Medicine and healthcare - Theme
- 12897 reads
Opbouw van het boek
Het eerste boek is de herziene druk van het Zakboek keel-, neus-, oorheelkunde. Het is de laatste druk van de scheidende redacteuren Van den Broek en Feenstra, met bijdragen van de opvolgers Debruyne en Marres. Van de 3 is het de compleetste inleiding in de kno-heelkunde.
Naast een inleidend algemeen hoofdstuk over anamnese en onderzoek en een afsluitend hoofdstuk over klachten en symptomen wordt de kno-heelkunde behandeld aan de hand van de anatomische deelgebieden, zoals het oor, de neus en neusbijholten en de larynx. Elk hoofdstuk behandelt de anatomie en fysiologie en vervolgens de aandoeningen in dat gebied. De oncologie van het hoofd-halsgebied wordt in een apart hoofdstuk kort ingeleid.
Gebruik van het boek
Gegevens bij de 19e druk:
Auteur(s): Frans Debruyne, Henri Marres, Greet Hens
Jaar van uitgave: 2017
Aantal pagina's: 270
Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de voorgaande drukken: De nieuwste druk is nog compactere en overzichtelijkere leidraad die de belangrijkste
aandoeningen van neus, keel en oor behandelt. Klinische foto's verhelderen de verschillende aandoeningen van hoofd en hals. Het vakgebied omvat de zintuigen gehoor, evenwicht, reuk en smaak en de functies ademhalen, slikken en spreken. Het bedient zich van een groot aantal specifieke methoden van onderzoek, behandeling en revalidatie, dat in andere specialismen niet of niet in die mate voorkomt.
Gegevens bij de 14e, herziene druk:
Auteur(s): Frans Debruyne, Henri Marres
Jaar van uitgave: 2011
Aantal pagina's: 272
Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de voorgaande drukken: De huidige druk vereist heen en weer bladeren wanneer vanuit een klacht of symptoom informatie wordt gezocht; verwijzingen vanuit de klinisch georiënteerde hoofdstukken naar de basishoofdstukken ontbreken. Wellicht verandert dit in de volgende druk. Voor nu is het voor de Nederlandstalige doelgroep een prima compleet naslagwerk in zakformaat.
Gegevens bij eerdere drukken:
Auteur(s): P.J. van den Broek, L. Feenstra e.a.
Jaar van uitgave: 2003, 2004, 2008 etc.
Het uitwendige oor vangt het geluid op en het zorgt voor de geleiding van vijftien decibel en draagt bij tot het richting horen. Het middenoor zorgt voor de lucht- en vloeistoftrillingen en het binnenoor zorgt voor het omzetten van zenuwprikkels.
Het uitwendige oor is opgebouwd uit de oorschelp, de gehoorgang en het trommelvlies dat zorgt voor een scheiding tussen de gehoorgang en het middenoor. De oorschelp en een deel van de gehoorgang heeft kraakbeen en huid. Het overige deel van de gehoorgang is benig en bekleed met huid, maar zonder huidadnexen. Het afgestorven epitheel van de huid van de trommelvliezen en gehoorgang verlaat de gehoorgang met excretieproducten van de cerumenklieren in de vorm van oorsmeer. Oorsmeer beschermt tegen bacteriën. Het uitwendige oor wordt van bloed voorzien door de a. carotis interna. De innervatie vindt plaats via de N3, N7, N9 en N10. Lymfeklierstations liggen achter, onder en tegen de oorschelp.
Het middenoor, ook wel trommelholte of cavum tympani genoemd wordt begrensd door het trommelvlies en een deel van de benige gehoorgang en het labyrint. De trommelholte is verbonden met de nasofarynx. Het trommelvlies bestaat uit huidepitheel zonder adnexen, bindweefsel en slijmvlies. Het middenoor en mastoïd zijn grotendeels bekleed met kubisch epitheel. De bloedvoorziening vindt plaats via de a. carotis interna. De zenuwvoorziening vindt plaats via de N7, N5 en n. glossopharyngeus.
Het binnenoor omhult de perilymfatische vloeistof die natriumrijk is en via de ductus perilymphaticus verbonden wordt met de subarachnoïdale ruimte. Het labyrint is gevuld met kaliumrijk endolymfe en wordt geproduceerd door de stria vascularis. Het evenwichtsorgaan en de gehoorgang zitten in het binnenoor. Het slakkenhuis bevat zenuwen en vaten en wordt in de lamina spiralis en basilairmembraan en ductus cochlearis ingedeeld. Orgaan van Corti bestaat uit steuncellen en zintuigcellen. Door verplaatsingen van de voetplaat van de stijgbeugel treden lopende golven op in de perilymfe en endolymfe.
