BulletPointsamenvatting bij de 4e druk van What is this thing called science? van Chalmers
- Bestaat kennis uit ervaringsfeiten? - BulletPoints 1
- Is waarneming een praktische interventie? - BulletPoints 2
- Wat is de rol van experimenten in de wetenschap? - BulletPoints 3
- Wat houdt inductie in? - BulletPoints 4
- Wat houdt het falsificationisme in? - BulletPoints 5
- Wat houdt het erudiete falsificationisme in? - BulletPoints 6
- Welke limitaties kent het falsificationisme? - BulletPoints 7
- Wat is het paradigma van Kuhn? - BulletPoints 8
- Wat is de betekenis van onderzoeksprogramma's? - BulletPoints 9
- Wat houdt Feyerabends anarchistische wetenschapstheorie in? - BulletPoints 10
- Welke methodologische veranderingen zijn er? - BulletPoints 11
- Wat is de benadering van Bayes? - BulletPoints 12
- Wat houdt het nieuwe experimentalisme in? - BulletPoints 13
- Waarom zou de wereld gehoorzamen aan wetten? - BulletPoints 14
- Wat houdt het (anti)realisme in? - BulletPoints 15
- Wat zijn de vragen, antwoorden en conclusies van Chalmers? - BulletPoints 16
- Wat is de conclusie over de relatie tussen filosofie en wetenschap? - BulletPoints 17
Bestaat kennis uit ervaringsfeiten? - BulletPoints 1
Feiten zijn beweringen over de wereld die zintuiglijk kunnen worden vastgesteld. Feiten zijn geen persoonlijke meningen, noch speculatieve denkbeelden.
Door mensen zoals Galileo ging men in de 17e eeuw observatie zien als basis van de wetenschap.
De empiristen en positivisten hebben het idee dat we feiten door waarneming onomstotelijk als correct kunnen zien.
De problematiek die ontstaat, naar aanleiding van de uitspraak dat wetenschap kan worden afgeleid uit de feiten, heeft betrekking op: de aard van de ‘feiten’ en de manier waarop wetenschappers toegang hebben tot die feiten en de manier waarop wetten en theorieën afgeleid kunnen worden uit de feiten, wanneer we die feiten eenmaal kennen.
Sommigen vinden dat feiten ten grondslag liggen aan wetenschap, omdat ze de volgende aannames hebben: feiten zijn voor alle onbevooroordeelde waarnemers direct via de zintuigen toegankelijk; feiten gaan vooraf aan de theorie en zijn er onafhankelijk van; feiten zijn een stevige en betrouwbare basis voor wetenschap.
Door de perceptie en ervaring van de waarnemer kunnen twee mensen die hetzelfde waarnemen (hetzelfde beeld op hun netvlies krijgen), onder dezelfde omstandigheden, toch iets anders zien.
Een feit kan de stand van zaken in de werkelijkheid zijn, maar ook een uitspraak op zichzelf zijn.
De ontwikkelingen in kennis en technologie maken het mogelijk waarnemingsfouten te verbeteren.
Is waarneming een praktische interventie? - BulletPoints 2
Het passief waarnemen is de opvatting dat men alleen maar zijn ogen hoeft open te doen, of alleen maar ergens naar hoeft te kijken om waar te nemen.
Een mens dat waarneemt, verricht allerlei handelingen actief; vele automatisch en onbewust om te bepalen, of een waarneming geldig is.
Om te voorkomen dat perceptie een schadelijke uitwerking heeft op de waarheid, kan men hulpmiddelen gebruiken.
De uitdaging in de wetenschap is om een observeerbare situatie op zo’n manier te organiseren dat het vertrouwen in bepaalde beweringen geminimaliseerd worden.
Wij kunnen een uitspraak over een situatie in de werkelijkheid controleren door te kijken naar die werkelijkheid.
Een waarneming is nooit ‘voltooid’, er zal altijd een ‘open einde’ zijn, totdat de vigerende waarneming door een andere, volgende waarneming verbeterd is.
