Hoorcollegeaantekeningen HC 1-7

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

HC 1 - 3 februari 2014

Inleiding

Wat is bestuursrecht?
Voorbeelden van bestuursrecht zijn het milieurecht, het mededingingsrecht, onderwijsrecht, vreemdelingenrecht. Het valt dus op dat het heel breed is. Eigenlijk is bestuursrecht alles waar de relatie tussen burgers onderling geen rol speelt. Bij bestuursrecht staat de relatie tussen de overheid en de burger centraal. Bestuursrecht is de behartiging door de overheid van het algemeen belang, boven- individuele belang van de samenleving. Samengevat: bestuursrecht is het recht van, voor en tegen het overheidsbestuur.

Van, voor en tegen
Het recht van het overheidsbestuur: instrumenten waarmee overheid bestuurt door feitelijk handelen en besluiten.
Het recht voor het overheidsbestuur: de normen die bij het besturen in acht moeten worden genomen. Deze normen zijn de wet en de rechtsbeginselen. Dit zijn regels waar de overheid zich aan moet houden, zij kunnen niet zomaar alles doen.
Het recht tegen het overheidsbestuur: de mogelijkheden van rechtsbescherming tegen het overheidsbestuur. Denk hier bij aan bezwaar, beroep en hoger beroep. Het overheidsbestuur kan zeer ingrijpende maatregelen treffen, daarom hebben burgers rechtsbescherming nodig.

Bijzondere kenmerken van het bestuursrecht
In het bestuursrecht beschikt de overheid over een monopolie positie. De overheid heeft exclusieve publiekrechtelijke bevoegdheden. Dit zijn bevoegdheden die alleen aan de overheid toekomen.
De overheid kan rechtstreeks ingrijpen in de feitelijke of rechtspositie van individuen. Als de overheid een vergunning verleent, verandert je rechtspositie. Maar ook als de overheid de vergunning intrekt, verandert jouw rechtspositie.
Dit ingrijpen door de overheid komt eenzijdig tot stand. Alleen de wil van de overheid is voldoende, de wil van de burger is niet relevant.
In het bestuursrecht gaat het altijd om belangenafweging. Doordat de overheid belangen moet afwegen, is de overheid altijd een soort van bemiddelaar. Aan de ene kant moet de overheid dus algemene belangen behartigen, maar dit moet ze wel doen in overeenstemming met belangen van individuele burgers.

Legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat het handelen van het bestuur dient te berusten op een wettelijke grondslag. Het legaliteitsbeginsel heeft in het bestuursrecht twee kanten. Enerzijds komen bevoegdheden van het bestuur voort uit het recht. Dit betekent dat een bestuursorgaan alleen bevoegdheid heeft, als de wetgever deze bevoegdheid aan het bestuursorgaan heeft gegeven. Dus het bestuursorgaan mag niet zomaar doen waar zij zin in heeft. Anderzijds zijn de bevoegdheden die voortkomen uit het recht ook in het recht begrensd. Deze begrenzing kan voortkomen uit internationaal recht, maar ook uit ongeschreven recht (algemene beginselen van behoorlijk bestuur) en formeel nationaal recht. Een voorbeeld van de begrenzing is te vinden in art. 9 van de mijnbouwwet. Hierin staan de weigeringsgronden opgenomen om een vergunning te kunnen weigeren. Als de minister wil weigeren, moet er aan een van deze weigeringsgronden worden voldaan. Als hier geen sprake van is, dan kan de minister dus ook niet weigeren.

Maatregelen van de overheid die inbreuk maken op vrijheid of eigendom van de burgers, noem je negatief overheidsoptreden. Hier is altijd een wettelijke grondslag voor nodig.
Andere ingrijpende maatregelen waarbij de overheid presteert, noemen we positief overheidsoptreden. Hier is niet altijd een wettelijke grondslag voor nodig, maar soms wel.

Algemene wet bestuursrecht
Tegenwoordig vind je de algemene leerstukken die voor het hele bestuursrecht van belang zijn in de Algemene wet bestuursrecht. Dit is iets van de laatste jaren, want hiervoor vond je overal in de wetten kleine stukjes bestuursrecht.
In de Algemene wet bestuursrecht zijn vier soorten bepalingen te vinden:

  • Dwingende bepalingen: bepalingen waar niet van mag worden afgeweken
  •  Regelende bepalingen: er is een bepaling, maar hier kan van worden afgeweken.
  • Aanvullende bepalingen: bepalingen die het dwingende recht aanvullen.
  • Facultatieve bepalingen: bepalingen die niet altijd en overal van toepassing zijn, maar slecht als dit uitdrukkelijk is bepaald.

HC 2 - 17 februari

Het bestuursorgaan

Inleiding
Bestuursorgaan is het centrale begrip in de Awb, je kunt een definitie vinden in art 1:1 lid 1 Awb.
“Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a) een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b) een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed.” In lid 2 van art. 1:1 Awb wordt hier verder op ingegaan, door aan te geven welke organen, colleges en personen in ieder geval niet een bestuursorgaan zijn.

In het bestuursrecht kan een rechtspersoon nooit een besluit nemen, dit kan alleen worden gedaan door een bestuursorgaan. De provincie, het rijk, zijn voorbeelden van rechtspersonen, zij kunnen dus geen besluiten nemen. Alleen organen van deze rechtspersonen kunnen een besluit nemen.

Een bestuursorgaan is het ‘gezicht’ van de overheid in het bestuursrecht. Publiekrechtelijke bevoegdheden worden uitsluitend door bestuursorganen uitgeoefend. Dit geldt niet alleen voor het bestuursrecht, maar ook voor andere wetten. De wet openbaarheid van bestuur is hier een voorbeeld van, hierin is het begrip bestuursorgaan hetzelfde als in het bestuursrecht.

