Politieke Communicatie Hoorcollegeaantekeningen

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.

Hoorcollege 1

 

Politieke communicatie is ‘de interacties die zich voordoen tussen politici, media en keizers (of het publiek)’.
Een driehoeksverhouding tussen politiek, publiek en media. Structuur in die interacties vinden plaats volgens verschillende logica’s.

Politieke logica: Media berichten zonder meer over wat de politiek te zeggen heeft. In een verzuilde samenleving zijn media spreekbuis van een zuil.

Zoals de na-oorlogse situatie in Nederland.

Veel inhoud weinig kritiek op politici van een eigen zuil.

Publieke logica: Mede door de opkomst van televisie en teloorgang van de zuilen worden media kritischer. Ze waken nu over het publieke belang.
Nog steeds veel inhoudelijk nieuws. Wel kritischer. Journalisten berichten onafhankelijker.

Medialogica: Media gaan bepalen wat politici doen. Politici passen zich aan om maar zeker in de media te komen.
Media worden commerciëler en berichten over dingen die mensen eerder zullen aanspreken. Minder inhoudelijk nieuws, meer negatief nieuws over conflicten, strijd en strategie. Dit resulteert in een machtsstrijd tussen journalisten en politici (spin-doctors). Politici stemmen hun gedrag af op de media.
 

Oorzaken van medialogica:

  • Technologische ontwikkelingen: digitalisering zorgt voor snel, meer en gratis nieuws.

  • Commercialisering en concurrentie tussen media: inhoud verkoopt niet zo goed. Dit leidt tot popularisering.
     

Wat betekent medialogica voor de mediaberichtgeving in verkiezingstijd?
Meer aandacht voor personen en persoonlijke kenmerken, karakteristieken en emoties in plaats van inhoudelijke standpunten. Meer aandacht voor conflicten, strategieën en wie er wint (veel peilingen). Spindoctoren orkestreren psuedo-events om meer media aandacht te genereren.
3 soorten nieuws bij verkiezingscampagnes

Inhoudelijk nieuws: past niet in de medialogica
Horse race nieuws: over het verloop van de campagne en wat erachter zit. Berichtgeving over wie er aan het winnen is, en welke strategieën partijen volgen. Past meer bij medialogica.
Hoopla-nieuws: nieuws over typische campagneactiviteiten. Vooral activiteiten met weinig inhoud maar bijvoorbeeld een politici die met z’n gezin naar buiten komt. Gericht op personen en persoonlijke kenmerken. Typisch voorbeeld van medialogica.
 

Ook in Nederland zijn een voorbeelden van negatieve campagnes, veel aandacht voor peilingen en hoopla-nieuws. Maar minder dan in de VS. Dit komt doordat het politieke systeem in Nederland anders is. Hier moeten er coalities gevormd worden waarbij er over inhoud onderhandeld moet worden, daarom is het van belang om over inhoud te berichten. Dit werkt conflict verzachtend, want in Amerika is er maar een winnaar. Ook de sterke publieke omroep in Nederland werkt verzachtend. Deze omroep maakt dat de media minder commercieel is dan in de VS. De media passen zich hier minder aan aan het publiek, dus minder aandacht aan blunders en schandalen.
Misschien de belangrijkste factor is geld, in Amerika gaat er namelijk veel meer geld om in de verkiezingen. De politieke partijen zijn heel commercieel, en meer gericht op spin-doctors. In Nederland hebben partijen minder geld voor tv-spotjes en andere vormen van reclame en professionals.

 

Amerikaanse verkiezingen

In Amerika zijn er maar twee politieke partijen. Republikeinen rechts en de Democraten links. Er zijn wel derden partijen, maar zij maken geen kans.
Democraten (blauwe ezel) hebben als hoofdzaken educatie, zorg etc. Zij worden ook wel “Liberal” genoemd. (Dit is dus iets anders dan liberaal zoals we dat in Nederland kennen)
Republikeinen (rode olifant) hebben als hoofdzaken het leger, de belasting en cirminaliteit. Zij behoren tot de “Conservatives”.

 

The Tea Party

In 2009 was er sprake van een tweedeling binnen de Republikeinse partij. Sommige Republikeinen konden zich niet meer vinden in de traditionele standpunten en verenigden zich in The Te Party. Romney moest tijdens de verkiezingen in 2012 zowel de traditionele republikeinen aanspreken als de nieuwe Tea Party.
Verkiezingsoverzicht
begin 2011: aankondiging van kandidaten. Hier begint de strijd tussen kandidaten binnen de partijen.
jan-juni 2012: primaries
september en augustus: dan vinden de partij congressen plaats. (conventions)
Daarna general election: de echte race tussen de twee kandidaten.
Er zijn dan drie debatten tussen de kandidaten zelf, en een debat tussen de vice-presidenten.
De president en vice-president worden samen, indirect, gekozen.
Zij worden gekozen via electoral college votes. De gene die een meerderheid haalt in een staat, krijgt alle EC-votes. Niet elke staat heeft hetzelfde aantal EC-votes. Toch zijn staten met weinig ECvotes vaak oververtegenwoordigd in vergelijken met grotere staten. Dit betekent dat er daar minder stemmen per kiesman zijn, en de stem van iemand in die staat dus eigenlijk zwaarder telt dan de stem van iemand in een grote staat.
Popular votes en EC votes komen niet altijd overeen. Een kandidaat kan dus wel de meerderheid van de stemmen hebben gehaald, maar wanneer hij niet de meeste kiesmannen heeft is hij toch niet de winnaar.
In veel staten is het vaak al duidelijk of de Republikeinen of de Democraten er gaan winnen. In de zogehete swing-states kan het nog beide kanten op gaan. Hierdoor is er in de campagne veel aandacht voor deze swing-states. Ohio is de grootste swing-state, daar zijn de stemmen voor de Republikeinen en de Democraten bijna gelijk verdeeld.