Wat is de rol van experimenten in de wetenschap? - BulletPoints 3
Welke feiten relevant zijn voor de wetenschap en welke niet is afhankelijk van de huidige staat van de ontwikkeling van die wetenschap.
Experimenten zijn adequaat en interpreteerbaar in datgene wat ze meten of wat zij pogen te meten wanneer de experimentele opzet geschikt is en storende factoren zijn geëlimineerd.
Elke inadequaatheid van relevante kennis over deze storende factoren zou kunnen leiden tot ongeschikte experimentele metingen en foute conclusies.
Experimenten kunnen worden geüpdatet wanneer zij niet meer gelden doordat nieuw onderzoek andere resultaten laat zien of wanneer zij als irrelevant gezien worden.
In welke mate een resultaat significant is, hangt sterk af van hoe de praktische en theoretische situatie begrepen wordt en dat resultaten objectiveerbaar, repliceerbaar en objectief te zijn.
Volgens Chalmers zijn experimenten theorieafhankelijk in bepaalde opzichten en feilbaar en herzienbaar.
Het wil niet zeggen dat resultaten die als significant bestempeld zijn altijd de enige vorm van waarheid behelzen.
Wat houdt inductie in? - BulletPoints 4
Bij logica gaat het om het vaststellen van feiten die logisch uit andere feiten zouden moeten volgen.
Alles wat logica kan bieden is dat als de premissen waar zijn en het argument valide is, dan moet de conclusie waar zijn.
We spreken van geldige deductieve redeneringen, wanneer conclusies afgeleid worden uit een aantal feiten.
Bij inductieve redeneringen wordt uitgegaan van een eindig aantal feiten, waar een algemene conclusie uit getrokken wordt.
Een inductieve redenering bevat nooit een logische validiteit, omdat een inductieve redenering nooit kan uitsluiten dat er iets anders gebeurt.
Het interpreteren van feiten, waarop wetenschap gebaseerd is, kan nooit deductief zijn, maar moet altijd inductief zijn.
De betrouwbaarheid van een inductieve redenering vereist de volgende voorwaarden: er moet een groot aantal waarnemingen verricht zijn dat de basis vormt voor generalisatie; de waarnemingen moeten onder een groot aantal verschillende condities herhaald worden; geen van de aanvaarde waarnemingsuitspraken mag in strijd zijn met de afgeleide algemene wet (één van de andere waarnemingen).
Inductivisme kan beschreven worden als de positie waarin wetenschappelijke kennis afgeleid wordt van observeerbare feiten van inductieve inferentie.
Problemen met het inductivisme: bij het inductivisme speelt het probleem van de waarnemingseis een grote rol; het toetsen van wetenschappelijke wetten aan theorieën is discutabel, onder anderen vanwege het gebruik van formules en de geldigheid van het inductivisme binnen zichzelf is discutabel.
Omdat we kennis nodig hebben om feiten te zien en ze te rangschikken in belangrijke en onbelangrijke feiten, kunnen we die kennis niet eenduidig afleiden uit die feiten.
Premissen: wetten, theorieën en initiële condities.
Conclusie: verklaringen en voorspellingen.
Wat houdt het falsificationisme in? - BulletPoints 5
Karl Popper was een groot voorvechter van het falsificationisme.
Popper vond dat een theorie falsifieerbaar dient te zijn: een beoefenaar van de wetenschap dient eerst een prikkelende hypothese te schrijven, met als doel: bewijzen dat deze hypothese niet klopt.
Deze ontwikkeling van theorieën verloopt via trial and error en de theorieën worden tijdens en door hun ontwikkeling verbeterd.
De aanhangers van het falsificationisme proberen te bewijzen dat theorieën niet kloppen in plaats van ze te onderschrijven.
Er wordt gebruik gemaakt van logisch beargumenteren om de onwaarheid van theorieën te onderbouwen.
De aanhangers van het falsificationisme vinden een theorie pas juist, als deze altijd falsifieerbaar is.
