Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Oefenvragen van A History of Modern Psychology - Goodwin - 5e druk

Waarom is de geschiedenis van de psychologie belangrijk en hoe moet deze benaderd worden? - Tentamen 1

Vragen

Vraag 1

Wat is het verschil tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ geschiedenis?

  1. Oude geschiedenis laat zich kenmerken door presentisme, internisme en personalisme.

  2. Oude geschiedenis laat zich kenmerken door dualisme, materialisme en naturalisme

  3. Oude geschiedenis laat zich kenmerken door historisme, externisme en naturalisme

  4. Oude geschiedenis laat zich kenmerken door historisme, internisme en empirisme

Vraag 2

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire historische bronnen?

  1. Primaire bronnen zijn belangrijker dan secundaire bronnen

  2. Primaire bronnen gaan over primaten; secundaire over andere diersoorten

  3. Primaire bronnen zijn archieven, dagboeken en presentaties; secundaire bronnen zijn gepubliceerde documenten zoals artikelen en boeken.

  4. Secundaire bronnen zijn archieven, dagboeken en presentaties; primaire bronnen zijn gepubliceerde documenten zoals artikelen en boeken.

Vraag 3

Wat zijn de twee grootste moeilijkheden die historici tegenkomen?

  1. Problemen met data-selectie en publicatie

  2. Problemen met data-verwerving en publicatie

  3. Problemen met publicatie en interpretatie

  4. Problemen met interpretatie en data-selectie

Vraag 4

Wanneer ontstond de psychologie als experimentele wetenschap?

  1. In de Griekse oudheid

  2. In de Middeleeuwen

  3. In de Renaissance

  4. In de 19e eeuw

Vraag 5

Wat is het verschil tussen ‘verleden’ en ‘geschiedenis’?

  1. Geschiedenis is voorbij, het verleden is wat historici van het verleden maken

  2. Het verleden is voorbij, geschiedenis is wat historici van het verleden maken

  3. Het verleden is lang geleden; geschiedenis is meer recent

  4. Geschiedenis is lang geleden; het verleden is meer recent

  5. Er is geen verschil; het zijn twee woorden voor hetzelfde concept

Vraag 6

Welk argument om geschiedenis van de psychologie te bestuderen is NIET door de schrijver genoemd?

  1. Psychologie is sterk gelinkt aan het verleden omdat het vakgebied nog zo jong is

  2. Hedendaags onderzoek probeert nog steeds dezelfde vragen te beantwoorden als een eeuw geleden

  3. Omdat het wetenschapsveld pas zo jong is, kost het erg weinig tijd om het te bestuderen

  4. Het kan een overzicht bieden van een divers en sterk verbrokkeld wetenschapsveld

Vraag 7

Wie was de bekende psychologisch geschiedkundige die door de auteur is genoemd

  1. Descartes

  2. Goodwin

  3. Freud

  4. Boring

Vraag 8

Wat is personalistische geschiedenis?

  1. Personalistische geschiedenis is deterministisch en creëert eponiemen

  2. Personalistische geschiedenis is juist niet deterministisch en creëert eponiemen

  3. Personalistische geschiedenis is deterministisch en creëert geen eponiemen

  4. Personalistische geschiedenis is juist niet deterministisch en creëert geen eponiemen

Antwoordindicatie

  1. A

  2. C

  3. D

  4. D

  5. B

  6. C

  7. D

  8. B

Heeft de psychologie zich ontwikkeld vanuit filosofische fundamenten? - Tentamen 2

 

Vragen

Vraag 1

Wat waren Descartes’ ideeën over lichaam en geest?

  1. Descartes dacht dat lichaam en geest één zijn
  2. Descartes dacht dat lichaam en geest één zijn maar dat dit niet te bewijzen is

  3. Descartes dacht dat lichaam en geest gescheiden zijn maar wel interacteren

  4. Descartes dacht dat lichaam en geest gescheiden zijn en niet interacteren

Vraag 2

Welk statement past het best bij empirisme?

  1. Alle kennis komt voort uit ervaringen

  2. Alle ervaringen komen voort uit kennis

  3. Kennis komt voort uit analyse

  4. Ervaringen komen voort uit analyse

Vraag 3

Wat is het verschil tussen atomisme en holisme?

  1. Atomisme stelt dat alles uiteindelijk scheikundig verklaarbaar is; holisme stelt dat het geheel meer is dan de som der delen

  2. Atomisme stelt dat het geheel meer is dan de som der delen; holisme stelt dat God en wetenschap niet verenigbaar zijn

  3. Atomisme stelt dat alles opgedeeld is uit kleinere delen; holisme stelt dat God en wetenschap niet verenigbaar zijn

  4. Atomisme stelt dat alles opgedeeld is uit kleinere delen; holisme stelt dat het geheel meer is dan de som der delen

Vraag 4

Wat vond Locke van Descartes’ idee dat sommige ideeën aangeboren zijn?

  1. Hij was het ermee eens maar dacht dat deze ideeën later nog aangepast konden worden

  2. Hij was het volledig met Descartes eens en vulde aan dat het idee van God ook aangeboren is

  3. Hij was het er niet mee eens en dacht dat de mens geboren wordt als onbeschreven blad

  4. Hij was het er niet mee eens en dacht dat de mens geboren wordt als generfd stuk marmer

Vraag 5

Uit welke twee elementen bestaat de geest volgens Hume?

  1. Complexe ideeën en associaties

  2. Fysieke en non-fysieke elementen

  3. Impressies en ideeën

  4. Bouwstenen en atomen

Vraag 6

Wat was Locke’s visie op educatie?

