorbaat plaats?

Levering bij voorbaat van toekomstige goederen vindt plaats middels een (art. 3:97 jo. 3:90 lid 1 jo. 3:115):

  • geanticipeerde constitutum possessorium, dat wil zeggen door op voorhand de voor levering via constitutum possessorium vereiste tweezijdige verklaring af te leggen. Die verklaring houdt in dat de vervreemder-bij-voorbaat de zaak voor de verkrijger zal houden, zodra hij het bezit verwerft. Op het moment dat de vervreemder-bij-voorbaat het bezit verkrijgt, gaat op grond van deze verklaring het bezit en de eigendom over op de verkrijger.

  • geanticipeerde traditio brevi manu of geanticipeerde traditio longa manu, dat wil zeggen door van tevoren de voor bezitsverschaffing langs deze weg vereiste tweezijdige verklaring af te leggen (en bij de traditio longa manu ook mededeling aan of erkenning door de houder). Op het moment dat de vervreemder-bij-voorbaat het bezit verkrijgt, gaat op grond van deze verklaring het bezit en de eigendom over op de verkrijger.

Net als bij iedere levering moet ook bij levering bij voorbaat het te leveren goed voldoende bepaald moeten zijn. Dat betekent dat naar objectieve maatstaven (achteraf) is vast te stellen op welke zaak de levering betrekking heeft.

315. Wat als er een dubbele levering bij voorbaat heeft plaatsgevonden?

Als er sprake is van een dubbele levering bij voorbaat, dan werkt de tweede levering niet tegen degene die als eerste bij voorbaat geleverd heeft gekregen (art. 3:97 lid 2). Ten aanzien van roerende zaken geldt een specifieke regel. Degene die een toekomstige zaak als tweede bij voorbaat geleverd heeft gekregen, kan deze levering vanaf het tijdstip van de zaak in zijn handen is gekomen alsnog tegenwerpen aan degene die als eerste bij voorbaat geleverd heeft gekregen.

316. Wat als de levering wordt doorkruist door een faillisement?

Verkrijging door een levering bij voorbaat gaat altijd via het vermogen van de verweerder. Zoals we eerder hebben gezien, blokkeert het faillisement van de vervreemder de levering. De verkrijger bij voorbaat heeft echter niets te vrezen van een bijzonder beslag omdat beslag op toekomstige roerende zaken niet mogelijk is. 

 317. Werkt een levering bij voorbaat ook bij toonder-of orderrechten?

Levering bij voorbaat van rechten aan toonder of order vindt plaats door het toonder- of orderpapier, waarin het recht is neergelegd, bij voorbaat te leveren (art. 3:97 jo. 3:93). Bij absoluut toekomstige goederen (die als zodanig in het geheel nog niet bestaan of nog bestanddeel zijn van een andere zaak) bestaat het toonder- of orderpapier ook nog niet. In dat opzicht komt levering bij voorbaat van rechten aan toonder of order met betrekking tot absoluut toekomstige goederen in de praktijk niet voor.

318 t/m 324. Werkt een levering bij voorbaat ook bij vorderingen op naam?

Levering van vorderingen op naam vindt plaats middels een akte en mededeling daarvan aan de schuldenaar (art. 3:97 jo. 3:94). Net als bij de reguliere levering van vorderingen op naam moet ook bij levering bij voorbaat van vorderingen op naam in de akte de vordering voldoende bepaald kunnen worden. Bij openbare cessie bij voorbaat van een toekomstige vordering moet daarvan mededeling worden gedaan aan de schuldenaar. In de praktijk zal die schuldenaar echter nog niet bekend zijn. In dat opzicht komt openbare cessie bij voorbaat van toekomstige vorderingen in de praktijk niet veel voor. Stille cessie bij voorbaat van toekomstige vorderingen is beperkt tot vorderingen die op het tijdstip van levering reeds bestaan of rechtstreeks zullen worden verkregen uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding. Het opmaken van een authentieke akte of de registratie van een onderhandse akte met betrekking tot een toekomstige vordering die moet voortvloeien uit een rechtsverhouding die nog niet bestaat, heeft geen levering tot gevolg. Daardoor komt er ook geen overdracht tot stand zodra de vordering ontstaat.

325 t/m 328. Hoe wordt een levering bij voorbaat afgebakend?

Levering bij voorbaat moet men onderscheiden van de verbintenisrechtelijke overeenkomst inhoudende dat een toekomstig goed wordt overgedragen. Bij levering bij voorbaat komt een overdracht tot stand op het moment dat de vervreemder dat goed verwerft, terwijl die overdracht bij een verbintenisrechtelijke overeenkomst niet automatisch tot stand komt.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Anouar
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1288