Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
A. vasten en hitte
Geert is aan het vasten, als onderdeel van zijn participerende observatie doet hij gedeeltelijk mee aan de ramadan. Van zonsopgang tot en met zonsondergang mag er niet gegeten en niets gedronken hebben, Geert heeft het zwaar met het vasten tijdens het hete weer. De ramadan valt al een paar jaar in het heetste seizoen.
Er heerste onzekerheid of de vastenmaand wel was begonnen, de nieuwe maan was door de bewolking niet goed te zien. De radio maakte bekend dat in Mali de maan gezien was en de ramadan zou beginnen.
In 1985 kwam Geert aan in Bamako, de hoofdstad van Mali, alvorens zijn onderzoek in Djenné. Hij raakt aan de praat met een Amerikaans Echtpaar die de stad Djenné goed kennen waarschuwen Geert. De mensen uit Djenné zijn erg gesloten en het zou moeilijk zijn om met de inwoners in gesprek te komen, ook weren sommige inwoners blanken, Djenné zou geduld vereisen.
Geert wil met zijn onderzoek de kennis over de stad Djenné uitbreiden. Hij wil gaan kijken naar machtconstellaties en machtsrelaties en bekijken of er veranderingen hebben plaatsgevonden in de machtsverhoudingen. Hij wil nagaan of de volgende drie bevolkingsgroepen: de ambachtslieden, de handelaren en de religieuze specialisten (de marabouts), invloed hebben gehad bij de machtsveranderingen. Naar de marabouts was nog nooit eerder onderzoek gedaan en Geert is enorm geboeid door deze groep. De marabouts vereisten meer onderzoek dan verwacht en daarom laat Geert het onderzoek naar de andere twee groepen vallen en richt zich nog enkel op de marabouts.
Nog in Bamako leert Geert twee Nederlandse vrijwilligers kennen, zij bieden een lift met de auto aan naar Djenné. De auto staat echter nog bij de garage en de reparatie wordt telkens uitgesteld. Echter komt dit Geert goed uit omdat hij zijn visum en onderzoeksvergunning nog moet regelen. Op een avond komen ze aan in Djenné waar Geert de architectuur meteen opvalt.
Félix Dubois, een Franse verslaggever van le Figaro, kwam in Djenné aan met de boot, vlak na de Franse verovering van de stad in 1893. Hij bracht verslag uit van zijn reis over de Niger en de plaatsen Timboektoe, Bamako, Ségou en Djenné. Het verslag werd lyrisch ontvangen en vooral het stuk over Djenné kreeg veel lof. Djenné was verwonderd over Djenné, de enige beschaafde stad met brede straten, huizen met verschillende verdiepingen en gebouwen met een bijzondere bouwstijl. Dubois begon met het onderzoeken van de oorsprong van deze stad, Djenné was aangesloten op de Nijl waardoor de Egyptische beschaving de oorspronkelijke bewoners zouden zijn en de Songhay hun erfgenamen. Volgens het hoofd van Djenné van 1900-1903 waren deze beweringen zeer speculatief.
Charles Monteil kent de stad aan andere voorouders toe. Djenné lag op het gebied waar de Bani en de Niger rivier samenkomen hier woonde de Bozo, een vissersvolk. Handelaren waren de eerste immigranten in dit Bozo-dorp die langzaam uitgroeide tot een stad. In deze plek zijn opgravingen gedaan die deze welvarende stad in de derde eeuw voor christus bevestigen, dit gebied ligt vlak naast Djenné en wordt ook wel oud Djenné genoemd.
Vanaf 1200 trok de bevolking van oud Djenné naar het huidige Djenné. Rond dezelfde tijd trok een groot aantal islamitische geleerden naar Djenné. De islam en het ontstaan van een islamitische handelselite wordt als verklaring gezien voor deze verhuizing, al is dit niet geheel duidelijk. De islamitische geleerden waren op beval van de heerser Konboro naar Djenné gekomen zodat zij getuigen konden zijn van zijn eigen bekering tot de islam.
De islam had zich al langere tijd in het gebied ten zuiden van de Sahara verspreid. De godsdienst is aanvankelijk in de 8e of 9e eeuw door Noord-Afrikaanse handelaren verspreid. Konboro liet zijn Paleis afbreken en verving deze voor een moskee. Alle aanwezigen van zijn bekering vragen god 3 zaken aan Djenné te verlenen:
alle die in Djenné wonen, doordat ze wegens armoede van eigen land werden gedroven moesten een overvloed van rijkdom krijgen om zo het oude land te vergeten
de stad zou meer immigranten aantrekken dan de omvang van de huidige bevolking
God moest allen die handel dreven het geduld ontnemen, zodat handelswaar goedkoop zou worden.