Er wordt heel veel geld besteed aan advertenties, personeel, reizen etc.

Hoe komen de partijen aan geld?

  • Donaties van individuen

  • National parties

  • Politcial Action Committees

  • Public Financing options

Maar er zijn veel limieten aan de maximum bedragen die deze groepen mogen geven, dus hier komt niet het grootste deel van het geld vandaan.
Het meeste komt van de Super PAC’s. Zij mogen zoveel geven als ze willen en besteden aan wat ze willen. Het wordt niet openbaar gemaakt waar het geld precies vandaan komt.

 

Hoorcollege 2

 

Mediacratie

Er wordt vaak gezegd dat we in Nederland leven we in een mediacratie: een democratie gedomineerd door de media. Een voorbeeld hiervan kan gevonden worden in de discussie rondom de inkomensafhankelijke zorgpremie.

Regering en oppositiepartijen proberen indirect invloed uit te oefenen door hun mening intern, maar ook via de massamedia naar voren te brengen. Normaal gesproken niet al te grote inhoudelijke verschillen tussen de landelijke dagbladen. Maar nu is de Telegraaf een campagne begonnen tegen het ‘linkse’ regeerakkoord van PvdA en VVD. Redenen; hun lezers zullen er flink op achteruit gaan. Dus om in de smaak te blijven vallen bij de doelgroep pakken ze de plannen hard aan. Ook speelt mee dat het nu geen verkiezingstijd is, dus het zal geen grote invloed kunnen hebben op een daadwerkelijke uitslag. Ook kennen ze hun macht en invloed. Individuele beslissingen van eindredacteuren en journalisten spelen ook een rol.
Het idee achter de mediacratie is dat alle communicatie tussen politiek en publiek via de media gaat. Toch ook contact via partijcongressen en sociale media. Opvallend dus dat via nieuwe media contact gelegd probeert te worden tussen politici en burgers. Toch worden de tweets vaak weer opgepakt door traditionele media.
 

Politiek in Nederland

In Nederland is er sprake van een meerpartijensysteem. Ook is er een proportionele representatie; elke stem telt even zwaar en voor elke zetel zijn evenveel stemmen nodig. In vergelijking met Amerika is dus het systeem hier heel anders. In Nederland is er alleen een discussie rondom de eventuele restzetels. Het is nog nooit gebeurt dat een partij de absolute meerderheid haalt, dus er is altijd sprake van een coalitie tussen meerdere partijen.
Tijdens de verkiezing campagnes zijn de partijen dus in discussie met elkaar maar ze weten dat er een grote kans is dat ze na de verkiezingen weer samen zullen moeten werken. Hierdoor zullen de campagnes minder negatief zijn dan in bijvoorbeeld Amerika.

 

Model volgens Hallin en Mancini (2004)
Nederland is een democratisch corporatistisch systeem. Dit betekent dat het minder commercieel is. Ook is er een hoge oplagen van kranten. Traditioneel gezien is er sprake van een ‘partisan press’, in Nederland kwam dit tot uiting in de verzuiling. Inmiddels sprake van een verandering van neutraliteit van de pers. Er wordt veel belang gehecht aan persvrijheid. Ook heeft Nederland een unieke publieke omroep. Pluriformiteit wordt hiermee gewaarborgd. De vraag is wel in hoeverre de omroepen nog grote groepen in de samenleving vertegenwoordigen.
 

Er zijn dus veel verschillen tussen politieke systemen in verschillende landen. Naast deze verschillen zijn er ook overeenkomsten. Bijvoorbeeld de fragmentatie van het politieke landschap. Ook is er sprake van een mediatisering, media spelen een grote rol en hebben meer macht. Ook is er een toenemend aantal zwevende kiezers. Mensen wisselen makkelijker van politieke partij. Er wordt ook gezegd dat partijen steeds dichter bij elkaar staan. Door deze minder grote verschillen is het voor mensen makkelijker om over te stappen naar een andere partij. Wanneer partijprogramma’s dichter bij elkaar staan worden bijvoorbeeld de persoonlijke kenmerken van politici belangrijker. Vroeger verschoven er niet zoveel zetels per verkiezingen, met de opkomst van de zwevende kiezers verschuiven er steeds vaker meer zetels. Het voeren van campagne wordt hierdoor belangrijker, omdat er daadwerkelijk iets te winnen valt.
Een gevolg van de fragmentatie is een minderheidskabinet. Toen het niet lukte om een meerderheid voor de regering te vinden, werd er een gedoogakkoord gesloten met de PVV.

 

Campagne posters

De drie fasen van logica zijn goed terug te vinden in de communicatie door middel van campagne posters. In de politieke logica waren de posters heel erg gericht op de partij ideologie. In de publieke logica zie je in de posters dat personen een belangrijkere rol spelen. In de media logica worden personen en beelden nog belangrijker, op de posters worden vooral de persoon heel groot afgebeeld.