Uitspraken die alle mogelijkheden beschrijven, zijn niet falsifieerbaar.
Als een theorie heel uiteenlopend gesteld is, kunnen delen van die theorie gemakkelijker gefalsifieerd worden.
Men geeft de voorkeur aan theorieën die goed falsifieerbaar zijn, mits ze nog niet zijn gefalsifieerd.
De aanhangers van het falsificationisme vinden dat het verloop, de vooruitgang van wetenschap als volgt is: de wetenschap begint met onverklaarbare onkunde en vervolgens worden falsifieerbare hypothesen opgesteld om het problematische verschijnsel van de wetenschappelijke onkunde te verklaren.
Het begrip vooruitgang, de groei van de wetenschap, is een centraal begrip in de falsificationistische wetenschapsopvatting.
Wat houdt het erudiete falsificationisme in? - BulletPoints 6
De erudiete falsificationist vraagt zich niet alleen af, of een theorie falsifieerbaar is, maar bekijkt ook de eventuele verbetering van die theorie ten opzichte van de vorige.
De waarde van een falsificatie is afhankelijk van de mate waarin zij vernieuwend werkt.
Ad-hoc veranderingen zijn veranderingen die tot gevolg hebben dat een theorie niet van voren af aan getoetst hoeft te worden door een kleine wijziging in die theorie.
De voorstanders van het falsificationisme geven er de voorkeur aan ad-hoc-hypothesen te verwerpen en willen bevorderen dat gewaagde hypothesen opgesteld worden, om eventueel gefalsifieerde theorieën te verbeteren.
De bevestiging van nieuwe voorspellingen die ontstaan uit gewaagde hypothesen is van groot belang in de falsificationistische interpretatie over de groei van de wetenschap.
‘Gewaagd’ en ‘nieuw’ zijn veranderlijke termen, waardoor de waardering van deze termen niet onwrikbaar te bepalen is.
Wanneer een theorie niet denkbaar is in het licht van de achtergrondinformatie, dan kan men stellen dat deze theorie gewaagd is.
Voorspellingen zijn nieuw wanneer de achtergrondkennis op dat moment geen referenties heeft over het betreffende object in de voorspeling.
Inductivisten benadrukken de vormgeving van vaststaande theorieën die volgen uit een aaneenschakeling van waarnemingen.
Inductivisten zijn van mening dat het belang van een bevestiging van een theorie alleen maar bepaald wordt door het logische verband tussen de bevestigde waarnemingsuitspraken en de theorie die door deze uitspraken wordt onderbouwd.
Falsificationisten vinden dat de betekenis van bevestigingen afhankelijk is van hun historische context: een bevestiging van een hypothese is pas van belang, als deze gezien de historische context niet te verwachten was.
Bij het inductivisme doen zich grote problemen voor ten aanzien van het vaststellen van feiten.
Falsificationisten zijn op zoek naar vernieuwing, niet naar de waarheid of onwaarheid van een theorie.
Welke limitaties kent het falsificationisme? - BulletPoints 7
Het is onmogelijk, om een hele theorie op basis van een tegenstrijdige waarneming te verwerpen.
Volgens het falsificationisme moet een theorie verworpen worden, op het moment dat bewezen is dat deze theorie niet juist is.
Copernicus en Galilei zorgden voor een omwenteling in het denken over de aarde.
Aristoteles dacht dat de aarde het centrum van het heelal was (geocentrische theorie), waar de andere planeten omheen draaiden.
Copernicus en Galilei hadden een heliocentrische theorie: de zon is het middelpunt van het heelal en de planeten en alle sterren draaien daaromheen.
Popper vond dat er een verschil was tussen de ware wetenschap en de pseudo wetenschap: ware wetenschap houdt in dat de theorieën daarvan falsifieerbaar zijn.
Als we de theorieën, waar kritiek op is, te gemakkelijk verwerpen, kan de wetenschap zich niet ontwikkelen.
Wat is het paradigma van Kuhn? - BulletPoints 8
Het inductivisme en falsificationisme bestrijden elkaar op allerlei punten en dit leidt niet tot een nuttige wetenschapsbeoefening.
