Samenvatting Medische Fysiologie (Bouman, Bernard & Boddeke)
- 11068 reads
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Waar vindt de eiwitsynthese plaats:
a. in het golgi-complex
b. in de mitochondriëen
c. in het ruw-endoplastmatisch reticulum
Energie wordt in het lichaam het meest efficiënt opgeslagen als?
a. koolhydraten
b. vetten
c. eiwitten
De hoogste productie van energie vindt plaats in?
a. golgi- complex
b. mitochondriëen
c. lysosomen
Hoe verloopt secundair actief transport over de celmembraan?
a. is niet mogelijk
b. verloopt via ander direct actief transport
c. verloopt gelijktijdig met passief transport
De rustpotentiaal van cellen hangt samen met de verdeling van kaliumionen binnen en buiten de cel en de intracellulaire concentratie af van:
a. negatief geladen eiwitten
b. natriumionen
c. calciumionen
Verandering van de pH van de extracellulaire vloeistof worden het snelst richting de normaal waarde gebracht door:
a. inspanning
b. de temperatuur
c. de ventilatie
De affiniteit van hemoglobine voor zuurstof stijgt als:
a. de H+ concentratie stijgt
b. de H+ concentratie daalt
c. stijging van de temperatuur
Wat is het Haldane-effect?
a. de bevordering van CO2 dissociatie door de oxygenatie van hemoglobine
b. de bevordering van CO2 opname door de oxygenatie van hemoglobine
c. de afname van CO2 dissociatie door de oxygenatie van hemoglobine
Het gemiddelde ademvolume van een volwassene is;
a. 400 mL
b. 500 mL
c. 600mL
Bij ouder worden neemt de:
a. RV en VC toe , de TLC neemt af en blijft de FRC gelijk
b. FRC toe, de RV, de VC af en blijft de TLC gelijk
c. RV en FRC toe, VC af en blijft de TLC gelijk
Welk deel van de bronchiaalboom is het meest gevoelig voor inklappen:
a. trachea
b. bronchoili
c. bronchi
Bij een oude man is er een compliantie van de longen. Door deze verhoogde compliantie kost uitademen:
a. meer energie dan normaal
b. minder energie dan normaal
c. compliantie heeft geen invloed op uitademen
Aan het begin van de inspiratie:
a. neemt de alveolaire druk af
b neemt de alveolaire druk toe
c. geen van bovenstaande
De wet van Laplace houdt in dat:
a. de spanning van de longblaasje recht evenredig is met de oppervlakte spanning van de blaasjes
b. de spanning van de longblaasjes is omgekeerd evenredig met de oppervlakte spanning van de blaasjes
c. de spanning van de longblaasjes is omgekeerd evenredig met de straal van de blaasjes
Na normaal extra uitademen bedraagt de ERV
a. +/- 600 mL
b. +/- 1200 mL
c. +/- 2400 mL
Bij gezonde volwassene in rust verloopt de uitademing:
a. passief door terugveren van de longen
b. actief door het middenrif
c. passief door rek van de borstkasspieren
Voor welke verandering is de ventilatie het meest gevoelig?
a. verandering van de PCO2
b. verandering van de temperatuur
c. verandering van de PO2
De vorming van nieuwe bloedcellen vindt plaats in?
a. de lever
b. het beenmerg
c. het ruggenmerg
Erytrocyten zijn cellen die:
a. ijzer vervoeren
b. zuurstof vervoeren
c. vocht vervoeren
B- lymfocyten produceren?
a. anti- lichamen
b. geactiveerde T-lymfocyten
c. basofiele lymfocyten
De hemostase is een opeenvolging van gebeurtenissen, wat is de juiste volgorde?
a. bloedstolling, vasoconstrictie, plaatjes aggregatie
b. bloedstolling, plaatjes aggregatie, vasoconstrictie
c. vasoconstrictie, plaatjes aggregatie, bloedstolling
In welk deel van het geleidingssysteem van het hart is de voortgeleidingsnselheid het laagst?
a. de Purkinje vezels
b. de SA-knoop
c. AV-knoop
Wat geeft het QRS-complex weer?