 

Veranderingen in de inhoud van politieke berichtgeving

Er is meer aandacht voor strategie achter het handelen van politici. Meer aandacht voor ‘horse racing’ en opiniepeilingen. Daarbij meer negatievere berichtgeving en meer aandacht voor conflicten.

Toch zijn er ook dingen die over de jaren heen stabiel zijn gebleven. Bijvoorbeeld de hoeveelheid aandacht voor conflicten en personen is gelijk gebleven. Ook is het nieuws nog steeds redelijk inhoudelijk.
 

Onderzoek naar de invloed van media

Als we willen weten wat de invloed is van de media op politiek is er een duidelijk verschil te maken tussen de gepercipieerde invloed (in hoeverre men het gevoel heeft dat er een invloed is) en de daadwerkelijke invloed.

De daadwerkelijke invloed zou je kunnen zien aan de hand van politieke agenda-setting, frame-building en het bestuderen van bronnen. Bijvoorbeeld welke bronnen worden gebruikt bij het stellen van Kamervragen. Dagbladen zijn een belangrijke bron hiervoor. Toch is de hoeveelheid gebruikte media niet veel veranderd, wel welke bronnen gebruikt worden. Zo is er een opkomst van het gebruik van de Telegraaf, dit zal waarschijnlijk te danken zijn aan de opkomst van de rechts-extremistische partijen zoals de LPF en de PVV.

 

Hoorcollege 3

 

Dit hoorcollege gaat over agenda-setting. Dit is een mediaeffect en gaat dus vooral over de effecten vanaf de media op publiek en politiek. Bij agenda-setting gaat het erover welke thema’s en onderwerpen hoog op de agenda staan. Onderzoek naar agenda-setting bekijkt waaraan veranderingen op de publieke en politieke agenda te verwijten zijn.

Agenda-setting beschrijft de invloed van media in twee richtingen, namelijk op het publiek (publieke agenda setting) en op de politiek (politieke agenda setting)
Er kan ook sprake zijn van agenda setting tussen media onderling, dit wordt inter-media-agendasetting genoemd. Bijvoorbeeld een grote krant die invloed heeft op kleinere kranten. Publieke agenda setting is voorbeeld van een effecttheorie. Media bepalen welke onderwerpen het publiek belangrijk vindt.
 

Effect theorieën

Vroeger (tot net na de Tweede Wereldoorlog) waren onderzoekers er van overtuigd dat effecten van media direct en groot zijn en dat mensen zijn heel makkelijk te beïnvloeden. Dat deze effecten voor alle mensen ongeveer even sterk zijn. Dit was onder andere gebaseerd op ervaringen met propaganda en oorlog.
Reactie hierop kwam na de Tweede Wereld oorlog door Lazarsfeld en Katz met het Tweestapsmodel. Volgens hen vonden de effecten indirect plaats via opinieleiders, die de media inhoud eerst filteren, waardoor de effecten minder sterk zijn.
Later kwam de beperkte effecten overtuiging in opkomst. Onderzoekers vonden kleine effecten. Effecten zijn vooral bevestiging van bestaande attitudes en opinies. Volgens hen was er sprake van selectieve blootstelling, perceptie en herinnering. Mensen zoeken media inhoud uit die past bij hun eigen opvattingen, mocht dit beeld niet overeenkomen zullen ze de inhoud ontkrachten en/of niet onthouden.
Soorten issues
Obstrusive issues: Onderwerpen die voelbaar zijn, waarmee iedereen wel iets kan voorstellen. Bijna iedereen heeft een persoonlijke ervaring met dit onderwerp, of kent het uit zijn of haar omgeving. Bijvoorbeeld prijzen in de winkel of werkloosheid. Op deze thema’s hebben de media minder invloed.

Inobstrustive issues: Deze onderwerpen zijn voor veel mensen niet rechtstreeks waarneembaar. Bijvoorbeeld buitenland nieuws, wanneer de media hier niet over bericht zullen de meeste mensen hier ook geen weet van hebben. Er wordt dus gezegd dat op deze onderwerpen de media meer invloed hebben.
Twee belangrijke effect theorieën
Er zijn twee belangrijke media-effecten theorieën te onderscheiden. Hierbij gaat het dus om het effect van media op het publiek.

1) agenda-setting houdt in dat onderwerpen die veel in de media naar voren komen, ook hoog op de publieke agenda. Priming hangt hiermee samen, dit houdt in dat mensen beslissingen maken op basis van onderwerpen die hoog op hun agenda staan. Wanneer bijvoorbeeld een politieke partij sterk wordt geacht op een thema (issue-ownership) en hier veel over bericht, kan het zijn dat dit thema ook hoog op de publieke agenda komt te staan. Wanneer mensen op basis van dit thema hun stem uitbrengen zal deze partij goed scoren bij de verkiezingen en is er sprake van priming.

 

Er zijn hierbij verschillende soorten effecten te onderscheiden. Effecten op attitudes (wat is je houding? Wat zijn je opinies), kennis (wat weet je? Wie ken je?) en gedrag (Wat doe je? Hoe participeer je?).

Agendasetting versus agendabuilding

Agendabuilding verwijst naar het proces dat bij het effect komt kijken. De richting is hierbij dus niet eenduidig. Tijdens dit proces bepaalt de media inhoud deels wat politieke actoren doen, maar deze politieke actoren hebben ook weer effect op de media inhoud, om weer hun politieke agenda te kunnen beïnvloeden. Politieke actoren kunnen ook weer communiceren via de media, waarmee zij de media agenda kunnen beïnvloeden. Het is dus een heel interactief proces.

