Vraag 1
Een aantal jaren geleden is de Wet Tijdelijk Huisverbod ingevoerd. Op basis van deze wet heeft de burgemeester de bevoegdheid om een persoon van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat, te verbieden gedurende 10 dagen in of in de buurt van zijn huis te komen.
a. Zou een dergelijke bevoegdheid ook aan de burgemeester kunnen zijn toegekend op grond van een autonome gemeentelijke verordening?
b. Kan de bevoegdheid om het huisverbod nader te regelen door de wetgever worden gedelegeerd?
c. Verdedig het standpunt dat er een grondrechtelijke verplichting kan bestaan om een maatregel te nemen die personen verbiedt om in of in de buurt van een huis te komen.
Vraag 2
a. In het arrest Edamse bijstandsvrouw (rechtsoverweging 4.4) worden twee interpretatiemethoden gecombineerd. Leg uit welke twee dat zijn.
b. Stel: de rechter overweegt dat het dragen van een keppeltje grondrechtelijk beschermd is nu ook andere godsdiensten kledingvoorschriften kennen. Welke interpretatiemethode van de reikwijdte van het grondrecht wordt hier gebruikt?
c. Noem een arrest uit de verplichte jurisprudentie waar de tekstuele interpretatie werd toegepast en leg uit tot welke conclusie deze interpretatie leidde.
Vraag 3
De gemeente verhuurt een vrijgekomen schoolgebouw aan startende onder- nemingen. Omdat de gemeente al twee ruimtes aan galerieën voor moderne kunst heeft verhuurd, kiest zij in een volgend geval niet voor een stichting die een galerie wil exploiteren, maar voor een catering bedrijfje.
a. In hoeverre is de gemeente als verhuurder gebonden aan grondrechten?
b. In hoeverre heeft de gemeente in dit geval in strijd met de Grondwet gehandeld door te weigeren de ruimte te verhuren aan de aspirant galeriehouder? (4pt) Laat op grond van vier uitspraken uit de jurisprudentie zien dat niet alleen natuurlijke personen een beroep op grondrechten toekomt. (4pt)
c. Laat op grond van vier uitspraken uit de jurisprudentie zien dat niet alleen natuurlijke personen een beroep op grondrechten toekomt. (4pt)
Vraag 4
Studenten zijn woedend over de bezuinigingen in het hoger onderwijs. Zij vinden de overheidsmaatregelen in strijd met artikel 13 van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR), omdat het nu voor veel studenten te duur wordt om hoger onderwijs te volgen.
a. In hoeverre behoort gratis toegang tot het hoger onderwijs tot de “core content/core obligation” van artikel 13 IVESCR?
b. Middels welke procedure kan het Comité inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten Nederland aanspreken op een mogelijke schending van artikel 13 IVESCR?
c. In hoeverre is de volgende stelling juist? “Uit het arrest Taxivergoedingen blijkt dat een beroep op art. 9, 11 en 15 IVESCR ook niet.....read more
thx Lolliedaas contributed on 11-01-2023 13:16
dank je wel
Add new contribution