God zou deze gebeden van de geleerden hebben verhoord, in de zeventiende eeuw werd Djenné een zeer welvarende stad. Het was groot welvarend en rijk en een van werelds grootste handelssteden in de islamitische wereld. Mali viel in de 14e eeuw uiteen, de Songhay konden het Marokkaanse expeditieleger niet verslaan. Het gezag van de Marrokaanse heersers was zwak en Djenne was over zijn hoogtepunt heen. In 1819 kwam er een eind aan het Marokkanse bewind door een heilige oorlog. De Jihad werd uitgeroepen door de hervormer Cheikou Ahmadoe, hij was van de Fulbe. Cheikoe Ahmadoe regeerde Djenné vanuit God en liet een nieuwe moskee bouwen. Djenné was niet de belangrijkste plek in het Fulbe rijk en nam daarom af als belangrijke plek. In 1860 was er wederom een heilige oorlog, de Toucouleur nam nu de macht over met aan het hoofd El Hadj Omar. Hij breidde het gebied naar het oosten uit, maar de Fransen kolonialiseerden het gebied al in 1890. De Fransen riepen Mopti uit als de hoofdstad. Ondanks een experiment met Arabisch en Frans onderwijs, een zogenoemde médersa school, kwamen er onvoldoende leerlingen en overschaduwde Mopti de stad Djenné.
In 1960 werd Mali onafhankelijk en werd Djenné de hoofdstad van een gebied. Djenné werd een stad van regionale betekenis en werd niet meer zo groot als voorheen. Djenné kende een etnisch diverse bevolking van Bozo, Fulbe, Marka, Rimaïbe, Bwa en Bamana.
Tijdens de eerste dag van de ramadan werd er voor zonsopkomst gegeten in de binnenplaats van Boubakars familie. Met het vasten werd ook begonnen met Koran-bijeenkomsten, er werden openbare lezingen uit de Koran gegeven door marabouts. Geert en Boubakar gingen hier samen naartoe, Geert had een Koran met naast de Arabische tekst de Nederlandse vertaling.
Ondanks de hoofdpijn en de dorst heeft Geert twee van de dertig dagen meegedaan aan het vasten. Hij kreeg veel waardering voor zijn participatie en door zijn aanwezigheid bij koranbijeenkomsten ging het verhaal de ronde dat een blanke geïnteresseerd was in de Koran.
Het eerste grote antropologische veldwerk van een antropoloog wordt vergeleken met een rite de passage. Zo’n rite de passage bestaat uit 3 stadia: 1. de verwijdering uit het eigen bekende leven, bij antropologen het vertrek uit de eigen cultuur, 2. de periode van afzondering, de antropoloog leert op zichzelf de nieuwe cultuur kennen, 3. de terugkeer met een nieuwe status, de antropoloog keert terug met verzamelde gegevens en krijgt een nieuwe, hogere status.
B. Tweedelingen in de islam
Bij Geerts aankomst in Djenné moet hij Boubakar een brief geven van zijn vrienden in Holland. Boubakar en Geert bouwen een goede band met elkaar op, Boubakar hielp Geert aan woonruimte en samen gingen zij naar Koranbijeenkomsten. In Djenné was er weinig ophef over Geerts komst naar de stad, enkelen vroegen aan Boubakar wel wie hij was.
Boubakar en zijn ouders behoren tot de etnische groep Bozo, zijn vader had ook een typisch bozo beroep, hij was visser en metselaar. Deze beroepen gingen van generatie op generatie en ook Boubakar had deze beroepen van zijn vader geleerd. Boubakar begon zoals gebruikelijk op zijn 7e met lessen op de Koranschool, in zeven jaar tijd kreeg hij les van marabouts in het reciteren van verzen uit de koran. Daarna volgde hij les aan een médersa, die later overging in een door de overheid gefinancierde école franco-arabe. Op de école franco-arabe kreeg hij les in het Arabisch, zowel schrijven en lezen als spraakvaardigheid, ook kreeg hij les in de geschiedenis van de koran en in wiskunde. Boubakar heeft ook nog een jaar les gehad in Mopti op een soortgelijke school. Boubakar beheerst meerdere talen; de beginselen van het arabisch, Sonhay (de oorspronkelijke taal van Djenné), Bozo (de taal van zijn etnische groep), Bamana (de nationale taal van Mali), Fulfulde (de taal van de Fulbe) en Frans.
Tijdens het veldwerk was Boubakar nog ongehuwd en sliep hij in een vrijgezellenkamer in het ouderlijk huis samen met zijn ouders, oudtante ata en met twee kinderen van zijn zus. Hij verdiende zijn geld als tablier, aan een tafel met klein handelswaar.
Boubakar wordt Geert zijn assistent bij het onderzoek, ook wordt Boubakar zijn tolk. Al snel wordt duidelijk dat de Islam een grote rol gaat spelen in Geert zijn onderzoek. Boubakar verteld Geert dat de islam overal hetzelfde is en het dus niet uitmaakt waar hij dit zou onderzoeken, maraboutage, het geheel van magisch religieuze praktijken waarin de marabouts gespecialiseerd zijn. Ook maakt Boubakar onderscheid tussen de strenge orthodoxe islam, de grote islam en de volksislam. Antropologen plaatsen vraagtekens bij de tweedeling tussen de gewone islam zoals deze in boeken beschreven staat en de volksislam, zij vinden een tweedeling te simpel, door de verschillende culturele achtergronden zouden de verschillen veel complexer zijn. Ook zouden de twee soorten islam veel sterker met elkaar verbonden zijn dan gesteld wordt.
Boubakar neemt Geert mee naar de marabout Mamadou Waigalo, hier merk je de beleefdheid die met de cultuur gepaard gaat. Zo worden er eerst gewone vragen gesteld, zoals hoe gaat het met je, voordat je daadwerkelijke vragen kan stellen voor het onderzoek. Boubakar vertaalde Geert zijn worden in het Songhay en Waigalo antwoordde in het Frans. Waigalo is de vijfde generatie in zijn familie die marabout is, hij geeft zelf les waarbij hij ondersteund wordt door zijn zoon. Volgens Waigalo heb je zes dingen nodig om ware kennis te bemachtigen, intelligentie, een wilskracht naar kennis, doorzettingsvermogen, de middelen om zich tot de studie te kunnen richten, toestemming van een marabout en tijd om te studeren.