 

2) Framing gaat over welke aspecten van een onderwerp worden benadrukt. Dus niet alleen welke onderwerpen belicht worden, maar ook over welke aspecten van dit onderwerp worden benadrukt. Volgens Entman bevat een frame een bepaalde interpretatie, evaluatie en oplossing.
 

Er zijn verschillende manieren om onderzoek te doen naar publieke agenda setting. Bijvoorbeeld doormiddel van enquêtes, maar je bent dan wel afhankelijk van de mate waarin politici met eerlijkheid antwoorden. Je kunt ook kijken naar interacties tussen politici en journalisten. Nog harder bewijs is te vinden wanneer je alles wat politici doen en zeggen te vergelijken met alles wat er in de media komt.
Politieke agenda setting: In welke mate hebben media effect op de politieke agenda? Een representatieve democratie houdt in dat politici reageren op dingen die in de samenleving gebeuren. Het heeft alleen zin als media een goed beeld geven van wat er in de samenleving gebeurd. Er is sprake van een te grote reactiviteit wanneer politici zich te veel focussen op de media, dat ze als een soort marionetten reageren op de media. Een voorwaarde om beleid te kunnen voeren is om de aandacht van politici te trekken voor een bepaald onderwerp.
Uit eerder onderzoek blijken veel tegengestelde effecten. Volgens sommige onderzoeken heeft de media veel effect terwijl andere onderzoeken nauwelijks tot geen effect vinden. Deze verschillende resultaten zijn onder andere te wijten aan het feit dat er verschillende onderzoeksmethoden zijn. Zo worden er minder effecten gevonden wanneer je politici direct vraagt doormiddel van een survey, dan wanneer het gedrag van politici wordt vergeleken met de media inhoud. Ook is er een verschil tussen landen. Dus de methode die je gebruikt en het land waar je het onderzoekt beïnvloed het effect dat gevonden zal worden. Daarnaast is er een verschil in welk soort medium bestudeert wordt tijdens het onderzoek. Het meest effect wordt gevonden bij televisie. Ook is er een verschil tussen het soort thema dat onderzocht wordt. Er is bijvoorbeeld meer effect gevonden bij een onderwerp als criminaliteit dan op een onderwerp als sociale zaken. De media hebben meer invloed op onderwerpen die mensen niet zelf kunnen ervaren (unobtrusive) dan op onderwerp die dichtbij mensen staan (obtrusive). Het is echter soms lastig om vast te stellen welke onderwerpen obtrusive of unobtrusive zijn. De belangrijkste verklaring voor de verschillende gevonden effecten is het feit dat er verschillende politieke agenda’s zijn. Het maakt dus uit of je kijkt naar de beleidsvoering of naar de Kamervragen. Tot slot maakt het ook nog uit of het onderzoek wordt uitgevoerd in verkiezingstijd of niet. Tijdens verkiezingen worden er minder grote effecten gevonden van de media op de politieke agenda.
Er zijn verschillende redenen waarom politici de media zouden volgen:

  • Politici zijn ook gewoon mensen en dus volgen zij net als veel andere mensen de media. Er is dus een overlapping tussen politieke en publieke agenda setting.

  • Politici gebruiken de media ook om te communiceren met elkaar.

  • Politici nemen onderwerpen uit de media over omdat zij de media zien als en benadering van de publieke opinie. Politici reageren dus niet direct op de media maar op de publieke opinie

Het belangrijkste doel voor het overnemen van onderwerpen uit de media is dat politici zo kunnen laten zien dat zij zich hard maken voor de publieke opinie.
Een consequentie hiervan is dat ze bijvoorbeeld alleen een Kamervraag stellen (symbolisch) of het onderwerp aanhalen in een interview in plaats van echt met een wetsvoorstel (substantieel) te komen. Ook zal de reactie heel snel zijn, want de publieke opinie veranderd ook snel. Dus de reactie zal naar verwachting symbolisch en snel zijn.

Daarbij moet in gedachte worden gehouden dat op de meeste inhoud niet gereageerd wordt, doordat er ontzettend veel nieuws is elke dag.

 

Hoorcollege 4

 

Personalisering in media & politiek

Nadruk op personen. In verschillende contexten, namelijk in de marketing, zorg en internet.

Op politiek terrein betekend dat er meer aandacht is voor personen dan voor issues, dus ten koste van de inhoud.

Het is een proces. Waarom? Politiek is saai, wereld is complex, gemediatiseerde samenleving, geïndividualiseerde samenleving

 

Conceptualisering:

Media personalization, een verschil tussen paid media (tv-spotjes) en unpaid-media (optredens in tv-shows). Privatization is de aandacht voor het privé leven van politici.

 

Verschillende vormen voor het meten van personalisering:

  • focus op politieke leiders in plaats van partijen

  • focus op individuele politieke competenties (in hoeverre gesproken wordt over hun geschiktheid om het land te besturen)

  • privatisering (aandacht voor het privé leven)

  • persoonlijke narratieven (personalisering van het nieuws, dat de gewone man op straat aan het nieuws laten/ politici aan het woord laten over gevoelens)

  • partijleider als belichaming van partij

  • institutionele personalisering (de regels die het politieke gedrag bepalen, in welke mate er ruimte is voor politici om te personaliseren. Bijvoorbeeld wanneer er een lijsttrekkersverkiezing binnen een partij georganiseerd wordt.)

