Law and public administration - Theme
- 13264 reads
Goederenrecht is centraal geregeld in Boek 3 en 5 BW.
Goederen bestaan uit zaken (3:2) en vermogensrechten (3:6), art. 3:1.
Zaken zijn alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, 3:2.
Zaken die duurzaam met de grond zijn verenigd zijn onroerend. Alle overige zaken zijn roerend, 3:3. Zie ook arrest Portacabin.
Vermogensrechten zijn iemands op geld waardeerbare rechten en plichten, zoals beperkte rechten, vorderingsrechten en eigendomsrechten, 3:6.
Bij overdracht of vestiging van registergoederen is een inschrijving in de openbare registers noodzakelijk, 3:10.
Overdracht of vestiging van het registergoed treedt pas in na inschrijving in het register.
Of een zaak een bestanddeel is wordt ten eerste beoordeeld aan de hand van de verkeersopvatting, 3:4, zie ook arresten Depex/Curatoren van Bergel en Ontvanger/Rabobank. En ten tweede aan de hand van de vraag of een zaak van de hoofdzaak los kan worden gekoppeld zonder dat aan een van de zaken schade wordt toegebracht.
Absolute rechten zijn goederenrechtelijke rechten. Deze werken tegenover iedereen.
Er bestaat een gesloten stelsel van absolute rechten.
Absolute rechten zijn eigendom (5:1), beperkte rechten (3:8) zoals erfpacht (5:85), erfdienstbaarheid (5:70), opstal (5:10), vruchtgebruik (3:201), hypotheek en pand.
Relatieve rechten werken slechts tegenover bepaalde personen, zoals een koopovereenkomst.
Verschil: absolute rechten rusten op een goed terwijl relatieve rechten slechts tegenover één of enkele personen werken.
Beperkte rechten zijn afgeleid uit een meeromvattend recht dat met dat beperkte recht is bezwaard, 3:8.
Afhankelijke rechten zijn rechten die teniet gaan met het recht waaraan zij zijn verbonden en slechts over kunnen gaan op anderen in samenhang met het hoofdrecht, 3:7.
Vorderingen zijn relatieve rechten. Deze kunnen worden vervreemd en bezwaard.
Overdracht van vorderingen op naam vindt plaats door het opmaken van een akte en mededeling van de overdracht aan de schuldenaar, 3:94.
Toondervorderingen worden geleverd door overhandiging van het papier aan de verkrijger, 3:93.
Ordervorderingen worden geleverd doordat de crediteur middels een endossement mededeling uitbrengt aan de debiteur.
Registergoederen: goederen waarbij voor overdracht of vestiging een inschrijving in het register is vereist, 3:10.
Inschrijving in openbare register heeft twee gevolgen:
Rechthebbende kan zich tegenover verkrijgers beroepen op ingeschreven rechtsfeiten. Verkrijgers kunnen zich hierdoor niet beroepen op goede trouw.
Verkrijgers kunnen vertrouwen op volledigheid van register, 3:24/25.
Rechtsfeiten die kunnen worden ingeschreven, 3:17 lid 1:
Rechtshandelingen waarvan de inschrijving een voorwaarde is voor het rechtsgevolg.
Rechtshandelingen die een verandering in de rechtstoestand van een registergoed tot gevolg hebben of van belang zijn voor dat registergoed.
Feiten die zijn opgesomd in 3:17 lid 1.
Feiten op grond van andere wettelijke bepalingen.
Rechthebbende kan een beroep doen tegenover derden bij inschrijving, 3:23.
Derden te goeder trouw kunnen een beroep doen op:
3:24, feiten die niet zijn ingeschreven, terwijl dat wel moest.
3:25, feiten die zijn vastgesteld in authentieke akten.
3:26, opgewekt schijn
3:88, onbevoegdheid van de vervreemder die het gevolg is van ongeldigheid van een vroegere overdracht, veroorzaakt door een gebrek in titel of levering.
Verkrijging onder algemene titel: geheel of evenredig deel van het vermogen gaat over. Levering van afzonderlijke goederen is niet vereist.
Verkrijging onder bijzondere titel: bepaald goed gaat over, zoals overdracht en verjaring.
Derivatieve verkrijging: verkrijger ontleent zijn recht door rechtsovergang, zoals verkrijging onder algemene titel.
Originaire verkrijging: recht ontstaat nieuw bij verkrijger, zoals zaaksvorming.
Nemo plus- beginsel: men kan niet meer rechten overdragen dan men zelf heeft.
Wijzen van verlies van goederen, 3:80 lid 4.
Gesloten stelsel van beperkte rechten, 3:81 lid 1. De wijzen waarop beperkte rechten teniet kunnen gaan, 3:81 lid 2.
Afhankelijke rechten kennen eigen kenmerken van verkrijging en verlies, 3:82.