Verschillende soorten bestuursorganen

  • Algemene bestuursorganen, zoals het college van B&W, die heeft een algemene bevoegdheid over alles in het takenveld van de gemeente. Maar ook bijzondere bestuursorganen, zoals het ACM, zij heeft alleen bevoegdheid over een bepaald gebied in het bestuursrecht.
  • Benoemde bestuursorganen. Hierbij kun je denken aan de burgemeester. Daartegenover staan de gekozen bestuursorganen, zoals de gemeenteraad.
  • Zelfstandige bestuursorganen, dit begrip kom je niet tegen in de Awb, maar het begrip wordt wel veel gebruikt. Een zelfstandige bestuursorgaan is een bestuursorgaan van de centrale overheid dat bij de wet is opgericht, bevoegdheden heeft en openbaar gezag bekleed. Het is dus onderdeel van de centrale overheid, maar het bijzondere is dat het niet hiërarchisch ondergeschikt is aan de minister. ACM is hier een voorbeeld van, de minister heeft niet de bevoegdheid om in concrete gevallen tegen ACM te zeggen dat ze hun besluit moeten intrekken of aanpassen. De minister mag wel in algemene zin tegen ACM zeggen wat ze moeten doen, maar niet in het bijzondere geval. Tegenover het zelfstandige bestuursorgaan staat het niet zelfstandige bestuursorganen. Hiervan is de inspecteur van de belastingen een goed voorbeeld. Hij hoort bij de minister van financiën en is hieraan ook ondergeschikt.
  • Daarnaast heb je nog voltijd en deeltijd organen. De voltijd organen zijn de A-organen, de deeltijd organen zijn de B-organen.

Art 1:1 Awb
Er zijn twee soorten bestuursorganen, de A-organen en de B-organen. Je kijkt altijd eerst of iets een A-orgaan kan zijn, als dat niet mogelijk is, dan kijk je pas naar de mogelijkheid of het een B-orgaan is. Als het niet een van de voorgenoemde organen is, dan is het dus geen bestuursorgaan.
Soms kun je tot de conclusie komen dat iets een bestuursorgaan is, maar dan zondert art. 1:1 lid 2 Awb ze toch uit en zijn het dus uiteindelijk geen bestuursorganen. De ratio achter deze uitzonderingen is het idee van de trias politica, de scheiding der machten. De wetgever is geen bestuursorgaan, het is de wetgevende macht en als het een bestuursorgaan zou zijn, zou het ook de uitvoerende macht zijn. Dan is de scheiding er niet meer.

Definitie
Het eerste element van de definitie is dat een bestuursorgaan een orgaan is van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. In art. 2:1  lid 1 BW wordt aan enkele lichamen rechtspersoonlijkheid gegeven. Dit zijn de staat, provincies, gemeenten en waterschappen. De rechtspersoonlijkheid ontlenen zij dus aan de wet. In lid 2 van hetzelfde artikel staat dat er ook rechtspersoonlijkheid kan zijn voor lichamen als dit volgt uit het bij of krachtens wet bepaalde. Dit moet dan wel letterlijk in de wet staan.

Het tweede element van de definitie is dat een bestuursorgaan een orgaan is van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. Als de instantie meehelpt de publiekrechtelijke rechtspersoon te besturen, als de instantie de bevoegdheid heeft om besluiten te nemen is er sprake van een orgaan. Als de instantie niet bestuurt of besluiten kan nemen, kan het toch op basis van de zelfstandige positie een orgaan zijn.

A-organen en B-organen vergelijken
Bij een A-orgaan gaat het om een organisatorisch kenmerk, bij B-organen gaat het om de toegekende publiekrechtelijke bevoegdheid.
Een A-orgaan is altijd een bestuursorgaan, dus voor al zijn handelen. Een B-orgaan is slechts orgaan voor zover het een publiekrechtelijke bevoegdheid uitoefent.
Een goed voorbeeld van een B-orgaan is de APK-keurder. Normaal gesproken is deze persoon gewoon een garagehouder en dus geen bestuursorgaan. Maar tijdens het uitvoeren van een APK-keuring is hij een bestuursorgaan. Dit is immers een bevoegdheid die hij heeft verkregen. Hij is daarmee een B-orgaan, omdat het gaat om een toegekende publiekrechtelijke bevoegdheid, namelijk de bevoegdheid tot het keuren van auto’s. Daarnaast is hij slecht orgaan voor zover hij de publiekrechtelijke bevoegdheid uitoefent, dus alleen tijdens het uitvoeren van de APK-keuringen.

HC 3 - 17 februari 2014

De belanghebbende

Voorbeeld
Nog maar een jaar geleden ging SNS bank bijna failliet, maar toen besloot minister Dijsselbloem de bank te nationaliseren. Als je klant bent bij deze bank, vraag je je toch af hoe het dan zit met je tegoeden. Ben je alles kwijt of krijg je je geld wel terug? Mensen vroegen zich af of ze in beroep konden gaan.

Drie centrale vragen
- Met wie moet een bestuursorgaan rekening houden als het besluiten neemt?
- Wie kunnen het bestuur vooraf juridisch beïnvloeden?
- Wie heeft de juridische mogelijkheid het besluit achteraf te corrigeren?
Antwoord. De belanghebbende

Drie mogelijke definities belanghebbende
Overal in de wereld moet het bestuur zich afvragen wie belanghebbende is. In ieder land is dit weer anders. In Duitsland hebben ze een beperkte opvatting. Alleen degene die door het besluit wordt geraakt in een belang dat het bestuur bij de besluitvorming dient te betrekken, kun je als belanghebbende worden aangemerkt. Daar tegenover staat de ruime opvatting. Hierbij wordt je als belanghebbende aangemerkt als je belang op enigerlei wijze is betrokken bij het bestuur. In Nederland hebben we gekozen voor een middenweg. Je bent belanghebbende als je belang of recht rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Dit betekent echter niet dat iedereen, mits een beetje geraakt in zijn belang of recht, ook meteen belanghebbende is. Als belanghebbende moet je aan bepaalde vereisten voldoen.

Belanghebbende in de wet

Belanghebbenden staan limitatief in de wet opgesomd. Je kijkt eerst naar art. 1:2 lid 1 Awb, vervolgens eventueel naar art. 1:2 lid 2 Awb, en als laatste optie kijk je naar art. 1:2 lid 3 Awb. Is er dan nog geen sprake van belanghebbende, dan kun je niet als belanghebbende worden aangemerkt. Meer smaken dan er in de wet staat, zijn er niet.

Artikel 1:2 lid 1 Awb

Lid 1: Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

  • Degene: alle mogelijk denkbare (rechts)personen

  • Belang: iets wat er voor jou toe doet, omdat jouw welzijn of voordeel ermee gemoeid is.

  • Rechtstreeks: het moet gaan om een gekwalificeerd belang.

  • Besluit: het belang moet betrekking hebben op een besluit.

Uit de jurisprudentie blijkt dat het begrip rechtstreeks erg lastig is om in te vullen. Voor dit begrip zijn er nog weer een aantal nieuwe vereisten waaraan moet worden voldaan:

  • Eigen belang: je kunt alleen opkomen voor je eigen belang, niet voor die van een ander. Als je wel wilt optreden voor het belang van een ander, dan moet je hiertoe door deze persoon gemachtigd worden. Als je dan optreedt, treedt je niet zelf op als belanghebbende, maar in naam van deze persoon.

