Oefententamens Constitutioneel Recht - UvA
- 2043 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Wat is de kern van een ‘parlementair stelsel’?
Verklaar waarom het in een land met een parlementair stelsel als Nederland geen harde regel kan zijn dat de partij die bij de verkiezingen de grootste is geworden de premier levert.
Maak duidelijk waarom de invoering van een relatief meerderheidsstelsel met enkelvoudige districten de kans aanzienlijk vergroot dat de grootste partij ook de premier levert.
J.Th.J. Van den Berg, Werkboek, p. 149/150: ‘Het parlementair bewustzijn in ons land heeft steeds te lijden gehad onder de niet-aanvaarding van het idee van de volkssoevereiniteit als grondslag voor alle politieke machtsuitoefening, daarmee tevens de ontkenning van het primaat van de volksvertegenwoordiging ten opzichte van de regering. Op zijn best zijn wij, achter Thorbecke aan, in een soort van juridisch evenwicht tussen regering en parlement blijven geloven, de soevereiniteitsvraag vermijdend. Velen onzer zijn echter heel lang, al dan niet ‘stiekem’ of zelfs onbewust, blijven geloven in de soevereiniteit van de koning. Wat daarvan in elk geval is overgebleven is de gedachte dat het parlement niet het gezag uitoefent over de regering, maar de belangen van de bevolking bepleit bij de regering.’
Naar aanleiding van deze tekst de volgende vragen
Welk bezwaar heeft Thorbecke tegen een staatsinrichting die gebaseerd is op de idee van de volkssoevereiniteit?
Beredeneer kort bij welke van de volgende politieke denkers de opvatting van Thorbecke over de verhouding tussen regering en parlement het beste aansluit: Hobbes, Locke, Montesquieu, Rousseau?
Noem een element van het moderne proces van kabinetsformatie dat niet strookt met ‘de gedachte dat het parlement niet het gezag uitoefent over de regering, maar de belangen van de bevolking bepleit bij de regering’.
Willem I, die tussen 1815 en 1840 Koning was, had beduidend meer bevoegdheden dan onze huidige Koning.
Noem er drie.
Betoog dat de huidige Koning te veel bevoegdheden heeft, waarmee hij de samenstelling en besluitvorming van de regering kan beïnvloeden.
Een Kamerlid komt met een initiatiefwetvoorstel om de maximumsnelheid te verhogen.
Op welk moment wordt de Raad van State geraadpleegd over dat wetsvoorstel?
Kan een ander Kamerlid er via een amendement voor zorgen dat de maximumsnelheid juist wordt verlaagd?
Stel dat het wetsvoorstel bekrachtigd wordt, wanneer treedt het dan in werking?
In de Stoomwet staat de bepaling dat bij AMVB nadere voorschriften kunnen worden gegeven in het belang van de veiligheid van stoommachines.
Mag de rechter in Nederland controleren of de wetgever deze bevoegdheid mocht delegeren aan de regering?
Mag de regering op grond van de bepaling uit de Stoomwet vaststellen dat de minister nadere voorschriften geeft in het belang van een veilig gebruik van stoommachines?
Mag de regering op grond van de bepaling uit de Stoomwet voorschrijven dat stoommachines niet op zondag voor 12 uur in werking worden gesteld.
De essentie van een parlementair stelsel is de vertrouwensregel: een kabinet dat of een minister die niet (meer) het vertrouwen heeft van de meerderheid van (bij ons) de Tweede Kamer, moet opstappen.( Belinfante & De Reede, Hoofdstuk II)
Het is kan heel goed zijn dat een partij weliswaar de grootste is geworden, maar niet de (absolute) meerderheid heeft verworven en er al evenmin in slaagt om met andere partijen een coalitie te sluiten die op zo’n meerderheid kan bogen. Indien dat andere partijen wel lukt, zal de ‘ grootste’ partij niet meeregeren en dus alleen al daarom de premier niet leveren. Neemt de grootste partij wel deel aan de coalitie, dan hoeft zij overigens evenmin per se de premier te leveren.
Een dergelijk stelsel tendeert naar een tweepartijenstelsel, waarbij één van beide de absolute meerderheid aan zetels haalt; deze partij levert uiteraard ook de minister-president, (Belinfante & De Reede, Hoofdstuk V)
Aanvaarding van de idee van de volksoevereiniteit zou leiden tot wat tegenwoordig de ‘de dictatuur van de meerderheid’ genoemd zou worden. Onze staatsinrichting kent volgens Thorbecke een uitgebalanceerd samenstel van organen, zonder dat er een absolute meesteres is. De ministers moeten de vrijheid hebben het landsbelang na te streven, zonder directe sturing door het parlement, dat op zijn beurt naar eigen inzicht moet handelen, zonder zich gebonden te achten door de kiezers. Zo is de vrijheid van de burgers het beste gediend.
Thorbecke is een voorstander van dualisme tussen regering en parlement. Hoewel zij samen wetten maken, hebben zij overigens eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden: de regering regeert, het parlement controleert (Belinfante & De Reede, Hoofdstuk VII). Deze zelfstandigheid ten opzichte van elkaar sluit aan bij de leer van de machtenscheiding van Montesquieu, volgens welke onder meer wetgevende en uitvoerende macht gescheiden moeten zijn.
De (aspirant-) regeringsfracties in de Tweede Kamer sluiten een regeerakkoord waarin het beleid van het kabinet voor de komende jaren wordt vastgelegd: zij bepalen dus wat de regering gaat doen; (Belinfante & De Reede, , Hoofstuk VII).
Benoeming leden EK, besluiten zonder contraseign, (door straffen te handhaven) regelgeving zonder wettelijke grondslag, ministers benoemen naar welgevallen, Conflictenbesluit.( Belinfante & De Reede, , Hoofstuk VII).
De Koning zit in de regering (42 lid 1), zijn handtekening is nodig voor alle Koninklijke Besluiten en voor het bekrachtigen van wetten(artt. 47 en 87 GW). Door deze bevoegdheden en zijn mede daaruit voortvloeiende geregelde contacten met de ministers, kan hij mogelijkerwijs grote invloed op de ministers uitoefenen (Belinfante & De Reede, Hoofdstuk VII). Ook kan hij door de benoeming van formateur en informateur mogelijkerwijs de kabinetsformatie beïnvloeden (Belinfante & De Reede, Hoofdstuk VII).
De Raad van State wordt gehoord vóór de TK het voorstel in behandeling neemt, art. 15 a WRvS.
De TK kan zo’n amendement ontoelaatbaar oordelen, wegens tegengestelde strekking, art. 97 lid 1 RvOTK.
De wet kan pas in werking treden nadat deze is bekendgemaakt, art. 88 Grw. De datum van inwerkingtreding kan in de wet zelf staan, de wet kan de bevoegdheid om de datum van inwerkingtreding vast te stellen aan de regering (KB) delegeren of art. 7 BekWet is van toepassing.
De wetgever mag alleen niet delegeren als de Grondwet zulks verbiedt. De rechter mag de wet in formele zin echter niet toetsen aan de Grondwet (art. 120 GW)
Nee, in de wet staat ‘bij amvb’; dat impliceert dat (sub)delegatie door de regering niet is toegestaan, zie Vuurwerk-arrest
Een dergelijk voorschrift zou niet binnen de strekking van de wet vallen (zou niet in het belang van de veiligheid zijn), dus dat mag niet, vgl. Broodzout-arrest.
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Constitutioneel recht aan de Universiteit van Amsterdam.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2210 |
Add new contribution