a. depolarisatie van de atria
b. depolarisatie van de ventrikels
c. repolarisatie van de ventrikels
Het Frank-Starling mechanisme houdt in dat de hartdebiet teoeneemt als:
a. het einddiastolisch volume (EDV) van de ventrikels toeneemt
b. het einddiastolisch volume (EDV) van de ventrikels afneemt
c. het einddiastolisch volume (EDV) van de ventrikels gelijk blijft
Een patiënt krijgt tijdens een behandeling bloed toegediend. Welke effect heeft de bloedtoediening op de ventriculaire voorbelasting?
a. de ventriculaire voorbelasting neemt toe
b. de ventriculaire voorbelasting neemt af
c. de ventriculaire voorbelasting blijft gelijk
Een tweede harttoon volgt op de T-top van het ECG, waardoor wordt deze tweede harttoon veroorzaakt?
a. atriumcontractie
b. het sluiten van de aorta- en pulmonaalklep
c. het sluiten van de SL-kleppen
De AV-kleppen sluiten:
a. als de druk in de ventrikels hoger wordt dan de druk in de atria
b. de druk in de atria hoger wordt dan de druk in de ventrikels
c. de druk in het rechter ventrikel even groot is als de druk in het linker ventrikel
De ventriculaire nabelasting (afterload) neemt af door:
a. arteriële dilatatie
b. veneuze dilatatie
c. veneuze constrictie
Een overwegend drukbelasting leidt tot (1) en een overwegend volume belasting leidt tot (2)
a. 1: hypertrofie , 2: constrictie
b. 1:hypertrofie, 2: dilatatie
c. 1: atrofie, 2; dilatatie
Het grootste deel van het bloed bevindt zich in?
a. de arteriën
b. hart
c. de venen
De cardiac output neemt af door?
a. veneuze vasodilatatie
b. veneuze vasoconstrictie
c. arteriële vasoconstrictie
Bij gering bloedverlies wordt ondanks de aanvankelijke vermindering in veneuze terugstroom, de bloeddruk al snel genormaliseerd doordat:
a. de perifere weerstand afneemt
b. de perifere weerstand toeneemt
c. geen van bovenstaande
In welk bloedvat is de stroomsterkte het laagst?
a. de aorta
b. de capillairen
c. de venen
In welke volgorde van hoog naar laag loopt de gemiddelde bloeddruk in het vaatstelsel
a. arteriën , arteriolen, venulen, venen, capilliaren
b. arteriolen, arteriën, venen, venulen, capilliaren
c. arteriën, arteriolen, capiliaren, venulen, venen
De hartcyclus bestaat uit een aantal fases. Welke fase volgt erop de isometrische contractiefase?
a. ejectie
b. atriumcontractie
c. isovolumetrische relaxatie
Welk deel heeft de laagste druk
a. de gemiddelde linker atriumdruk
b. de gemiddelde rechter atriumdruk
c. de gemiddelde aorta druk
Waar bevindt zich de mitraalklep?
a. tussen het rechter atrium en het rechter ventrikel
b. tussen het linker atrium en het linker ventrikel
c. tussen het rechter atrium en het linker ventrikel
Waardoor wordt de eerste harttoon veroorzaakt?
a. werveling van het bloed in de ventrikels en vibratie van de vetrikelwanden
b. werveling van het bloed in de atria en vibratie van de atriumwanden
c. werveling van het bloed in de ventrikels en vibratie van de atriumwanden
Als iemand tijdens sport veel zweet en weinig drinkt:
a. daalt zijn bloeddruk door een bloedvolume afname
b. stijgt de vasopressine concentratie in het bloed
c. stijgt zijn temperatuur
De glomerulaire filtratie snelheid (GFR) neemt toe bij?
a. vasoconstrictie van de afferente arteriolen
b. dilatatie van de afferente arteriolen
c. vasoconstrictie van de efferente arteriolen
Hoeveel liter water wordt er per dag gefiltreerd?
a. 150 L
b. 180 L
c. 200 L
Een druppel gaat via de niet naar de urine, hoe loopt zijn weg?