De mechanische verplaatsing van de haren prikkelt de haarcellen. De basilairmembraan percipieert de hoge tonen aan het begin en de lage tonen aan het eind. Het evenwichtsorgaan bestaat uit het vestibulum en het halfcirkelvormige kanaal. Dit wordt weer onderverdeeld in de statolithorganen en halfcirkelvormige kanalen. De macula utriculi liggen horizontaal en de macula sacculi verticaal. Er zijn kleine calciumcarbonaatsteentjes die zorgen voor de bewustwording van de lineaire verplaatsingen van het hoofd achter ten opzichte van de haarcellen in de macula. De steentjes, ook wel otoconia genoemd, kunnen een belangrijke rol spelen bij benigne paroxysmale positieduizeligheid (BPPV).
De haarcellen zitten in de ampula met elk drie halfcirkelvormige kanalen die in bijna loodrechte richting op elkaar staande vlakken liggen. De zintuigcellen liggen op de crista ampullaris en steken uit in de cupula. Wanneer draaibewegingen worden gemaakt blijft de vloeistof in de booggangen achter door de wet van traagheid. Er ontstaat dus een vloeistofstroom waardoor de haarcellen doorbuigen. Het aantal actiepotentialen verandert als gevolg hiervan. Dit wordt vervolgens via de hersenstam doorgegeven aan vestibulaire kernen en zorgt voor de vestibulo-oculaire reflex. De binnenste haarcellen van de cochlea sturen afferente vezels naar het ganglion spirale. De buitenste haarcellen ontvangen efferente vezels vanuit de contralaterale nucleus olivaris. De actiepotentialen worden via het ganglion spirale overgebracht in het verlengde merg, gekruist en overgebracht naar de auditieve hersenschors. De bloedvoorziening wordt gedaan via de a. basilaris en de a, labyrinthi.
Er kunnen ontstekingen in het oor ontstaan en deze worden otitis media met effusie (OME) of otitis media acute (OMA) genoemd. Ook otitis media chronica zonder cholesteatoom en otitis media chronica met cholesteatoom zijn twee vormen van een oorontsteking.
Otitis media serosa, ook wel otitis media met effusie genoemd, bestaat uit een ophoping van vocht in het middenoor zonder tekenen van acute infectie. Het komt vooral voor bij jonge kinderen. Het seizoen is er ook mee gebonden. Vaak geneest het spontaan, maar recidiveert het binnen drie maanden. Bacteriën kunnen het oor binnendringen (middenoor) en zorgen voor een ontstekingsreactie. Het klinische verschijnsel is gehoorverlies en soms een drukverlies. Het trommelvlies is vaak ingetrokken en de lichtreflex is verplaatst of afwezig. De kleur is grijs tot rood of geelbruin. De behandeling is conservatief en er kunnen trommelvliesbuisjes geplaatst worden na drie maanden.
Wanneer het lang blijft bestaan, kan het zorgen voor kalkvlekken, atrofie, atelectase en kans op vergroeiingen van het oor. Wanneer een eenzijdige otitis media met effusie bij volwassenen die langer dan zes weken duurt moet een nasofaryngoscopie plaatsvinden om een tumor van de nasofarynx uit te sluiten.
Otitis media kan zelfstandig voorkomen, maar ook gepaard gaan met een bovenste luchtweginfectie of kinderziekte en wordt veroorzaakt door H. influenza, Moraxella catarrhalis, Strepto-, Pneumo-, of Staphylococcus. Het vindt vaak plaats bij kinderen en een vol en drukkend gevoel van de oren. Soms zijn kinderen ziek met hoofdpijn en koorts. Het trommelvlies is rood tot geel gekleurd en het trommelvlies perforeert. De meeste gevallen van otitis media acuta verlopen ongecompliceerd en behoeven uitsluitend pijnbestrijding.
