Weigerambtenaar - Arrest

Feiten

I.c. gaat het om een Haagse weigerambtenaar die zijn ontslag door de gemeente Den Haag aanvecht. Vanaf de periode 2000-2010 was Wim Pijl raadslid/fractievoorzitter van de ChristenUnie/SGP in Den Haag. Ook was hij aangesteld als buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (BABS).

In oktober 2011 publiceerde Trouw onder de kop Als christen ken ik maar één huwelijk een interview met hem. Daarin gaf Pijl aan dat voor hem alleen maar het klassieke huwelijk tussen een man en een vrouw bestaat. Verder gaf hij aan gewetensbezwaren te hebben tegen homohuwelijken. Naar aanleiding van het artikel werden gesprekken gevoerd over zijn opstelling als zogenaamde weigerambtenaar en de verhouding van deze opstelling tot het gemeentelijke beleid. Kort daarop werd Pijl uit zijn functie van buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand ontslagen. Volgens de gemeente was een vruchtbare samenwerking niet langer mogelijk, vanwege de strijdigheid van zijn optreden met het gemeentelijk beleid.

Pijl maakte tegen dat besluit bezwaar. De Adviescommissie constateerde dat de Gemeente bij de benoeming van Pijl tot BABS in strijd had gehandeld met zijn eigen beleid om geen weigerambtenaren aan te stellen. Ook stelde de Adviescommissie dat de verhoudingen niet zodanig verstoord waren dat voortzetting van het dienstverband in redelijkheid van het bestuursorgaan niet kon worden verlangd. Desondanks handhaafde de gemeente het besluit en daarom wendde Pijl zich tot de bestuursrechter. Volgens Pijl zou de gemeente zijn vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM) en de vrijheid van godsdienst (art. 9 EVRM) hebben geschonden.

Rechtbank

De bestuursrechter kwam tot het oordeel dat van de gemeente in de gegeven omstandigheden niet kon worden gevergd om de functie van de gewetensbezwaarde ambtenaar voort te zetten.

Gelet op deze overwegingen van het EHRM, en gelet op hetgeen de rechtbank heeft overwogen over de doelstellingen van het gemeentelijke beleid en de proportionaliteit daarvan, is de rechtbank van oordeel dat verweerder bij de afweging van de in het geding zijnde grondrechten deze afweging in het nadeel van eiser heeft kunnen laten uitvallen.

expliciet aan te kaarten. De door eiser aangevoerde bijzondere omstandigheden leiden, volgens de rechtbank, niet tot de conclusie dat de belangenafweging in dit concrete geval in het voordeel van eiser had moeten uitvallen.

Volgens Pijl is er sprake van schending van zijn vrijheid van meningsuiting omdat hij is ontslagen vanwege een interview dat hij in Trouw heeft gegeven. De rechtbank overweegt dat het ontslag niet is gebaseerd op het interview als zodanig, maar op het feit dat hij met een beroep op gewetensbezwaren die voortvloeien uit zijn geloof weigert homohuwelijken te sluiten. Het interview in Trouw is aanleiding geweest om gesprekken met Pijl te voeren. Dit alles heeft geleid tot de conclusie dat sprake is van een opstelling van eiser die niet strookt met het gemeentelijke beleid en dat er daarom geen vruchtbare samenwerking meer mogelijk is tussen hem en de gemeente. Gelet hierop is er geen sprake van dat het ontslagbesluit in strijd is met de vrijheid van meningsuiting van Pijl.

De rechtbank oordeelt dat de gemeente in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat een vruchtbare samenwerking niet langer mogelijk was, nu Pijl zich uitdrukkelijk heeft gemanifesteerd als weigerambtenaar en weigert om homohuwelijken te sluiten. Aangezien het sluiten van huwelijken de enige functie is van een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, is er binnen de gemeente ook geen alternatief voor deze functie voorhanden. Het beroep van Pijl is ongegrond.