Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Wat wordt er gedaan tijdens de stap inductie in de empirische cyclus?
Welke stap is géén onderdeel van de empirische cyclus?
Op welke twee manieren verschilt de psychologie van de pedagogiek?
Beschrijf wat er gebeurt wanneer de empirische cyclus eenmaal is afgerond.
B. Formuleren van hypothesen
D. Concludering.
Het verschil tussen psychologie en pedagogiek; 1) de psychologie bestudeerd de ontwikkeling van de mens in al zijn levensfasen, dus ook de kindertijd. De pedagogiek richt zich binnen dit domein op de volgende specifieke vraag: op welke wijze het functioneren en de ontwikkeling van het kind door en in opvoeding en onderwijs kan worden verbeterd en geoptimaliseerd. 2) de pedagogiek is interdisciplinair, psychologie niet.
De empirische cyclus is eigenlijk geen cirkel, maar een spiraal, ieder onderzoek levert nieuw materiaal op voor het herformuleren van hypothesen voor verder onderzoek. Dus wanneer één cyclus is afgerond, doen zich vaak weer nieuwe vragen/problemen voor en dit leidt tot nieuwe observaties en dus een vervolgonderzoek die weer de cyclus doorloopt.
Wat is waar?
Een narratief reviewer volgt vaste procedures en analyseert de onderzoeken statistisch.
Een meta-analyticus probeert het materiaal intuïtief te analyseren (hij bespreekt dus alleen).
Wat houdt meta-analyse in?
Leg het begrip "generalisering" uit.
D. Geen van beide beweringen is juist. Het is precies andersom, een narratief reviewer probeert het materiaal intuïtief te analyseren (hij bespreekt alleen), terwijl een meta-analyticus vaste procedures volgt en de onderzoeken statistisch analyseert.
Bij een meta-analyse wordt de houdbaarheid van de onderzoekshypothese beoordeeld met statistische middelen, bijvoorbeeld een review. De verschillende onderzoeksgegevens worden samengenomen in een databestand en daarover worden analyses uitgevoerd. Daardoor wordt de conclusie navolgbaar en repliceerbaar. Bij een meta-analyse wordt de gehele empirische cyclus doorlopen.
De generaliseerbaarheid van onderzoeksresultaten zegt iets over of de onderzoeksgroep een representatieve afspiegeling is van de onderzoekspopulatie. Wanneer dit zo is, kunnen de resultaten van het onderzoek gegeneraliseerd worden naar de gehele onderzoekspopulatie.
Waarom moet je kritisch zijn bij een onderwijshistorische bron?
Wat is een gevolg van digitalisering voor informatiebronnen?
Sommige bronnen zijn verloren gegaan, er kunnen vervalsingen in omloop zijn of fouten gemaakt zijn bij het herdrukken, een bron kan verouderd zijn.
Historische informatiebronnen zijn toegankelijker.
John Bowlby en Mary Ainsworth ontwikkelden de gehechtheidstheorie. Welke gehechtheidscategorie worden nu nog onderscheiden?
Harry Harlow beschreef een experiment met jonge resusapen. Wat was zijn belangrijkste conclusie?
Leg uit wat de Vreemde Situatie Procedure doet.
C. Veilig gehecht, onveilig ambivalent gehecht en onveilig vermijdend gehecht.
B. De fysiologische behoeften zijn niet het belangrijkst voor hechting.
De Vreemde Situatie Procedure lokt gehechtheid gedrag uit. In dit experiment worden moeder en kind in een vreemde ruimte geplaatst. Een onbekend persoon komt in de ruimte en de moeder moet twee keer kort te ruimte verlaten. Gekeken wordt hoe het kind reageert als de moeder terugkeert en in hoeverre het kind de moeder als veilige basis gebruikt. Kinderen die vertrouwen hebben, gaan makkelijker op ontdekking uit als de moeder ergens in de ruimte is.
Wat is waar?
Bij een EEG meting wordt het elektrisch potentiaal van de hersencellen gemeten.
Een EEG meet nauwkeuriger het actieve hersengebied dan een MRI.
Welk effect hebben gehechtheidsrepresentaties niet op de hersenen?
Wat is het verschil tussen de NIRS en de fMRI?
C. Alleen stelling I is waar.
A. Er is minder hersenactiviteit te zien bij sensitieve reacties van de moeder bij kinderen met een onveilige hechting.
Dit lijkt op de fMRI, alleen wordt bij NIRS gebruik gemaakt van licht in plaats van magnetisme.
Welke gen-omgevingsinteractie wordt hier beschreven? Gewoonten die min of meer vanzelfsprekend worden overgenomen.
