- 1. Standpunten en verschillende meningen
- 2. Argumenteren en discussiëren
- 3. De presentatie van argumentatie
- 4. Verzwegen argumenten en standpunten
- 5. De argumentatiestructuur van het betoog
- 6. De deugdelijkheid van argumentatie
- 7. Drogredenen (1)
- 8. Drogredenen (2)
- 9. Schriftelijk argumenteren
- 10. Mondeling argumenteren
- Jaar van oorsprong
1. Standpunten en verschillende meningen
Meningsverschil (1.1):
Een standpunt wordt niet gedeeld door verschillende mensen, of de ene partij twijfelt aan het standpunt van de andere partij. Een discussie leidt tot overeenstemming.
Discussie (1.1):
Er zijn minimaal twee partijen nodig. De ene partij verkondigt een standpunt en de andere partij trekt dat in twijfel of verwerpt het standpunt.
Expliciet je mening verkondigen (1.1):
Kritiek over een standpunt duidelijk onder woorden brengen.
Impliciet je mening verkondigen (1.1):
Er komt slechts één partij aan het woord (bijvoorbeeld in een brief).
Propositie (1.2):
De kwestie waarover een discussie gaat. Dit kan een feit, gebeurtenis, voorspelling, oordeel of aanbeveling zijn. Er is variatie in onderwerp, kracht (mate van zekerheid van de spreker) en reikwijdte (specifiek of algemeen).
Enkelvoudig meningsverschil (1.4):
Men verschilt van mening over één propositie.
Meervoudig meningsverschil (1.4):
Men verschilt van mening over meerdere proposities.
Gemengd meningsverschil (1.4):
Er worden tegengestelde standpunten ingenomen ten opzichte van dezelfde propositie.
Niet-gemengd meningsverschil (1.4):
Men neemt één standpunt in of men twijfelt.
2. Argumenteren en discussiëren
Meningsverschil oplossen (2.1):
Eén partij herziet zijn mening en verandert van positie ten opzichte van de propositie.
Meningsverschil beslechten (2.1):
Het discussiepunt wordt uit de wereld geholpen, bijvoorbeeld door een derde partij of door geweld te gebruiken.
Argumentatieve discussie (2.2):
Met argumentatie vaststellen in hoeverre het standpunt verdedigbaar is.
Informatieve discussie (2.2):
Het gericht op de hoogte stellen van zaken tussen partijen.
Protagonist (2.2):
Degene die het standpunt verdedigt.
Antagonist (2.2):
Degene die het standpunt aanvalt.
3. De presentatie van argumentatie
Indicator van argumentatie (3.2):
Vooraf of achteraf aangeven dat je uitspraak een argument is. Dit gebeurt meestal niet in de gewone communicatie, maar wel in formele communicatie.
Maximale argumentatieve interpretatie (3.6):
Wanneer je twijfelt of je een betoog moet interpreteren als interpretatie of als er geen zinnige interpretatie mogelijk is, kun je het beste de uitspraak als argumentatie opvatten.
4. Verzwegen argumenten en standpunten
Communicatiebeginsel (4.2):
Je probeert je bijdrage aan de communicatie zo goed mogelijk af te stemmen op het doel van de communicatie, om onduidelijkheden te voorkomen. Je moet hierbij duidelijk, efficiënt, eerlijk en ter zake zijn.
Indirect taalgebruik (4.2) (4.4):
Via een omweg duidelijk maken wat je bedoelt. Dit overtreedt de spelregel ‘duidelijkheid’.
Correctheidsvoorwaarden (4.3):
Hieraan moet de uitvoering van een bepaalde taalhandeling voldoen. Er zijn voorbereidende voorwaarden (gericht op efficiëntie) en oprechtheidsvoorwaarden (gericht op eerlijkheid).
5. De argumentatiestructuur van het betoog
Enkelvoudige argumentatie (5.1):
Volledig expliciete argumentatie die altijd uit twee uitspraken bestaat. Toch blijkt in de praktijk één van de uitspraken impliciet te zijn.