Vereisten voor overdracht, 3:84 lid 1:
Levering:
onroerende zaken: notariele akte+ inschrijving openbare register, 3:89 lid 1 en 4.
roerende zaken: door bezitsverschaffing, 3:90.
rechten aan toonder of order: levering van papier waarin vordering is belichaamd + endossement bij ordervordering, 3:93
vordering op naam: middels een akte en mededeling, 3:94.
andere goederen: middels een akte, 3:95.
aandelen in goederen: 3:96.
toekomstige goederen: bij voorbaat, 3:97.
beperkte rechten: 3:98
Geldige titel: rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt. Zekerheidsstelling en niet tot wettelijke overdracht zijn wettelijk ongeldige titels.
Beschikkingsbevoegde: rechthebbende
Voorwaarde, 3:84 lid 4:
ontbindende voorwaarde: vervreemder wordt van rechtswege weer rechthebbende door het in vervulling gaan van de ontbindende voorwaarde.
opschortende voorwaarden: vervreemder is rechthebbende tot de voorwaarde intreedt.
Derdenbescherming bij 3:86 lid 1:
Er is sprake van een levering van een roerende zaak.
De levering vindt plaats overeenkomstig 3:90, 3:91 of 3:93.
De levering geschiedt anders dan om niet.
De derde- verkrijger is ten tijde van de levering te goeder trouw(3:11)
Wegwijsplicht
De derde-verkrijger wordt dus niet beschermd door een gebrek in de titel of levering. Zie voor beperkte rechten lid 2.
Derdenbescherming bij 3:88 lid:
Er is sprake van een registergoed, van een recht op naam, of van een ander goed waarop art. 3:86 niet toepasselijk is.
De derde-verkrijger was ten tijde van de levering te goeder trouw.
De beschikkingsonbevoegdheid vloeit voort uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht.
De ongeldigheid van die vroegere overdracht was niet het gevolg van de onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder.
De regeling van de levering van registergoederen betreft (art. 3:89):
onroerende zaken
boek staande schepen en luchtvaartuigen
beperkte rechten op registergoederen
appartementsrechten
aandelen in registergoederen
De levering van onroerende zaken vindt plaats door een daartoe bestemde notariële akte, gevolgd door een inschrijving hiervan in de openbare registers.
HR Eelder Woningbouw/ Van Kammen: voor de vraag wat er is geleverd hoeft er alleen gekeken te worden naar de partijbedoeling uit de notariële akte.
Als tijdstip van inschrijving geldt het tijdstip van aanbieding, 3:19 lid 2.
Derdenbescherming bij registergoederen:
Bescherming tegen onvolledigheid van de openbare registers, 3:24. Hierbij wordt gekeken naar de stand van zaken op het moment van inschrijving van de leveringsakte, 3:21.
Bescherming tegen onjuistheid van de openbare registers, 3:25. Hierbij wordt gekeken naar de stand van zaken op het moment van inschrijving van de leveringsakte, 3:21.
Bescherming tegen onjuistheid van de openbare registers, indien een feit in strijd met de werkelijkheid is ingeschreven in de openbare registers, 3:26.
Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder, 3:88. Deze beschikkingsonbevoegdheid is het gevolg van een gebrek in de titel of levering van een vorige overdracht. De beschikkingsonbevoegdheid mag dus niet het gevolg zijn van de beschikkingsonbevoegdheid van de vroegere vervreemder.
Bescherming tegen gewekte schijn, 3:36.
Levering van roerende zaken, in de macht van de vervreemder, vindt plaats door bezitsverschaffing, 3:90 lid 1.
Voor bezitsoverdracht is slechts vereist dat de verkrijger in staat wordt gesteld macht over de zaak uit te oefenen, zodat deze als bezitter is aan te merken volgens de verkeersopvattingen.
Houders kunnen alleen bezit overdragen met toestemming van de bezitter, anders kunnen ze slechts bezit verschaffen. Voor bezitsoverdracht moet de vervreemder namelijk bezitter zijn.
Bezitsverschaffing is ook mogelijk zonder een feitelijke handeling bij:
cp levering, 3:115 sub a. De vervreemder bezit de zaak en gaat voortaan houden voor de verkrijger.
traditio brevi manu, 3:115 sub b. De verkrijger was houder van de zaak voor de vervreemder.
traditio longa manu, 3:115 sub c. Een derde hield een zaak voor de vervreemder en gaat voortaan voor de verkrijger houden.
Als de zaak na levering in handen van de vervreemder blijft, dan werkt de levering tegenover een derde met een ouder recht op de zaak pas nadat de zaak in handen van de verkrijger is gekomen, 3:90 lid 2.
De levering van rechten aan toonder of order, papier is in de macht van vervreemder, vindt plaats bezitsverschaffing, 3:90,93.