De vorm zonder cholesteatoom is een chronische ontsteking van het slijmvlies van het middenoor en mastoïd, die zich uit door otorrhoea via een centraal trommelvliesdefect. De aandoening neigt tot recidiveren. Vaak wordt het behandeld met corticosteroïden en antibiotica. Wanneer dit niet voldoende helpt, moet mastoïdectomie plaatsvinden. Een cholesteatoom is een parelgezwel en wordt veroorzaakt door ingroei van de gehoorganghuid of het trommelvliesepitheel in het middenoor of mastoïd. Er ontstaat een kuilvormige intrekking in het trommelvlies, ook wel retractiepocket genoemd, waar zich laagsgewijs afgestorven epitheel opstapelt. Wanneer een positief fistelsymptoom, oftewel duizeligheid geprovoceerd door druk met een vinger op de uitwendige meatus, geduid wordt is er sprake van een open verbinding naar het labyrint. Otitis media chronica met cholesteatoom moet in de meeste gevallen chirurgisch worden behandeld. Anders bestaat het gevaar van complicaties. De gevolgen van een otitis media kunnen een trommelvliesperforatie, tympanosclerose, atrofie en atelectase en acute mastoïditis zijn. Tijdens acute mastoïditis kan parese en paralyse van de nervus facialis plaatsvinden.
De operatieve behandeling van otitis media vindt plaats wanneer het ontstekingsproces ernstig is. Er bestaan sanerende operaties, waarbij ontstekingsweefsels, osteitis en cholesteatoom verwijderd worden. Gehoor verbeterende operaties bestaan uit reconstructieve operaties van het trommelvlies en gehoorbeenketen. Dit wordt ook wel tympanoplastiek genoemd.
De neus heeft de vorm van een piramide met neuspunt en is voor een deel benig en voor een deel kraakbenig. De neus wordt onderverdeeld in twee neusholten, de cavum nasi en een neustussenschot, het septum nasi. De neusholte wordt in drie gangen, de meatus gedeeld door neusschelpen, de conchea. Het voorste deel, het vestibulum, is bekleed met huidepitheel, maar het grootste deel met trilhaarepitheel. Tijdens primaire ciliaire dyskinesie bestaat een congenitaal defect van de ultrastructuur van de cilia, waardoor de trilhaarslag en het slijmtransport afwezig is en mannelijke infertiliteit optreedt. Het Kartagenersyndroom bestaat uit situs inversus, chronische sinusitis, chronische bronchitis en bronchiëctasieën. Het reukepitheel bestaat uit basaalcellen, steuncellen, de klieren van Bowman en de zintuigcellen. De bloedvoorziening van de neus wordt via de a. carotis interna gedaan. De sensibele innervatie wordt gedaan door de nervus trigeminus. De bijholten grenzen aan de neusgangen en zijn bekleed met trilhaarepitheel. Het slijm dat hier wordt gevormd, wordt gedraineerd in de neusgangen. In het ostiomeatale complex komen de afvoeropeningen van de meeste bijholten samen. De bijholten zijn pas vanaf het twaalfde levensjaar aanwezig.
De neus heeft verschillende functies, namelijk de ademhalingsfunctie, het is het reukorgaan en het is een klankkast tijdens het spreken. Ook is het een reflexorgaan tijdens regulatie van de respiratiediepte, duur en neusweerstand. Ook heeft de neus een esthetische en emotieve functie.
Er kunnen bloedingen van de neus plaatsvinden, maar ook een corpus alienum kan in de neus zitten. Neusbloedingen worden ook wel epistaxis genoemd. Ze ontstaan vaak als locus Kiesselbachi dat een vaatkluwen is van het voorste deel van het septum. Het kan veroorzaakt worden door lokale oorzaken, zoals een neustrauma, rinitis, maligne tumoren en het juveniele angiofibroom. Algemene oorzaken van een neusbloeding kunnen zijn hypertensie, vaatafwijkingen een aandoeningen van het bloed of de bloedvormende organen, uremie en geneesmiddelen en hormonale factoren.
Schildkraakbeen/cartilago thyroidea
Ringkraakbeen/cartilago cricoidea
Bekerkraakbeentjes/cartilagines arytenoidea
Strotklepje/cartilago epiglottica
De ware stembanden bestaan uit 2/3e voorste membraneuze deel en achterste 1/3e deel uit kraakbeen.De intrinsieke larynxspieren zorgen voor adductie en abductie van de stembanden. De spieren die voor adductie zorgen zijn; m. interarytenoideus en m. cricoarytenoideus. De spier die abduceerd is de m. cricoarytenoideus posterior.