Naast de vermeende tweedeling in de islam zijn er ook twee soorten marabouts. Zo zijn er de siri-marabouts, zij hebben de magische kennis en houden zich bezig met het maken van amuletten en kijken in de toekomst, zij werken van ’s nachts. De tweede soort marabouts zijn de bayanu marabouts, marabouts van de duidelijke kennis, zij houden zich bezig met het geven van onderwijs aan de Koranscholen, zij hebben dus weinig tijd voor siri bezigheden, maar bezitten wel siri-kennis. Op donderdag en vrijdagnacht kunnen Bayanu-marabouts zich wel tot siri bezigheden richten. Siri brengt meer geld op dan alleen onderwijs geven wegens de diensten die siri-marabouts voor andere verrichten. Siri kennis wordt gebruikt voor het nastreven van persoonlijke en wereldse doeleinden zoals gezondheid, voorspoed, macht en rijkdom, er zijn soms ook kwade intenties. Bayanu kennis is veel meer gericht op het collectieve welzijn, de uiteindelijke kennis van de islam zal de redding zijn van alle gelovigen.
Geert vraagt zich af wat precies het verschil is tussen Almislimi en Almumin, die vertaald kunnen worden met moslim en gelovige. Boubakar stelt voor om deze begrippen voor te leggen aan de marabout Alfa Baba Kampo. Hij legt uit dat een almislimi zich aan de vijf islamitsche zuilen houdt; het afleggen van de getuigenis (god is de enige God en Mohammed is zijn profeet), vijf keer per dag bidden tot God, het betalen van de aalmoes (godsdienstige belasting), het vasten tijdens de ramadan, en als de mogelijkheid zich voort doet een bedevaart naar Mekka. Iedere moslim moet deze vijf plichten nakomen. Bij de almunin is er sprake van zes zuilen, deze gelooft naast de vijf zuilen dat god alles in het leven geschapen heeft en dat alles god zijn wil is.
In Djenné zijn er veel zogenoemde gelegenheidsmarabouts, deze mannen wijden zich aan maraboutage in ruil voor een kleine vergoeding. Het is moeilijk een duidelijke grens te trekken tussen gelegenheidsmarabouts en echte marabouts, gelegenheidsmarabouts hebben ook kennis van zaken en siri marabouts zijn geheimzinnig. Iedereen in Djenné zou men een marabout kunnen noemen, iedereen heeft immers enige kennis van maraboutage. Maraboutage kan men ook gebruiken om het onverklaarbare uit te leggen.
C. islamitische geschriften en de koran
Het neefje van Boubakar, Salifou, gaat voor het eerst naar de Koranschool en leert daar de letters uit de Koran te zeggen. In alle islamitische landen in West-Afrika worden kinderen op jonge leeftijd ‘overgeleverd’ aan een Koranschool om daar de Koran te leren reciteren. De betekenis van de Arabische taal wordt hen niet geleerd, Arabisch is de taal van de goddelijke openbaring, het lezen is noodzakelijk voor de religie, kennis is belangrijker dan begrijpen. De tekst moet zonder fouten kunnen worden gereciteerd en geschreven.
Boubakar en Geert bezochten samen de Koranschool van Salifou. De marabout Bokary Tomou gaf les, de jongste leerlingen zitten tijdens de les het dichtste bij de leraar. Leerlingen lezen hardop hun eigen les, gevorderden leerlingen reciteren delen van de koran, de meest gevorderden leerlingen schreven op hun schrijfplank delen van de Koran over. Het Koranonderwijs is zeer individueel onderwijs is, vorderingen worden gemaakt in eigen tempo. Per klas zitten enkele tientallen leerlingen waarvan het merendeel jongen is, meisjes volgen slechts enkelen jaren les voordat zij moeten meehelpen in het huishouden. Het materiaal waarmee de leerlingen werken is simpel, oudere leerlingen hebben hun eigen plankje, pen en inkt, de jongere leerlingen hebben een houten schrijfplank waarop de leraar teksten uit de Koran schrijft.
Voordat de marabout een leerling iets leert, vraagt hij God om de intelligentie van de leerling te openbaren. Op de rechterhand van de leerling schrijft de koranleraar een tekst om zo deze intelligentie te kunnen openen, de leerling likt de inkt vervolgens van zijn hand af om zo te kennis letterlijk tot zich te nemen. Hij moet de tekst die op zijn hand geschreven is ook twee keer nazeggen.
Het koranonderwijs bestaat uit verschillende fasen waarin je de 28 letters uit het Arabische alfabet leert. De fasen zijn als volgt: de marabout schrijft letters, woorden of verzen op een lesplankje en leest deze vervolgens op, de leerling moet dit herhalen totdat hij deze zonder fouten kent. Leerlingen worden dagelijks individueel door de marabout overhoord, als de leerling zijn plankje foutloos kent mag hij deze wassen.