  • Persoonlijk belang: je belang moet zich voldoende onderscheiden van de amorfe massa, van alle anderen. Dit is enerzijds een praktisch element, als het er niet zou zijn, zou iedereen in beroep gaan en wordt het systeem overbelast. Anderzijds is het een theoretisch element, het is logisch dat je alleen in beroep kunt gaan tegen besluiten die er voor jou toe doen. 

  • Objectief bepaalbaar belang: het mag niet subjectief zijn, emoties en gevoelens zijn subjectief. Objectief is vaak vermogensaantasting en waardevermindering. Als het uitzicht bij je woning wordt beperkt, dan daalt de waarde van je woning.

  • Actueel voldoende zeker: het moet zeker zijn dat nadeel zal kunnen worden ondervonden. Het is dus geen vereiste dat het ook daadwerkelijk wordt ondervonden, maar het gaat er om dat het wel kan.

  • Direct geraakt belang: er moet een causaal verband zijn tussen het besluit en het geraakte belang. Het tegenovergestelde van direct geraakt belang is het afgeleid belang. Een afgeleid belang is niet genoeg om aangemerkt te worden al belanghebbende. Een goed voorbeeld van een afgeleid belang is de contractuele relatie.

Uitzonderingen

Soms kan iedereen belanghebbende zijn. Dit zie je bijvoorbeeld in art 3 Wob. Hierin staat dat een ieder een verzoek tot openbaarheid van bestuur kan doen. Dit is een uitzondering op de normale regels van belanghebbenden.

Artikel 1:2 lid 2 Awb

Lid 2: Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd.”

Lid twee heeft uitsluitend betrekking op belanghebbendheid van bestuursorganen. Als een bestuursorgaan optreedt voor haar eigen belangen, dan moet zij aan de eisen voldoen waaraan een gewone burger ook moet voldoen. Het gaat in lid 2 echt om de aan het bestuursorgaan toevertrouwde belangen. Deze toevertrouwde belangen moeten blijken uit de taken en de bevoegdheden van het bestuursorgaan. 

Artikel 1:2 lid 3 Awb

Lid 3:Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.”

Het gaat hier om de collectieve en algemene belangenbehartigers. Dit kan uitsluitend gaan om rechtspersonen, een natuurlijk persoon kan nooit belanghebbende zijn op grond van het derde lid. De collectieve of algemene belangenbehartigers moet de belangen krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

Algemene belangen

Dit zijn belangen die het puur individuele te boven gaan. Bijvoorbeeld de Waddenzee. Deze is niet van mij, niet van jou, maar eigenlijk van ons allemaal. Een milieu organisatie is bij uitstek een algemene belangenbehartiger.

De belangen moeten in het bijzonder worden behartigd. Hier speelt enerzijds de territoriale en anderzijds de functionele begrenzing een rol. Territoriale begrenzing betekent dat je je alleen met het gebied blijkens jouw statutaire doelstellingen en feitelijke werkzaamheden bezig houdt. De vereniging voor behoud van de Waddenzee kan geen belanghebbende zijn bij de vergunning voor de bouw van een fabriek aan het Tjeukemeer. Functionele begrenzing betekent dat je je ook alleen bezig houdt met dat gene wat in jouw statutaire doelstellingen staat. Je kunt hier niet zo maar van af wijken door iets anders te willen gaan doen.

Collectieve belangen
Collectieve belangenbehartigers zijn organisaties die voor een bundeling van individuele belangen zorgen. Een bewonersvereniging bundelt de individuele belangen van de mensen die in de straat wonen. Vakbond fnv behartigt de individuele belangen van haar leden.
Het gaat om de optelsom van individuele belangen.
Collectieve belangenbehartigers kunnen belanghebbende zijn als met een besluit de belangen van de leden worden geraakt. Dit is voor de rechter ook handig, omdat de rechter dan maar een keer hoeft te beslissen en niet voor iedere burger apart.
De eis van feitelijke werkzaamheden geldt niet voor collectieve belangbehartigers. Het feit dat je de belangen bundelt is al voldoende.

Uitkomst van het voorbeeld
Wie is nou belanghebbende bij het besluit van minister Dijsselbloem tot nationalisatie van de SNS bank.

Aandeelhouders, die hun aandelen in rook zien opgaan. Hun aandelen worden genationaliseerd, dat betekent dat ze hun aandelen kwijt zijn. De compensatie hiervoor is vastgesteld op nul. Zij zullen dus gewoon belanghebbende zijn op basis van lid 1.

Vereniging van effectenbezitters is een collectieve belangenorganisatie. In hun statuten staat dat zij de belangen behartigen van hun individuele leden. Zij zullen dus gewoon belanghebbende zijn op basis van lid 3.

De gemeente Utrecht, die niet wil dat SNS wordt genationaliseerd, omdat zij bang is dat de SNS bank dan uit Utrecht zal verdwijnen. Je kijkt dan naar lid 1, de gemeente is dan een publiekrechtelijke rechtspersoon die denkt door een besluit geraakt te zijn. Waarschijnlijk kunnen zij niet worden aangemerkt als belanghebbende.

De klant heeft spaargeld bij de bank staan. Het gaat slecht met de bank, dat is ook de reden voor de nationalisatie. Het spaargeld van de klant is in het geding, dus hij is op basis van lid 1 belanghebbende.

Werknemers zullen niet als belanghebbende worden aangemerkt. Er is bij hen sprake van een afgeleid belang, doordat zij in een contractuele relatie met SNS bank staan.

HC 4 - 24 februari 2014

 

Handelingen van het bestuur (rechtsfeiten)

Handelingen van het bestuur kun je onderverdelen in blote rechtsfeiten, feitelijke handelingen en rechtshandelingen. Blote rechtsfeiten zijn die feiten waar je als mens niets aan kunt doen, (geboren worden, achttien worden) maar die wel rechtsgevolg hebben. Feitelijke handelingen zijn de niet op rechtsgevolg gerichte handelingen die wel rechtsgevolg hebben. Het rechtsgevolg van bijvoorbeeld het opnieuw straten van een straat kan zijn dat een ondernemer minder inkomen krijgt.
Als de handeling van een bestuursorgaan is gericht op rechtsgevolg, dan noem je dit rechtshandelingen. Deze kunnen privaatrechtelijk,(verkopen van grond) maar ook publiekrechtelijk zijn. (subsidies en vergunningen).