De levering van vordering op naam vindt plaats door openbare of stille cessie, 3:94:
openbare cessie: akte + mededeling aan schuldenaar, 3:94 lid 1. Mededeling is constitutief vereiste.
stille cessie: authentieke of geregistreerde onderhandse akte, 3:94 lid 3. Registratie is constitutief vereiste. Mededeling wordt toch vaak gedaan zodat de debitor cessus niet bevrijdend blijft betalen aan de cedent.
Derdenbescherming:
3:88, goede trouw + beschikkingsonbevoegdheid is gevolg van de ongeldigheid van een vroegere overdracht die niet het gevolg is van de onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder.
3:36, bij opgewekte schijn.
Bij levering via een tussenpersoon moet voldaan zijn aan 3:84 lid 1.
Levering bij toekomstige goederen door, 3:97 jo. 3:90 lid 1 jo. 3:115 (niet mogelijk bij registergoederen):
geanticipeerde cp
geanticipeerde traditio brevi manu of longa manu (op voorhand een tweezijdige verklaring afleggen. Op het moment de vervreemder het bezit verkrijgt, gaat op grond van deze verklaring het bezit en eigendom over op de verkrijger.)
Levering bij voorbaat van rechten aan toonder of order vindt plaats door het toonder- of orderpapier, waarin het recht is neergelegd, bij voorbaat te leveren, 3:97 jo. 3:93.
Levering van vorderingen op naam vindt plaats middels een akte en mededeling daarvan aan de schuldenaar, 3:97 jo. 3:94.
Bij een openbare cessie bij voorbaat van een toekomstige vordering moet een mededeling gedaan worden aan de schuldenaar.
Een stille cessie bij voorbaat van toekomstige vorderingen is beperkt tot vorderingen die op het tijdstip van levering reeds bestaan of rechtstreeks zullen worden verkregen uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding.
Verkrijging door verjaring: naast de bewijsvoering van 3:119 lid 1, waarbij bezitter vermoed wordt rechthebbende te zijn, hoeft hij alleen aan te tonen dat:
hij te goeder trouw was, 3:99 lid 1, of het bezit is verjaard, 3:105 lid 1.
Bij verkrijgende verjaring wordt degene die denkt rechthebbende te zijn, maar dat niet is door een gebrek in overdracht, toch rechthebbende indien:
Er sprake is van bezit, dus houden voor jezelf, 3:107.
Bezitter moet te goeder trouw zijn, 3:118 lid 1 jo. 3:11.
Verjaringstermijn moet zijn verlopen. Voor roerende zaken is dat 3 jaar en voor andere goederen is dat 10 jaar, 3:101,102 en 104.
Gedurende de verjaringstermijn moet het bezit onafgebroken zijn. Als de bezitter het bezit verlies, breekt de lopende verjaring af, 3:117 lid 1.
Het mag niet gaan om een cultuurgoed, 3:99 lid 2.
De verjaringstermijn voor bevrijdende verjaring is 20 jaar, 3:306.
Bij houden voor zichzelf gaat het om macht van een persoon over een zaak, 3:107 lid 1. Macht voor zichzelf uitoefen wordt bezit genoemd. Dit doet degene die daartoe als gerechtigde tot de zaak bevoegd is of degene die zich ten onrechte als gerechtigde beschouwd.
Bij houderschap gaat het om machtsuitoefening die krachtens een rechtsverhouding tot een ander wordt uitgeoefend over een andermans zaak.
De bezitter die de macht van de zaak uit handen heeft gegeven noemt men middelijke bezitter, 3:107 lid 3.
Bij bezit gaat het om houden van een goed voor zichzelf, 3:107. Bij houden gaat het om feitelijke machtsuitoefening. Of iemand een goed voor zichzelf houdt of voor een ander wordt beoordeeld naar de verkeersopvattingen, 3:108.
Als men voor een ander koopt en de indruk wekt voor zichzelf te handelen, dan wordt diegene houder voor de ander, 3:110. Degene voor wie wordt verkregen wordt bezitter.
Een houder kan zichzelf niet tot bezitter maken, interversie van bezit. De houder kan slechts wijziging aanbrengen in de titel van zijn houderschap door een handeling van degene voor wie men houdt of een tegenspraak van diens recht, 3:111.
Bezit kan worden verkregen door, 3:112:
inbezitneming, 3:113.
door overdracht, 3:114.
opvolging onder algemene titel.
Bezitsoverdracht van roerende zaken is ook mogelijk middels een tweezijdige verklaring, 3:115:
cp, sub a.
traditio brevu manu, sub b.
traditio longa manu, sub c.
Men kan bezit verliezen doordaat iemand anders het bezit verkrijgt, de bezitter het prijsgeeft of door het tenietgaan van het goed, 3:117.
Goede trouw speelt een belangrijke rol bij bezit. Een bezitter is te goeder trouw, indien hij zich als rechthebbende beschouwt en zich ook als zodanig mag beschouwen, 3:118.
Eigenaren kunnen hun zaak opeisen van iedereen die haar zonder recht houdt, ook wel revindicatie genoemd, 5:2.