Hoe nauwkeuriger de theorie, des te preciezer de waarnemingsuitspraken.
Veld concept wordt gedefinieerd als de relatie tussen het elektrische veld en andere elektromagnetische kwantiteiten.
De betekenis van begrippen vloeit gedeeltelijk voort uit theorieën.
Chalmers wil een principe ontwikkelen, om wetenschap te bekijken met behulp van theoretische kaders, waarbinnen wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke discussies geschieden.
Kuhn kwam tot de ontdekking dat de traditionele wetenschappelijke opvattingen van die tijd niet overeen kwamen met historisch bewijs.
Kuhn’s manier van wetenschappelijke vooruitgang kan als volgt geschematiseerd worden:
voor-wetenschappelijke periode – normale wetenschap – crisis – revolutie – nieuwe normale wetenschap – nieuwe crisis.Kuhn vond dat de ontwikkeling van de wetenschap plaatsvindt binnen een paradigma: algemene theoretische assumpties en wetten en de technieken voor hun toepassing, hetgeen leden van een bepaalde wetenschappelijke gemeenschap adopteren.
Volgens Kuhn ontwikkelt de wetenschap zich chronologisch volgens een bepaald schema: voorwetenschappelijke periode; normale wetenschap; crisis; revolutie; nieuwe normale wetenschap en een nieuwe crisis.
Het paradigma schrijft voor op welke manier de wetten worden toegepast in verschillende situaties en bevat methodologische instructies en voorschriften.
Kuhn beschreef normale wetenschap als een puzzel-oplossende activiteit die gespeeld wordt door de regels van het paradigma.
Puzzels die nooit opgelost worden zijn eerder anomalieën dan falsificaties van een paradigma.
Het verschil tussen een voorwetenschappelijke periode en de normale wetenschap is dat binnen de laatste onder vaste uitgangspunten gewerkt wordt (er is een paradigma) die door iedereen onderschreven worden en in de voorwetenschappelijke periode is dat nog niet het geval.
Pas als een anomalie zeer ernstig is en het niet heel erg in overeenstemming is met cruciale denkbeelden binnen het paradigma, zou het kunnen betekenen dat het paradigma uitgebannen wordt en verruild wordt voor een concurrerend paradigma.
Als wetenschappers aanhanger worden van een concurrerend paradigma, zal het oude paradigma verdwijnen.
In de normale wetenschapsperiode ontwikkelen wetenschappers de esoterische aspecten van theorieën.
Functie van revolutie: de wetenschap moet de beschikking hebben over een middel om buiten het ene paradigma te treden en op het andere over te gaan.
Kuhn heeft ook heel duidelijk aangetoond dat wetenschap een voortdurende en zich steeds herhalende groei doormaakt.
Kuhn relativeerde ook de problemen die optreden bij de ontwikkeling van de wetenschap: deze problemen bekijkt men vanuit verschillende paradigma’s, waardoor ze niet zo maar een beetje beoordeeld worden.
Kuhn liet zich zowel relativerend als niet-relativerend uit over de vragen ten aanzien van wetenschappelijke vooruitgang.
Volgens Chalmers wil dat relativerende aspect van Kuhn zeggen dat de vraag of een paradigma wel of niet beter is dan het paradigma dat het ververst, niet definitief en neutraal beantwoord kan worden.
Volgens Kuhn verandert een wetenschappelijk paradigma plotseling in een ander paradigma.
Volgens Kuhn is er niet sprake van een rationele verandering die gefundeerd is door objectieve argumenten, maar van een subjectieve keuze gebaseerd op gevoelscomponenten.
Wat is de betekenis van onderzoeksprogramma's? - BulletPoints 9
De Hongaar Imre Lakatos was een volgeling van Popper, maar hij was het niet eens met Poppers falsificationisme.
Lakatos ontwikkelde een onderzoeksstructuur (‘research program’) zonder de optredende problemen bij de goede opvattingen van Popper en Kuhn.