 

Artikel 1:3 Awb

In artikel 1:3 Awb staat de definitie van een besluit. Deze definitie, en daarmee ook het besluit, bestaat uit vier eisen. Er moet aan alle vier eisen zijn voldaan wil er sprake zijn van een besluit.

  • Op schrift gesteld
  • Publiekrecht
  • Rechtshandeling
  • Van een bestuursorgaan

 

Tegen besluiten kan in beginsel beroep ingesteld worden, daarom is het belangrijk om te weten of iets een besluit is. Als iets net niet een besluit is, dan kun je uiteraard nog wel procederen, alleen niet bij de bestuursrechter, maar bij de burgerlijk rechter.

 

Schriftelijk
Alleen een schriftelijk stuk kan een besluit zijn. Dit is enerzijds normatief, zo voldoen we beter aan de rechtszekerheid en openbaarheid. Iedereen kan het inzien en bekijken, het is duidelijk voor wie het geldt en van wie het afkomstig is. Anderzijds is het pragmatisch, als het op schrift staat is het duidelijk en kun je je daartegen ook verweren. Er is een dynamische uitleg van schriftelijk, dus ook een email of digitaal bericht kan ook onder schriftelijk vallen. Een mondelinge mededeling kan geen besluit zijn, omdat het niet schriftelijk is kan er dus niet voldaan worden aan alle eisen van een besluit.

 

Bestuursorgaan
Dit is uitgebreid behandeld in week twee. Je moet dus kunnen bepalen of er sprake is van een bestuursorgaan of niet. Denk er daarbij wel om, dat wanneer een ambtenaar een brief stuurt en deze zelf ondertekend, hij dan geen bestuursorgaan is en er dus ook geen sprake kan zijn van een besluit. Alleen als de brief namens het college of namens de burgemeester is getekend, dan is er sprake van een bestuursorgaan en kan er sprake zijn van een besluit.

 

Rechtshandeling
Het moet gaan om een rechtshandeling. Dit is een handeling die gericht is op rechtsgevolg.

  • Gericht: geacht moet worden te zijn beoogd
  • Rechtsgevolg: het ontstaan, wijzigen, tenietgaan of bindend bevestigen van en recht, aanspraak, verplichting, bevoegdheid of status. Verandering in de wereld van het recht. Bijvoorbeeld een bouwvergunning krijgen. Eerste mocht je niet bouwen, nu wel,  er is dus een recht ontstaan. Als deze vergunning dan weer wordt ingetrokken, is het recht teniet gegaan. Bij het wijzigen van een status kun je denken aan het verlenen van het Nederlands burgerschap aan een persoon.

 

Publiekrecht
Publiekrechtelijk is exclusief, niet aan een ieder toekomend. Bijvoorbeeld het verlenen van een vergunning. Dit kan alleen door het college worden gedaan, niet door iedere burger.  Er is een wettelijke grondslag voor, omdat de bevoegdheid ergens aan het bestuursorgaan moet zijn toegekend.

 

Besluiten

Besluiten kun je op de volgende manier onderverdelen:

  • Beschikkingen
    • Persoonsgerichte beschikking
    • Zaaksgerichte beschikking
  • Besluiten van algemene strekking
     

Beschikking

Een beschikking is een besluit dat niet van algemene strekking is. Er moet sprake zijn van een individuele concrete strekking en het moet gaan om een besluit van een bestuursorgaan.
Persoonsgericht: het moet gaan om een gesloten groep personen, als dit niet zo is, kan het geen beschikking zijn.
Zaaksgericht: wijziging van de juridische status van een object.
Het onderscheid tussen zaaksgericht en persoonsbericht is relevant, omdat beide een verschillende bekendmaking procedure hebben. Een zaaksgerichte beschikking wordt bekend gemaakt volgens de regels van art. 3:42 Awb en een persoonsgerichte beschikking volgens de regels van art. 3:41 Awb.

 

Beperkingen en uitbreidingen

Soms is iets wel een besluit, maar zijn niet alle Awb normen van toepassing. Zie artikel 3:1 lid 1 Awb. Hierin staat dat bij algemeen verbindende voorschriften afdelingen 3.6 en 3.7 van Awb niet van toepassing zijn en afdeling 3.2 slechts van toepassing is als de aard van het besluit zich daar niet tegen verzet.

Het kan ook zijn dat iets wel een besluit is, maar dat er geen bezwaar en beroep open staat. Beleidsregels en algemeen verbindende voorschriften zijn wel besluiten, maar hiertegen kun je niet in bezwaar en beroep. Ook als een APK-keurder jouw auto afkeurt, is dat een besluit omdat hij handelt als bestuursorgaan. Je kunt daartegen alleen niet in bezwaar en beroep.

Het is ook mogelijk dat iets geen besluit is, maar dat de Awb normen toch van toepassing zijn. In artikel 3:1 lid 2 Awb staat dat op andere handelingen van bestuursorganen toch afdeling 3.2 tot en met afdeling 3.4 van toepassing kan zijn, als de aard van de handelingen zich daar niet tegen verzet. 

Soms is iets geen besluit, maar wordt het wel als besluit behandeld. De hoofdregel is dat een afwijzende beslissing op een verzoek geen besluit is, er verandert immers niets in de wereld van het recht. Daardoor staat er tegen een afwijzing in beginsel ook geen rechtsbescherming open. Dit is anders voor een besluit. Artikel 1:3 lid 2 Awb stelt namelijk dat onder een beschikking ook de afwijzing van een aanvraag wordt verstaan. Hierdoor wordt aan afwijzing van een aanvraag een besluit en staat er dus wel rechtsbescherming open.

 

HC 5 - 3 maart 2014

Aard en omvang van de bestuursbevoegdheid
 

Bestuursbevoegdheid
De wet biedt aan een bestuursorgaan alleen specifieke instrumenten om in te grijpen. 
Wettelijke grondslag wordt in de wet gegeven en aan voorwaarden gebonden, dit noemen we legaliteit. De wettelijke grondslag biedt bevoegdheidsvoorwaarden
Als aan de bevoegdheidsvoorwaarden is voldaan moet je kijken welke belangen een rol moeten spelen bij de uitoefening van de bevoegdheid. Je moet kijken naar toevertrouwde belangen en rechtstreeks betrokken belangen. Daarnaast mag er geen vooringenomenheid zijn en moet je rekening houden met het verbod van detournement de pouvoir.

