Samenvatting Handelingsgerichte diagnostiek in het onderwijs - Pameijer en Beukering - 3e druk
- 1947 reads
De integratie/aanbevelingsfase volgt op de strategiefase óf de onderzoeksfase. In deze fase gaat het om het reflecteren van de informatie in de voorgaande fasen. Dit leidt tot een integratief beeld met één of meerdere aanbevelingen. In de adviesfase wordt dit besproken met de leerling, leraar en ouders. Zij kunnen zelf kiezen welke aanbevelingen voor hen het meest haalbaar en wenselijk is. Deze fase wordt ook wel pre-treatment assessment genoemd.
Je formuleert een integratief beeld over deze leerling, met deze leraar, in deze groep, op deze school en van deze ouders. Het beeld beschrijft de huidige situatie en hoe deze is ontstaan of in stand wordt gehouden. Het geeft antwoord op de onderkennende en verklarende onderzoeksvragen waarin de hypothesen worden opgenomen of verworpen. De hypothesen vermeld je met suggesties voor verder onderzoek. Zo ontstaat een samenhangend geheel van uitspraken voor het ontstaan en voortbestaan van de unieke situatie rondom de leerling en kan hier de aanbeveling op gericht worden. Het integratieve beeld moet aansluiten bij de voorgaande fasen en moet betekenis hebben voor de betrokkenen.
De factoren die de situatie van de leerling beïnvloeden kunnen een causale relatie (factor A veroorzaakt factor B) of een samenhangende relatie (de factoren A en B versterken elkaar en factor C beschermt hiertegen). Vanuit de voorgaande fasen is het meer duidelijk welke factoren bevorderend werken en welke factoren belemmerend werken en hun samenhang. Factoren binnen een cirkel beïnvloeden elkaar onderling, maar de cirkels beïnvloeden elkaar ook wederzijds: de pijlen gaan in twee richtingen. De aanbeveling richt zich op het veranderen van problematische factoren en het versterken van bevorderende factoren.
Een handelingsgerichte diagnost heeft een optimistische, maar ook een realistische basishouding. De richtlijn is: wees optimistisch, leg de lat hoog, formuleer ambitieuze doelen en wenselijke aanbevelingen. Pas in de adviesfase wordt de haalbaarheid besproken van de doelen: hoe maken we de gewenste situatie haalbaar? Eerst moet duidelijk worden wat we willen veranderen (wat zou je willen bereiken?). Daarbij moet er gekeken worden naar wat er veranderd kán worden. Je moet zicht hebben in de veranderingsmogelijkheden van de leerling.
Kenmerken van de leerling die te versterken zijn, zijn bijvoorbeeld motivatie, concentratievermogen, leren, sociale competenties en impulsbeheersing. De gevolgen van een ernstige leerstoornis, zoals dyslexie, zijn deels te beïnvloeden met een intensivering van het onderwijsaanbod (extra instructie, meer leer- en oefentijd). Nauwelijks te veranderen leerling kenmerken betreffen een lichamelijke of verstandelijke beperking. De leerling, leraar en ouders kunnen wel leren hier beter mee om te gaan.
De onderwijsleersituatie is te veranderen door het gedrag van de leraar aan te passen. Dit verschilt echter per leraar en per gedraging hoe gemakkelijk dit gaat. Het zijn de competenties en eigenschappen van de leraar die bepalen hoe realistisch de onderwijsdoelen voor een specifieke leerling zijn en hoe hoog de lat gelegd kan worden. Gedurende het gehele diagnostische traject wordt voor de leraar meer duidelijk welke sterke punten hij heeft en welke punten verbeterd kunnen worden.