a. dunne opstijgende deel, dikke opstijgende deel, afdalende deel v/d lis van Henle, distale tubulus, verzamelbuis
b. dunne opstijgende deel, afdalende deel v/d lis van Henle, dikke opstijgende deel, distale tubulus, verzamelbuis
c. afdalende deel lis van Henle, dunne opstijgende deel, dikke opstijgende deel, distale tubulus, verzamelbuis
Als de filtratie snelheid van een stof X groter is dan de excretie van stof X is er:
a. een netto afgaven van stof X
b. een netto terugresoptie van stof X
c. behoud van stof X
Bij een kleine hoeveelheid vetweefsel is de leptine hoeveelheid?
a. laag
b. hoog
c. normaal
De intrinsic factor (IF) zorgt voor?
a. opname B12 in het ileum
b opname B6 in het ileum
c. opname B1 in het ileum
Welke bewegingen in de dunne darm zorgt voor een goede menging?
a. propulsievebewegingen
b. pendelbewegingen
c. segmentalecontracties
Welke bewegingen in de dunne darm zorgen niet voor resorptie van de spijsbrij?
a. rimpeling slijmvlies
b. darmvlokbewegingen
c. propulsievebewegingen
Vetoplosbare vitamenis zijn?
a. E,A,K,D
b. B, A,K,D
c. C,E,A,K,D
Bij koorts wordt:
a. de hypofyse setpoint verhoogd
b. de hypothalamus setpoint verhoogd
c. de medulla setpoint verhoogd
Rillen is een reflex:
a. waarbij warmte wordt geproduceerd
b. die ontstaat door koorts
c. die te oncontroleerbaar is
Van de energie die het lichaam produceert:
a. verlaat een deel het lichaam als potentiële energie
b. verlaat een deel het lichaam als kinetische energie
c. verlaat een deel het lichaam als vocht
Bij veroudering:
a. verandert het slaappatroon in kortere slaap periodes verdeeld over de nachtrust
b. verandert het slaappatroon in langere slaap periodes verdeeld over een etmaal
c. verandert het slaappatroon in korte slaap periodes verdeeld over een etmaal
Een kenmerk van veroudering is:
a. hypertrofie van het hart
b. atrofie van de hersenen
c. hypertrofie van de organen
Afname van de hart prestatie op hogere leeftijd wordt het beste waargenomen bij?
a. inspanning
b. tijdens rust
c. in slaap
necrose verschilt van apoptose omdat:
a. er geen sprake is van geprogrammeerde celdood
b er wel sprake is van geprogrammeerde celdood
c. geen van bovenstaande
Welke drie variabelen beïnvloeden de hartprestatie?
a. voorbelasting, nabelasting
b. voorbelasting, nabelasting, contractiliteit
c. nabelasting, contractiliteit
Wat is de voorbelasting (preload)?
a. de druk in de rechter hartkamer aan het einde van de diastole
b. de druk in de linker hartkamer aan het einde van de systole
c. de druk in de linker hartkamer aan het einde van de diastole
Wat is de nabelasting (afterload)?
a. de tegendruk die het uit de linker hartkamer gepompte bloed in de aorta ondervindt
b. de tegendruk die het uit de rechter atrium gepompte bloed in het ventrikel ondervindt
c. de tegendruk die het uit de linker atrium gepompte bloed in het ventrikel ondervindt
Wat zorgt ervoor dat de verschuiving van de dissociatie curve naar rechts gaat?
a. een stijging van de PCO2, stijging van de pH, stijging van de temperatuur
b. een stijging van de PCO2, daling van de pH, stijging van de temperatuur
c. een daling van de PCO2, daling van de pH, daling van de temperatuur
Waar bestaat het cytoskelet uit?
a. tubuline filamenten
b. actinefilamenten
c. zowel a als b
Antwoorden
1 C | 2B | 3B | 4B | 5A |
6C | 7B | 8A | 9B | 10C |
11B | 12A | 13A | 14C | 15B |
16A | 17A | 18B | 19B | 20A |
21C | 22C | 23B | 24A | 25A |
26B | 27A | 28A | 29B | 30C |
31C | 32B | 33A | 34C | 35A |
36B | 37B | 38A | 39B | 40C |
41B | 42C | 43B | 44A | 45A |
46C | 47C | 48A | 49B | 50A |
51B | 52C | 53B | 54A | 55A |
56B | 57C | 58A | 59B | 60C |
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1366 |
Add new contribution