Gebonden bevoegdheid

Je hebt een gebonden bevoegdheid als een bestuursorgaan iets meteen moet toepassen, als er geen vrijheid is. Je moet misschien feiten vaststellen, maar niet zelf interpreteren. Dit wordt ook wel mechanische toepassing genoemd. De rechter mag dit indringend en dus vol toetsen. Een voorbeeld van mechanische toepassing is te vinden in art. 7 van de algemene ouderdoms pensioenwet. Hierin staat dat je een AOW uitkering krijgt als je 65 wordt. Dit is praktisch gezien een gebonden bevoegdheid, zodra je 65 wordt moet je AOW krijgen. Toch is het wel een beslissing, omdat er wordt besloten AOW toe te kennen.

Discretionaire bevoegdheid
Van een discretionaire bevoegdheid is sprake als het bestuursorgaan een zekere mate van beslissingvrijheid heeft. Het bestuursorgaan kan dan bepalen of er aan de bevoegdheidsvoorwaarden is voldaan en hoe er aan is voldaan. Hier is het vaak nodig dat het bestuursorgaan belangen afweegt. De rechter toetst dit terughoudend, omdat de beslissingvrijheid aan het bestuursorgaan is overgelaten.

Beoordelingsruimte
Beoordelingsruimte: als de wet als gevolg van vage termen aan het bestuursorgaan ruimte biedt om in een concreet geval te beoordelen of er aan de voorwaarden van bevoegdheidsuitoefening is voldaan.
Interpretatie van deze vage wettelijke termen is noodzakelijk. Deze interpretatie is overgelaten aan het bestuursorgaan. Daar tegenover staat dat de rechter dit wel indringend mag toetsen. 
De vage termen vind je overal in al de Nederlandse wetten. Denk bijvoorbeeld aan: bouwwerk, afvalstof, schade, gevaar, landschap en hinder.

Beoordelingsvrijheid
Beoordelingsvrijheid: als de wet impliciet of expliciet aan het bestuursorgaan, met uitsluiting van ieder ander, de vrijheid biedt om in een concreet geval zelfstandig te beoordelen of aan de bevoegdheidsvoorwaarden is voldaan.
Als eerste is het bestuurorgaan aan zet, zij interpreteert immers of aan de bevoegdheidsvoorwaarden is voldaan. Een rechter moet dit terughoudend toetsen. Hij kijkt alleen of de interpretatie niet onredelijk is. Heeft het bestuursorgaan in redelijkheid tot het oordeel kunnen komen dat aan de bevoegdheidsvoorwaarden is voldaan?
Beoordelingsvrijheid kun je expliciet en impliciet in een wet terugvinden. Expliciete beoordelingsvrijheid kun je bijvoorbeeld vinden in art. 2:55 van de APV Groningen. Hierin worden de woorden gevaarlijk en hinderlijk genoemd. Het bestuursorgaan moet dit zelfstandig beoordelen. Dit heeft tot gevolg dat ieder bestuursorgaan dit anders kan beoordelen en de interpretatie dus per gemeente kan verschillen. Omdat de rechter dit terughoudend moet toetsen, kan hij dit niet consistent beoordelen zodat het voor iedere gemeente gelijk zou worden. Als er in een wettekst ‘naar het oordeel van’ staat geeft dan aan dat er sprake is van beoordelingsvrijheid. Bij impliciete beoordelingsvrijheid zie je vaak andere signaalwoorden zoals openbare orde, zedelijkheid, goede zeden en veiligheid voor het koninkrijk. Deze begrippen moeten door het bestuursorgaan worden ingevuld.

Beleidsvrijheid
Beleidsvrijheid: als de wet, indien aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan, aan het bestuursorgaan de vrijheid biedt om in een concreet geva,l na afweging van de belangen, te bepalen of en hoe het de bevoegdheid uitoefent. 
Ook dit moet de rechter terughoudend toetsen. 
Uit de voorgaande definitie blijkt dat er twee soorten beleidsvrijheid zijn, namelijk de of-beleidsvrijheid en de hoe-beleidsvrijheid. Of beleidsvrijheid geeft aan het bestuursorgaan de keuze of hij van zijn bevoegdheid gebruik gaat maken en hoe beleidsvrijheid geeft aan dat aan het bestuursorgaan de keuze is gelaten hoe hij van zijn bevoegdheid gebruik gaat maken.
Of-beleidsvrijheid wordt vaak aangegeven door het woord ‘kan’. Kunnen is iets anders dan moeten, er is dus vrijheid gegeven aan het bestuursorgaan. Er is geen beleidsvrijheid als er staat: trekt in, weigert. Als aan de voorwaarden is voldaan die in de wettelijke bepaling genoemd zijn, moet er worden geweigerd of moet er worden ingetrokken. Daar is geen keuzeruimte.
Hoe-beleidsvrijheid wordt vaak aangegeven door woorden als ‘ten hoogste’ en ‘of’. Als er staat er kan een boete van ten hoogste 3000 euro worden opgelegd. Dan kan er een boete van 1 euro, maar ook een boete van 200 of 3000 euro worden opgelegd. Hierin heeft het bestuursorgaan dan keuzevrijheid.

Tips voor het tentamen
Als er sprake is van mechanische wetstoepassing, is er geen sprake van beoordelingsruimte of beoordelingsvrijheid.
Vaak als een wet beoordelingsruimte bevat is er ook beoordelingsvrijheid.
Er kan pas sprake zijn van beoordelingsvrijheid als er sprake is van beoordelingsruimte.
Geef op het tentamen ook altijd de omschrijving van het begrip.

Voorbeelden
“De burgemeester kan het doen spelen van een voetbalwedstrijd verbieden uit vrees voor het ontstaan van ernstige verstoring van de openbare orde.”
- beoordelingsruimte: vrees voor het ontstaan van een ernstige verstoring.
- beoordelingsvrijheid : openbare orde.
- beleidsvrijheid: kan, dus of-beleidsvrijheid.

“Het bestuursorgaan legt een boete op van ten hoogste 3000 euro.”
- geen of beleidsvrijheid, want er staat legt. Dit is dus een verplichting.
- wel hoe beleidsvrijheid, omdat het bedrag kan variëren van 1 cent tot 3000 euro.

“Het bestuursorgaan kan een boete opleggen van ten hoogste 3000 euro.”
- wel of beleidsvrijheid, want er staat dat er een boete kan worden opgelegd, maar dit hoeft niet. Het is geen verplichting, er is ruimte voor een keuze.
- wel hoe beleidsvrijheid, want er staat ten hoogste, dus het bedrag kan variëren van 1 cent tot 3000 euro.