Wat is géén mechanisme van correlatie tussen gen en omgeving?
Juist of onjuist? Er bestaat bewijs dat er een genetisch effect is voor de kwaliteit van gehechtheid.
A. Culturele transmissie.
C. Kinderen gaan graag om met personen met wie ze genetisch verwant zijn.
Onjuist. Voor de mate van gehechtheid is geen genetisch effect gevonden. Gehechtheid lijkt daarom meer een kenmerk van een relatie dan van de persoon.
Leg uit wat de developmental niche is.
Wat is het verschil tussen een autoritaire opvoeding en een autoritatieve opvoeding?
De developmental niche is de culturele context waarin een kind opgroeit. Dit bestaat uit materiële en sociale kenmerken van de omgeving, de ideeën van de ouders over opvoeding en het gedrag van ouders als opvoeders.
Ouders die een autoritaire opvoedingsstijl hanteren stellen regels en verwachten dat kinderen zonder protest volgen. De wil van de ouder is wet. De ouders met een autoritatieve opvoedingsstijl hanteren een democratisch model, zij geven op een warme manier uitleg over hun regels.
Waarom nam in de 19e eeuw de zuigelingensterfte toe?
Wat is géén reden dat borstvoeding beter is voor het kind dan flesvoeding?
Welke bewering is waar?
Kinderen kunnen al rond een half jaar zindelijk zijn.
Kinderen worden vaak pas tussen de twee en drie jaar zindelijk.
Juist of onjuist? Baby’s bakeren verkleint de kans op wiegendood omdat het rugligging afdwingt en de kinderen warmer blijven.
C. Doordat de flessen die toen gebruikt werden niet hygiënisch genoeg waren.
D. Het zorgt voor een meer liefdevolle band met het kind.
C. Beide beweringen zijn waar. Kinderen in westerse landen worden vaak pas tussen de twee en drie jaar zindelijk, maar in niet-westerse landen wordt soms al heel vroeg met zindelijkheidstraining begonnen en dan kunnen kinderen al rond een half jaar zindelijk zijn.
Juist.
Op welk gebied is er geen verschil te zien tussen de opvoeding van jongens en meisjes?
Welke bewering is waar?
Moeders zijn meer doelgericht en directief dan vaders.
Vaders hebben meer moeite hun gedrag af te stemmen op de signalen van het kind.
Juist of onjuist? Kinderen kunnen zich veiliger hechten aan moeders dan aan vaders.
C. Het belonen.
B. Alleen bewering II is waar.
Onjuist, kinderen kunnen zich even veilig hechten aan beide ouders.
Binnen welk domein valt het mediagebruik van jongeren volgens de Sociale Domeintheorie?
Welke twee typen actieve monitoring worden onderscheiden?
Voor welke kinderen werkt restrictieve monitoring het beste?
B. Het Persoonlijk domein.
B. Feitelijke en evaluatieve monitoring.
Voor jonge kinderen.
Welke stellingen zijn waar?
Kinderopvang vormt een risico voor sociaal-emotionele ontwikkeling, ook in combinatie met een sensitieve opvoeding thuis.
Het grootste risico bestaat wanneer een kind zowel slechte opvang krijgt, als een insensitieve opvoeding thuis.
B. Alleen stelling II is juist. Er is juist geen risico verbonden aan kinderopvang wanneer het kind thuis een sensitieve opvoeding geniet.
Wat houdt het Hawthorne-effect in?
Het Hawthorne-effect houdt in dat het succes van een interventieprogramma kan niet alleen worden toegeschreven aan de inhoud van de interventie, maar ook door de aandacht die de gezinnen van de onderzoeker kregen. Dus aandacht leidt tot een effect, niet per se de interventie zelf.
Beschrijf de middenpositie die de mens vanuit evolutionair perspectief inneemt ten opzichte van andere diersoorten.
Juist of onjuist, adoptiekinderen laten meer externaliserend en internaliserend probleemgedrag zien dan kinderen die in hun eigen gezin opgroeien.
Vanuit evolutionair perspectief onderscheidt de mensensoort zich van andere diersoorten doordat het niet enkel de eigen kinderen wil opvoeden, maar ook niet zomaar alle (vreemde) kinderen accepteert als eigen. Bij de mens neemt het eigen kind een bepaalde voorkeurspositie in in een gezin, maar kinderen van anderen hebben ook een zekere aantrekkingskracht op ouders. Deze middenpositie maakt het mogelijk om kinderen te adopteren die geen bloedverwanten zijn.
Juist.
Wat is géén signaal van seksueel misbruik?
Welke vijf vormen van mishandeling zijn te onderscheiden?