  1. Onderwijs moest vroeg beginnen met strenge straffen en concrete beloningen

  2. Onderwijs moest vroeg beginnen zonder straffen en zonder concrete beloningen

  3. Onderwijs moest juist laat beginnen met strenge straffen en concrete beloningen

  4. Onderwijs moest juist laat beginnen zonder straffen en zonder concrete beloningen

Vraag 7

Waaruit bestonden Mills regels voor inductief redeneren?

  1. Overeenkomst, verschil en gelijktijdige variatie

  2. Overeenkomst, verschil en contrasterende gelijkenis

  3. Verschil, gelijktijdige variatie en contrasterende gelijkenis

  4. Overeenkomst, gelijktijdige variatie en contrasterende gelijkenis

Vraag 8

Volgens Kant’s epistemologie denken mensen altijd in termen van:

  1. Oorzaak en gevolg

  2. Gelijk en ongelijk

  3. Lichaam en geest

  4. Voortplanting en genot

Antwoordindicatie

  1. C

  2. A

  3. D

  4. C

  5. C

  6. B

  7. A

  8. A

Welke wetenschappelijke ontwikkelingen waren van belang voor de ontwikkeling van de psychologie? - Tentamen 3

 

Vragen

Vraag 1

Wat is GEEN onderdeel van verlichtingsdenken?

  1. Wetenschappers zijn helden

  2. Wetenschap is objectief en waardevrij

  3. Wetenschap is tolerant tegenover religie

  4. Wetenschap leidt altijd tot vooruitgang

Vraag 2

Wat is de overeenkomst tussen Whytt en Pavlov?

  1. Ze waren beiden katholiek opgevoed maar keerden zich later tegen de Kerk

  2. Ze dachten beiden dat stimulus-respons connecties door gewoonte gevormd konden worden

  3. Ze dachten beiden dat honden altijd honger kregen van het luiden van een bel

  4. Ze dachten beiden dat de ruggengraat cruciaal was bij conditionering

Vraag 3

Wat is het verschil tussen Bell en Magendie?

  1. Bell deed proeven op katten en Magendie op honden

  2. Bell deed soortgelijke observaties maar Magendie gebruikte betere methodes

  3. Bell had weinig invloed in de politiek en Magendie juist veel

  4. Bell was net iets later met zijn bevindingen over de reflex dan Magendie

Vraag 4

Welke uitspraak over de doctrine van specifieke energieën van zenuwen is juist?

I We zijn ons slechts bewust van ons zenuwstelsel en niet direct van de wereld

II Er zijn specifieke neuronen die verantwoordelijk zijn voor specifieke basale zintuigelijke waarnemingen

  1. Beiden zijn onjuist

  2. I is juist en II is onjuist

  3. I is onjuist en II is juist

  4. Beiden zijn juist

Vraag 5

Wat is NIET waar over frenologie?

  1. Frenologie werd door wetenschappers omarmd maar vond over het algemeen weinig weerklank bij het grote publiek

  2. Frenologie is de doctrine dat de vorm van de schedel correleert met persoonlijkheid

  3. Frenologie was populair in de Verenigde Staten

  4. Frenologie was populair in Europa

Vraag 6

Wat bewijst de casus van Phineas Gage?

  1. Dat de doctrine van frenologie klopt

  2. Dat de doctrine van frenologie niet klopt

  3. Dat de frontale cortex belangrijk is voor taalproductie

  4. Dat de frontale cortex belangrijk is voor persoonlijkheid

Vraag 7

Wat is waar over Golgi, Cajal en Sherrington?

  1. Golgi had de neuron uitgevonden en zijn netwerk-theorie werd bewezen door Sherrington

  2. Golgi had de neuron uitgevonden maar zijn netwerk-theorie werd ontkracht door Sherrington

  3. Cajal had de neuron uitgevonden en zijn netwerk-theorie werd bewezen door Sherrington

  4. Cajal had de neuron uitgevonden maar zijn netwerk-theorie werd ontkracht door Sherrington

Vraag 8

Wat is GEEN bijdrage van Helmholtz voor de psychologie?

  1. Het meten van de snelheid van neurale impulsen

  2. Het ondersteunen van vitalisme

  3. Het ondersteunen van de trichromatische theorie van kleurvisie

  4. Het ondersteunen van materialisme

Antwoordindicatie

  1. C

  2. B

  3. B

  4. D

  5. A

  6. D

  7. B

  8. B (het vitalisme staat veelal haaks op het materialisme)

Hoe hebben Wundt en de Duitse psychologie de psychologie beïnvloed? - Tentamen 4

 

Vragen

Vraag 1

Welk van de onderstaande statements over de Duitse leerschool in de 19e eeuw is waar?

  1. Veel Duitsers gingen naar de Verenigde Staten om te studeren

  2. Het creëerde een omgeving waarin origineel onderzoek kon plaatsvinden

  3. Het benadrukte het belang van een vaststaande en concrete wetenschappelijke agenda

  4. Het was de eerste leerschool met een fMRI-scanner in Europa

Vraag 2

Welke statement over psychofysica is juist?

  1. Psychofysica is ontwikkeld door Weber en onderzoekt de relatie tussen fysieke stimuli en psychologische reacties daarop

  2. Psychofysica is ontwikkeld door Wundt en onderzoekt de relatie tussen fysieke stimuli en psychologische reacties daarop

  3. Psychofysica is ontwikkeld door Weber en onderzoekt de relatie tussen biologische en mentale processen

  4. Psychofysica is ontwikkeld door Wundt en onderzoekt de relatie tussen biologische en mentale processen

Vraag 3

Wat is NIET een van de verdiensten van de wet van Weber voor de psychologie?