Ruimte niet onbeperkt
De ruimte die aan een bestuursorgaan is overgelaten is niet onbeperkt. Het is voor de burgers van belang dat er stelselmatigheid en consistentie is. Bij een gebonden bevoegdheid zorgt de wet hiervoor, maar bij een discretionaire bevoegdheid moet het bestuursorgaan hiervoor zorgen. Dit doet een bestuursorgaan door beleidsregels op te stellen waarin staat hoe zij feiten vaststelt, wettelijke voorschriften uitlegt en hoe de belangenafweging gaat.

HC 6 - 10 maart 2014

Besluit 2: besluiten van algemene strekking

 

Gelede normstelling

Overal in ‘ons’ recht is sprake van gelede normstelling, dit is normstelling op verschillende bestuurlijke niveaus. Een hoger niveau heeft meestal voorrang op een lager niveau. Wij onderscheiden de volgende niveaus:

  • Internationaal recht
  • Eu recht
  • Formele wetgever (nationaal niveau)
  • Amvb, ministeriële regeling, verordening
  • Beleidsregels (lokaal niveau)

Terugtred van de formele wetgever

De terugtred van de formele wetgever heeft te maken met internationalisering en europeanisering enerzijds en decentralisatie en regionalisering anderzijds. Door internationalisering en europeanisering worden in de verdragen al regels opgesteld, het is dan niet toegestaan dat onze nationale wetgever ook nog eens regels gaat stellen met betrekking tot hetzelfde onderwerp. Hier verliest de wetgever dus ‘naar boven’, omdat verdragen hoger in rand zijn.

Ook ‘naar beneden’ verliest de wetgever aan betekenis, want door de decentralisatie en regionalisering wordt er meer geregeld op lokaal niveau en hoeft de formele wetgever dit dus ook niet meer te doen. Dit noemen we verliezen naar beneden, omdat de lokale wetgeving lager is dan nationale wetgeving.
Terugtred leidt tot gelede normstelling. Dit is aan de ene kant lastig, omdat de democratische controle minder wordt. Het voordeel is wel dat er regels ontstaan op basis van meer deskundigheid en specialiteit. De formele wet werkt kaderstellend en op lokaal niveau worden deze kaders ingevuld.

 

Besluiten van algemene strekking

Besluiten van algemene strekking kun je onderverdelen in de volgende soorten:

  • Algemeen verbindend voorschrift
  • Concretiserend besluit van algemene strekking
  • Beleidsregel
  • Plan (maar hierover wordt verder niets gezegd.)

Een besluit is een schriftelijke mededeling van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke taak. Een beschikking is een besluit dat niet van algemene strekking is.
Een besluit van algemene strekking moet wel van een bestuursorgaan afkomstig zijn, publiekrecht inhouden en schriftelijk zijn. Als het een regel van een wetgever is, kan er geen sprake zijn van een besluit en dus ook niet van een besluit van algemene strekking.

 

Algemeen verbindend voorschrift (avv)

Hiervan is in de Awb geen definitie opgenomen, maar toch komt de term wel vaak in de Awb voor. Daarom is er in de jurisprudentie een definitie ontwikkeld. Deze definitie bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Een naar buiten werkende (het moet dus niet alleen intern regels stellen, regels die alleen gelden voor het bestuursorgaan werken niet naar buiten)
  • Voor herhaalde toepassing vatbare
  • Zelfstandige rechtsnorm (er moet een gedragingsplicht in staan)
  • Die algemeen is naar plaats, tijd en persoon
  • Die geadresseerde rechtstreeks bindt (vaak is de geadresseerde een burger)
  • Die vastgesteld is krachtens een specifieke bevoegdheid die is ontleend aan de grondwet of de wet in formele zin. (een avv moet zijn gebaseerd op een specifieke regelgevende bevoegdheid, deze regelgevende bevoegdheid moet zijn gebaseerd op een wet in formele zin of de grondwet. Vaak herken je dit aan termen als ‘nadere regels’ of ‘regelen’.

 

Voorbeeld van een avv

Art 2.19 apv Groningen
´Het is verboden zonder een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.´

  • Deze regel werkt naar buiten toe, want hij geldt niet alleen voor het bestuursorgaan, maar ook voor de burgers.
  • Hij is voor herhaalde toepassing vatbaar
  • Het bevat een zelfstandige normstelling. Voordat deze bepaling er was, was het namelijk niet verboden om zonder een vergunning een evenement te organiseren.
  • De regel is algemeen naar plaats, tijd en persoon.
  • Het bindt geadresseerden, want voor iedereen die in Groningen woont geldt dat zij zonder vergunning geen evenement mogen organiseren.
  • De bevoegdheid tot het maken van een verordening is ontleend aan de gemeente wet, dit is een formele wet.

Dit is een algemeen verbindend voorschrift.

 

Gevolgen van een avv
Als je een avv opstelt is hoofdstuk 2 van de Awb van toepassing. Daarnaast is een avv een besluit in de zin van de Awb, dus hoofdstuk 3 van de Awb is ook van toepassing, maar in art. 3:1 Awb staat dat hoofdstuk 3 beperkt en geclausuleerd van toepassing is.
Een avv is recht in de zin van art. 79 wet RO, dit betekent dat als de hoge raad in cassatie moet toetsen, het ook de avv moet toetsen. Met andere woorden een avv bevat recht waaraan in cassatie kan worden getoetst
Ius curiu novit: de rechter kent het recht. Omdat een avv recht is, moet rechters steeds het bestaan en de geldigheid toetsen. Je hoeft dus niet aan te geven dat het om een avv gaat, want eigenlijk moet de rechter dit zelfstandig al toetsen en vaststellen.

Een avv is gebaseerd op een wet in formele zin of de grondwet. Het is dus gebaseerd op hogere regelgeving en daarom mag het niet in strijd zijn met de hogere regelgeving. Je moet je houden aan de bevoegdheid die is gegeven in de hogere regelgeving. Als de avv wel strijdig is, moet de avv buiten toepassing worden gehouden of nietig worden verklaard.
Volgens art. 8:3 Awb staat tegen een avv geen rechtstreekse bescherming open bij de bestuursrechter. Hierop bestaan wel uitzonderingen, want het kan zo zijn dat in bijzondere wetgeving staat dat je wel tegen een avv in beroep kunt bij de bestuursrechter. Een goed voorbeeld is een bestemmingsplan.

 

Toch rechterlijke toetsing?