Dit wassen gebeurd op een speciale manier, het water wat gebruikt wordt om het plankje mee te wassen wordt in een speciale kruik bewaard, water waar de woorden van God in zijn opgelost mag niet op een onreine plek terecht komen. Tijdens het Koran onderwijs lezen de leerlingen de eerste 68 hoofdstukken van de Koran, vervolgens volgt het schrijven. Bij het schrijven worden de verzen eerst overgetrokken waarna het voorbeeld herhaald wordt. Zodra het vers foutloos geschreven is leest de marabout deze voor.
Het uiteindelijke doel van het koranonderwijs is het oplezen van de laatste verzen en de langste soera van zijn plank afleest, hiermee heeft hij dan de hele Koran gelezen. Slechts weinigen behalen dit laatste doel. Voor leerlingen die de hele Koran hebben doorgewerkt volgt een ceremonie, de marabout spreekt een zegenwens voor deze leerlingen uit. De ouders bieden een maaltijd aan, aan alle aanwezigen bij de ceremonie en de leerlingen zamelen kleine giften van deze aanwezigen in. Het hele koranonderwijs wordt gezien als een rite de passage.
Eerst leest een leerling de Koran zonder de betekenis ervan te weten. Vervolgens richt hij zich tot een studie van andere heilige boeken, deze moet hij wel leren begrijpen. Na het lezen van andere heilige boeken keert men terug naar de Koran en leest men exegeseboeken. De Koran is het heilige boek en is gemeenschappelijk bezit van allen die geloven, het reciteren van de Koran hoort tot de Kern van het geloof.
In de Koranschool leren kinderen naast de Koran ook gehoorzaamheid, ze worden hier als het ware opgevoed. Spijbelaars en kinderen die hun les niet goed leren worden gestraft. Doordat de kinderen door hun ouders aan de Koranschool en de marabout worden overgedragen geven zij hiermee toestemming voor de opvoeding door de marabout. Ouders zullen nooit tegen de opvoeding die door de marabout gegeven wordt ingaan, ook niet als de kinderen voor straf geslagen worden met de zweep. De Koranschool heeft een belangrijke vormende functie, de leerlingen worden getraind in gehoorzaamheid, respect en nederigheid, ze leren impliciet de kenmerken van de sociale structuur en het culturele erfgoed van de islamitische gemeenschap waarin zij opgroeien.
In juni 1987 keert Geert terug voor het tweede gedeelte van zijn onderzoek. In de tussentijd heeft hij nieuwe benedenburen gekregen, 3 studenten van het islamitisch onderwijs. Ondanks dat Djenné niet meer het grootste centrum van de islamitische geleerdheid is heeft het nog wel een grote regionale functie als islamitisch centrum. Er wonen dan ook veel islamitische studenten in de stad, naast lager onderwijs is er ook voortgezet islamitisch onderwijs. In het voortgezet islamitisch onderwijs leren leerlingen de traditionele islamitische wetenschappen zoals islamitisch recht, Arabische grammatica en literatuur, theologie, de tradities van de Profeet en de exegese van de Koran. Al twee maal eerder was de oudste van deze 3 studenten naar Djenné gekomen als zoeker naar kennis. In hun geboortedorp hadden de 3 studenten de Koran leren lezen, nu waren ze verder en bezig met het lezen van boeken op het gebied van de islamitische rechtswetenschap.
Figh boeken die gelezen worden tijdens dit voortgezet onderwijs gaan over de wetenschap van de goddelijke wet. De islamitische wet wordt plichtenleer genoemd, dit houdt een verzameling voorschriften in waar de rechten en plichten van iedere moslim in worden bepaald. Het is dan ook een leidraad voor het gedrag van de moslim, er staat in hoe je God moet volgen. Het is in het voortgezet onderwijs nog altijd belangrijker om het Arabisch te verwerven dan het te begrijpen.
Boubakar en Geert brengen een berzoek aan een andere Koranschool. Hier vertaalde de marabout de teksten in een andere lokale taal. Leerlingen leren hier dus ook de betekenis van de woorden uit de Koran.
Nan de vriendin van Geert is in 1990 ook in Djenné. Zij heeft er moeite mee hoe leerlingen geslagen worden als deze verkeerd reciteren, het windt haar op. Geert probeert haar eerst uit te leggen dat dit onderdeel is van de cultuur, echter vindt Geert het moeilijk om dit onderdeel in zijn waarde te laten en doet het afbreuk aan zijn cultureel relativisme.
D. richten tot God
Boubakar en Geert bezoeken samen de vrouwelijke marabout, Maimouna, Niafo, Geert hoopt zo ook een antropologisch correct beeld te krijgen van vrouwen in Djenné. Mannelijke antropologen geven vaak een vertekend beeld van de andere cultuur, doordat zij schrijven in mannelijk perspectief en doordat vrouwen in andere culturen vaak een ondergeschikte positie hebben. Maimouna Niafo geeft les in de Koran en boeken over de islam aan vrouwen in Djenné. Boubakar en Geert brengen haar een onverwachts bezoek en Geert klapt dicht. Na enkele minuten kondigt Boubaker hun vertrek al aan, ze gaan dan naar de marabout Alfa Baba Kampo, hij zegt dat er geen vrouwelijke marabouts zijn, want dit is in tegenstrijd.