Wat betekent het ‘battered child syndrome’?
A. Angst om naar school te gaan.
Seksueel misbruik, fysieke mishandeling, emotionele mishandeling, fysieke verwaarlozing en emotionele verwaarlozing.
De term ‘battered child syndrome’ werd door artsen gebruikt voor kinderen die fysieke verwondingen opliepen zonder dat er sprake was van een ongeluk.
Welk type hulpverlening wordt het meest gebruikt?
Wat is het belangrijkste effect geweest van de nieuwe jeugdwet in 2015?
Waardoor komen Marokkaanse, Turkse en Antilliaanse jongeren minder vaak in de Jeugd-GGZ?
C. Ambulante thuishulp.
Alle jeugdzorg valt nu onder de verantwoordelijkheid van de gemeente.
Door communicatieproblemen en een gebrekkige aansluiting.
Wat zijn risicofactoren?
Waar richt systemische behandeling zich op?
Risicofactoren zijn factoren die de kans vergroten dat een jongere bepaald negatief gedrag zal laten zien.
Systemische behandeling richt zich op de bredere sociale context van de jongere; het gezin, de buurt, de school en leeftijdsgenoten. Een voorbeeld is Multisysteem therapie (MST).
Wat is een mogelijk negatief effect van uithuisplaatsing?
Wat houdt de "maternal deprivation theory" in?
B. Scheiding van het kind en de moeder kan leiden tot schadelijke psychische effecten.
Bowlby heeft na de Tweede Wereldoorlog in opdracht van de Wereldgezondheidsorganisatie een rapport uitgebracht over de schade van de oorlog op kinderen. Hij concludeerde dat langdurige of permanente verbrekingen van het contact tussen moeder en kind schadelijke psychische effecten heeft op kinderen. Dit werd de maternal deprivation theory genoemd.
Welke stelling is waar?
Bij Surinaamse jongeren komt schizofrenie meer voor dan bij autochtone jongeren
Antilliaans- en Marokkaans- Nederlandse jongeren komen vaker voor in de justitiële registers dan autochtone jongeren.
Waarvoor kwamen Turkse en Marokkaanse mannen in eerste instantie, in de jaren 60 naar Nederland?
A. Alleen bewering I is waar.
Arbeidsmigratie.
Wat is waar over antisociaal gedrag?
Uit welke vier passen bestaat de de wederzijdse coercion training van Patterson?
Wat houdt goodness of fit in?
B. Marokkaans-Nederlandse jongeren rapporteren zelf minder antisociaal gedrag dan autochtone jongeren.
Goodness of fit is het concept waarmee wordt aangegeven hoe belangrijk het is dat de omgeving van een kind afgestemd wordt op zijn of haar individuele kenmerken. Er is sprake van een optimale afstemming als de eisen en verwachtingen van de omgeving op het kind zijn afgestemd.
Welke stelling is waar?
Kinderen met autisme hebben een beperkte Theory of Mind.
Kinderen met autisme vinden het moeilijk om informatie te integreren.
Wat is het belangrijkste verschil in de classificatie van Autisme tussen de DSM-IV en DSM-V?
Autisme is een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Wat houdt dat in?
C. Beide stellingen zijn waar.
In de DSM-IV werd autisme onderscheiden in een aantal subcategorieën. In de DSM-V is een autismespectrumstoornis een spectrum met graduele verschillen. Er zijn geen subcategorieën meer.
Een pervasieve ontwikkelingsstoornis is een stoornis die begint vanaf de kindertijd en die diep doordringt in het functioneren van een persoon.
Welk type behandeling is het meest geschikt voor kinderen met sociale angst?
Wat is een heel duidelijke risicofactor voor sociale angst?
A. Cognitieve Gedragstherapie voor het kind.
Gedragsinhibitie is de neiging om met extreme verlegenheid, angst of vermijding te reageren op nieuwe of onbekende situaties. Ongeveer de helft van de kinderen met een extreme mate van gedragsinhibitie ontwikkelt uiteindelijk een sociale angststoornis.
Wat was de belangrijkste conclusie uit het tweelingonderzoek omschreven in het hoofdstuk?
Noem drie nadelen van casusbeschrijvingen?
C. De rijpheid van de hersenen bepaalt of een bepaalde vaardigheid kan worden aangeleerd.
Bij welk percentage zwakste lezers moet je horen om tot de groep kinderen met dyslexie te behoren?
Welke stelling is juist?
De fonologie is het koppelen van klanken aan een woord.
Bij de lexicale route wordt een woord letter voor letter omgezet in een klank.
Wat houdt een direct instructiemodel in?
