The Learning Brain - Torkel Klingberg H6
- 1513 reads
Een foneem is een spraakklank die wordt geschreven door middel van de grafemen. In onze taal is dat een letter of lettercombinatie.
De grafeem /e/ heeft verschillende fonemen, want de /e/ kan op verschillende manieren gezegd worden. (Bijvoorbeeld: het woordje meter heeft twee keer de grafeem /e/ maar de fonemen zijn verschillend, de eerste /e/ is een /ee/ en de tweede /e/ is een /u/
Morfologie = vormleer (“ongezelig”, on is een gebonden morfoloog, en gezellig een vrije, omdat deze laatste vrij gebruikt kan worden.
Syntaxis = zinsopbouw, grammatica
Semantiek = woordenschat
Pragmatiek = conventies rond taal
Om een geruststelling te geven betreft dyslexie wordt vaan Pablo Picasso aangehaald; een disfunctie in het ene gebied hoeft geen uitmuntendheid in een ander gebied uit te sluiten. Helaas is er vaak het omgekeerde aan de hand: problemen in het ene gebied hebben vaak te maken met problemen in een ander gebied. Mattheus-effect: “to all those who have, more will be given”.
Uta Frith komt in 1980 met een theorie op het gebied van lezen en ontwikkeling, in drie stadia
Leren lezen vraagt heel veel van de hersenen. Allereerst moeten we direct kleine bijna identieke abstracte symbolen herkennen en hun verschillen. Door een gebied in de linker temporale kwab schijnen we dit te kunnen. Dit noemen we de “Letterbox”. Het lijkt erop dat we geboren worden met de capaciteit om te lezen. In dit gebied zouden verbanden van neuronen zijn die door hun verbinding bijzonder goed zijn in het analyseren van lineaire contouren als Y, T en L.
Deze letterbox moet wel getraind worden. In het begin is het daarom logisch dat kinderen een ‘e’ achteruit schrijven of de b & d door elkaar halen. De letterbox wordt steeds efficiënter in het identificeren van letters en combinaties daarvan. Breinonderzoek bij kinderen van verschillende leeftijden en leesvaardigheden laat zien dat de activiteiten in de Letterbox meer gelinkt zijn aan de leesvaardigheid dan aan leeftijd. Als de letters eenmaal geïdentificeerd zijn moeten ze in de letterbox gelinkt worden en fonemen analyseren. Hier lijkt een specifiek gebied nét boven de letterbox weer verantwoordelijk voor te zijn.
De neurologische kern voor het lezen en verwerken is dus een klein netwerk bestaande uit een letterbox en een fonologisch gebied die voor communicatie tussen deze zorgt. Hiernaast vraagt het lezen van een tekst echter ook om vele andere functies. Zoals het geconcentreerd houden van de lezer, betekenis van de woorden, het begin van een zin onthouden tot men aan het einde is, connecties maken met het langetermijngeheugen en links maken aan fonische vertegenwoordiging in de gesproken taal. Figuur 6.1. (zie bijlage) toont enkele gebieden die geactiveerd worden bij lezen.
Als je de afbeeldingen 6.1 en 5.1 naast elkaar legt zie je vier overlappingen, deze zijn dus zowel actief tijdens het lezen als tijdens het rekenen. Dit kan de comorbiditeit tussen dyslexie en dyscalculie verklaren. Ook in het werkgeheugen zien we een soortgelijken overlap, niet alleen in de intrapartiële cortex, maar ook in het verbaal en visueel-ruimtelijke werkgeheugen en het behoud van concentratie.
Gezien het enorme netwerk wat nodig is in de hersenen om te functioneren, is het niet verwonderlijk dat het systeem soms niet goed functioneert. Wanneer we alleen al kijken naar de vertaling van een foneem naar een grafeem kan er al op drie plekken iets fout gaan: een fout in de Letterbox, een fout in he foneem identificatie gebied (vlak boven de letterbox) of in de communicatie tussen die twee. Er is een algemene consensus onder onderzoekers dat de meest aan de oppervlakte liggende probleem bij dyslexie ligt bij de analyse van fonemen, en daarmee in het achterste deel van de midtemporale kwab (zie afbeelding 6.1, bijlage). Vrijwel alle breinstudies bij mensen met dyslexie laten in hetzelfde gebied een afwijking zien: het achterste gedeelte van de temporale kwab.
De vraag is nu: wat is het dat deze afwijking veroorzaakt?