Bezitters kunnen hun bezit ook revindiceren, alleen noemt men dit bezitsactie of possessoire actie, 3:125.
Gemeenschap: goederenrechtelijke pluraliteit ofwel de onderlinge verhouding tussen gezamenlijke rechthebbenden, deelgenoten, op (een aandeel) op een of meer vermogensbestanddelen. Gemeenschap heeft steeds betrekking op goederenrechtelijke verhoudingen.
In Boek 3 BW zijn bepalingen vastgesteld die in beginsel op alle gemeenschappen toepasselijk zijn, 3:166 e.v. Er zijn ook bijzondere gemeenschappen, 3:189.
Aandelen van deelgenoten zijn gelijk, tenzij uit de rechtsverhoiding anders voortvloeit, 3:166 lid 2.
De onderlinge verhouding wordt beheerst door de redelijkheid en billijkheid, 3:166 lid 3.
Deelgenoten kunnen de onderlinge verhouding zelf bij overeenkomst regelen, 3:168.
Deelgenoten kunnen de rechter verzoeken een regeling te treffen, 3:168 lid 2.
In de wet staan ook regels over het gebruik en beheer van gemeenschappelijke goederen, 3:169/170.
Voor het optreden in rechte is een afzonderlijke regeling gegeven, 3:171.
Alle deelgenoten moeten bijdragen in de kosten van beheer, procedures en dergelijke, mits die handelingen bevoegdelijk zijn verricht.
De beperking van de beschikkingsbevoegdheid van aandelen in gemeenschappelijke goederen is het meest uitgebreid bij bijzondere gemeenschappen, 3:189 lid 1.
Verkrijgers van aandelen in gemeenschappelijke goederen kunnen zich onder voorwaarden op derdenbescherming beroepen bij beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder, 3:24, 3:36, 3:86, 3:88.
Niet alleen deelgenoten, maar ook schuldeisers kunnen een verdeling vorderen, 3:178 en 3:180. De rechter kan echter bepalen dat de aard van de gemeenschap zich tegen een verdeling van de vordering verzet, 3:178 lid 1 of de verdeling uitsluiten op grond van een belangenafweging lid 3.
De verdeling van de goederenrechtelijke gemeenschap is een rechtshandeling, dus is aantastbaar.
Eigendom heeft de volgende kenmerken:
eigendom is het meet volledige recht.
eigendom is nooit een beperkt recht.
het eigendomsrecht heeft alle zakelijke rechten in zich.
de eigenaar mag zijn recht niet opslitsen in afzonderlijke juridische bevoegdheden, de wet kent een gesloten systeem van beperkte rechten.
het eigendomsrecht is een absoluut recht.
droit de suite, het recht volgt de zaak waarop dit recht rust.
Eigenaren zijn bevoegd het eigendomsrecht over te dragen, 3:83, beperkte rechten te vestigen of persoonlijke rechten te verlenen.
Eigenaren hebben een exclusieve bevoegdheid, 5:1 lid 2.
Beperkingen van het eigendomsrecht kan op grond van wettelijke regelingen, zoals hinder 5:37 en misbruik van het eigendomsrecht, 5:37.
Bij natrekking wordt een zaak bestanddeel van een andere zaak, de hoofdzaak, en verliest daarmee haar zelfstandigheid. Zij gaat op in die andere zaak, 5:14.
de eigenaar van het oorspronkelijke bestanddeel verliest zijn eigendom. Het eigendom gaat over op de eigenaar van de hoofdzaak.
in beginsel is de zaak die de waarde van de andere zaak aanmerkelijk overtreft ook de hoofdzaak, behalve als de verkeersopvatting tot een andere uitkomst leidt, 5:14 lid 3.
Bij zaaksvorming wordt uit een zaak of uit meerdere zaken een nieuwe zaak gevormd, 5:16. Als het eindresultaat de hoedanigheid van één van de oorspronkelijke zaken behoudt, dan is er geen sprake van zaaksvorming maar van natrekking, 3:4 en 5:14.
eigenaar van de oorspronkelijke zaken wordt eigenaar van de nieuwe zaak, 5:16 lid 2.
bij verschillende eigenaren, wordt de eigenaar van de hoofdzaak ook eigenaar van de nieuwe zaak.
als er geen hoofdzaak is aan te wijzen, ontstaat er mede- eigendom.
als de zaaksvormer voor zichzelf vormt, wordt deze eigenaar van de nieuwe zaak,
Bij vermenging heeft men te maken met het samenvloeien van niet individualiseerbare zaken, 5:15. Het recht behandelt het geheel als één zaak en de regels van natrekking zijn van toepassing. Als er sprake is van een hoofdzaak, dan komt de gehele zaak toe aan de eigenaar van die component. Als er geen hoofdzaak is, dan ontstaat er mede- eigendom, 5:15 jo. 5:14 lid 2.