  • gedrags-personalisering (hoe politici zichzelf profileren. politici werken meer als individu, doen zelf wetsvoorstellen, richten een website op etc.)

Wanneer je in onderzoek kijkt naar personalisering dat zijn nummer 2,3 en 4 het meest interessant om te onderzoeken.

 

Personalisering kan door verschillende actoren tot stand komen:

  • journalisten of mediaorganisaties.

  • politici, politieke partijen en de overheid.

De verschillende vormen van personalisering kan door beide groepen vorm gegeven worden.

 

Er zijn ook verschillende media waarin personalisering geuit wordt:

  • kranten

  • televisie

  • internet

  • marketing materiaal

 

Wanneer je spreekt over personalisering is het dus belangrijk om aan te geven over welk soort personalisering het gaat, door welke actor en in wat soort medium. Bij onderzoek moet ook rekening worden gehouden met het feit dat personalisering een ontwikkeling is. Wanneer een ontwikkeling beschreven of onderzocht wordt is het belangrijk om niet alleen de huidige situatie te beschrijven maar ook hoe het daarvoor het geval was.

 

Logica’s

-partijen en verzuiling

-secularisering en onafhankelijke journalistiek

-professionalisering en commercialisering

 

Onderzoek naar personalisering is vaak een moment opname, vaak tijdens de verkiezingen. Op dat moment is er vaak meer sprake van personalisering. Terwijl een ontwikkeling beter met longitudinaal onderzoek gemeten zou kunnen worden. Het effect dat daarin wordt gevonden is vaak kleiner.

Kwantitatief onderzoek richt zich op pure cijfers, is er een toename?

Kwalitatief onderzoek richt zich meer op veranderingen.

 

Door de verschillende manieren om personalisering te meten zijn er veel tegengestelde resultaten gevonden:

Een stroming binnen het onderzoek is van mening dat er minder inhoud is, minder politieke kennis en een afnemende politieke interesse en participatie.

Een andere stroming pleit dat door de popularisering van de politiek, de politiek dichterbij komt te staan en mensen juist meer betrokken zijn.

Andere pleiten weer dat het huidige tijdperk van de media om een ander soort politieke leiders vraagt, die goed met de media om kunnen gaan.

 

Rosa van Santen heeft kwalitatief onderzoek gedaan naar personalisering, door het bekijken van het optreden van politici in tv-shows.

Zij heeft personalisering opgedeeld in drie aspecten:

Aandacht voor professionele kwaliteiten (individualisering), privé leven (privatisering) en privé persoon (emotionalisering). Dit schema is belangrijk voor het tentamen (terug te vinden in het artikel). De maatschappelijke ontwikkelingen zijn meegenomen; commercialisering, ontzuiling en informalisering en democratisering.

 

Methode:

Kwalitatieve inhoudsanalyse

23 portretten, tussen 1961-2006

politici op nationaal niveau, van verschillende partijen.

Verschillende programma’s, journalisten en publieke omroepen.

 

Belangrijkste conclusies:

Veel meer personalisering, maar dat komt doordat de absolute hoeveelheid

Aandacht voor persoonlijkheden en privé kwesties niks nieuws. Persoonlijke verhalen werden vroeger ook verteld in politieke context.

 

Personalisering is dus zeker niet iets van de laatste decennia. Ook niet per definitie iets negatiefs, het kan mensen meer betrekken bij de politiek.

 

Belangrijk te bedenken dat personalisering niet alleen door de media op gang wordt gebracht maar dat de politiek ook zelf mee werkt aan de personalisering.

Dit kan op een strategische manier (bijvoorbeeld het uitbrengen van een eigen magazine) maar ook meer authentiek (bijvoorbeeld na een campagne, wanneer een politici in tranen uitbarst bij verlies)

 

Vier oorzaken van personalisering:

  • meer kans om politici beter te leren kennen (meer debatten, infotainment)

  • internet en sociale media geven politici de kans om zichzelf te profileren.

  • Recente opkomst van éénpersoonspartijen (politicus belichaamt partij)

  • Meer aandacht voor interne machtsstrijd van partijen. (denk aan de strijd om het lijsttrekkerschap van een partij. In Amerika komt dit tot uiting in de primary election, een strijd tussen kandidaten binnen partijen)

 

Bij elke vormen hoeft het niet gelijk te betekenen dat het ten kosten zou gaan van de inhoud, het kan ook zijn dat dezelfde boodschap op een andere manier overgebracht wordt.

 

Functies van media in een democratische samenleving (McNair, 2003)

  1. informatie

  2. educatie

  3. platformfunctie: uitwisseling van ideeën moet mogelijk zijn, vormen van publieke opinie.

  4. Watchdog functie: controle op politieke beslissing, waakzaamheid.

  5. “advocacy”: kanaalfunctie voor politieke meningen/ideologische standpunten. Politici kunnen via media kunnen communiceren.

 

Daarnaast is de afgelopen jaren infotainment steeds meer toegenomen als een functie van media.

 

Hoorcollege 5

 

Dit hoorcollege gaat over infotainment en entertainisering.