Boubakar en Geert bezoeken samen Abdoulaya Touré, hij bezit 3 huizen, voor elke vrouw een. Boubakar en Geert moeten een brief uit het Frans voor hem vertalen van iemand die aan Touré vraagt hem te helpen bij het solliciteren naar een baan. Tijdens dit vertalen maakt Boubakar een fout en zegt hij gyingar in plaats van Gara. Geert vraagt later aan Boubakar wat het verschil is in betekenis tussen dyingar en gara, uit zijn woordenboek wordt dat verschil hem niet duidelijk. Boubakar vertelt Geert dat Dyingar een verplichting is, er zijn strikte regels aan verbonden, Gara is een wens die niet verplicht is en er zijn dan ook geen regels aan gebonden. Gara is oorspronkelijk een verzoek of vraaggebed, mensen spreken de gara uit om zo voorspoed te verkrijgen. Men zegt vaak gara inshallah, dit betekent als God het wil. De dyingar zijn de vijf dagelijkse verplichte gebeden.
Naast inshallah worden er ook andere termen dagelijks veel genoemd. Zo is bismillah, in de naam van God en wordt hiermee veelal Gods zegen over een handeling afgeroepen. Alhamdulillah, lof aan God wordt vaak gebruikt om God te bedanken.
Tijdens een van de bezoeken van Geert en Boubakar aan Abdoulaye Touré praten ze over wat er gebeurd na de dood. De marabout vertelt hen dat alle zielen van de gelovigen in afwachting op de dag des oordeels in de hoogste hemel verblijven. Ongelovigen gaan naar de gevangenis onder de zevende aarde. Het tijdstip waarop men dood gaat kan men niet ontlopen, dit is vooraf bepaald van bovenaf. Geert vraagt aan Touré waarom mensen zich nog wenden tot marabouts om levensvragen te laten beantwoorden terwijl hun leven al vast staat. De marabout verteld hem dat de zaken in drieën zijn gedeeld, dingen die iemand overkomen kan je niet tegenhouden. Ten tweede moet men vragen om gunsten en hier kan de marabout bij helpen. Als laatste zijn er zaken die je kunt verkrijgen door aalmoezen te geven. In de Koran staat dat iedereen God mag aanroepen en dat hij hen zou verhoren. Iedereen kan God aanroepen middels een gara, maar marabouts weten God het beste te bereiken, omdat zij zich de gehele dag bezighouden met de bestudering van de religie. Hierdoor weten zij geheime woorden om zo gebeden eerder verhoord te laten worden.
E. De verborgen toekomst
Geert ergert zich aan de vage antwoorden die mensen geven, mensen die niet thuis geven en interviewgegevens die met elkaar in tegenspraak zijn, andere interviews zijn op belangrijke punten onderbroken en er zijn gebeurtenissen geweest waar Geert niks van begreep. Boubakar kon hem niet altijd helpen bij deze problemen, omdat hij zelf soms de oorzaak was van de dingen die niet goed liepen. Zo kwam Boubakar weleens te laat en had hij af en toe geen zin.
Boubakar miste zijn vriendin heel erg, zij was bij haar tante thuis om haar te helpen in het huishouden. Boubakar en Geert leggen dit probleem voor aan marabout Brahima Coulibaly. Ze vragen hem wanneer Boubakars vriendin weer thuis komt. Coulibaly zet op zijn schrijfplan verticale streepjes waaruit hij uiteindelijk kon zien dat Boubakars vriendin wel terug wilde komen, maar dat haar tante haar tegenhield. Als Boubakar zijn vriendin zelf zou ophalen zou zij zonder probleem mee naar huis gaan. Boubakar betaald de marabout om zo te goede afloop te garanderen en te bespoedigen.
Na ongeveer een week gaat Boubakar met hetzelfde probleem naar zijn marabout zwager Baber Fané. Ook Fané zet streepjes en stelt Boubakar wederom Gerust. Om de gunstige uitkomst te bespoedigen moest Boubakar een aalmoes geven in de papieren van Fané stond dat deze aalmoes moest bestaan uit een rode geit en een kolanoot. De geit was echter te duur voor boubakar, dus mocht hij ook een rode kip als aalmoes geven. Echter liet de markt te lang op zich wachten en kon hij deze ook niet als aalmoes geven. Dit compenseerde Boubakar met geld, de aalmoes gaf hij uiteindelijk aan zijn oudtante Ata.
Boubakar is na de uitspraken van de Marabouts nog steeds niet gerust gesteld, daarom besluit hij om samen met Geert zijn vriendin te gaan ophalen. Eenmaal daar kreeg Boubakar zijn vriendin niet mee naar huis, de tante beloofde dat zij Boubakars vriendin aan het einde van de week naar huis zou brengen. Geert stelt dat geen van de marabouts gelijk had gehad met de voorspelling, Boubakar reageert instemmend. Boubakar vertelde Coulibaly dat zijn voorspelling niet juist was gebleken, hierop zei Coulibaly dat het niet aan zijn vriendin lag en dat zij nog altijd wel naar huis wilde komen. Een paar dagen daarna ging Boubakar terug naar Fané en vertelde hij niet direct dat zijn voorspelling onjuist was, maar liet hij dit pas later merken. Fané raadpleegde opnieuw zijn turabu, hij voorspelde wederom dat het een wel en het ander niet uitkwam. Na deze onjuiste voorspellingen was Boubakar zijn vertrouwen in de marabouts deels kwijt geraakt. Hij besluit om alleen nog maar naar de marabouts te gaan voor ernstige zaken. Hij stelt er wel bij dat zelfs bij ernstige zaken de marabouts kunnen liegen, niemand weet echter alles precies behalve God.