Onroerende zaken: grond en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, 3:3.
Eigenaar van de grond, is ook eigenaar van gebouwen, bomen en planten op die grond, 5:20. De eigenaar van een zaak is door natrekking ook eigenaar van de bestanddelen, 5:3 jo. 3:4.
De eigenaar van de grond is ook eigenaar van:
sub c, grondwater
sub e en f: met de grond verenigde gebouwen
De eigenaar heeft het exclusieve gebruiksrecht op de 5:20 aangegeven bestanddelen van de grond, 5:21.
Onroerende zaken die geen eigenaren hebben, behoren aan de Staat, 5:24.
Vaak vormt de oeverlijn met een water de grens van de eigendom van iemands onroerende zaak. Die grens verplaatst zich met de oeverlijn, 5:29. Bij vaststelling van de oeverlijn is de normale waterstand bepalend, 5:34.
Het burenrecht regelt bevoegdheden en verplichtingen van eigenaren van naburige erven.
Het burenrecht is van regelend recht. Partijen kunnen dus bij overeenkomst afwijken van die bepalingen. Eigenaren kunnen ook van het burenrecht afwijken door het vestigen van een erfdienstbaarheid.
Het burenrecht geeft in beginsel aan wat de normale toestand is, terwijl een erfdienstbaarheid een afwijking van een normale toestand betekent.
Buren mogen elkaar geen onrechtmatige hinder toebrengen, 5:37 jo. 6:162.
De eigenaar van het lagere erf is verplicht water die op natuurlijke wijze afstroomt van hoger gelegen erven te ontvangen, 5:38.
Het is verboden bomen binnen twee meter van de grenslijn van een erf te hebben, behalve bij een openbare weg of openbaar water, 5:42.
Het is verboden om binnen twee meter van de grenslijn vensters, andere muuropeningen of balkons te hebben die op een ander erf uitzicht geven, 5:50.
Eigenaren kunnen een verwijdering vorderen, maar ook een noodweg, 5:57.
Mandeligheid betreft een regeling van een bijzondere vorm van gemeenschap. Het gaat hierbij om mede- eigendom van een onroerende zaak die tot gemeenschappelijk nut van meerdere erven strekt, 5:60. Deze mede- eigendom of de onroerende zaak zijn niet vatbaar voor verdeling, 5:63 lid 2.
Mandeligheid kan ontstaan door een rechtshandeling of uit de wet.
Rechtshandeling:
Onroerende zaak moet gemeenschappelijk eigendom zijn van de eigenaars van twee of meer erven.
Die onroerende zaak moet tot gemeenschappelijk nut zijn bestemd middels een opgemaakte notariële akte die moet worden ingeschreven in de openbare registers.
uit wet: 5:62.
Eigenaren van mandelige zaken hebben het medegebruik, 3:168/169.
Mandeligheid eindigt als de erven door overdracht, erfopvolging of een andere oorzaak één eigenaar krijgen. Maar ook door het eindigen van mede- eigendom.
Beperkte rechten zijn rechten die zijn afgeleid uit een meeromvattend recht, terwijl dat meeromvattende recht is bezwaard met het beperkte recht, 3:8.
Beperkte rechten behouden hun werking tegenover opvolgende verkrijgers onder bijzondere titel, zaaksgevolg.
Oudere beperkte rechten gaan voor jongere beperkte rechten, priore tempore- regel.
Onderscheid tussen genotsrechten en zekerheidsrechten:
genotsrechten: rechten die genot van een goed geven, vruchtgebruik of erfdienstbaarheid.
zekerheidsrechten: rechten die een schuldeiser voorrang geven bij de verdeling van de executieopbrengst van een goed, pand of hypotheek.
De beperkte rechten, vestiging en tenietgaan, zijn opgesomd in boek 3 en 5 BW.
Beperkte rechten ontstaan door vestiging, dat wil zeggen op dezelfde wijze als overdracht van het goed waarop het beperkte recht wordt gevestigd, 3:98 jo. 3:84.
Vestiging van een beperkt recht kan ook plaatsvinden doordat iemand een meeromvattend recht onder voorbehoud van dat beperkte recht overdraagt, 3:83 lid 1.
Men verliest goederen op de voor iedere soort in de wet aangegeven wijze, 3:80 lid 4 jo. 3:81 lid 2:
Het tenietgaan van het recht waaruit het beperkte recht is afgeleid.
Door tijdsverloop van de periode waarvoor het beperkte recht is gevestigd of vervulling van de ontbindende voorwaarde waaronder het is gevestigd.
Door afstand.
Door opzegging.
Door vermenging.
Maar ook door verjaring en derden beschermende bepalingen. Verjaring doordat er een situatie is ontstaan die strijdig is met het beperkte recht en dat deze strijdige situatie zolang heeft geduurd dat de vordering tot opheffing van toestand is verjaard, 3:306.