Deze termen kunnen gezien worden als de grootste bedreigingen van de functies van de media. De vijf functies van McNair worden in het vorige hoorcollege uitgelegd. Voorwaarden voor het goed functioneren: de politieke communicatie moet aanwezig zijn, toegankelijk en begrijpelijk zijn voor het publiek. Daarnaast bestaan er ook bedreigingen. Wanneer media te veel afhankelijk zijn van politieke actoren komen de functies van media onder druk te staan. Ook staat de kwaliteit van informatie inhoud onder druk door onder andere de commercialisering. Tot slot is het publiek niet altijd in staat om deze informatie (makkelijk) te verwerken.

 

  1. Greep van politiek op media; gebrek aan onafhankelijkheid en gebrek aan intern en extern pluralisme. Voorbeelden hiervan zijn censuur en staatszenders. Berlusconi is ook een sprekend voorbeeld.

Maar zeker niet alleen in één richting, ook kan het zijn dat de media te veel beïnvloed worden door de politieke elites in plaats van gehoor te geven aan de daadwerkelijke publieke opinie. Dit laatste heet indexing.

Het mechanisme van indexing heeft niets te maken met dat het journalisten wordt opgelegd. Ze kiezen er zelf voor slechts de mening van deze politieke actoren te verwoorden, het is voor hun een makkelijke en veilige keuze.

 

  1. Kwaliteit van informatie inhoud staat onder druk. De inhoud kan op drie vlakken bekeken worden. Thematische inhoud (waar gaat het over? Lichte of zware onderwerpen), vorm (hoe wordt het gebracht? Verschillende cameratechnieken, geluiden etc. ) en stijl (levendigheid en nabijheid, hoe wordt het nieuws herkenbaar en concreet gemaakt? Gebruik van voorbeelden en vox populi.). Op al deze vlakken kan entertainment worden terug gevonden.

 

Volgens John Zaller moeten media de keuze maken wat echt belangrijk is. Ze moeten niet alles wat er gebeurt in het nieuws brengen (full news standard), ze moeten alleen als er echt iets belangrijks gebeurt alle alarm bellen af laten gaan en dit met veel sensatie onder de aandacht brengen (burglar alarm). Volgens tegenstanders geeft dit media te veel macht. Ook is een groot kritiekpunt dat dit nu eigenlijk al gebeurt, en doordat er zoveel alarmen afgaan mensen al niet meer serieus reageren. Toch zijn de meesten erover eens dat sommige onderwerpen wel veel aandacht verdienen.

Steeds meer entertainment elementen in nieuws en informatieprogramma’s.

Politici gaan zelf ook steeds meer op zoek naar mogelijkheden om zichzelf te presenteren aan een ‘nieuw’, ander publiek in entertainment programma’s.

Infotainment : type programma’s die (vaak politieke) informatie met entertainment combineren.

 

Moeilijk om een grens te trekken tussen entertainment en infotainment. Het zou ook als continuüm gezien kunnen worden. Media willen politici om dat ze geloven in de aantrekkingskracht van ‘infotainment’. Het geeft meer diepte maar ze blijven de politici interviewen op hun manier. Politici willen om hun beurt aanschuiven in dit soort shows omdat ze hiermee een andere publiek kunnen bereiken. Er is een groep mensen die alleen entertainment programma’s te kijken, die alleen op die manier te bereiken zijn. Daarbij speelt een rol dat dit soort programma’s minder kritische vragen stellen aan de politici, en zij op deze manier meer van hun persoonlijkheid kunnen belichten.

 

Videomalaise (Robinson, 1975)

Informatie op televisie kijken heeft een reeks negatieve effecten op het publiek. Doordat mensen er weinig van begrijpen worden ze cynisch, en hebben ze geen vertrouwen meer in de politiek. Hoe meer media mensen tot zich nemen hoe lager hun gevoel van ‘political efficacy’ is.
‘Political efficacy’ is het gevoel dat mensen de politiek begrijpen en hier invloed op kunnen uitoefenen.
 

Dumping down”: een negatieve spiraal waarin mensen geen politiek nieuws meer kunnen en willen verwerken.
Toch zijn er later ook nuances en kritiek op videomalaise gekomen:

  • media-inhoud kan ook een positief effect hebben op het publiek.

  • ‘sensationele’ elementen kunnen ook zelfs positief zijn, bijvoorbeeld doordat ze meer mensen bereiken. Kortom, niet louter negatief over de rol van media.

 

Knowledge Gap hypothese: hoger opgeleiden zullen bij blootstelling aan poltitieke informatie meer leren dan lager opgeleiden, waardoor het verschil in kennis alleen maar groter wordt. Voor het goed functioneren van een democratie moet de knowledge gap zo klein mogelijk zijn. Slechts het geven van informatie is dus niet genoeg om dit te bereiken.
Baum (2005) heeft dit ook onderzocht, hij vindt inderdaad grote effecten. Ook blijkt ‘political awareness’ een grote rol te spelen. Het blijkt dat wie al meer kennis heeft van politiek nauwelijks beïnvloed worden, hun keuze wordt bevestigd, want afwijkende informatie wordt genegeerd. Mensen met minder kennis worden meer beïnvloed, maar juist ten gunste van de oppositiekandidaat.

 

Boukes & Boomgaarden (2012) hebben politiek cynisme onderzocht onder kijkers van entertainment- en een informatieprogramma. Uit dit onderzoek blijkt dat mensen met weinig politieke kennis cynischer worden van het zien van een informatie programma, terwijl mensen met veel politieke kennis juist cynischer wordt na het zien van een politici bij een entertainment programma.
 