De falsificationisten konden geen duidelijke regels aangeven voor het probleem betreffende de geldigheid van de falsificatie bij de vraag welk stuk van een theorie men kan falsifiëren.
Lakatos noemde die fundamentele uitgangspunten dan ook de harde kern van de wetenschap. Daaromheen bevindt zich een beschermende laag, die hij de beschermende gordel noemde.
Lakatos heeft het in zijn theorie ook over heuristiek: een reeks codes die een handleiding zijn voor het oplossen van problemen. Hij maakt onderscheid tussen positieve en negatieve heuristiek.
Positieve heuristiek van een programma geeft precies aan, wat wetenschappers wel en niet moeten doen; het is een handleiding voor de manier waarop men de harde kern moet completeren.
Negatieve heuristiek geeft precies aan, wat wetenschappers wordt ontraden om te doen.
De positieve heuristiek moet zo samenhangend zijn, dat zij eerstvolgend onderzoek kan sturen met behulp van het plannen van een programma.
Een progressief onderzoeksprogramma blijft samenhang vertonen en heeft soms tot gevolg dat er nieuwe bevestigde voorspellingen ontstaan.
Een degenererend onderzoeksprogramma verliest echter samenhang en/of heeft tot gevolg dat er geen nieuwe voorspellingen ontstaan die worden bevestigd.
Lakatos heeft de volgende opvatting over wetenschappelijke revolutie: een progressief programma vervangt een degenererend programma.
Als men de methode van Lakatos bestudeert, dan ziet men dat men impliciet het hele programma verwerpt, wanneer men de harde kern vernielt.
De ontwikkeling van een onderzoeksprogramma verloopt volgens Lakatos via de zich beschermende en degenererende onderzoeksprogramma’s.
Progressie van een onderzoeksprogramma volgens Lakatos: op een gegeven moment wordt een degenererend onderzoeksprogramma ingeruild voor een progressief onderzoeksprogramma (betere voorspelling van nieuwe fenomenen).
Lakatos vindt één van de criteria voor beoordeling van een onderzoeksprogramma: het voorspellingsniveau.
Lakatos: een programma doet nieuwe voorspellingen als die voorspellingen natuurlijk zijn en niet bedacht.
Problemen bij de Lakatos-methodologie: is het wel mogelijk, om de methoden die Lakatos propageert, aan de geschiedenis te testen? Kunnen wetenschappelijk onderzoekers de harde kern van hun eigen wetenschappelijke discipline wel behoeden voor het falsificationisme? Wat voor antwoord geeft Lakatos op de vraag: wat is het kenmerk van wetenschap? Zijn zijn case-studies (waarmee hij zijn methoden wilde rechtvaardigen) wel betrouwbaar?
Wat houdt Feyerabends anarchistische wetenschapstheorie in? - BulletPoints 10
De positivisten, inductivisten, de falsificationisten, Popper, Lakatos en Kuhn; allemaal ondervonden ze problemen bij het verzinnen van een wetenschapstheorie.
Volgens Feyerabend is geen enkele methode geschikt, om wetenschap te omschrijven.
Feyerabend zijn anarchistische voorstelling betreffende de werkelijkheid van de wetenschapstheorie: er is maar één methode doeltreffend en dat is de beschrijving van wetenschap die alle mogelijkheden open houdt.
Feyerabend’s conclusie is dat alle wetenschapsbeschrijvingen en -betogingen voor een theorie van die wetenschap niets bewijzen.
Humanitarian attitude: volgens dit principe dient ieder mens over vrijheid te beschikken. Ieder mens, dus ook iedereen die wetenschap beoefent, is vrij om te doen wat hij wil, zonder staatsideologie.
Chalmers heeft veel kritiek op het door Feyerabend aangewende begrip ‘vrijheid’. Hij vindt dat mensen niet echt vrij zijn. De vrijheid van de mens is net zo een illusie als de gedachte dat wetenschap juist en compleet beschreven kan worden.
Welke methodologische veranderingen zijn er? - BulletPoints 11
Ook Chalmers is het eens met Feyerabend dat er niet zoiets bestaat als a-historische algemene, universele wetenschapsopvattingen.
Ten aanzien van de uniciteit van de wetenschap waren volgens Feyerabend veel methodes erg tegenstrijdig in hun verklaringen over de ontwikkeling van wetenschap in de geschiedenis.
Er is een verschil met de universele methode van de wetenschap: de gezond verstand visie let alleen op argumenten en niet op de bewijzen die met de vigerende onderzoeksmethoden onvindbaar zijn.
Chalmers bestrijdt de zogenaamde ‘nivelleerders’; zij die vinden dat wetenschap geen speciale status verdient.
Vijftien jaar geleden ging de discussie binnen de wetenschapsfilosofie over twee items:de ontwikkeling om een visie voor een universele methode tot stand te brengen door een interpretatie van de waarschijnlijkheidstheorie te adapteren en de ontwikkeling om de excessen van de heersende wetenschapsvisie (die door de theorie beheerst werd) te bestrijden.
Wat is de benadering van Bayes? - BulletPoints 12
De theorie van Bayes gaat over voorwaardelijke kansen, kansen van proposities die afhangen van het bewijs volgens deze proposities.
De theorie van Bayes kan omschreven worden als de volgende formule:
P(h/e) = P(h).P(e/h)
P(e)Een belangrijk aspect van de theorie van Bayes is dat de berekening van de hoogste en de laagste waarschijnlijkheid altijd plaatsvindt op basis van aannames die voor lief worden genomen.
De objectieven geloven dat de kansen die gebruikt worden bij de stelling van Bayes subjectieve graden van waarschijnlijkheid vertegenwoordigen.
De subjectieven gebruiken de graden van waarschijnlijkheid in hypotheses om een basis te hebben voor de hoogste kansen in hun berekening gebaseerd op Bayes.
Howson en Urbach staan er op dat de theorie van Bayes een objectieve theorie vormt van wetenschappelijke navolging.
Er is geen verschil in de waardering tussen het Bayesisme en de deductive logica.
Aanhangers van de benadering van Bayes zijn het er over eens dat een theorie beter bevestigd kan worden door verschillende soorten bewijs dan door één specifiek soort bewijs.
Chalmers kiest er voor om bij de benadering van Bayes zich vooral te concentreren op de analyse van Howson en Urbacht omdat deze volgens hem de minste inconsistenties heeft.
Wat houdt het nieuwe experimentalisme in? - BulletPoints 13
Popper’s bijdrage aan de wetenschap was gebaseerd op het idee dat de theorieën die verschillende testen kunnen doorstaan de beste theorieën waren.
Wetenschapsfilosoof Deborah Mayo (1996) streefde er naar om de implicaties van het nieuwe experimentalisme te vangen in een rigoureuze filosofische manier.
Één van Mayo haar belangrijkste ideeën is dat er alleen iets geclaimd kan worden wanneer dit ondersteunt wordt door een experiment en als de verschillende manieren waarop geclaimd kan worden onderzocht en geëlimineerd zijn.
Impliciet in de benadering van het nieuwe experimentalisme is de ontkenning dat experimentele resultaten onveranderlijk theorie of paradigma zijn, afhankelijk van de omvang welke geen aanspraak maakt op de beoordeling tussen theorieën.
Het nieuwe experimentalisme staat erop dat onderzoekers de beschikking hebben over krachtige technieken om experimentele kennis op te doen op een sterke en een betrouwbare manier dat relatief onafhankelijk is van een ijle theorie.
Sommige nieuw experimentalisten willen graag een afscheiding maken tussen gevestigde experimentele kennis aan de ene kant en theorieën van een hoog niveau aan de andere kant.
Waarom zou de wereld gehoorzamen aan wetten? - BulletPoints 14
Epistemologische vragen zijn vragen omtrent hoe de wetenschappelijk kennis te verdedigen is met bewijs en de kern van dat bewijs.
Ontologische vragen zijn vragen over de dingen die er in de wereld zijn. Bijvoorbeeld wat voor entiteiten worden veronderstelt of zijn er in de wereld van de moderne wetenschap.
Vanuit het standpunt van Hume gezien, is het een fout om te denken dat gedrag dat overeenstemt met de weg, veroorzaakt is door iets.
Een duidelijk antwoord van de verdedigers van het standpunt van de regelmatige wetten is om het standpunt te herformuleren in een conditionele vorm.
Het standpunt van de regelmatige wetten voldoet niet wanneer wetenschappelijk wetten veronderstelt worden om zowel intern als extern en in experimentele situaties toepasbaar te zijn.
Dingen gebeuren in de wereld op hun eigen manier en ze gebeuren omdat entiteiten in de wereld één of meer van het volgende bezitten: de capaciteit, de kracht, de aanleg of de tendens om te handelen of te gedragen zoals ze doen.
Een belangrijk element van wat een ding is, is dat het iets kan doen of iets kan worden.
Wanneer we dingen als aanleg, tendensen, krachten en capaciteiten toevoegen aan de karakteristieken van onze materiaalsystemen, dan kunnen de natuurwetten gezien worden als de karakterisering van hun aanleg, tendensen, krachten en capaciteiten.
Chalmers onderscheidt verschillende wetten van thermodynamica: de eerste wet beweert dat de energie van een geïsoleerd systeem constant is en de tweede wet beweert dat een geïsoleerd systeem niet verlaagd kan worden.
Fysicasystemen worden gedwongen om zich te gedragen in overeenstemming met wetten, omdat het de operatie is van de gangbare krachten en capaciteiten, gekarakteriseerd door de wetten die systemen doen gehoorzamen.
Wat houdt het (anti)realisme in? - BulletPoints 15
Een gebruikelijke aanname omtrent wetenschappelijk kennis, is dat het ons meer verteld over de wereld dan dat we met het blote oog kunnen zien.
Wetenschappers die het realisme ontkennen worden de antirealisten genoemd.
Het langdurend deel van de wetenschap is dat deel welke is gebaseerd op observatie en experiment.
Een typische uitgangspositie van de antirealisten is dat theorieën louter steigers zijn waarvan kan worden afgezien zodra ze hun nu bruikbaarheid hebben bewezen.
Het uitgangspunt van de realist is het weergeven van de niet-denkende houding van veel wetenschappers en niet-wetenschappers.
Realisten vragen zich hoe wetenschappelijke theorieën onwaarneembare entiteiten beïnvloeden (zoals elektronen), wanneer deze niet exact het onwaarneembare beschrijven, of op zijn minst ongeveer beschrijven.
De antirealist richt zich op het bewijs waarover geen conclusies kunnen getrokken worden voor het theoretische gedeelte van de wetenschap enn wat bovendien laat zien dat theorieën uit het verleden bewezen hebben succesvol te zijn, ondanks dat er geen correcte omschrijvingen van de realiteit waren.
Het wereldwijde antirealisme ontkent dat we toegang hebben tot de realiteit in het algemeen en niet alleen binnen de wetenschap.
De theorie van de waarheid is het meest geleidende van wat een realist nodig heeft. Dit wordt ook wel de waarheidstheorie genoemd.
De antirealist handhaaft dat de inhoud van de wetenschappelijke theorie betrekking heeft op niets meer dan een stel conclusies die onderbouwd kunnen worden door observaties en experimenten.
Volgens het wetenschappelijk realisme heeft wetenschap tot doel om een waar statement te geven over wat er is in de wereld en hoe dat zich gedraagt.
Een van de kernproblemen van het wetenschappelijk realisme komt voort uit de wetenschapsgeschiedenis en de mate waarin de geschiedenis de wetenschap heeft teruggebracht tot feilbaar en herzienbaar.
Het conjectuuraal realisme is zich bewust van de feilbaarheid van onze kennis.