Klassieke islamitische geleerden beschouwen in hun geschriften het waarzeggen als een twijfelachtig iets en keuren deze praktijken af. Voorspellingen zouden betekenisloos zijn, zowel in theorie als in de praktijk. God weet alles en gij weet niet. Het blootleggen van verborgen zaken brengt een bepaald risico met zich mee, niet alle voorspelde zaken zijn dan ook waar.
Boubakar en Geert gingen samen naar Abdoulaye Touré deze verteld hen dat alle methoden om de toekomst te openbaren afgekeurd werden, de kennis over de toekomst is voorbehouden aan God. Als de marabouts om hulp worden gevraagd dan voorspellen ze toch de toekomst voor, maar hij zal niet alles onthullen.
Een marabout kan ook het levenslot van een persoon vaststellen aan de hand van de naam van de persoon zelf en de naam van diens moeder, van deze namen wordt vervolgens de numerieke waarde berekend. Het getal wat hieruit komt verwijst naar een van de twaalf buruj, de tekens van de dierenriem. Aan de hand van deze uitkomst kan de marabout in het boek opzoeken hoe het levenslot van de persoon eruit ziet.
Er bestaan in Djenné twee jaartellingen, het jaar van de maan is de moslimjaartelling en het jaar van de zon is de christelijke jaartelling. Bij de geboorte van het kind wordt er naar beide jaartellingen gekeken, het uur van de geboorte van het kind is meer van invloed op het levenslot dan de dag van de geboorte. Touré laat allemaal tekeningetjes zien van de figuren van de dierenriem. Geert stelt Touré allemaal vragen, maar deze beantwoordt ze niet omdat hij vindt dat Geert niet alles hoeft te weten.
Boubakar en Geert gaan op zoek naar een nieuw exemplaar van een boekje om iemands lot te bekijken, ze vinden de lotsvoorspellingen van de profeten. Boubakar wist zeker dat er ook marabouts in Djenné waren die hetzelfde boek hadden om daarmee het lot van hun klanten en zichzelf te kunnen bepalen. Het boekje kun je voor verschillende problemen raadplegen, je moet in gedachte een vraag stelen, je ogen sluiten en drie keer een bepaald vers uit de koran reciteren, je rechtervuist rond je hoofd draaien met uitgestoken wijsvinger. Je vinger moet je vervolgens, met gesloten ogen, op het tableau plaatsen, wat er bij je vinger staat is het antwoord op je vraag. Boubakar vertaalde de antwoorden nooit rechtstreeks, je mag de Koran namelijk niet vertalen zonder de echte geschreven woorden uit te spreken, daarom vertaalde Boubakar de worden via het tweetalige exemplaar van de Koran.
Op de tiende dag van de eerste maand van het islamitische jaar 1407 (1986) komen een twintigtal oudere mannen en vrouwen bijeen om naar het jaarnieuws te luisteren in het huis van Hamidou Sanogo. Tijdens deze feestdag, ashura, worden de voorspellingen voor het nieuwe jaar beschreven. De bijeenkomst wordt geopend met een vraagbeden en het eerste vers uit de Koran en de gara wordt uitgesproken en reciteerd men gezamenlijk 3x de soerea al-Fâtiha, als laatste wenste men elkaar goed nieuw jaar. Er werd voorgelezen uit de dyiri-fita, daarin staat het karakter van elk jaar beschreven en er wordt in gezegd hoeveel aalmoes men moest geven. De voorspellingen voor dit jaar waren goed, er zou zich niet veel slechts voordoen.
’s Middags gingen Boubakar en Geert nog een keer terug naar het huis van Hamidou Sanogo om vragen te stellen over wat er die ochtend was voorgelezen. Sanogo vertelde hen dat er zeven soorten nieuwe jaren waren, deze zijn verbonden met de dagen van de week en zijn allemaal verbonden met een bepaalde profeet van God. Wat er in de tijd van die profeet was gebeurd zou zich in het jaar van deze profeet herhalen. Men moest God daarom om bescherming vragen naar aanleiding van wat er die ochtend was voorgelezen.
Abdoulaye Touré vertelde dat het vertellen van het jaarnieuws welke verteld wordt aan de hand van een boek of een geschrift niet in overstemming is met de religie. Abdoulaye Touré had echter wel zelf een boek met jaarvoorspellingen, maar hij las er niet uit voor, omdat het tegen de regels van de islam inging. De toekomst uitspreken is niet goed.
F. Fatimata en het liefdesamulet
Elke avond komt er een meisje langs bij Geert om melk te verkopen, Geert kocht deze om er de volgende ochtend Nescafé van te maken. Dit melkmeisje, Fatimata was mooi en jong. Boubakar plaagde haar door te zeggen dat ze hen maar eens langer moest bezoeken. Boubakar vond dat een man niet alleen hoort te zijn en bedenkt daarom een plan. Samen met Geert gaat hij naar Sidi Oumar, een jonge marabout die studeerde aan het voortgezet Koranonderwijs en ook Franse les gehad had. Boubakar doet Sidi Oumar een voorstel, hij kon een amulet maken die ervoor zou zorgen dat Fatimata verliefd zou worden op Geert.