Meervoudige argumentatie (5.2):
Het standpunt heeft meerdere onafhankelijke argumenten. Deze argumenten hebben niets met elkaar te maken en zijn op zichzelf voldoende om het standpunt te verdedigen. Dit is een complexe vorm van argumentatie.
Nevenschikkende samengestelde argumentatie (5.2):
Onderling van elkaar afhankelijke argumentaties die samen het standpunt voldoende verdedigen. Dit is een complexe vorm van argumentatie.
Onderschikkend samengestelde argumentatie (5.2):
Je geeft trapsgewijs telkens een argumentatie voor een argumentatie. Je ondersteunt zo je vorige argument met een nieuw argument totdat het niet meer nodig lijkt. Dit is een complexe vorm van argumentatie.
Maximaal argumentatieve analyse (5.6):
Wanneer het onduidelijk is welke argumentatievorm wordt gebruikt, moet je uitgaan van meervoudige argumentatie.
6. De deugdelijkheid van argumentatie
Logische inconsistentie (6.1):
Argumenten zijn in strijd met elkaar, ze kunnen dus niet allemaal tegelijk waar zijn.
Pragmatische inconsistentie (6.1):
Logisch gesproken zijn de argumenten niet in strijd met elkaar, maar in de praktijk zijn ze tegenstrijdig.
Modus ponens (6.3):
Dit is een argumentatieschema:
1: Als P, dan Q
2: P
dus: Q
Modus tollens (6.3):
Dit is een argumentatieschema:
1: Als P, dan Q
2: niet Q
dus: niet P
Argumentatie gebaseerd op kentekenrelatie (6.5):
Een bepaald kenmerk/symptoom/kenteken van de bewering verdedigt het standpunt. Voor P geldt Q, want voor P geldt R en R is kenmerkend voor Q.
Argumentatie gebaseerd op vergelijkingsrelatie (6.6):
Je verdedigd je standpunt door duidelijk te maken dat wat er in het standpunt gezegd wordt, overeenkomt met wat er in de argumentatie wordt genoemd. Voor P geldt Q, want voor R geldt Q en R is vergelijkbaar met P.
Argumentatie gebaseerd op causale relatie (6.7):
Je legt een causale (oorzakelijke) relatie tussen het standpunt en het argument. Voor P geldt Q, want voor P geldt R, en R leidt tot Q.
Pragmatische argumentatie (6.7):
Dit is de omgekeerde variant van de causale relatie. In het standpunt wordt een bepaald doel aanbevolen en de argumentatie is het opsommen van positieve of negatieve consequenties of effecten van het doel.
7. Drogredenen (1)
Drogredenen (7.1):
Overtredingen van discussieregels bij meningsverschillen die de oplossing bemoeilijken of verhinderen.
Vrijheidsregel (7.2):
Als deelnemende partijen aan een discussie mag je elkaar niet beletten om argumenten, twijfel of standpunten te uiten. Drogredenen die hierbij horen zijn: een standpunt taboe of heilig verklaren en het aantasten van de vrijheid van handelen van de tegenpartij.
Argumentum ad baculum (7.2):
Dit is de drogreden van de stok (onderdeel van de vrijheidsregel). Hierbij is sprake van dreiging.
Argumentum ad misericordiam (7.2):
Deze drogreden valt onder de vrijheidsregel en probeert de tegenpartij onder druk te zeggen door het gevoel aan te spreken (bijvoorbeeld een beroep doen op medelijden).
Argumentum ad hominem (7.2):
Deze drogreden valt onder de vrijheidsregel en is gericht tegen de persoon van de tegenpartij aan in plaats van het tegen standpunt van de tegenpartij. Dit kan door een directe persoonlijke aanval, een indirecte persoonlijke aanval of door een tu quoque (jij ook) variant.
Verdedigingsplichtregel (7.3):
Wanneer je een standpunt naar voren brengt, moet je deze verdedigen indien dat gevraagd wordt. Drogredenen die hierbij horen zijn: het verschuiven van de bewijslast en het ontduiken van de bewijslast.
Billijkheidsbeginsel (7.3):
De verdediging moet beginnen met het verdedigen van het standpunt dat het makkelijkste te verdedigen is.
Presumptiebeginsel (7.3):
Alle partijen moeten aan de discussie deelnemen.