Nieuwe discussies rondom de rol van internet. Negatieve verwachtingen door eindeloos aanbod aan entertainment. Daarentegen zijn er ook mensen die positieve verwachtingen hebben. Zo ook Gil de Zuniga, die in zijn onderzoek vond dat het gebruik van internet juist kan bijdragen aan meer politieke participatie.

 

Hoorcollege 6

 

Politieke communicatie in vergelijkend perspectief

Vergelijken is belangrijk om meer te weten te komen, gegevens pas relevant als je ze kunt vergelijken met andere gegevens, gegevens in perspectief plaatsen.
Toch blijken vergelijkingen nog lastig, zeker wanneer concepten op andere manieren gemeten zijn. De laatste tien jaar is er steeds meer aandacht voor vergelijkingen.

 

Helaas was het tot voor kort niet gebruikelijk om televisie lang te bewaren. Gelukkig is er inmiddels meer aandacht voor, bijvoorbeeld door Beeld en Geluid. En bijvoorbeeld een website als Livingcandidate.org waar veel campagne filmpjes van de Amerikaanse verkiezingen terug te zien zijn.
Wanneer er vergelijkingen worden gemaakt, moet in gedachte worden gehouden dat bijvoorbeeld het nieuws erg verschilt per land. Zo is het nieuws in Duitsland slechts tien minuten en erg zakelijk, terwijl in Spanje het nieuws wel zestig minuten duurt. Dit kan van invloed zijn op de uiteindelijke resultaten.
Niet alleen vergelijkingen tussen landen maar ook tussen media systemen. Voor de uitkomst van het onderzoek is het van groot belang met wat de gegevens vergeleken worden. Er is veel aandacht geweest voor een vergelijking tussen inhoud. Dit maakt dat inhoudsanalyse een belangrijke onderzoeksmethode is. Met behulp van vergelijkingen kan ook meer inzicht gekregen worden in veranderingen over tijd. Soms wordt er vanuit gegaan dat een fenomeen relatief nieuw is, terwijl uit vergelijkend onderzoek blijkt dat het al veel langer gaande is.
Vier soorten vergelijkingen, namelijk vergelijken tussen contexten, productieprocessen, inhoud en effecten. Maar er kan in een onderzoek ook meerdere vergelijkingen worden gemaakt tussen de verschillende soorten.
 

Verschillende typen vergelijkingen. Beschrijvende vergelijkingen, pure weergave van verschillen tussen cijfers. Interessanter is wanneer er daarnaast een verklarende vergelijking wordt gemaakt. Onderzoek naar factoren die de verschillen beïnvloeden. Nog uitgebreider is een studie waarin een vergelijking wordt gemaakt tussen relaties. Bijvoorbeeld effectstudies in verschillende landen uitvoeren en met elkaar vergelijken.

Nog hoger soort vergelijking is wanneer deze effectstudies niet alleen beschrijvend worden vergeleken, maar ook te verklaren.
 

Door middel van vergelijkingen kunnen cijfers beter in perspectief worden geplaatst. Cijfers krijgen pas betekenis na vergelijking. Verklaringen kunnen onderzocht door middel van vergelijkingen. Er kan worden ontdekt of de bevindingen van een onderzoek uniek zijn of juist niet zo bijzonder.

 

EU: Comparative playground

Onderzoek naar de rol van de media in het beïnvloeden van de publieke opinie over de EU. Wat weten we? Media is van belang bij het informeren over de EU. In minderen mate sprake van verticale berichtgeving (berichtgeving over wat gaande is in het parlement e.d.), meer horizontale berichtgeving (berichtgeving over andere EU-landen). Hoewel er wel media zijn die volledig gericht zijn op Europees nieuws, maar heel weinig mensen nemen dit nieuws tot zich. Daarom moet er in onderzoek toch gewoon gekeken worden naar Europese berichtgeving in nationale nieuwsmedia.
Hoewel de hoeveelheid nieuws over de EU wel stijgende, toch wordt er binnen deze berichtgeving slechts weinig Europese actoren genoemd.

 

Uit vergelijkend onderzoek blijkt soms dat een effect dat wel bij een verkiezing werd gevonden, niet naar voren komt wanneer er over een lange periode resultaten vergeleken worden. Europese verkiezingen zijn een bijzonder test materiaal. Het zijn namelijk verkiezingen op hele grote schaal, waarbij vaak sprake is van een spagaat tussen nationale overheden en bestuur op Europees niveau. Opmerkelijk is dat EU attitudes niet altijd een grote rol spelen bij Europese verkiezingen. Vaak zijn er ook veel andere factoren die van invloed zijn op hun stemgedrag, zoals de politieke situatie in het eigen land. In het hoorcollege worden veel voorbeelden van vergelijkend onderzoek, om een beter beeld hiervan te krijgen zouden de hoorcollege slides geraadpleegd kunnen worden.
 

Hoorcollege 7

 

Buitenlands nieuws

Het is niet altijd duidelijk wat precies buitenlands nieuws in. Je kunt hierbij alleen kijken naar de locatie, maar ook naar de betrokkenheid. Bijvoorbeeld nieuws over het zeilmeisje, Laura. De gebeurtenissen vinden plaats buiten Nederland, toch is er alleen in Nederland over bericht door onze betrokkenheid bij het onderwerp. Er kunnen dus verschillende definities worden gemaakt.