De larynx wordt geinnerveerd door de nervus laryngeus superior en de nervus laryngeus inferior, oftewel nervus recurrens, die aftakken van de nervus vagus. De larynx wordt van bloed voorzien via de arteria thyreoidea superior en inferior. De lymfe afvloed gaat langs de vena jugularis interna.
De luidheid van de stem wordt bepaald door de trillingssterkte, de toonhoogte van de stem wordt bepaald door de trillingsfrequentie van de stembanden. De frequentie van de trilling van de stembanden wordt bepaald door de lengte, massa en spanning.
Laryngotracheomalacie, aangeboren inspiratoire stridor. Dit is te wijden aan het niet volgroeid zijn van de larynxkraakbeenderen. Vaak ontstaat er een stridor door oedeemontwikkeling. Behandeling bestaat meestal uit het behandelen van het oedeem met antibiotica en corticosteroïden.
Laryngitis kan een virale, bacteriële of exogene oorzaak hebben en acuut of chronisch zijn
Acute laryngitis
Acute laryngitis kan op elke leeftijd optreden. Meestal wordt het veroorzaakt door influenza, respiratoir syncytieel virus (RS) of adenovirus. Er is altijd sprake van heesheid. Bij een ontsteking kan er bij kinderen een stridor ontstaan. De stembanden zijn rood en gezwollen. De therapie bestaat uit het geven van rust aan de stem en afhankelijk van de oorzaak eventueel antibiotica. Er is geen sprake van slikklachten.
Acute epiglottitis
Is een zeldzame ontsteking en komt vooral voor bij kinderen tussen de 3 en 6 jaar. Het wordt veroorzaakt door H. influenza type B. Er is sprake van temperatuurverhoging, boven de 38 graden Celsius, met daarnaast erge keelpijn. Typisch zijn kwijlende kinderen. Acuut ingrijpen bij deze diagnose is nodig, aangezien er een obstructie van de bovenste luchtwegen kan optreden. Lichamelijk onderzoek is niet mogelijk bij een ernstige stridor, aangezien dit kan leiden tot een acute afsluiting. De behandeling bestaat uit antibiotica bestaande uit amoxicilline-clavulanzuur (augmentin). Bij een ernstige stridor is er intubatie nodig. Typisch is kinderen die het liefst een zittende houding aannemen, rustig zijn en niet slikken.
Laryngitis subglottica
Laryngitis subglottica, ook wel pseudo-croup, komt vooral voor bij kinderen tussen de 1 en 4 jaar. Meestal is er sprake van een virale infectie, meestal het parainfluenzavirus. Vaak ontstaat er ’s avonds eens stridor bij het kind, dit is een zeer acuut beeld. De temperatuursverhoging staat hierbij niet op de voorgrond. De stridor gaat gepaard met een blafhoest. Vaak is het kind aan het huilen en onrustig. De behandeling bestaat uit het kind naar een vochtige ruimte te brengen, waarbij het ophoesten makkelijker zal gaan.
Acute laryngotracheobronchitis
Komt vooral voor in de leeftijd van 1 tot 8 jaar en ontstaat langzaam, meestal na een verkoudheid. Meestal het influenzavirus, waar bovenop een superinfectie ontstaat. Er is taai slijm wat moeilijk kan worden opgehoest. Een hoge temperatuur, hoest en een duidelijk hoorbare ademhaling (stridor) staan centraal. De behandeling bestaat uit antibiotica, meestal breedspectrumantibiotica zoals augmentin.
Meestal het gevolg van exogene factoren, zoals sigarettenrook, post nasal drip, stemmisbruik, hoest bij COPD of gastro-oesofageale reflux (GERD).De behandeling bestaat uit het vermijden of verminderen van blootstelling aan de exogene factor. GERD geeft lokale en chronische irritatie door de zure maaginhoud. Hierdoor kan er heesheid ontstaan, slijmvorming in de keel, stemvermoeidheid en een hoest. Meestal is er zuuroprisping aanwezig. Deze klachten ontstaan doordat de onderste en bovenste oesofagussfincter minder goed werkt door het omhoog komen van de zure maaginhoud.
Hyperplasie is een toename van het aantal cellagen. Dysplasie is een celverandering met verhoogde kans op een maligniteit.