  1. De wiskundige benadering van perceptie

  2. De ontdekking dat er geen één op één relatie bestaat tussen fysica en psyche

  3. De ontdekking dat mentale en fysieke gebeurtenissen wiskundig gerelateerd zijn

  4. De perceptuele benadering van wiskunde

Vraag 4

Waarom wordt Wundt gezien als de grondlegger van de experimentele psychologie?

  1. Hij was degene die het eerste psychologische experiment deed

  2. Hij paste als eerste wiskunde toe op psychologisch onderzoek

  3. Hij was het meest effectief in het verkondigen dat er een nieuwe psychologie was ontstaan

  4. Hij was de grondlegger van de psychofysica

Vraag 5

Wat onderzocht Wundt in zijn laboratoria?

  1. Onmiddellijk bewuste ervaringen en hogere mentale processen

  2. Vooral onmiddellijk bewuste ervaringen

  3. Vooral hogere mentale processen

  4. Geen van beiden, hij onderzocht alleen geheugen

Vraag 6

Wat was de bijdrage van F.C. Donders in het lab van Wundt?

  1. Fysieke afleiding onder het motto ‘mens sana in corporo sano’

  2. Het ontwikkelen van de subtractie-techniek

  3. Het ontwikkelen van de sommatie-techniek

  4. Het ontwikkelen van betere klokken voor mentale chronometrie-studies

Vraag 7

Wat was GEEN resultaat van Ebbinghaus’ onderzoek naar geheugen?

  1. De ontdekking van het ‘magische’ getal 7

  2. De ontdekking van de vergeet-curve

  3. De ontdekking van maar liefst 18 nieuwe woorden

  4. De ontdekking van de voordelen van gespreid leren

Vraag 8

Müller was belangrijk voor de ontwikkeling van de psychologie omdat:

  1. Hij toonde retroactieve inhibitie aan en dacht dat geheugen een actief proces is

  2. Hij toonde proactieve inhibitie aan en dacht dat geheugen een actief proces is

  3. Hij toonde retroactieve inhibitie aan en dacht dat geheugen een passief proces is

  4. Hij toonde proactieve inhibitie aan en dacht dat geheugen een passief proces is

Vraag 9

Külpe startte de Würzburg school van psychologie maar vond GEEN bewijs voor het bestaan van:

  1. Mentale sets

  2. Beeldloze gedachten

  3. Bewuste attitudes

  4. Emotionele inhibitie

Antwoordindicatie

  1. B

  2. A

  3. D

  4. C

  5. B

  6. B

  7. C

  8. A

  9. D

Wat is de geschiedenis van het denken over evolutie? - Tentamen 5

 

Vragen

Vraag 1

Het probleem van de soorten gaat NIET over de vraag:

  1. Hoe soorten zijn ontstaan

  2. Waarom er zoveel verschillende soorten zijn

  3. Hoeveel soorten er zijn

  4. Waarom soorten uitsterven

Vraag 2

Wat was de relatie tussen de theorie van Lamarck en die van Charles Darwin?

  1. Lamarck ontwikkelde de theorie maar Darwin wist hem beter te verkopen

  2. Darwin ontwikkelde de theorie en Lamarck probeerde ermee aan de haal te gaan

  3. Darwin en Lamarck werkten samen aan de ontwikkeling van de evolutietheorie

  4. Lamarck had soortgelijke ideeën als Darwin maar Lamarck’s theorieën zijn later verworpen

Vraag 3

Darwin ontwikkelde de evolutietheorie door zijn bevindingen op de Galapagos-eilanden te combineren met:

  1. De theorie van Malthus over de strijd voor overleving en het feit dat dierenfokkers door selectief fokken een grote variatie duiven konden creëren.

  2. De theorie van Lamarck over de erfelijkheid van aangeleerde eigenschappen en het feit dat dierenfokkers door selectief fokken een grote variatie duiven konden creëren.

  3. De theorie van politiek econoom Malthus over de strijd voor overleving en het feit dat intelligentie tussen personen enorm kan verschillen.

  4. De theorie van Lamarck over de erfelijkheid van aangeleerde eigenschappen en het feit dat intelligentie tussen personen enorm kan verschillen.

Vraag 4

Onderdeel van de kern van de evolutietheorie is NIET dat:

  1. Individuele leden van elke soort van elkaar verschillen

  2. Sommige variaties meer voordelen hebben in de strijd voor overleving omdat ze zich beter aanpassen aan de omgeving

  3. Aangeleerde adaptieve eigenschappen doorgegeven worden aan volgende generaties

  4. Door natuurlijke selectie alleen de variaties met de beste aanpassingen overleven

Vraag 5

Darwin deed ook onderzoek naar emotionele expressie bij dieren. Wat is GEEN door hem ontwikkeld principe over emotionele expressie?

  1. Het principe van bruikbare geassocieerde gewoonten

  2. Het principe van antithese

  3. Het principe van eugenetica

  4. Het principe van directe aandacht van het zenuwstelsel

Vraag 6

Morgan’s kanon laat de volgende kentering zien in hoe vergelijkend psychologen dachten over dierlijk gedrag:

  1. Vóór Morgan was de benadering eugenetisch. Ná Morgan was de benadering observationeel

  2. Vóór Morgan was de benadering antropomorisch. Ná Morgan was de benadering eugenetisch

  3. Vóór Morgan was de benadering antropomorfisch. Ná Morgan was de benadering observationeel

  4. Vóór Morgan was de benadering observationeel. Ná Morgan was de benadering antropomorfisch

Vraag 7

Wie ontwikkelde de eerste intelligentietest?