Dat je tegen een avv niet in beroep kunt bij de bestuursrechter, betekent niet dat de rechter helemaal niets kan zeggen over een avv. Om te voorkomen dat de bestuursorganen alle vrijheid wordt gegeven, zijn er een aantal instrumenten bedacht voor controle van een avv:

  • Exceptieve toetsing door de rechter. Normaal gesproken kan een rechter alleen oordelen over een besluit of een beschikking dat gebaseerd is op aan avv. Dan ga je niet direct tegen de avv in beroep, maar tegen een besluit dat is genomen op basis van een avv..
    • Abstracte exceptieve toetsing: als de avv als zodanig strijdig is met hoger recht, dan kan de bestuursrechter het avv onverbindend verklaren. Hij kan een avv niet vernietigen, omdat tegen avv’s geen rechtsbescherming open staat.
    • Concrete exceptieve toetsing: Als de rechter het avv begrijpt en wel goed vindt, maar in een concrete situatie de toepassing van een avv niet juist vindt. Dan kan hij in een concreet geval de avv buiten toepassing verklaren.
  • Actie uit onrechtmatige daad bij de burgerlijke rechter: als de bestuursrechter er niet over kan oordelen kun je nog naar de burgerlijk rechter gaan op basis van een onrechtmatige daad. Het uitvaardigen van een avv kan een onrechtmatige daad opleveren als het in strijd is met een hogere rechtsnorm. Je moet dan de rechtspersoon die de avv heeft uitgevaardigd dagvaarden voor de burgerlijk rechter.

Landbouwspuitvliegers arrest
Uit dit arrest uit de vorige eeuw, blijkt dat je een algemeen verbindend voorschrift rechtstreeks mag toetsen aan het verbod van willekeur. Het verbod van willekeur was destijds ongeschreven recht, dit arrest betekende dat je een algemeen verbindend voorschrift mag toetsen aan ongeschreven beginselen van behoorlijk bestuur. De rechter moest dit wel marginaal/terughoudend toetsen.

Sinds dit arrest, uitgesproken in de vorige eeuw, is er al weer veel veranderd. Zo zijn de algemene beginselen van behoorlikj bestuur opgenomen in de Awb, waardoor het niet ongeschreven recht meer is. Dat staat het toetsen van de avv’s niet in de weg, omdat in art, 3:1 Awb wordt gesteld dat algemene beginselen van behoorlijk bestuur wel van toepassing zijn en dat er dus wel aan getoetst mag worden.

 

Concretiserend besluit van algemene strekking (cbas)
Een cbas lijkt erg veel op een algemeen verbindend voorschrift. Er is echter een groot verschil: een cbas bevat geen zelfstandige normstelling. Een cbas is een besluit dat onder een avv kan liggen en de cbas zegt iets over het toepassingsbereik van de zelfstandige normstelling van de avv. In de cbas staat de normstelling niet, omdat deze al in de avv staat. Dit heeft als gevolg dat een cbas geen recht is in de zin van art. 79 Wet RO. Een ander gevolg is dat je wel bij de bestuursrechter terecht kunt met een procedure over een cbas, omdat art. 8:3 Awb niet geldt voor een cbas. Het is een besluit en een handeling van het bestuur dus hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van de Awb zijn wel van toepassing. Toepasselijkheid is niet beperkt of geclausuleerd zoals bij een avv. De afwijzing van een verzoek tot wijziging van de cbas staat open voor beroep, omdat het een weigering tot het nemen van een besluit is, dit volgt uit art. 6:2 Awb. 

Het begrip ‘concretiserend besluit van algemene strekking’ en ‘bestuurlijke maatregel’ worden door elkaar gebruikt.

 

Voorbeeld van een cbas
‘Het is verboden woonboten neer te leggen op aangewezen gedeelten van het openbaar water.’
Dit is een besluit met een verbod. De aangewezen gedeelten zijn echter nog niet duidelijk geworden uit deze wet, daarom moeten deze in een cbas nader worden aangeduid.

 

Beleidsregel

De definitie van een beleidsregel volgt uit art. 3:1 lid 4 Awb:

  • Bij besluit vastgesteld
  • Algemene regel
  • Niet zijnde een avv
  • Omtrent belangenafweging, feitenvaststelling, en of wetsinterpretatie bij de uitoefening van een bevoegdheid.

Als iets een  avv is, kan het dus geen beleidsregel meer zijn, omdat dan niet aan alle eisen wordt voldaan. Een beleidsregel ziet er op hoe je een bepaalde bevoegdheid gaat uitoefenen of hoe je feiten gaat vaststellen, het werkt dus naar binnen, binnen een bestuursorgaan. 
Beleidsregels zorgen er voor dat een bestuursorgaan op consistente wijze hun vrijheid gaat invullen. Deze vrijheid ontstaat door beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid.

 

Gevolgen van een beleidsregel

Een beleidsregel is een handeling en een besluit van een bestuursorgaan, daarom zijn hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van de Awb van toepassing. Net als bij een avv, staat bij een beleidsregel directe rechtsbescherming open bij de bestuursrechter. Dit kun je vinden in art. 8:3 Awb. Een beleidsregel is wel recht in de zin van art. 79 Wet RO. De wettelijke grondslag voor beleidsregels kun je vinden in art. 4:81 lid 1 Awb.

 

Toch rechterlijke toetsing?

Net als bij een avv, kan de rechter toch wel een beetje de beleidsregel toetsen:

  • Exceptieve toetsing:
    • Toetsing beleidsregel aan een hoger wettelijk voorschrift.
    • Toetsing van de toepassing van een beleidsregel
    • Toetsing gebruik inherente afwijkingsbevoegdheid. Hierbij mogen beleidsregels voor interpretatie van de wet en voor het vast stellen van feiten vol getoetst worden, maar dient de rechter de beleidsregels voor beoordelingsvrijheid of beleidsvrijheid marginaal te toetsen.
  • Actie uit onrechtmatige daad bij de burgerlijk rechter: als de bestuursrechter er niet over kan oordelen, kun je nog naar de burgerlijk rechter gaan op basis van een onrechtmatige daad. Het uitvaardigen van een beleidsregel kan een onrechtmatige daad opleveren als het in strijd is met een hogere rechtsnorm.

HC 7 - 17 maart

Rechtsbescherming in het bestuursrecht

 

We hebben rechtsbescherming nodig vanwege het legaliteitsbeginsel. Bevoegdheden van een bestuursorgaan vinden hun oorsprong in het recht. Deze bevoegdheden worden ook begrensd door het recht. De rechter moet controleren of het bestuursorgaan binnen de grenzen van het recht is gebleven. Dit is zijn fundamentele taak.