Sidi Oumar bracht Geert een flesje amuletwater, waarin het water van de amulettekst opgelost was. Dit water hoorde bij het amulet welke Sidi voor Geert ging maken. Geert vraagt om toestemming om erbij te zijn als het amulet gemaakt wordt en Sidi Oumar zegt toe. Sidi liet houtskool branden en gooide er wierrook op als voedsel vor de geesten, het stofje zette hij vervolgens op een laag krukje op de mat. Vervolgens pakte hij een stukje papier waarop een vers van de koran geschreven stond, hij hield dit stukje papier even boven het stoofje en wond er een lange katoenen draad omheen en speldde het recht boven het stoofje in het lemen plafond. Daarna richtte hij zich naar Mekka om te bidden en maakte de buigingen en knielingen die hierbij hoorde. Hij sprak formules en gebeden uit, nam een gebedssnoer in de hand en telde de kralen af. Een uur nadat de tekst was opgehangen maakte Sidi Oumar het papiertje los van het plafond en overhandigde dit aan Geert. Bij een leerbewerker zou Geert vervolgens zijn amulet kunnen laten verpakken zodat hij het bij zich kon dragen of in huis kon ophangen zodat het zou gaan werken.
Geert vroeg aan Sidi Oumar hoe hij het amulet precies gemaakt had. Normaalgesproken laten de marabouts weinig los over hun Siri praktijken. Sidi was echter bereid Geert het een en ander te vertellen, hij gebruikte de zin hij heeft liefde ingeboezemd gekregen uit een vers van de koran. Deze woorden schreef hij op papier, en daarmee in het liefdes amulet en sprak deze zin 1957 keer uit. 1957 is de numerieke waarde van deze korancitaat, met zijn gebedssnoer telde hij dit getal uit. Elke vorm van maraboutage heeft een gunstige tijd om deze uit te kunnen werken, de gunstige tijd heeft te maken met de stand van de zon, me maan en de planeten. Tijdens een gunstig uur heeft Sidi het amuletpapiertje beschreven, bovenaan het amuletpapiertje staan tekens die de hoogste naam van god betekenen. In de middelste cel op het papiertje staat de zin, in het geval van Geert zijn amulet is dat dus hij heeft haar liefde ingeboezemd. Elke rij van de kolom op het amuletpapiertje leverde cijfers van het kwadraat als de som 1957. Het maken van het getallenvierkant staat gelijk aan het 1957 keer schrijven van het korancitaat. Het getallenvierkant kost dus minder tijd van de marabout en is voor de geesten goed leesbaar. Rond het vierkant wordt de tekst gespreven waarin de geesten om medewerking wordt gevraagd.
Sidi legt uit dat er twee soorten geesten zijn, zo zijn er lagere en hogere geesten. De lagere geesten, djinns, zijn door god uit vuur geschapen en zijn talrijker dan mensen en kunnen zowel goed als kwaad doen. Hogere geesten zullen nooit kwaad doen, het zijn engelen en wonen verpsreid over de zeven verschillende hemelen. God heeft aan zeven djinns en aan zeven engelen verantwoordelijkheid gegeven om alles op aarde uit te voeren, djinns en engelen vormen koppels waarvan elk koppel een dag van de week regeert. Alle koppels tezamen vormen daarmee de regering van god. Er werden twee kopieën gemaakt van het amulet, waarvan er een voor de geesten was, deze kopie moest ergens neergelegd worden, wat op vier plekken die geassocieerd worden met de vier elementen, water, aarde, vuur en lucht, kan. Water was de beste plek om de kopie van het liefdesamulet neer te leggen. De tweede kopie van het amulet, wat geschreven werd op de schrijfplan werd heilig water gemaakt.
Geert besloot zijn amulet boven de deur op te hangen. Op een dag kocht hij van Fatimata bedorven melk, zijn tevredenheid naar haar nam af. Op een ochtend kwam zij onverwachts langs omdat ze nog geld van Geert kreeg, volgens Geert was dit echter niet waar. Het aantal bezoeken van Fatimata werd steeds minder totdat zij niet meer kwam. De amulet kwam ter sprake en zowel Boubakar als Sidi Oumar stelde dat Geert onvoldoende zijn best had gedaan op de momenten dat Fatimata naar zijn huis kom, je moest immers zelf blijven handelen en niet afwachten tot wat er gebeurd. Je kon dus niet alles aan het amulet overlaten.
G. Talismannen
De Schotse ontdekkingsreiziger Mungo Park werd tegen het eind van de 18e eeuw uitgezonden om de Niger in kaart te brengen. In de plaats Koulikoro werd hem gevraagd of hij voor zijn gastheer een amulet kon maken om hem tegen de slechte mensen te beschermen, als Christen zijne was hij hier immers toe in staat. Hij schreef twee kanten van een schrijfplank vol, de man voor wie het amulet was waste het bord af en ving dit water op met een kalebas. Vervolgens dronk de man het water op en likte de plank af. Marabouts gebruiken tegenwoordig soortgelijke methoden bij het maken van een amulet.