  1. Erasmus Darwin

  2. Francis Galton

  3. Charles Darwin

  4. Alfred Binet

Vraag 8

Welke twee revolutionaire methodes ontwikkelde Francis Galton?

  1. Tweelingstudies en elektrodes die spieractivatie meten

  2. Tweelingstudies en vragenlijsten

  3. Vragenlijsten en elektrodes die spieractivatie meten

  4. Elektrodes die spieractivatie meten en intelligentietests

Antwoordindicatie

  1. C

  2. D

  3. A

  4. C

  5. C

  6. C

  7. D

  8. B

Welke Amerikaanse denkers waren belangrijk voor de ontwikkeling van de Amerikaanse psychologie? - Tentamen 6

 

Vragen

Vraag 1

De Schotse Realisten stelden NIET dat de geest:

  1. Een onafhankelijke plek in de realiteit heeft

  2. De dood kan overleven

  3. Een actieve entiteit is

  4. Bestaat uit verschillende interacterende eigenschappen die ze ‘faculteiten’ noemden.

Vraag 2

Wat was er ‘modern’ aan de eerste moderne Amerikaanse universiteiten?

  1. Ze lieten voor het eerst op grote schaal vrouwen toe aan de universiteit

  2. Ze lieten voor het eerst op grote schaal minderheden toe aan de universiteit

  3. Ze beschikten over moderne neuroimaging apparatuur

  4. Ze gebruikten het Duitse model dat onafhankelijk onderzoek hoog in het vaandel had

Vraag 3

William James wordt gezien als de eerste Amerikaanse psycholoog, wat bijzonder is omdat:

  1. William James helemaal geen Amerikaan is, maar een Schot

  2. William James zichzelf niet zag als psycholoog, maar als filosoof

  3. William James helemaal niet de eerste psycholoog was, maar de 34e

  4. William James’ onderzoek naar ontwikkelingspsychologie inmiddels achterhaald is

Vraag 4

Vul in: William James raakte in een depressie door de theorie van (1) en kwam er weer uit door de theorie van (2)

  1. (1) determinisme; (2) pragmatisme

  2. (1) pragmatisme; (2) determinisme

  3. (1) behaviorisme; (2) positivisme

  4. (1) positivisme; (2) behaviorisme

Vraag 5

William James ontwikkelde met Carl Lange een theorie van emotie waarin de volgorde van emoties als volgt is:

  1. Gebeurtenis -> fysieke reactie -> emotie

  2. Emotie -> fysieke reactie -> gebeurtenis

  3. Gebeurtenis -> emotie -> fysieke reactie

  4. Fysieke reactie -> emotie -> gebeurtenis

Vraag 6

Stanly Hall professionaliseerde de psychologie. Wat richtte hij NIET op in deze context?

  1. Het eerste psychologische laboratorium van de VS

  2. Het eerste psychologische journal van de VS

  3. De eerste psychologische organisatie van de VS

  4. De eerste psychologische universitaire faculteit van de VS

Vraag 7

Welke theorie ontwikkelde Hall als overkoepelend kader voor zijn ideeën over ontwikkelingspsychologie?

  1. De leercurve-theorie

  2. De theorie van katalysatie

  3. De theorie van de storm in een glas water

  4. De theorie van recapitulatie

Vraag 8

Wat waren de verdiensten van Calkins?

  1. Het was de eerste vrouwelijke president van de APA en ontwikkelde de psychologie van het zelf

  2. Het was de eerste vrouwelijke president van de APA en vertaalde Wundt’s ideeën naar het Engels

  3. Het was de eerste zwarte president van de APA en ontwikkelde de psychologie van het zelf

  4. Het was de eerste zwarte president van de APA en vertaalde Wundt’s ideeën naar het Engels

Vraag 9

Door wie werd de 20e eeuwse ontwikkelingspsycholoog Jean Piaget beïnvloed?

  1. James Mark Baldwin

  2. Carl Lange

  3. Francis Sumner

  4. Margaret Washburn

Antwoordindicatie

  1. B

  2. D

  3. B

  4. A

  5. A

  6. D

  7. D

  8. A

  9. A

Wat houden het structuralisme en functionalisme in? - Tentamen 7

 

Vragen

Vraag 1

Wie wordt gezien als de stichter van het structuralisme?

  1. James Angell

  2. Frank Angell

  3. Harvey Carr

  4. E.B. Titchener

Vraag 2

Wat was GEEN doel van de structuralisten?

  1. Onderzoeken hoe maatschappelijke structuren gedrag beïnvloeden

  2. De geest analyseren

  3. Aantonen hoe elementen van de geest samen complexe fenomenen creëren

  4. Mentale processen uitleggen aan de hand van kennis over de werking van het brein en het zenuwstelsel.

Vraag 3

Wat waren volgens Titchener de belangrijkste elementen van bewustzijn?

  1. Sensaties, gedachten en affecten

  2. Sensaties, beelden en gedachten

  3. Sensaties, beelden en affecten

  4. Beelden, gedachten en affecten

Vraag 4

Welk statement over functionalisme is juist?

I. De meeste Amerikaanse psychologen waren functionalisten

II. Functionalisten waren sterk beïnvloed door pragmatisme en evolutionair denken

  1. Beiden zijn juist

  2. Beiden zijn onjuist

  3. I. is juist en II is onjuist

  4. II is juist en I is onjuist

Vraag 5

Hoe beschreef Angell het verschil tussen functionalisten en structuralisten?