 

Het begrip bestuursrechter

De definitie van de bestuursrechter vind je in art 1:4 van de Awb: Onder bestuursrechter wordt verstaan: een onafhankelijk, bij de wet ingesteld orgaan dat met bestuursrechtspraak is belast.”
De bestuursrechter is de rechter die oordeelt over de rechtmatigheid van de handelingen van het bestuur, voor zover het gaat over de uitoefening van een exclusief aan het bestuur toegekende bevoegdheid in de vorm van een op schrift gestelde rechtshandeling. Met andere woorden, de bestuursrechter kan alleen oordelen over besluiten van een bestuursorgaan.

 

Verhouding bestuursrechter en burgerlijk rechter
De burgerlijk rechter is in principe altijd bevoegd, maar als er een bestuursrechter bevoegd is, zal de burgerlijk rechter terugtreden en moet je naar de bestuursrechter. Als burger heb je geen keus, als de bestuursrechter bevoegd is, moet je daar naartoe.

 

De bestuursrechter

De bestuursrechter oordeelt in de hoofdregel over besluiten, maar er zijn een paar uitzonderingen. Zo wordt een afwijzing van een beschikking ook een besluit genoemd en daarom kun je dan ook al terecht bij de bestuursrechter.(art. 1:3 lid 2 Awb) Dit zelfde geldt voor het weigeren tot het nemen van een besluit en het niet tijdig nemen van een besluit. (art. 6:2 Awb) Maar de rechter oordeelt niet over alle besluiten, want art 8:3 Awb zegt dat er geen beroep open staat tegen algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels.

 

Elke handeling van het bestuur kan worden voorgelegd aan een rechter, de bestuursrechter oordeelt maar over een bepaald gedeelte van de handelingen van een bestuursorgaan. De bestuursrechter mag ook niet over al het handelen van de bestuursorgaan oordelen. Voor alles waar de bestuursrechter niet over kan of mag oordelen, kun je naar de civiele rechter.

 

Organisatie van de bestuursrechtspraak

Hoofdregel: beroep stel je in bij een van de elf rechtbanken. Daarna kun je in hoger beroepbij een van de volgende colleges:

  • Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
  • Centrale raad van beroep
  • College van beroep voor het bedrijfsleven
  • Gerechtshof

Hier zijn enkele uitzonderingen op. Soms kun je niet eerst naar de rechtbank, maar moet je gelijk naar de hogere rechter toe. Besluiten die worden genomen op grond van de natuurbeschermingswet staan niet open voor beroep bij één van de elf rechtbanken, hier moet je gelijk naar een hoger college toe.

 

Toegangsdrempels
Uit het voorgaande is al gebleken dat je niet zomaar naar de bestuursrechter toe kunt gaan. Er zijn enkele toegangsdrempels waar aan moet worden voldaan, voordat een gang naar de bestuursrechter open staat. Allereerst moet het gaan om besluiten, anders kan de bestuursrechter niet oordelen.
Verder kunnen alleen belanghebbenden naar de rechter, dus niet een ieder. Dit is een van de belangrijkste beperkingen.
Daarnaast is de voorprocedure ook belangrijk. Voordat je bij de rechter terechtkomt, moet je bezwaar indienen. Dit is een verplichte voorprocedure, als je geen bezwaar hebt ingediend, kun je ook niet in beroep en dus niet terecht bij de bestuursrechter. Hier is dan wel weer een uitzondering op, namelijk art. 7:1a Awb, de rechtstreekse beroepprocedure. 
Ook is het belangrijk dat je de beroepstermijn in acht neemt en niet vergeet om griffierecht te betalen. De beroepstermijn is zes weken, dit betekent dat je binnen zes weken beroep moet instellen.

 

Verloop van de procedure

De procedure is grotendeels schriftelijk. Op de zitting is eigenlijk tachtig procent van de procedure al schriftelijk gebeurd. Er is geen verplichte rechtsbijstand, dus een advocaat is niet  nodig, maar dit is wel aan te raden, omdat het een ingewikkelde procedure is. Allereerst voer de eiser beroepsgronden aan. Daarna vindt een vooronderzoek plaats, vervolgens volgt het onderzoek ter terechtzitting. De rechter moet daarna art. 8:69 lid 2 Awb toe passen. Hij vult de rechtsgronden aan met de kennis die hij heeft. Vervolgens gaat de rechter de rechtmatigheid van het bestuur toetsen, aan de hand van stukken die de rechter heeft gekregen of aan de hand van onderzoek van de rechter zelf.

 

Vijf mogelijke uitkomsten

  • Beroep wordt ingetrokken
  • Rechter acht zich onbevoegd
  • Beroep is niet ontvankelijk
  • Beroep is ongegrond
  • Beroep is gegrond

Als het beroep gegrond is vernietigt de rechtbank het bestreden besluit geheel of gedeeltelijk.

Daardoor worden ook de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit vernietigd.

Meestal moet het bestuursorgaan dan een nieuw besluit nemen, maar de rechter kan ook bepalen dat zijn uitspraak in plaats van het besluit treedt. Hij voorziet dan zelf in de zaak. (art. 8:72 lid 4 Awb)

Hoger beroep
Hoger beroep is een herkansing. Je kunt helemaal opnieuw beginnen, als ware er geen eerste aanleg geweest. Daarnaast is hoger beroep ook een controle middel, om te kijken of de eerste rechtbank wel goed heeft geoordeeld.

 

Tentamen tips
Bekijk vooral ook de oude tentamens op nestor, zo iets kun je weer verwachten. Ken de rijtjes goed, deze moet je kunnen toepassen. 
Weet wat het legaliteitsbeginsel is, hierbij moet je de standaardarresten kennen en kunnen reproduceren.
Je moet kijken of iets een bestuursorgaan of niet, dus die rijtjes moet je goed kennen. A orgaan en B orgaan moet je kunnen herkennen en onderscheiden.
Belanghebbende moet je kunnen definiëren en de elementen moet je kennen. Je moet lid een, lid twee en lid drie kunnen onderscheiden. 
Je moet besluiten kunnen onderscheiden, de rijtjes kunnen toepassen.
Definities van beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid moet je kennen. Je krijgt wettelijke bepalingen die je moet analyseren aan de hand van deze begrippen.
Je moet de hoofdprocedure kennen bij de bestuursrechter.

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
3090
Search a summary, study help or student organization