Erfdienstbaarheid: een last waarmee een erf, onroerende zaak, ten bate van een ander erf is bezwaard, 5:70.
goederenrechtelijke erfdienstbaarheid werkt tegenover verkrijgers van de zaak onder bijzondere titel. Verbintenisrechtelijke rechtsverhouding werkt alleen tussen de betrokken partijen.
kwalitatieve verplichting om iets te dulden of niet te doen kan in een notariële akte worden vastgelegd en worden ingeschreven in openbare registers, 6:252.
inhoud van de erfdienstbaarheid wordt bepaald door de akte, 5:73.
vestiging vindt plaats op dezelfde wijze als overdracht van het goed waarop het beperkte recht wordt gevestigd, 3:98 jo. 3:84 jo. 3:89 (akte+ inschrijving openbare registers).
ontstaan door verjaring: hierbij is de verjaringstermijn van belang. Men moet zich gedragen als rechthebbende tot een erfdienstbaarheid, dus voor zichzelf, 3:107/108.
verder kan de erfdienstbaarheid teniet gaan op de algemene wijzen waarop ook de overige beperkte rechten teniet kunnen gaan, 3:80 lid 4 jo. 3:81 lid 2 en 3.
Erfpacht: een recht van het volledige genot van een onroerende zaak van een ander te hebben en daarvan de vruchten te plukken, 5:85.
de inhoud van de erfpacht wordt bepaald door de wet en de bij de vestiging overeengekomen erfpachtvoorwaarden.
in de akte van vestiging kan men van de wettelijke regeling afwijken, behalve als het gaat om een dwingende wetsbepaling.
de erfpachter heeft hetzelfde genot van de zaak als de eigenaar, 5:89.
de erfpachter mag geen handelingen verrichten die strijdig zijn met de bestemming van de in erfpacht gegeven zaak, 5:89 lid 2.
de erfpachter is verplicht de in erfpacht verkregen zaak op eigen kosten te onderhouden, 5:96.
de erfpachter kan dat recht om niet verkrijgen, tegen een financiële tegenprestatie, canon, of een tegenprestatie in een andere vorm dan geld.
de erfpachter is vrij om over zijn recht te beschikken.
de erfpachter kan kwalitatieve verplichtingen aangaan, echter slechts ten aanzien van het recht van erfpacht en niet ten aanzien van de zaak.
het recht van erfpacht ontstaat, conform de algemene regel voor het ontstaan van beperkte rechten, door vestiging of verjaring, 3:98. Dus een geldige titel, beschikkingsbevoegdheid en een vestigingshandeling (tussen partijen opgemaakte akte + inschrijving openbare registers, 3:98 jo. 3:84 en 3:89).
het recht van erfpacht kan door de rechter worden gewijzigd of opgeheven wegens onvoorziene omstandigheden die zodanig zijn dat ongewijzigde instandhouding redelijkerwijs niet kan worden gevergd, 5:97.
gaat teniet op dezelfde algemene wijzen als andere beperkte rechten teniet gaan, 3:80 lid 4 jo. 3:81 lid 2 en 3.
Opstal: recht om in, op of boven een onroerende zaak van een ander gebouwen, werken of beplantingen in eigendom te hebben of te verkrijger, 5:101.
door het recht van opstal komt men tot een juridische scheiding van de ondergrond en hetgeen erop is verbouwd of gebouwd.
de opstaller heeft ten aanzien van de grond alleen die bevoegdheden die voor het volle genot van zijn recht nodig zijn. 5:103.
de opstaller heeft alleen bevoegdheden voor zover die zijn overeengekomen in de akte, mits het gerechtvaardigd is die bevoegdheden als onderdeel van het recht van opstal te behandelen.
het recht van opstal als afhankelijk recht: het recht van opstal volgt het lot van het hoofdrecht en kan niet zelfstandig worden overgedragen, 3:7 en 3:82.
het recht van opstal als zelfstandig recht: kan wel worden overgedragen.
de opstaller heeft het recht de zaak te gebruiken voor zover dat nodig is voor de volledige uitoefening van zijn recht, 5:103.
het recht van opstal ontstaat conform de algemene regel voor het ontstaan van beperkte rechten, door vestiging of verjaring, 3:98.
het recht van opstal gaat teniet op dezelfde wijzen als andere beperkte rechten teniet gaan, 3:80 lid 4 jo. 3:81 lid 2 en 3.
Vruchtgebruik: het recht om goederen van een ander te gebruiken en van de vruchten te genieten, 3:201.
partijen bepalen dit bij vestiging, 3:207.
het recht van vruchtgebruik ontstaat, conform de algemene regel voor het ontstaan van beperkte rechten, door vestiging of verjaring, art. 3:98 jo. 3.84 jo. 3:202).Bij onroerende zaken moet een akte van vestiging worden opgemaakt die in de openbare registers moet worden ingeschreven. Bij roerende zaken is bezitsverschaffing van de zaak nodig.
de vruchtgebruiker is verplicht de zorg van een goed vruchtgebruiker in acht te nemen, 3:207 lid 3.
bij niet nakoming van de verplichting, kan de rechter het vruchtgebruik onder bewind stellen of het beheer toekennen aan de hoofdgerechtigde, 3:221.
het recht van vruchtgebruik gaat teniet op dezelfde wijzen als andere beperkte rechten teniet gaan, 3:80 lid 4 jo. 3:81 lid 2 en 3.