  1. Als het verschil tussen de vraag ‘wat is bewustzijn?’ (i.e. structuralisme) en ‘waar dient bewustzijn voor?’ (i.e. functionalisme)

  2. Als het verschil tussen de vraag ‘wat is bewustzijn?’ (i.e. functionalisme) en ‘waar dient bewustzijn voor?’ (i.e. structuralisme)

  3. Als het verschil tussen de vraag ‘wat is emotie?’ (i.e. structuralisme) en ‘waar dient emotie voor?’ (i.e. functionalisme)

  4. Als het verschil tussen de vraag ‘wat is emotie?’ (i.e. functionalisme) en ‘waar dient emotie voor?’ (i.e. structuralisme)

Vraag 6

Welke methode gebruikte Harvey Carr om onderzoek te te doen naar leren?

  1. Woordparen

  2. Onzin lettergrepen

  3. Completion tests

  4. Doolhoven

Vraag 7

Wat is GEEN toepassing van het functionalisme?

  1. Ontwikkelingspsychologie

  2. IQ-tests

  3. Behaviorisme

  4. Persoonlijkheidstests

Vraag 8

Wie bestudeerde trial-and-error leren en stelde dat leren gebeurt door het creëren van connecties tussen situaties en responses die succesvol waren in die situaties?

  1. Harvey Carr

  2. E.B. Titchener

  3. John B. Watson

  4. Edward L. Thorndike

Antwoordindicatie

  1. D

  2. A

  3. C

  4. A

  5. A

  6. D

  7. C

  8. D

Hoe werd de nieuwe psychologie toegepast? - Tentamen 8

 

Vragen

Vraag 1

Waardoor ontstond de interesse onder psychologen in het ontwikkelen van toepassingen voor psychologisch onderzoek?

  1. Door de sterke positivistische benadering van de Amerikaanse psychologen en door de druk vanuit de universiteiten

  2. Door de sterke pragmatische benadering van de Amerikaanse psychologen en door de druk vanuit de universiteiten

  3. Door de sterke pragmatische benadering van de Amerikaanse psychologen en door de druk vanuit de overheid

  4. Door de sterke positivistische benadering van de Amerikaanse psychologen en door de druk vanuit de overheid

Vraag 2

Wat was het verschil tussen de moderne en de ouderwetse intelligentietest?

  1. De moderne test was veel moeilijker

  2. De moderne test duurde veel korter

  3. De moderne test benadrukte sensorische aspecten

  4. De moderne test benadrukte cognitieve aspecten

Vraag 3

Welke Fransman ontwikkelde een van de eerste intelligentietests?

  1. Napoleon Bonaparte

  2. Alfred Binet

  3. Hermann Ebbinghaus

  4. Jean Piaget

Vraag 4

Wat was GEEN ‘verdienste’ van Henry Goddard?

  1. Hij vertaalde de Binet-test naar het Engels

  2. Hij ontwikkelde de term ‘imbeciel’

  3. Hij paste de tests toe op Ellis Island

  4. Hij ontwikkelde de term ‘IQ’

Vraag 5

Wie ontwikkelde de Stanford-Binet test?

  1. Steven Stanford

  2. Lewis Terman

  3. McKeen Catell

  4. William Stern

Vraag 6

Waar is IQ een ratio van?

  1. De mentale leeftijd en de genomen tijd

  2. De chronologische leeftijd en de genomen tijd

  3. De mentale leeftijd en de chronologische leeftijd

  4. De mentale leeftijd en de geometrische leeftijd

Vraag 7

Yerkes ontwikkelde een intelligentie-test voor het Amerikaanse leger. Welk statement is juist?

  1. Yerkes ontwikkelde deze test in de Eerste Wereldoorlog en deelde soldaten in in geletterden (Army Alpha) en ongeletterden (Army Beta)

  2. Yerkes ontwikkelde deze test in de Eerste Wereldoorlog en deelde soldaten in in ongeletterden (Army Alpha) en geletterden (Army Beta)

  3. Yerkes ontwikkelde deze test in de Tweede Wereldoorlog en deelde soldaten in in geletterden (Army Alpha) en ongeletterden (Army Beta)

  4. Yerkes ontwikkelde deze test in de Tweede Wereldoorlog en deelde soldaten in in ongeletterden (Army Alpha) en geletterden (Army Beta)

Vraag 8

Wie waren Walter Scott en Hugo Münsterberg?

  1. Het waren de eerste psychologen die psychologische principes toepasten op ontwikkelingspsychologie

  2. Het waren de eerste psychologen die psychologische principes toepasten op het bedrijfsleven

  3. Het waren de eerste psychologen die psychologische principes toepasten op het bewustzijn

  4. Het waren de eerste psychologen die psychologische principes toepasten op evolutietheorie

Antwoordindicatie

  1. B

  2. D

  3. B

  4. D

  5. B

  6. C

  7. A

  8. B

Hoe is de Gestalt psychologie ontwikkeld? - Tentamen 9

 

Vragen

Vraag 1

Op de ideeën van welke drie denkers is Gestaltpsychologie gebaseerd?

  1. Kant, Husserl en Planck

  2. Kant, Pavlov en Husserl

  3. Pavlov, Planck en Husserl

  4. Nietsche, Pavlov en Planck

Vraag 2

Een theorie over welk natuurkundig begrip is belangrijk voor Gestaltpsychologie?

  1. Krachtvelden

  2. Relativiteit

  3. Magnetisme

  4. Elektriciteit

Vraag 3

Welke beroemde metaforen gebruikten Mach en von Ehrenfels om Gestaltprincipes te illustreren?

  1. Slager en bakker

  2. Vierkant en melodie

  3. Cirkel en akkoord

  4. Hamer en aanbeeld

Vraag 4

Wat was er zo bijzonder aan Carl Stumpf?