 

Cohen heeft vier categorieën bedacht:

  1. Zuiver binnenlands nieuws

  2. Binnenlands nieuws, met buitenlandse betrokkenheid.

  3. Buitenlands nieuws, met binnenlandse betrokkenheid.

  4. Zuiver buitenlandse nieuws.

 

Veel journalisten hebben het idee dat mensen niet geïnteresseerd zijn in buitenlands nieuws dat ver van ons af staat. Wanneer er een link wordt gemaakt naar het eigen land, dus wanneer binnenlandse betrokkenheid belicht wordt, spreekt het mensen meer aan. Dit heet domesticatie, buitenlands nieuws wordt geframed met een Nederlandse betrokkenheid.

Journalisten zoeken in sommige situaties zelf naar deze betrokkenheid. Het creëren van deze connectie kan bijvoorbeeld door een Nederlander op te bellen die woont in het gebied van de gebeurtenis. Vaak is het zo dat hoe verder de gebeurtenis van ons af ligt, hoe meer er een link wordt gezocht. Het sturen van een correspondent is ook een vorm van domesticatie.

 

Buitenland correspondenten

Ideaal wanneer er een vaste correspondent is, die gespecialiseerd is in dat land, goed op de hoogte is en zijn eigen netwerk heeft. Wel een band met het thuisland, maar werkt zelfstandig aan verhalen.

Volgens Hamilton & Jenner (2004) kunnen er verschillende soorten buitenlandse correspondenten onderscheiden worden:

traditional foreign correspondent. Voordelen van correspondent ter plaatse: netwerk, terreinkennis, lokale media volgen, betere kwaliteit nieuwsinhoud, meer nieuws vanuit dat land.

Nadelen: Een nadeel hiervan is dat het veel geld kost en in grote landen soms toch nog ver van de plaats van he nieuws.

  • Foreign foreign correspondent

  • Local foreign correspondent, wanneer vanuit het thuisland het buitenlands nieuws gemaakt wordt. Dit is veel goedkopen maar een groot nadeel is dat de journalisten heel afhankelijk zijn van bronnen van buiten af. Nauwelijks controle over de inhoud, vaak gedomineerd door elitebronnen.

  • Foreign local correspondent

  • Amateur foreign correspondent, mensen die zelf buitenlands nieuws maken via online platform.

  • Parachute journalists, journalisten die vanuit het thuisland (of buitenlandse streek) gedropt worden in een bepaald land bij een bepaald event of nieuwsfeit. Dit is een goedkopere optie, maar slechts ‘episodic-nieuws’ en beperkte lokale kennis.

 

Ideale journalistiek is onafhankelijk en objectief. Zelf zeggen journalisten ook vaak niet-betrokken en neutraal te zijn. Toch is dit niet altijd het geval. Ook zijn er journalisten die hier bewust van afwijken.

Speciale gevallen van journalistiek:

  • Embedded journalism, wanneer er mee wordt gegaan in het zog van een leger in een conflict. Voor journalisten is het veiliger, wel hebben zij zo beperkte vrijheid want er controle op de inhoud. Zo mag er vaak geen gevoelige informatie naar buiten worden gebracht. Het beeld dat dan ontstaat is voor een groot deel getekend door de invloed van het leger. Een ander nadeel is dat er een band kan ontstaan tussen journalisten en soldaten, dit geeft problemen voor de objectiviteit.

  • Journalism of attachment, wanneer journalisten te veel betrokken zijn bij het begrip en daardoor af stappen van hun neutrale positie. Ze geven hun mening en proberen hun oplossing aan te dragen. Dit kan op twee manieren; openlijk (via opiniepagina’s) of subtieler (via reguliere berichtgeving). Een vorm hiervan is public journalism, waarbij journalisten problemen aan de kaak stellen en het publieke debat hiermee stimuleren.

Twee technieken; istrumental actualisation (opblazen of wegmoffelen van bepaalde feiten) en opportune witnesses (alleen bronnen gebruiken, interviews houden met mensen die dezelfde mening hebben)

  • Peace journalism, tegenhanger van oorlogsjournalistiek. Niet gericht op conflict, maar over achtergronden van conflict. Focust op oorzaken en zoekt oplossingen. Ook preventief, en na het conflict. Niet bezig met wie de winnaar is, maar geeft juist ruimte aan alle partijen.

 

  1. Inhoud van media berichtgeving:

Meer aandacht voor conflict en negativiteit, meer horseracing. Sprake van personalisering, maar niet in sterk toenemende mate. Altijd al sprake van een dergelijke aandacht voor de persoon. Maatschappelijke ontwikkelingen, zoals commercialisering, liggen hierachter.

  1. Invloed van media op politiek:

Politici moeten mee kunnen gaan in de media-logica. Dit leidt tot vermenging van informatie en entertainment, infotainment. Belangrijke politieke agenda-setting effecten, met name op de symbolische politieke agenda. Niet zo zeer effect op de substantiële politieke agenda.

  1. Invloed van media op publiek:

Effecten niet algemeen, maar wel aanwezig. Vaak genuanceerd. Effecten kunnen plaats vinden op verschillende vlakken; politieke kennis, politieke houdingen en politieke participatie. De effecten zijn altijd alleen gevonden voor een bepaalde groep en/of in een bepaalde situatie.

 

 

 

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2211
Search a summary, study help or student organization