C. 10%.
A. Alleen bewering I is waar.
Bij het directe instructiemodel is de leerkracht is het instructiemodel. Die bepaalt het doel van de les, doet voor wat de bedoeling is en zorgt dat er geoefend wordt. De leerkracht geeft klassikaal beurten, waardoor alle kinderen meedoen. Kinderen die de uitleg nog niet helemaal begrijpen, krijgen achteraf verlengde instructie.
Welke stelling is onjuist? Kinderen met een inefficiënte dopaminehuishouding:
Leg uit waarom multimediaverhalen wel betere resultaten geven, maar interactieve media juist niet.
B. Zijn minder gevoelig voor positieve feedback.
De interactieve toevoegingen kunnen vermakelijk zijn. Het nadeel is dat er een kans bestaat op cognitieve overbelasting. Kinderen moeten hun aandacht verdelen over verschillende activiteiten en afwisselend de ene of andere taak uitvoeren; multitasken. Daardoor kan het brein overbelast raken en kunnen gebeurtenissen in een verhaal niet meer geïntegreerd worden. Twee taken tegelijk kunnen daardoor een negatief effect hebben op het verhaalbegrip.
Welke stelling is juist?
Kinderen met dyscalculie hebben minder grijze stof in de hersenen.
Dyscalculie is op basis van EEG metingen vast te stellen.
Welke strategie gebruikt een kind wanneer hij/zij een oefening opsplitst in deeloefeningen?
A. Alleen bewering I is waar.
A. De decompositiestrategie.
Welk effect had het Weer Samen Naar School beleid?
Binnen de probleem-oplossende benadering vallen minder kinderen tussen wal en schip dan bij de diagnostisch-voorschrijvende benadering. Waar of niet waar?
Leg uit wat het Response to intervention model is en benoem de 3 niveaus van dit model.
A. Er gingen meer kinderen naar het speciaal onderwijs.
Waar.
Response to intervention (RTI) is een probleem-oplossend model waarmee de respons van de leerling op een interventie kan worden geëvalueerd, bijvoorbeeld met de Continue Voortgangsmonitoring.
Een RTI-benadering van interventies omvat 3 niveaus:
Welk kenmerk van het kind beïnvloedt de leerkracht-kindrelatie niet?
Leerkrachten uit meer collectivistische samenlevingen beoordelen hun relatie met een kind als minder afhankelijk. Waar of niet waar?
Uit welke drie aspecten bestaat de affectieve kwaliteit van de leerkracht-kindrelatie?
C. Intelligentie.
Niet waar.
Nabijheid, conflict en afhankelijkheid.
Bij welke fase van de morele ontwikkeling wordt er het meest gelet op de gevolgen van een handeling, dus op wat er daadwerkelijk gebeurt?
Welk van Kohlberg’s niveaus van morele ontwikkeling wordt hier beschreven? Jonge delinquenten en volwassen delinquenten redeneren vaak op dit niveau. Hierin is de angst voor straf de bron voor gehoorzaamheid.
Wat wordt bedoeld met het morele schoolklimaat?
B. De heteronome moraalfase. Waar de heteronome moraalfase nog meer gericht is op hoe ernstig een bepaalde handeling is (iemand die alle kerstballen kapot laat vallen is stouter dan iemand die uit woede met één enkel bord gooit), wordt er bij de autonome moraal al meer gefocust op de intentie van een handeling om te bepalen wat goed of fout is.
A. Het preconventionele niveau. Het conventionele niveau is het niveau waarop de meeste adolescenten en volwassenen denken, het gaat uit van wederkerigheid (behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden). Slechts tien procent van de volwassenen in de westerse cultuur redeneert volgens het postconventionele niveau. Hierbij is de acceptatie van regels gebaseerd op morele principes, dus wanneer de regels in strijd zijn met de morele principes kan ongehoorzaamheid optreden.
Met het morele schoolklimaat wordt bedoeld hoe de sociale interactie tussen leerlingen is en welke de normen en waarden gelden op een school.
Wat houdt de Skill learning account als benadering of het ontwikkelen van de hersenen in?
De leerstijl van kinderen kan verschillen en het type onderwijs moet daarop worden aangepast. Waar of onwaar?
Leg uit wat de interactieve specialisatie benadering inhoudt.
B. Veranderingen in de hersenen bij opgroeiende kinderen en veranderingen in de hersenen van volwassenen zijn bij het leren van nieuwe dingen vergelijkbaar.
Onwaar.
De interactieve specialisatie benadering gaat ervan uit dat hersengebieden zich specialiseren door samenwerking en competitie.
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution