BulletPointsamenvatting per hoofdstuk bij de 1e druk van Attention: Theory and Practice van Johnson & Proctor - Chapter

Hoe ziet de geschiedenis van onderzoek naar aandacht er uit? - BulletPoints 1

  • Er zijn vijf periodes te onderscheiden in de geschiedenis van het onderzoek naar aandacht: de periode voor 1860 (filosofische stroming), de periode van 1860 tot 1909 (psychologische experimenten), de periode van 1910 tot 1949 (gedragspsychologie), de periode van 1950 tot 1974 (cognitieve revolutie) en de periode van 1975 tot heden.

  • Enkele belangrijke namen tijdens het begin van het onderzoek naar aandacht waren: Wundt (snelheid van mentale processen), Helmholtz (visuele perceptie), James (duidelijkheid door aandacht).Enkele belangrijke namen tijdens de cognitieve revolutie waren: Broadbent (filtertheorie; cocktailparty fenomeen), Treisman (filter-attenuation-theorie).

  • Multiple resource modellen, ruimtelijke benaderingen, objectbenaderingen, selection-for-action zijn sinds 1975 velden die een grote rol spelen binnen het onderzoek naar aandacht. Belangrijke toepassingsvelden zijn: ergonomie en klinische neuropsychologie.

Wat is het proces van informatieverwerking in het brein? - BulletPoints 2

  • Er worden drie processtadia onderscheiden in het onderzoek naar hoe informatie wordt omgezet in een respons: Waarneming (stimulus identificatie), besluitvorming (selectie van respons), uitvoering (programmeren van respons).

  • Er is veel onderzoek gedaan naar de onderliggende processen van het drie stadium model, onder andere door Donders (subtractieve methode) en Sternberg (additieve factor methode). Belangrijk onderzoek naar arousal als mentale hulpbron is gedaan door Yerksen en Dodson (arousal en prestatie) en Easterbrook (cue-utilization-theorie).

  • Er kunnen verschillende technieken gebruikt worden om processen en factoren te meten die te maken hebben met informatieverwerking en –selectie: Gedragstechnieken, de signaaldetecteermethode en psychofysiologische metingen.

Welke visuele stimuli worden door het brein verwerkt en hoe? - BulletPoints 3

  • Theorieën over wanneer selectie plaatsvindt zijn verdeeld in twee stromingen: selectie in een vroeg stadium (precategorieel) of in een laat stadium (postcategorieel of semantische verwerking). Treisman stelt dat beide theorieën kunnen worden toegepast, welk systeem wordt gebruikt is afhankelijk van de hoeveelheid informatie. Zijn theorie wordt ondersteund door ERP experimenten.

  • Er wordt vaak gebruik gemaakt van de “spotlight” metafoor (die bepaalde dingen verlicht en andere donker laat). Hoewel dit een goede vergelijking is als het gaat om het richten van aandacht. Kritiek op deze metafoor komt doordat de geschiedenis van aandacht ook een belangrijke invloed heeft. Een betere vergelijking met aandacht is een landschap, waarbij het centrum meer aandacht krijgt dan de randen en er een geheugen is voor wat er eerder onder de aandacht is gebracht.

  • Er zijn verschillende tegengestelde concepten die van belang zijn: open- versus gesloten oriëntatie, exogene- versus endogene oriëntatie en space-based- versus object-based theorieën.

  • Visuele aandacht heeft in het dagelijks leven vaak iets te maken met zoeken, hierbij is er een onderscheid tussen feature-search en conjunction-search. De feature integration (kenmerken integratie) theorie geeft uitleg over de efficiëntie van de zoekopdracht, het beschrijft onder andere de verschillende mappen.

Hoe werken de verschillende zintuigen samen? - BulletPoints 4

  • Wanneer het gehoor verschillende geluiden tot een object maakt heet dit auditory stream segregation. Uit het Dichotic Listening paradigma van Cherry bleek dat ons gehoor vrij ongevoelig is voor informatie waar we niet op letten. Latere onderzoeken toonden echter aan dat berichten die geen aandacht krijgen wel worden verwerkt, maar enkel tot op zekere hoogte.

  • Het probe signal paradigma toont aan dat aandacht al kan selecteren op een laag verwerkingsniveau. Verwerking gaat beter als meerdere modaliteiten betrokken zijn, verder kunnen hints een positief effect hebben op verwerking. Hierbij is er wel verschil tussen visuele en auditieve verwerking.

  • Bij kruismodale facilitatie wordt de reactie op twee modaliteiten gecombineerd, deze reactie is dan groter dan de som van de twee aparte reacties.

Wanneer en hoe vindt remming van aandacht plaats? - BulletPoints 5

  • Inhibitie kan verschillende vormen aannemen en verschillende doelen hebben, dit blijkt uit de verschillende taken zoals het Stroopeffect, Simoneffect en Flanker-effect.

  • Wanneer je onrelevante informatie niet kunt remmen kun je afgeleid en vergeetachtig worden waardoor je minder goed in staat bent doelen te bereiken, informatie te verwerken en te onthouden en nieuwe informatie en vaardigheden te leren.

  • Met het stop-signaalparadigma is onderzocht hoe een stopsignaal tussen een actie komt. Dit onderzoek laat zien dat er geen point-of-no-return is binnen de informatieverwerking.

Hoe kunnen we onze aandacht verdelen? - BulletPoints 6

  • Of het uitvoeren van bepaalde taken mogelijk is, is afhankelijk van de aard van de taak, de relatieve hoeveelheid toegewezen aandacht en het vaardigheidsniveau. Time-sharing is de vaardigheid om aandacht goed te timen.

  • Aandachtstrategieën worden door cognitieve strategieën (Seagull en Gopher) en de doelen van een persoon beperkt. Veranderkosten kunnen verlaagd worden door advance reconfiguration. Sommige onderzoekers beweren dat deze kosten ontstaan doordat je niet in staat bent de vorige taak helemaal te remmen, de Jong beweert dat ze voornamelijk ontstaan door beperkingen om je voor te bereiden.

  • Volgens de responsselectie-bottlenecktheorie zit de bottleneck in het werkingsproces in het responsselectieproces, hierbij is de slack-tijd de vertraging die taak 2 oploopt. Het PRP effect wordt gezien als de bottleneck, dit effect kan volgens Greenwald geëlimineerd worden wanneer twee taken een hoge ideomotor compatability hebben.

Welke invloed heeft het geheugen op het aandachtsproces? - BulletPoints 7

  • Het werkgeheugen bestaat uit 3 componenten: ‘visuo-spatial sketchpad’ (opslag ruimtelijke informatie) , ‘phonological loop’ (informatie over hoe iets klinkt) en ’central executive’ (verantwoordelijk voor controle van het geheugen). De eerste twee componenten zijn onderworpen aan het laatste component, die alle binnenkomende informatie verwerkt en coördineert.

  • ERP’s ondersteunen het twee-stadium model waarmee ‘attentional blink’ is onderzocht. Attentional blink treedt op tijdens de onderbreking tussen object 1 en 2. Op het moment dat object 1 eindelijk klaar is met stadium twee is het beeld van object 2 al verloren gegaan, het conceptuele geheugen is namelijk maar korte tijd beschikbaar.

  • Succesvol episodisch geheugen is afhankelijk van de aandacht voor wat er gecodeerd (‘encoded’) en opgehaald (‘retrieved’) wordt. Impliciet leren kan echter voorkomen zonder bewuste selectie van informatie

Hoe kan onderzoek naar aandacht toegepast worden? - BulletPoints 8

  • Bij display design wordt gekeken hoe je informatie het beste kan tonen aan mensen. Hierbij is er een verschil tussen integrale designs en samengestelde designs. Displays die zijn ontworpen in overeenstemming met met de aandacht mogelijkheden van de mens zijn gemakkelijker te gebruiken.

  • De organisatie van een display is van belang voor de aandacht die het display krijgt en voor hoe snel en accuraat ermee gewerkt kan worden. Hierbij spelen de volgende concepten een belangrijke rol: het groeperen van items (Gestalt-theorie), objectdisplays, ‘emergent’-displays en duidelijkheid (overeenkomst met horizontale dimensie).

  • Een display is effectief als het gebruik maakt van zowel taak beperkingen en automatische respons neigingen als de verwachtingen van de gebruiker en het mentale model van de situatie.

Hoe kan de mentale belasting van een taak gemeten worden? - BulletPoints 9

  • Aandacht kan gezien worden als bronnen/middelen met een beperkte voorraad. Als de vraag naar deze bronnen groter is dan de voorraad, zal de prestatie hier onder lijden en moeten er beslissingen gemaakt worden over waar de aandacht aan toegewezen wordt.

  • Om aan de cognitieve eisen te voldoen is het belangrijk om op de relevante aanwijzingen uit de omgeving te letten en continue de beoordeling van de situatie bij te werken.

  • Menselijke fouten kunnen ontstaan door excessieve mentale werkbelasting, onderstimulatie of afleiding. Een dergelijke fout wordt ook wel een ‘slip of action’ genoemd.

  • Twee systemen beïnvloeden het activeren van een schema het ‘contention-scheduling’-systeem (controleermechanisme, bottom-up) en het ‘supervisory-attentional’-systeem (gewoontes overkomen, top-down).

Welke individuele verschillen zijn van belang bij aandacht? - BulletPoints 10

  • Het negeren van individuele verschillen kan ernstige gevolgen hebben. De literatuur over deze verschillen is complex.

  • Voorbeelden van individuele verschillen zijn: het vermogen om van aandacht te wisselen tussen informatiebronnen (gecorreleerd met algemene intelligentie) en het vermogen om je aandacht te verdelen tussen twee taken (kan getraind worden).

  • Training heeft een positief effect op de controle over aandacht. Hierbij is het effectief om mensen eerst een inefficiënte strategie toe te laten passen en vervolgens de efficiënte strategie. Door middel van training kan je een automatisch proces creëren. Het model van Schneider en Detweiler geeft een onderscheid tussen gecontroleerde- en automatische processen.

  • Ons vermogen om aandacht te besteden is afhankelijk van meerdere factoren: tijdstip op de dag, subjectief energieniveau, leeftijd en stemming. Met stoptesten is bijvoorbeeld aangetoond dat ouderen minder goed zijn in het remmen van processen.

Hoe ziet de cognitieve neurologische benadering van aandacht er uit? - BulletPoints 11

  • De belangrijkste technieken die door de cognitieve neurowetenschap worden gebruikt zijn: ERP’s (weergave elektrische activiteit van neuronen die tegelijkertijd actiepotentialen afvuren), PET’s en fMRI’s (onderzoekt bloedstroom in hersenen met BOLD signaal). Deze technieken vullen elkaar aan en geven samen een goed beeld van ruimtelijke en tijdelijke karakteristieken van neurale generatoren.

  • Het bewijs dat is geleverd door cognitieve neurowetenschap heeft grotendeels de rudimentaire ideeën van Broadbent (1958) bevestigd. Controle over filter handelingen is waarschijnlijk gelokaliseerd in de dorsolaterale prefrontale cortex.

  • Door de neurowetenschap weten we nu dat: filteren gradueel verloopt, voorkomt in zowel de geattendeerde als de ongeattendeerde kanalen en kan werken op zowel de simpele sensorische dimensies als op de complexe object representaties. Verder weten we dat filteren kan beginnen op verschillende tijdstippen in de verwerking, afhankelijk van factoren zoals stimulus discriminatie.

Welke stoornissen zijn gerelateerd aan aandacht? - BulletPoints 12

  • Aandachtsstoornissen kunnen worden ontwikkeld (zoals ADHD) of kunnen het gevolg zijn van letsel of ziekte. Verwaarlozing (contralateraal aan de beschadiging) en Balint’s syndroom (oculaire apraxie, optische ataxie en simultanagnosie) zijn voorbeelden van gevolgen hersenbeschadiging.

  • Onderzoek met het stop-signaal paradigma gebruikt suggereert dat het onvermogen om processen te remmen centraal staat bij ADHD. Verder wordt er beweerd dat ADHD drie biologische factoren heeft: disfunctioneel neurotransmittersysteem, minder bloedvoorziening in de prefrontale cortex en een genetisch component.

  • In het algemeen is cognitieve training (gericht op het verbeteren van verzwakte aandachtsfunctie) weinig effectief. Veelbelovend zijn trainingen die specifiek gericht zijn op het vergroten van alertheid (‘prism adaptation’) of op de executievestoornissen (‘disability focused’ - benadering).

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1651 2