Standpuntsregel (7.4):
Een aanval op een standpunt mag niet gaan over een standpunt dat de tegenpartij niet naar voren heeft gebracht. Hieronder valt de drogreden van de stroman (iemand een fictief standpunt in de schoenen schuiven of het standpunt van iemand vertekenen).
Relevantieregel (7.5):
Je mag geen non-argumentatie of argumentatie die geen betrekking heeft op het standpunt gebruiken om een standpunt te verdedigen. De drogredenen die hierbij horen zijn: irrelevante argumentatie en non-argumentatie (pathetische (gevoels-)drogredenen en ethische drogredenen).
Verzwegen-argumentregel (7.6):
Je mag de tegenpartij niet onterecht verzwegen argumenten toeschrijven en je mag je niet aan de verantwoordelijkheid van je verzwegen argumenten onttrekken. Drogredenen die hierbij horen zijn: opblazen van wat verzwegen is en het loochenen van een verzwegen argument.
8. Drogredenen (2)
Uitgangspuntregel (8.2):
Je mag niet ten onrechte beweren al dan niet een gemeenschappelijk uitgangspunt te hebben. Drogredenen die hierbij horen zijn: misbruik maken van presupposities, meervoudige vragen stellen, twee vragen stellen of cirkelredeneringen gebruiken.
Geldigheidsregel (8.3):
Formeel geldige redeneringen in de argumentatie mogen geen logische fouten bevatten. De drogredenen die hierbij horen zijn: het door elkaar halen van noodzakelijke en voldoende voorwaarden, en het door elkaar halen van eigenschappen van delen en gehelen (divisie- en compositiedrogreden).
Augmentatieschemaregel (8.4):
De verdediging van een standpunt moet gebruik maken van een correct toegepast argumentatieschema. Wanneer dit niet het geval is, is het standpunt onvoldoende verdedigd. Drogredeneringen die hierbij horen zijn: ongeschikt argumentatieschema (populistische argumentatie en causale relaties met vaak onwenselijke gevolgen) en verkeerd toegepast argumentatieschema (misbruik maken van een autoriteit, verkeerde analogie en hellend vlak).
Post hoc ergo propter hoc (8.4):
Je trekt een verkeerde conclusie of maakt een foutieve causale relatie.
Sequndum quid (8.4):
Overhaast generaliseren.
Afsluitingsregel (8.5):
De protagonist mag het standpunt niet handhaven als het onvoldoende verdedigd is en indien het standpunt wel voldoende verdedigd is mag de antagonist het standpunt niet betwijfelen. Drogredenen die hierbij horen zijn: het als protagonist een onvoldoende verdedigd standpunt als voldoende verdedigd beschouwen, het als antagonist twijfelen aan een voldoende verdedigd standpunt en argumentum ad ignoriam.
Argumentum ad ignoriam (8.5):
Een standpunt als waar beschouwen omdat een tegengesteld standpunt niet voldoende is verdedigd.
Taalgebruiksregel (8.6):
Geen gebruik maken van dubbelzinnige en onduidelijke formuleringen en formuleringen van tegenpartijen zo goed mogelijk interpreteren. Drogredenen die hierbij horen zijn het misbruik maken van onduidelijkheid en misbruik maken van ambiguïteit (dubbelzinnigheid).
9. Schriftelijk argumenteren
Analytisch overzicht (9.3) (9.4):
Hierin staat de informatie die nodig is om een betoog te kunnen beoordelen. Er wordt zo nagegaan of het betoog bestand is tegen kritiek. Het omvat het verschil van mening en de argumentatiestructuur van het betoog. Ook kun je met het analytisch overzicht controleren op drogredenen.
10. Mondeling argumenteren
Precisering (10.3):
Je spreekt met de andere partijen van te voren af wat de precieze betekenis is van sommige begrippen, om onduidelijkheden in de discussie te voorkomen.
Betoog (10.5):
Een betoog moet een duidelijk standpunt hebben. Het omvat een inleiding, achtergrondinformatie, argumentatie en een samenvatting.
Jaar van oorsprong
- 2013-2014
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3442 |
Add new contribution