  1. Hij was blind en doof maar ontwikkelde toch een theorie over perceptie

  2. Hij ontwikkelde een nieuwe geometrische vorm om Gestaltpsychologie te illustreren

  3. Hij gaf les aan vrijwel alle grote psychologen in de Gestaltpsychologie

  4. Hij zoog de meest bizarre theorieën uit zijn duim maar iedereen geloofde hem

Vraag 5

Koffka maakte onderscheid tussen:

  1. De wereld zoals die bestaat in de realiteit (i.e. de geografische omgeving) en de wereld zoals hij wordt waargenomen door het individu (de behavioristische omgeving).

  2. De wereld zoals die bestaat in de realiteit (i.e. de behavioristische omgeving) en de wereld zoals hij wordt waargenomen door het individu (de functionele omgeving).

  3. De wereld zoals die bestaat in de realiteit (i.e. de behavioristische omgeving) en de wereld zoals hij wordt waargenomen door dieren (de functionele omgeving).

  4. De wereld zoals die wordt waargenomen door dieren (i.e. de behavioristische omgeving) en de wereld zoals hij wordt waargenomen door het individu (de geografische omgeving).

Vraag 6

Gestaltpsychologie stelt dat mensen betekenis geven aan ambigue objecten door middel van de organisatie op basis van:

  1. Nabijheid, gelijkenis en logica

  2. Logica, nabijheid en gelijkenis

  3. Gelijkenis, nabijheid en goede continuering

  4. Goede continuering, nabijheid en logica

Vraag 7

Gestalttheorieën werden toegepast op onder meer:

  1. Onderwijs, toneel en muziek

  2. Leertheorieën en cognitie

  3. Cognitie en emotie

  4. Leer-theorieën en onderwijs

Vraag 8

Het Zeigarnick effect stelt dat

  1. Onopgeloste problemen slecht onthouden worden

  2. Opgeloste problemen goed onthouden worden

  3. Onopgeloste problemen goed onthouden worden

  4. Opgeloste problemen niet onthouden worden

Vraag 9

Lewin staat bekend als de oprichter van:

  1. Gestaltpsychologie

  2. Sociale psychologie

  3. Cognitieve psychologie

  4. Klinische psychologie

Antwoordindicatie

  1. A

  2. A

  3. B

  4. C

  5. A

  6. C

  7. C

  8. C

  9. B

Wat is de oorsprong van het behaviorisme? - Tentamen 10

 

Vragen

Vraag 1

Behaviorisme is gestoeld op:

  1. Empirisme, associationisme en positivisme

  2. Nativisme, relativisme en positivisme

  3. Darwinisme, feminisme en empirisme

  4. Nativisme, feminisme en associationisme

Vraag 2

Wat is waar over het Behaviorist Manifesto

  1. Hierin trok Watson fel van leer tegen introspectie

  2. Hierin trok Watson fel van leer tegen trial-and-error leren

  3. Hierin trok Pavlov fel van leer tegen introspectie

  4. Hierin trok Pavlov fel van leer tegen trial-and-error leren

Vraag 3

Waarvoor kreeg Pavlov een nobelprijs?

  1. Voor zijn fabriek-achtige wetenschapsbeoefening

  2. Voor zijn theorie over conditionering

  3. Voor zijn nieuwe methode om spijsvertering te observeren

  4. Het was een oeuvre-prijs voor zijn complete carrière.

Vraag 4

Wat is in Pavlov’s experimenten de geconditioneerde stimulus?

  1. Het eten

  2. De hond

  3. Het kwijlen

  4. De bel

Vraag 5

Wat is in Pavlov’s experimenten de ongeconditioneerde stimulus?

  1. Het eten

  2. De hond

  3. Het kwijlen

  4. De bel

Vraag 6

Wat is generalisatie?

  1. Generalisatie treedt op wanneer een respons op een bepaalde OCR ook optreedt als een stimulus die lijkt op CS optreedt

  2. Generalisatie treedt op wanneer een respons op een bepaalde CS ook optreedt als een stimulus die lijkt op CS optreedt.

  3. Generalisatie treedt op wanneer een respons op een bepaalde OCR ook optreedt als een stimulus die lijkt op OCS optreedt

  4. Generalisatie treedt op wanneer een respons op een bepaalde CR ook optreedt als een stimulus die lijkt op CR optreedt

Vraag 7

Watson toonde met het ‘Little Albert Experiment’ aan dat:

  1. Angst geconditioneerd maar niet gegeneraliseerd kan worden

  2. Blijdschap geconditioneerd en gegeneraliseerd kan worden

  3. Angst geconditioneerd en gegeneraliseerd kan worden

  4. Blijdschap gedifferentieerd maar niet gegeneraliseerd kan worden

Vraag 8

Wat toonde Mary Cover Jones later aan in de context van het ‘Little Albert Experiment’?

  1. Dat de conditionering een half jaar na dato nog steeds effect had

  2. Dat Albert heftig getraumatiseerd was

  3. Dat de conditionering binnen een dag was uitgedoofd

  4. Dat de conditionering afgeleerd kon worden

Antwoordindicatie

  1. A

  2. A

  3. C

  4. D

  5. A

  6. B

  7. C

  8. D

Hoe heeft het behaviorisme zich ontwikkeld? - Tentamen 11

 

Vragen

Vraag 1

Door welke twee ontwikkelingen werd het behaviorisme populair?