Het recht om een bepaald gedeelte van een gebouw bij uitsluiting van anderen te gebruiken, 5:106. De gedeelten moeten geschikt zijn om afzonderlijk te worden gebruikt, lid 4.
Bij splitsing wordt het eigendomsrecht getransformeerd in een aantal appartemensrechten. Het ontstane appartemensrecht hierdoor kan vervolgens worden overgedragen op grond van 3:84.
Bevoegd tot die splitsing zijn de eigenaar, erfpachter en opstaller, 5:106.
Splitsing vindt plaats middels een notariële akte, gevolgd door een inschrijving daarvan in de openbare registers, 5:109 en 112.
Door de inschrijving van de akte van splitsing in de openbare registers ontstaat ook de Vereniging van Eigenaars, 5:124 lid 1.
Als een schuldenaar een vordering niet voldoet, dan kan de schuldeiser die vordering verhalen op alle goederen van de schuldeiser, 3:276.
Kenmerken verhaalsrecht:
schuldeiser kan de goederen van de schuldenaar uitwinnen.
alle goederen van de schuldenaar zijn uitwinbaar.
de schuldeiser is vrij in de keuze van het goed dat hij wil uitwinnen.
goederen zijn slechts uitwinbaar voor zover ze tot het vermogen van de schuldenaar behoren.
iedere schuldeiser mag goederen van de schuldenaar uitwinnen.
Schuldeisers hebben een onderling gelijk recht op voldoening uit de opbrengst naar evenredigheid van hun vordering, 3:227 lid 1.
Pand- en hypotheekhouders hebben het recht van parate executie, 3:248 en 3:268.
Pand- en hypotheekhouders mogen niet bedingen dat ze zich het verbonden goed mogen toe-eigenen,3:235. Doen ze dit wel, dan is dit nietig.
Vestiging pandrecht:
vuistpandrecht: de zaak wordt uit de macht van de pandgever gebracht, 3:236 lid 1.
stil pandrecht: de zaak blijft in de macht van de pandgever, 3:237.
Voor vestiging van pandrecht is een vestigingshandeling krachtens een geldige titel door een beschikkingsbevoegde vereist, 3:98 jo. 3:84.
vuistpandrecht: door de zaak in de macht van de pandhouder of derde te brengen.
stil pandrecht: door een authentieke of geregistreerde onderhandse akte.
Bij beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever, kan de pandhouder zich beroepen op derdenbescherming, mits hij te goeder trouw is op het moment dat de zaak in zijn macht of derde komt, 3:238. De stille pandhouder kan zich pas beroepen op derdenbescherming nadat de zaak in zijn macht is gekomen en hij op dat moment te goeder trouw is.
Het is mogelijk om een pandrecht bij voorbaat te vestigen, 3:98 jo. 3:97.
Als de pandgever verzuimt de verbintenis na te komen, heeft de pandhouder het recht van parate executie, 3:248.
Na de executie moeten eerst de executiekosten op de opbrengst in mindering worden gebracht, 3:253.
Nadat een schuldenaar in staat van faillissement is verklaard, kan hij geen pandrecht meer vestigen. Als het pandrecht is gevestigd voordat de pandgever in staat van faillissement is verklaard, dan kan de pandhouder zijn pandrecht uitoefenen alsof er geen faillissement is, 57 lid 1 Fw.
Pandrecht op vorderingen op naam:
Openbaar pandrecht: mededeling is vereist, 3:236 lid 2 jo. 3:94. Vestiging vindt plaats door een daartoe bestemde akte en mededeling daarvan aan de schuldenaar. (+ 3:98 jo. 3:84).
Stil pandrecht: mededeling kan achterwege blijven, 3:239 lid 1. Vestiging vindt plaats middels een authentieke of geregistreerde onderhandse akte. (+ 3:98 jo. 3:84).
Bij beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever, kan de pandhouder zich beroepen op derdenbescherming, goede trouw is vereist op moment van mededeling, 3:239 lid 4. Stille pandhouder kan zich pas beroepen op derdenbescherming, nadat de mededeling heeft plaatsgevonden en hij op het moment te goeder trouw is.
Beschikkingsonbevoegdheid moet bij beide gevallen het gevolg zijn van ongeldigheid van een vroegere overdracht, die niet is veroorzaakt door de onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder, 3:88.
Als de schuldenaar in verzuim is, kan iedere pandhouder de vordering innen bij de schuldenaar, 3:246 lid 1.