Reinkes oedeem
Is een ophoping van vocht in het losmazig bindweefsel van de laag van Reinke. Dit is een epitheel laag onder de ware stembanden. Klinisch staat chronische heesheid centraal. Als het oedeem uitbreidt kan er een stridor ontstaan. Het wordt vooral bij rokers gezien. De behandeling bestaat uit het staken van roken en een eventuele kuur met corticosteroïden. Er bestaan granulomateuze ontstekingen van de larynx, waaronder TBC, de ziekte van Wegener, Syfilis, Lepra en Sarcoidosis. Heesheid kan ook ontstaan door de zogenoemde stembandknobbeltjes. Dit zijn lokale verdikkingen op de stembanden, die zich bevinden op de grens van het voorste 2/3e en het achterste 2/3e van de ware stembanden. Deze belemmeren de goede trilling. Het ontstaat door stemmisbruik of verkeerd stemgebruik. Om stembandpoliepen aan te tonen is het nodg om een biopt te nemen. Het enige symptoom is heesheid. Heesheid, oftewel dysfonie, moet vanzelf binnen vier weken verdwijnen, als dit niet het geval is, moet er aanvullend onderzoek worden gedaan.
Malgine tumoren van de larynx zijn zeldzaam. Deze tumoren komen voor op oudere leeftijd en het meest voorkomend is het plaveiselcelcarcinoom. Roken is een bekende uitlokkende factor voor de ontstaanswijze van larynx tumoren. Vaak is er sprake van ulcera en fixatie van de stembanden. De stadiëring bestaat uit supraglottis-, glottis en subglottis. Meestal is er sprake van heesheid of verandering van de stem. Ook pijn bij het slikken wordt gezien. Het stadium van de tumor wordt ingedeeld volgens het TNM-classificatie systeem. Aanvullend onderzoek bestaat uit laryngoscopie en biopsie en radiologisch onderzoek (CT-scan of een MRI). De behandeling bestaat uit radiotherapie of resectie. De behandeling hangt af van de classificatie en wens van de patiënt.
Uitwendig geweld
Ontstaan door scherp of stom trauma. Er kan sprake zijn van hematomen, fracturen van het larynxskelet met of zonder dislocatie en avulsie of transsectie van de larynx.
Inhalatie
Inhalatie van schadelijke gassen kan irritatie aan de larynx geven. Ook inhalatie van hete damp kan deze irritatie geven met verbrandingsverschijnselen. Er kan een secundaire stenose van het larynxepitheel optreden. De behandeling is conservatief.
Intubatie
Bij verkeerd of te langdurig intuberen kan er letsel ontstaan aan het slijmvlies of een luxatie optreden. Langdurige intubatie kan schade geven aan de larynx en het tracheaslijmvlies. Bij te lange intubatie ontstaat er druknecrose en ontstaat er bij de detubatie een granulerend oppervlak. Deze laesies genezen met fibrose en stenose.
Bij trauma van de larynx moet de ademweg worden vrijgehouden. De ademweg kan tijdelijk worden verzekerd door een endoscoop. Langdurig kan dit bewerkstelligd worden door intubatie, coniotomie of tracheotomie. Intubatie wordt gebruikt in noodgevallen, dit is een snelle methode. Een complicatie van intubatie is het ontstaan van druknecrose waarbij er stenose ontstaat. Bij coniotomie wordt het membrana cricothyroidea doorgenomen. De tube bij coniotomie kan maximaal 24 uur blijven zitten, door het risico op kraakbeennecrose. Tracheotomie duurt langer voordat het ingebracht is, maar heeft veel voordelen zoals het sparen van de stembanden, het bewaren van de sfincterwerking en het lang ter plaatse blijven van de canule.
Neurogene stoornissen van de larynx
Uitval van de nervus vagus geeft verlamming aan de ipsilaterale stembandspieren. Er ontstaat een eenzijdige paralyse. Hierdoor ontstaan er eerder slikklachten, waardoor er eerder aspiratie kan optreden. Meestal ontstaat het door een bloeding in de medulla oblongata. Met een indirecte laryngoscopie kan een stilstaande larynxhelft worden vastgesteld. Hierop is te zien dat de glottis minder goed sluit, dit ontstaat bij langdurige atrofie van de glottis.
Verlamming van de nervus laryngeus superior kan ontstaan tijdens een thyreoïdectomie. Het geeft over het algemeen weinig klachten, wel is de stem vaak minder krachtig. Verlamming van de nervus laryngeus superior kan ontstaan na thyreoïdectomie, bij tumoren, ontstekingen of verlittekening van de nervus recurrens.