  1. Door de propaganda van Watson en de vertalingen van Pavlov’s theorieën

  2. Door de propaganda van Watson en de drooglegging in de VS

  3. Door de drooglegging in de VS en de financiële crisis

  4. Door de financiële crisis en de vertalingen van Pavlov’s theorieën

Vraag 2

Welke filosofische stroming en bijbehorend methodieke concept ondersteunde de evolutie van het behaviorisme?

  1. Logisch positivisme en klassieke conditionering

  2. Logisch positivisme en operationalisme

  3. Operationalisme en klassieke conditionering

  4. Logisch positivisme en operante conditionering

Vraag 3

Neobehavioristen waren het met NIET met elkaar eens over:

  1. Menselijk gedrag kan verklaard worden aan de hand van dieronderzoek

  2. Het in kaart brengen van leermechanismen is cruciaal voor begrip van gedrag

  3. Onderzoek moet praktische toepassingen hebben

  4. Introspectie is de meest voor de hand liggende techniek om leermechanismen in kaart te brengen

Vraag 4

Hoe dacht Guthrie over de mechanismen achter vergeten?

  1. Vergeten gebeurt door uitdoving van stimulus-respons connecties over tijd

  2. Vergeten gebeurt door vervanging van S-R connecties door nieuwe S-R connecties

  3. Vergeten gebeurt middels een actieve, bewuste methode die je kan leren

  4. Vergeten gebeurt door een gebrek aan motivatie

Vraag 5

Tolman ontdekte dat ratten pas lieten zien dat ze geleerd hadden wanneer:

  1. Ze daarvoor beloond werden

  2. Tolman even de andere kant op keek

  3. De gordijntjes een andere kleur kregen

  4. De deuren een andere kleur kregen

Vraag 6

Hull dacht dat leren optreedt wanneer er sprake is van nabijheid van stimulus en respons, in combinatie met:

  1. Beloning

  2. Feedback

  3. Straf

  4. Concentratie

Vraag 7

Welke theorie ontwikkelde Skinner met zijn Skinner-doos?

  1. Operationalisme

  2. Klassieke conditionering

  3. Operante conditionering

  4. Behaviorisme

Vraag 8

Skinner dacht dat de kans dat gedrag herhaald werd afhankelijk was van:

  1. De aard van de consequentie

  2. De geaardheid van de proefpersoon

  3. Het geslacht van de proefpersoon

  4. Het opleidingsniveau van de proefpersoon

Antwoordindicatie

  1. A

  2. B

  3. D

  4. B

  5. A

  6. A

  7. C

  8. A

Hoe ontwikkelde de psychologie omtrent mentale ziekten zich? - Tentamen 12

 

Vragen

Vraag 1

In welke historische context werden de eerste hervormingen van behandeling van mentale stoornissen doorgevoerd, waaronder Pinel’s concept van morele behandeling?

  1. De Verlichting

  2. De Tweede Wereldoorlog

  3. De Renaissance

  4. De Eerste Wereldoorlog

Vraag 2

Wie ontwierp de architectuur voor de meerderheid van de inrichtingen die halverwege de 19e eeuw in de VS werden gebouwd.

  1. Franz Anton Mesmer

  2. Philippe Pinel

  3. Thomas Kirkbride

  4. Dorothea Dix

Vraag 3

Kraepelin staat bekend om deze verdiensten:

  1. Classificatie van mentale stoornissen; onderzoek naar hysterie

  2. Onderzoek naar hysterie; onderzoek naar schizofrenie

  3. Onderzoek naar dementia praecox; classificatie van mentale stoornissen

  4. Onderzoek naar dolfijnen; oprichting eerste dierentuin in de VS

Vraag 4

Wat was er bijzonder aan Mesmer’s ontdekking van hypnose?

  1. Hij werd eigenlijk zelf gehypnotiseerd

  2. Het werkte op al zijn patiënten

  3. Hij wist niet dat hij het had uitgevonden

  4. Mesmer was eigenlijk een nar aan het hof van de Duitse koning

Vraag 5

Freud paste zijn psychoanalyse voor het eerst toe op patiënten die leiden aan:

  1. Het Oedipus-complex

  2. Dementia praecox

  3. Hysterie

  4. Schizofrenie

Vraag 6

Welke methode gebruikte Freud NIET om het onbewustzijn te ontrafelen?

  1. Versprekingen

  2. Droom-analyse

  3. Reflectie

  4. Vrije associatie

Vraag 7

Freud’s psychoanalyse draait om het ophalen van verdrongen herinneringen. Wat hoopte hij hiermee teweeg te brengen?

  1. Catharsis

  2. Versprekingen

  3. Orale fixatie

  4. Seksueel genot

Vraag 8

Volgens Freud kon stress ontstaan door drie bronnen. Welke bron hoort daar NIET bij?

  1. Superego

  2. Ego

  3. Id

  4. Beperkingen van de realiteit

Antwoordindicatie

  1. A

  2. C (let op: de vraag gaat over de architectuur, niet de behandel filosofie)

  3. C

  4. C

  5. C

  6. C

  7. A

  8. B

Hoe geschiedde de verdere ontwikkeling van het beoefenen van psychologie? - Tentamen 13

 

Vragen

Vraag 1

Aan het begin van de 20e eeuw waren er een aantal controversiële technieken ontwikkeld om mentale patiënten te genezen, maar NIET:

  1. Koortstherapie

  2. Transcraniale magnetische stimulatie

  3. insuline coma-therapie

  4. lobotomie

Vraag 2

Kort na welke oorlog werd de eerste opleiding tot klinisch psycholoog opgericht?