Een pandrecht dat is gevestigd nadat beslag is gelegd, kan niet worden tegengeworpen aan de beslaglegger, 453a lid 1 Rv.
Nadat een schuldenaar in staat van faillissement is verklaard, kan er geen pandrecht meer worden gevestigd.
Net als het pandrecht is het hypotheekrecht bedoeld om met voorrang boven anderen een vordering te verhalen.
Vestiging van hypotheekrecht vindt plaats door het maken van een notariële akte plus inschrijving in de openbare registers, 3:260.
Het is niet mogelijk om het hypotheekrecht bij voorbaat te vestigen, 3:97 lid 1.
In de praktijk wordt vaak bedongen dat na de vestiging van het hypotheekrecht gesloten huurovereenkomsten geen werking hebben tegenover de hypotheekhouder, 3:264. Daardoor kan de hypotheekhouder het registergoed vrij van huur executeren.
Na de executie moeten eerst de executiekosten op de opbrengst in mindering worden gebracht, 3:270.
Voorrechten geven voorrang bij de verdeling van de netto- opbrengst als er meerdere schuldeisers zijn, 3:278.
Algemene voorrechten: 2:388 e.v.
Bijzondere voorrechten: 2:383 e.v.
Rangorde:
Pand- en hypotheekrechten gaan boven voorrechten, 3:279.
Bijzondere voorrechten gaan boven algemene voorrechten, 3:280.
Voorrechten die op hetzelfde goed rusten hebben gelijke rang, 3:281 lid 1.
De verhouding tussen voorrechten op alle goederen wordt bepaald door de volgorde waarin de wet hen plaatst, 3:281 lid 2.
Op deze hoofdregels bestaan veel wettelijke uitzonderingen.
Retentierecht: de bevoegdheid om nakoming van een verlichting tot afgifte van een zaak aan de schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan, 3:290.
Er moet voldoende samenhang bestaan tussen het onder zich hebben en mogen houden van de zaak en de verplichting van de schuldenaar, 6:52. De samenhang dient de opschorting te rechtvaardigen.
Wettelijke retentierecht: 3:120 lid 3, 5:10 lid 1, 5:23 lid 2 en 5:100 lid 1.
Reclamerecht: de verkoper is bevoegd om zaken die aan de koper zijn geleverd, maar nog niet betaald, terug te vorderen. De koopovereenkomst wordt ontbonden en de verkoper is weer eigenaar, 7:39 lid 1. De ontbinding heeft geen terugwerkende kracht, dus de koper is in de tussentijd eigenaar geweest. Daarom heeft rechtsgeldige uitoefening het gevolg dat rechten van derde verkrijgers van de koper eindigen.
Voorwaarden voor reclamerecht:
Er moet zijn voldaan aan de eisen van ontbinding, 6:265.
De geleverde roerende zaak moet nog in dezelfde staat bevinden, 7:41.
Het reclamerecht moet binnen de vervaltermijn worden uitgeoefend, 7:44.
De uitoefening van het reclamerecht geschiedt door een schriftelijke verklaring, 7:39 lid 1.
De verklaring moet de koper hebben bereikt, 3:37 lid 1.
Bescherming derde verkrijgers tegen beroep op reclamerecht, 7:42:
de zaak conform art. 3:90 lid 1 of 3:91 is geleverd;
de zaak niet in handen van de koper is gebleven;
de overdracht anders dan om niet was;
de derde-verkrijger redelijkerwijs niet hoefde te verwachten dat het reclamerecht zou worden uitgeoefend.
Reclamerecht vervalt, 7:44:
de vervaltermijn is verlopen.
de vordering aan de verkoper is voldaan.
de zaak anders dan om niet wordt overgedragen aan een derde, die geen rekening hoefde te houden met het reclamerecht, tenzij de zaak in de handen van de koper is gebleven, 7:42.
Eigendomsvoorbehoud: de verkoper is bevoegd zaken die zijn geleverd aan de koper, die nog niet zijn betaald, terug te vorderen, 3:92 jo. 5:2.
Eigendomsvoorbehoud moet worden bedongen en is mogelijk voor de vorderingen omschreven in 3:92 lid 2.
Als de koper de zaak niet vrijwillig afgeeft aan de verkoper, dan kan de verkoper afgifte afdwingen middels reële executie, 491 e.v. Rv.
Als de koper inmiddels failliet is dan valt de zaak niet in de faillissementsboedel.
Huurkoop is een specifieke vorm van koop onder eigendomsvoorbehoud, 7A:1576. Bij huurkoop wordt iets gekocht op afbetaling.
Financielezekerheidsovereenkomst: een overeenkomst die strekt tot het verschaffen van financiële zekerheid als waarborg voor de nakoming van een openstaande verplichting, 7:51.
zfo tot overdracht
zfo tot vestiging pandrecht.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1443 | 1 |
Add new contribution