De opvoedingssituatie is van groot belang op het gedrag van het kind op school. Het is belangrijk dat ouders betrokken zijn bij het onderwijs, supervisie houden en ambitieuze verwachtingen hebben. Op deze punten kunnen ouders hun opvoedingsstijl verbeteren. Echter zijn er ook kenmerken van ouders die moeilijk te veranderen zijn, zoals hun opleiding, lage SES, werkeloosheid, verstandelijke of lichamelijke beperking of drugs- of alcoholmisbruik. In dat geval moet er gericht worden op het versterken van de bevorderende factoren die als buffer werken voor de risicofactoren.
Als diagnost formuleer je eerst wenselijke doelen en dan pas haalbare doelen. Er zijn twee typen doelen: doelen op lange termijn en doelen op korte termijn. Deze doelen hangen samen.
Onderwijs-, opvoed- en ondersteuningsbehoeften vertrekken vanuit een doel: wat heeft deze leerling, leraar of ouder nodig om een bepaald doel te behalen? Bij het formuleren van doelen, met name kortetermijndoelen, gelden vier aandachtspunten:
Het integratieve beeld geeft aan wat er kan veranderen: de doelen voor de leerling, onderwijsleer- en opvoedingssituatie. In deze stap bedenk je hoe die gewenste verandering te realiseren is: wie heeft wat nodig om de doelen te behalen? Je formuleert alvast een aanzet tot de gewenste aanpak wat in de adviesfase verder uitgewerkt wordt naar een aanpak die wenselijk en haalbaar is. Je begint bij de leerling:
Hulpzinnen kunnen helpen bij het formuleren van behoeften. Formuleer eerst een klein snel doel: wat zie/hoor je als dit doel behaald is? Kies daarna één of meer hulpzinnen die, gezien het doel, van toepassing zijn. Geef vervolgens per geselecteerde hulpzin een globale inhoudelijke aanzet. Houd het beperkt en overzichtelijk. Voorbeelden zijn:
Verschillende bronnen zijn ter inspiratie te benutten bij de inhoudelijke uitwerking van de hulpzinnen, zoals wetenschappelijke handboeken (voorbeelden zijn: Interventie bij onderwijsleerproblemen, Groepsplan Gedrag, Inspiratielijsten voor onderwijsbehoeften). Wanneer je in de onderzoeksfase al inzicht hebt gekregen in de aanpak van de leraar of ouder, kun je in de adviesfase bespreken welke onderdelen al goed worden toegepast en welke onderdelen nog toegepast moeten worden.
Soms heb je een sterke voorkeur voor één aanbeveling, je bent dan vooringenomen en zoekt alleen naar argumenten die deze aanbeveling ten goede komen. De kans is aanwezig dat je daardoor een effectievere aanbeveling onthoudt, dus is het belangrijk om altijd systematisch alternatieve aanbevelingen te overwegen.
Eenzelfde doel is met verschillende aanbevelingen te bereiken waarbij de ene effectiever is dan de andere. Er moet gekozen worden voor de aanbeveling waarvan de effectiviteit wetenschappelijk is aangetoond. HGD hecht waarde aan evidence-based werken: het combineren van bewijs uit wetenschappelijk onderzoek met erkende praktijkkennis en voorkeuren van degenen voor wie de aanbeveling bestemd is.
Effectief onderwijs wordt gekenmerkt door een hoge kwaliteit van het onderwijs en doelmatigheid van de leerlingbegeleiding. Twee analyses spelen de hoofdrol wanneer het gaat om effectief onderwijs, die van Marzano (2017) en die van Hattie (2009; 2013).
Marzano stelt dat 80% van het schoolsucces bepaald wordt door kenmerken van de leerling en zijn thuissituatie en 20% door scholen. Binnen die 20% wordt tweederde deel bepaald door de leraar en eenderde door inspanningen van school. Als leraren lesgeven naar de onderwijsbehoeften van leerlingen, dan bevorderen ze hun leerprestaties aanzienlijk. Kenmerken van effectieve leraren zijn: het gebruik van effectieve onderwijstechnieken, goed klassenmanagement en positieve relaties met leerlingen. Ze behandelen niet alle leerlingen hetzelfde, maar passen verschillende aanpakken toe.