Wanneer er sprake is van een spontane verlamming (paralyse) van de nervus vagus en/of van de nervus recurrens, moet er worden gekeken of hievoor een tumor in het hoofd-halsgebied of in het bovenste mediastinum verantwoordelijk is.
Oorpijn kan veroorzaakt worden door aandoeningen aan het oor zelf, of door uitstralende pijn, ook wel referred pain genoemd. Oorpijn door aandoeningen aan het oor zelf kunnen zijn:
Erysipelas, perichondritis, herpes zoster van de oorschelp
Furunkel, otitis externa en een corpus alienum van de gehoorgang
Myringitis, tubaire catarre, ototis media acuta en plexus tympanicus van het middenoor
Aandoeningen van de uitstralende pijn kunnen zijn:
Temporo-mandibulaire disfunctie van het kaakgewricht
N3 van het gebit
Ontsteking en tumoren van de tongbasis
Geneesmiddelen die zorgen voor ototoxiciteit
Traumata
Endolymfatische hydrops via de ziekte van Ménière of lues
Sudden deafness door een vasculaire oorzaak
Cochleaire otosclerose
Neurinoom nervus acusticus, andere tumoren, neurinitis van de zenuwen
Degeneratieve aandoeningen, multiple sclerose en cerebrovasculaire oorzaken van de hersenstam en centrale hoorbaan
Psychogene doofheid
Neusklachten en verstoppingen van de neus kunnen verschillende oorzaken hebben. De oorzaken kunnen onderverdeeld worden in oorzaken van de neus zelf, of niet-nasale oorzaken.
De oorzaken van de neusklachten kunnen zijn:
Misvormingen van het septum of isthmus. Dit kan congenitaal zijn, maar ook door een trauma of infectie veroorzaakt zijn.
De neusvleugels kunnen slap zijn, waardoor ze naar binnen worden gezogen bij geforceerde inspiratie
Ontstekingen en allergieën
Rhinitis atrophicans
Corpus alienum
Tumoren in de cavum nasi
De oorzaken die buiten de neus om liggen, maar wel neusklachten kunnen geven zijn:
Afwijkingen van de nasofarynx
Endocriene stoornissen
Medicatie
Slijmvlieszwellingen met een psychosomatische oorzaak
Wanneer afscheiding uit de neus komt, kan dit een- of tweezijdig zijn, waterig of sereus van aard, muceus, (mucu)purulent en sanguinolent. Bij een waterige of sereuze afscheiding kan dit het gevolg zijn van een beginstadium coryza, allergische en vasomotore rinitis, nasale liquorrhoea of een helder rhinorrhoea op oude leeftijd. Wanneer de afscheiding mucopurulent is, kan dit het gevolg zijn van een rinitis, sinusitis, mucoviscidose, of een corpus alienum. Een neusbloeding kan veroorzaakt worden door lokale oorzaken, zoals de locus Kiesselbach, maar ook diffuse oorzaken, zoals de ziekte van Rendu-Osler, tumoren en traumata. Systemische oorzaken van een neusbloeding kunnen hypertensie, systeemziekten, granulomateuze afwijkingen en afwijkingen als gevolg van medicatie zijn.
Keelpijn kan veroorzaakt worden door verschillende factoren. Het kan veroorzaakt zijn door ontstekingen, zoals tonsillitis, faryngitis, mononucleosis infectiosa, angina van Plaut-Vincent en aften. Het kan ook veroorzaakt worden door bloedziekten, zoals leukemie, agranulocytose en aids. Plaveiselcelcarinomen kunnen ook keelpijn veroorzaken, evenals een lange processus styloideus. Een stridor ontstaat door een obstructie van de bovenste luchtweg die vooral bij kinderen voor problemen kan zogen.
Obstructie kan veroorzaakt worden door:
Traumata van de mandibula en larynx
Acute infecties zoals angina Ludovici of mondbodemflegmone, laryngitis subglottica en epiglottitis
Corpus alienum
Tumoren
Allergieën
Angioneurotisch oedeem van de tong, farynx en larynx
Een slap trachea- en larynxskelet, zoals een tracheomalacie of laryngomalacie
Oedeem of hematoom na grote operaties in het hoofd-halsgebied
Compressie
Stenose van de trachea
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1768 | 1 |
Add new contribution