Het conjectuuraal realisme wordt door de conjectuuraal realist meer gezien als een filosofie dan als een wetenschap, omdat het problemen oplost in meer filosofische termen.
De voordelen van de realisten en de antirealisten voegt Chalmers samen tot wat hij noemt het onrepresentatief realisme.
Wetenschap is realistisch in de manier dat de aannames de structuur van de realiteit karakteriseren. Het laat een regelmatige voorgang zien en het is succesvol gebleken in een steeds nauwkeuriger graad.
Wat zijn de vragen, antwoorden en conclusies van Chalmers? - BulletPoints 16
Chalmers noemt drie vragen die hem bezig hielden (en nog steeds houden) tijdens het schrijven van dit boek: Heeft hij de vragen beantwoord die de titel vormden van dit boek? Wat is het verband tussen historische voorbeelden en de filosofische vraagstukken in dit boek? Hoe verhouden zich de algemene conclusies over wetenschap van het Bayesisme ten opzichte van het vraagstuk tegen de methode?
Er geen algemene wetenschappelijke verklaring dan wel een algemene wetenschappelijk methode is dat geldt voor alle wetenschappen op alle historische niveaus in hun ontwikkeling.
De inzichten van wetenschapsfilosofen zijn overvloedig en alleen die wetenschappers zelf consequent zijn.
Het is waar dat wetenschappers zelf de beste uitvoerders zijn van wetenschap.
Wetenschappers hebben niet noodzakelijk advies nodig van filosofen.
Wetenschappers zijn niet zozeer kundig in een stapje terug doen van hun werk en eens te omschrijven en karakteriseren wat nu werkelijk de kern is van hun werk.
Wetenschappers zijn vooral goed in het uitvoeren van wetenschappelijke processen, maar nu zozeer in het bewoorden van waaruit het proces bestaat.
Wat is de conclusie over de relatie tussen filosofie en wetenschap? - BulletPoints 17
Een doorlopend thema in dit boek was dat filosofie en wetenschap in algemeen gelijktijdig gaat over de feilbaarheid van wetenschappelijke kennis.
Hoe goed wetenschappelijke conclusie ook zijn bevestigd, ze zullen te licht bevonden worden wanneer ze een nieuw, hoger niveau van nauwkeurigheid bereiken. Of wanneer ze worden toegepast in een omgeving waarin ze nog nooit zijn getest.
Argumenten vanuit toevalligheden werken alleen in de mate waarin ze worden bevestigd door bewijs in een voldoende sterk gevoel.
Er zijn twee grote verschillen tussen de vorm van het atomisme dat naar voren kwam bij de Oude Grieken en het atomisme dat de basis is geworden van de hedendaagse wetenschap: in het filosofisch atomisme werd gezicht naar ultieme verklaringen van de fysieke werkelijkheid terwijl de hedendaagse wetenschap dat niet doet. En als tweede: hedendaagse wetenschap wordt bevestigd door empirisch bewijsmateriaal terwijl in het filosofisch atomisme dit in het beste geval alleen maar ondergebracht werd om het bewijsmateriaal.
Robert Brown, een Britse bioloog, zag in 1827 voor het eerst door een microscoop de beweging van kleine deeltjes gesuspendeerd in een vloeistof.
In het experiment van Perrin is er geen twijfel over mogelijk dat de beweging van Brown’s deeltjes inderdaad veroorzaakt worden door botsingen van vloeistofmoleculen in welke zij verschuiven.
Een basisaanname van de kinetische theorie bevat de identificatie van temperatuur met de betekenis van de kinetische energie van de moleculen van het systeem.
De gelijkheid van de gemiddelde translationele (kinetische) energie en rotatie-energie was betrokken bij het onderzoek van Perrin naar de gemiddelde rotatie van de deeltjes van Brown.
Beweringen van Chalmers aan het einde van het boek: sterk bevestigde theorieën zijn nooit helemaal weggegooid; het enige wat we hebben is een benadering van de waarheid en er zijn verschillende niveaus van realiteit.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1294 | 1 |
Add new contribution