  1. Amerikaanse burgeroorlog

  2. Eerste Wereldoorlog

  3. Tweede Wereldoorlog

  4. Koude oorlog

Vraag 3

Aan deze opleiding tot klinisch psycholoog leerde men GEEN:

  1. Wetenschappelijke expertise

  2. Behandeling van mentale stoornissen

  3. Diagnostische vaardigheden

  4. Communicatievaardigheden

Vraag 4

Wie deed onderzoek naar de effectiviteit van psychoanalyse en bepleitte vervolgens de ontwikkeling van nieuwe vormen van therapie?

  1. Ulrich Neisser

  2. Joseph Wolpe

  3. Carl Rogers

  4. Hans Eysenck

Vraag 5

Welke patiënten hielp Wolpe met zijn systematische desensitisatie?

  1. Hysterie-patiënten

  2. Schizofrenie-patiënten

  3. Fobie-patiënten

  4. Depressieve patiënten

Vraag 6

Wat is GEEN onderdeel van de piramide van Maslow?

  1. Zelfactualisatie

  2. Fysieke behoeften

  3. Behoefte aan macht

  4. Behoefte aan liefde

Vraag 7

Wat is volgens Carl Rogers doorslaggevend voor de effectiviteit van zijn cliënt-gerichte therapie?

  1. Gezonde therapeutische sfeer

  2. Catharsis

  3. Goed sociaal netwerk

  4. Zelfactualisatie bij de cliënt

Vraag 8

Waar waren de meeste psychologen actief in de jaren 1920 als ze niet bezig waren met onderzoek?

  1. Klinische psychologie

  2. Ze waren vaak werkloos

  3. Bedrijfsleven

  4. Militaire dienst

Antwoordindicatie

  1. B

  2. C

  3. D

  4. D

  5. C

  6. C

  7. A

  8. C

Welke belangrijke onderzoekers ontwikkelden de psychologie verder? - Tentamen 14

 

Vragen

Vraag 1

Welke beweging volgde de cognitieve psychologie in de jaren 1950, ’60 en ’70 geleidelijk op als dominante stroming?

  1. Behaviorisme

  2. Hypnotisme

  3. Operationalisme

  4. Nativisme

Vraag 2

Welke theorie ontwikkelde Piaget?

  1. De theorie van ontwikkelingsstadia

  2. De theorie van zelfactualisatie

  3. De hypothetico-deductieve theorie

  4. De theorie van relatieve aandacht

Vraag 3

Aan de hand van welk probleem toonde Lashley de zwakte van het associationisme aan?

  1. Het probleem van lichaam-geestdualisme

  2. Het probleem van de soorten

  3. Het probleem van seriële volgorde

  4. Het probleem van deductieve bewijsvoering

Vraag 4

Welke ontwikkeling droeg NIET bij aan de opkomst van de cognitieve psychologie?

  1. Linguïstiek

  2. Logisch positivisme

  3. Computerwetenschap

  4. Informatietheorie

Vraag 5

Wie was belangrijk voor de zelfidentificatie van de cognitieve psychologie en hoe?

  1. Hixon; hij schreef een samenvatting van laboratoriumonderzoek in cognitieve psychologie

  2. Neisser; hij schreef een samenvatting van laboratoriumonderzoek in cognitieve psychologie

  3. Hixon; hij toonde aan dat behaviorisme fundamentele tekortkomingen had

  4. Neisser; hij toonde aan dat behaviorisme fundamentele tekortkomingen had

Vraag 6

Wat ontwikkelde Lashley als neuropsycholoog?

  1. Het principe van equipotentialiteit

  2. Het principe van synaptische inhibitie

  3. Het principe van prefrontale inhibitie

  4. Het principe van witte en grijze cellen

Vraag 7

Wat creëert het hebben van inconsistente gedachten of het doen van iets dat niet consistent is met onze overtuigingen? En wie ontwikkelde deze theorie?

  1. Cognitieve dissonantie; ontwikkeld door Lewin

  2. Cell assembly; ontwikkeld door Hebb

  3. Cognitieve dissonantie; ontwikkeld door Festinger

  4. Cell assembly; ontwikkeld door Allport

Vraag 8

Wie ontwikkelde het klassieke experiment naar gehoorzaamheid waarbij participanten een acteur zogenaamd elektrische schokken moesten geven?

  1. Milgram

  2. Stanford

  3. Lewin

  4. Murray

Antwoordindicatie

  1. A

  2. A

  3. C

  4. B

  5. B

  6. A

  7. C

  8. A

Hoe ziet de psychologie in de 21e eeuw eruit? - Tentamen 15

 

Vragen

Vraag 1

Welk instituut werd NIET opgericht door wetenschappers uit onvrede met de APA?

  1. American Association for Applied Psychology

  2. Psychonomic Society

  3. American Psychological Society

  4. Association for Psychological Science

Vraag 2

Wat is een bijeffect van de groei van de populariteit van psychologie?

  1. Meer werklozen

  2. Meer diversiteit

  3. Minder werklozen

  4. Minder diversiteit

Vraag 3

Welke trend wordt NIET door het boek geïdentificeerd als kenmerkend voor de huidige psychologie?

  1. Neuropsychologie

  2. Evolutionaire psychologie

  3. Professionalisatie

  4. Geschiedenis van de psychologie

Vraag 4

Wat is volgens Goodwin een verbindende factor van het verbrokkelde wetenschapsveld van de psychologie?

  1. De geschiedenis

  2. De toekomst

  3. Het heden

  4. De filosofie

Antwoordindicatie

  1. A

  2. B

  3. D

  4. A

 

Image

Access: 
Public

Image

This content is related to:
Boeksamenvatting bij A History of Modern Psychology van Goodwin - 5e druk
On Kuhns case, and Piaget's. History of the Human Sciences - Burman - 2020 - Artikel
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2868