Dyslexie is voor een groot gedeelte erfelijk, welke genen er echter exact verantwoordelijk voor zijn is nog onduidelijk. Een aantal genen zijn in onderzoek gelinkt aan dyslexie (DYX1C1, DCDC2 en KIAA0319), deze genen zijn van invloed op de Cortex vormgegeven wordt tijdens ontwikkeling. Soms verloopt de migratie van cellen niet helemaal goed (zie H2), waardoor er kleine clusteringen van cellen ontstaan. Deze clusteringen verdikken bepaalde gebieden. Uit onderzoek blijkt dat mensen met dyslexie vaak een dikkere posterieure temporale kwab hebben dan mensen zonder dyslexie. Hoewel deze problemen met de cel migratie duidelijk samenhangen met het voorkomen van dyslexie, kan het niet als oorzaak aangeduid worden. Als de oorzaak namelijk zou liggen bij de cel migratie, zou dit het hele brein moeten beïnvloeden. Het beïnvloedt echter alleen de gebieden in de temporale kwab. Daarnaast zou er dan ook geen overlap moeten zijn met ADHD en dyscalculie, maar die is er ook..
De simpelste verklaring voor de manier waarop problemen zoals dyslexie ontstaan is zou zijn dat genen invloed hebben op het brein waardoor dyslexie ontstaat. Dit blijkt echte te simpel, figuur 6.4 geeft een beter overzicht. Hierin zijn zowel genen, als het brein gebied, als cognitieve functies als gedrag in opgenomen. Deze communiceren allemaal onderling, in het brein bijvoorbeeld via de witte stof. Diagnoses worden vaak of meestal gesteld aan de hand van het gedrag wat men ziet.
Een groot deel van de natuurlijke variatie tussen individuen is te wijten aan het feit dat we geboren worden met verschillende genen sets. Net als dat we geboren worden met aan aanleg voor kleine of grote voeten, afhankelijk van onze ouders. Daarbij erven we vaak groepen genen, zo komt het zelden voor dat iemand de kleine teen van zijn moeder en grote teen van vader erft. Dit zelfde geld ook voor de hersenen, meestal erft me dan niet alleen de intrapartiële cortex maar de rest van de partiëtale cortex ook. In figuur 6.4 is zichtbaar dat één gen variantie de rest van het netwerk kan beïnvloeden. De genen die verantwoordelijk lijken voor bijvoorbeeld dyslexie, zijn dezelfde genen die verantwoordelijk zijn voor de normale variantie in lezen bij de niet dyslectische populatie.
Het feit dat het door genen en hersengebieden veroorzaakt zou kunnen worden wil niet zeggen dat we niet kunnen trainen. Er zijn trainingsprogramma’s specifiek gericht op foneem perceptie en lettercodering die ervoor zorge dat kinderen met dyslexie hun achterstand kunnen compenseren, zelfs al leren ze nooit vloeiend lezen. Verschillende studies hebben dit soort trainingen onderzocht.
Borhnhol Model: training in analyseren en onderscheid maken tussen fonemen, door rijmend spelen. Vanaf 6 jaar, 20 minuten per dag, gedurende 8 maanden.
Bennet Shaywitz en collega’s lieten zien dat door fonologische training het lezen verbeterde en dat zelfs de activiteit in de posterieure temporale kwab toenam (het gebied wat bij mensen met dyslexie verzwakt is). Er zitten wel een aantal nadelen aan fonologische trainingen:
Om dit op te lossen kunnen neurowetenschappers helpen bij het tijdig opsporen van dyslexie. Een van deze neurowetenschappers was Daniel Brandias. Hij onderzocht 6-jarigen met behulp van een EEG (meten van de hersenactiviteit) voordat zij naar school gingen. Daarna werden er 5 jaar lang leestesten afgenomen om te kijken of lees en schrijfproblemen te voorspellen waren. Verandering in het EEG-profiel kon helpen voorspellen of een kind later problemen zou ontwikkelen. 80% van de kinderen bleek door dit systeem geïdentificeerd te worden. Dit kan dus een hulpmiddel zijn tot het tijdig inzetten van een passende interventie.
Een andere manier om tijdig op te sporen is door onderzoek in Finland laten zien. Zij hielden gezinnen in de gaten waar in elk geval één geval van dyslexie in voor kwam. Dan was er namelijk ±50% kans dat een baby in dit gezin ook dyslexie ontwikkeld. Bij het maken van EEG’s bij pasgeborenen terwijl ze bepaalde fonemen kregen te horen, bleek dat deze kinderen een afwijkende EEG-activiteit lieten zien vergeleken met de niet-risico groep.
Hoewel er veel aandacht is besteed aan genen in dit hoofdstuk, is het goed op te merken dat we in figuur 6.4 óók zien dat alle paden elkaar kruislinks kunnen beïnvloeden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1511 |
Add new contribution