Hattie stelt dat er vijf kenmerken zijn die bijdragen aan succesvol leren: kenmerken van de leerling (50%), de leraar (30%), de ouders, thuis en omgeving (4%), de school (7%) en de klasgenoten (6%). Hattie stelde effectieve acties en interventies op van meest effectief naar minst effectief. Hierbij vermeldt hij dat de interventies niet boven de passie van het vak en liefde voor de kinderen gesteld moeten worden.
De onderzochte jeugdzorginterventies zijn gemiddeld effectief, maar dit gaat vaak over de onderzoeksinterventies (kortdurend, voor een niet-complexe doelgroep, aangeboden door een getrainde behandelaar) en minder om de interventies voor in de praktijk. De interventies die in de praktijik uitgevoerd worden tonen kleine tot matige effecten. Deze effecten zijn ook nog afhankelijk van de professionaliteit van de behandelaar en de klik tussen behandelaar en cliënt. In de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het NJI vind je recente kennis over de effectiviteit van jeugdhulp.
De aanbevelingen zijn zo veel mogelijk gebaseerd op kennis uit effectiviteitsonderzoek. De interventie vermeldt de voorwaarden waaraan de leerling moet voldoen om voldoende succesvol te zijn. Deze indicaties zijn meestal ontleend aan het theoretisch concept dat eraan ten grondslag ligt. Alleen wanneer een indicatie aanwezig is, is de kans op effectiviteit groot. Wanneer een indicatie niet aanwezig is, spreken we van contra-indicatie. Indicaties zijn daarom te hanteren als argumenten voor een specifieke aanbeveling, contra-indicaties als argumenten ertegen. Vrijwel iedere aanbeveling heeft zowel voordelen als nadelen. Het gaat om het afwegen tussen de voor- en nadelen op de aanbeveling gepast is.
Dat wat in het algemeen succesvol is, hoeft in een specifiek geval niet te werken. De betrokkenen moeten de aanbeveling zien zitten en ervoor willen gaan. Ook moet de mogelijkheid er zijn om de aanbeveling uit te voeren. Hiervoor maak je een inschatting van de haalbaarheid op basis van informatie uit eerdere fasen: in de intakefase zijn de wensen en verwachtingen besproken, in de strategiefase de voorkeuren en in de onderzoeksfase nogmaals de voorkeuren en afkeuren. Deze informatie gebruik je om argumenten voor en tegen de specifieke aanbeveling te bedenken. Een belangrijk argument betreft de bereidheid en de mogelijkheid van betrokkenen om zich in te zetten. Ook ouders moeten de aanbeveling als nuttig ervaren.
Een interventie die succesvol was in het verleden is mogelijk nu weer succesvol. Door de positieve ervaringen is er vertrouwen dat het nu weer werkt. Daarom is het van belang dat je informatie krijgt over voorgaande interventies. Bij het inventariseren van de mogelijke argumenten voor en tegen een aanbeveling bereid je je alvast voor op de adviesfase.
Met behulp van de argumenten zal je de aanbevelingen voor de leerling en diens onderwijs- en leersituatie bespreken met de betrokkenen. Hierbij ben je transparant en noem je alle voor- en tegenargumenten en ook welke afweging je gemaakt hebt. Als er meerdere aanbevelingen zijn, kun je deze ordenen van maximaal wenselijk tot minimaal noodzakelijk. Deze ordening geeft de grenzen aan in de adviesfase.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In dit bundel vind je de samenvattingen per hoofdstuk van het boek Handelingsgerichte Diagnostiek in het Onderwijs van Pameijer en Van Beukering (3e druk).
Ben je geïnteresseerd in Handelingsgerichte Diagnostiek in het Onderwijs en wil je toegang krijgen tot alle
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3900 |
Add new contribution