Islamitische amuletten verkrijgen hun kracht uit de geschreven tekst. Het toekennen van speciale krachten aan het geschreven woord is eenvoudig te begrijpen volgens een Franse islamoloog. Tekst blijft als het goed is altijd behouden terwijl het gesproken woord alleen aanwezig is als het uitgesproken wordt. Tekst kan iemand bij zich dragen en het schrift kan men bewerken en manipuleren door de manier waarop de woorden geschreven worden, woorden kan men zowel horizontaal als verticaal schrijven. Dit verhoogt het mysterieuze karakter van het schrift. Een amulet wordt altijd in het Arabisch geschreven omdat dit de taal van het heilige woord, de Koran is. Het is het woord van God en alleen God heeft het lot in handen.
Boubakar en Geert gaan in gesprek met Abdoulaye Touré, hij verteld dat Arabisch de oudst gesproken taal is met het oudste geschrift. De Arabische taal is zo belangrijk omdat ook de Koran in deze taal geschreven is, het is de taal van de profeet. Alfa Baba Kampo bevestigd Abdoulaye Tourés verhaal en zegt dat Arabisch inderdaad de oudste taal met het oudste4 geschrift is en voegt eraan toe dat het aan de basis ligt van de schepping van de mens. Mensen zijn geschapen en gevormd aan de hand van de Arabische lettertekens. Als voorbeeld geeft hij de naam Muhammad, deze bestaad uit een hoofd, twee armen en twee benen.
Marabouts maken amuletten voor vele verschillende doeleinden. Zo zijn er amuletten die mensen beschermen, vooral tegen kwaad en ziekte, amuletten die iemand voorspoed brengen, zoals macht en rijkdom, maar helpt een amulet ook tegen kwalen, zoals het vinden van een echtgenoot of zelfs bij medische problemen kan een amulet uitkomst bieden. Men kan amuletten thuis ergens ophangen of bij zich dragen, ook kan een amulet in de vorm van rook geïnhaleerd worden.
Ali was beroemd door zijn kracht in de strijd en moest daarom veel kennis hebben uit maraboutage. Zelfs ongelovigen vroegen aan hem om een amulet voor hen te maken. Zo vroeg een man hem een amulet te maken zodat deze man onoverwinnelijk zou worden, de man betaalde hem hier rijkelijk voor. Ali vond ongelovige niet tellen en accepteerde daarom zijn betaling en schreef ‘een ongelovige die gegeten had en verzadigd was, kwam Ali opzoeken, bracht hem een fortuin en vroeg Ali voor hem maraboutage te verrichten opdat niemand hem kan overwinnen’ op papier, vouwde dit op en gaf het aan de man die deze op zijn hoofd bond. De man en Ali kwamen tegenover elkaar in een gevecht, Ali kon niet winnen van de man die zijn geluk ontrok uit de naam Ali op zijn ‘amulet’, Ali trok daarom het papier van de hoofd van de ongelovige man en won daardoor het gevecht.
Al eeuwen houden islamitische geleerden zich met de vraag bezig of het beoegen van magie wel of niet toegestaan kan worden. Waarzeggers en magiërs zouden immers erg onbetrouwbaar zijn. Er zijn geleerden die vinden dat amuletten niet meer gemaakt mogen worden, ze zouden tegen de leer van de Koran en tegen de tradities van de profeet zijn. Toch ontkent de islam de werkzaamheid van de amuletten niet als beschermen of als amulet met een heilzame werking. De profeet zou bepaalde dingen ook goedgekeurd hebben als ze goed zouden doen. Door de Wahhabieten wordt het dragen van amuletten verboden. Andere geleerden vinden amuletten wel acceptabel omdat deze een vorm van gara zijn.
Geert vroeg aan Baba Kampo in welke islamitische takken hij onderwijs gaf, Baba kampo gaf les in het islamitische recht, de Arabische grammatica en literatuur, theologie en tradities van de profeet en de exegese van de Koran. Geert vroeg hem ook of hij onderwijs gaf in siri kennis, Baba Kampo reageerde ontkennend en het gesprek liep spaak, over de geheime siri kennis behoorde men immers niet te spreken.
Boubakar verteld aan Geert dat er drie verschillende soorten amuletten zijn. Zo zijn er Alhidjaba, welke bescherming bieden tegen gevaren van de mens en hun huis, deze moest men op het lichaam dragen, in huis hangen of begraven. Alleen marabouts kunnen Alhidjaba amuletten maken. Ook zijn er Yer Koy Narey amuletten, deze beteken vragen aan god, het zijn daarmee soort van garas, deze amuletten kunnen zowel door iemand zelf als door de marabout vervaardigd worden. De laatste soort amuletten zijn de Dabari amuletten, dit betekent letterlijk voorbereiden of maatregelen nemen, deze amuletten zijn slecht en kunnen worden gebruikt om mensen te doden of ziek te maken. Er bestaat wel heilig water welke mensen tegen de Dabari amuletten kan beschermen.
Er zijn ook amuletten die zowel Yer Koy Narey als Badari zijn, men kan bijvoorbeeld vragen om een wedstrijd te winnen, dit brengt de vrager voorspoed, maar de tegenstander zal benadeeld worden.
Met Sidi Oumar heeft Geert weleens gesproken over slechte maraboutage van een voormalige imam uit Djenné. Veel mensen waren bang voor deze Imam, maar Sidi wist dat deze man geprovoceerd werd. Er was een marabout die deze imam ooit wat aan wilde doen en deze had een magisch kwadraat in zijn rechter handpalm geschreven, zodat de imam iets slecht zou gebeuren als zij elkaar de hand zouden schudden. Toen zij daadwerkelijk elkaar de hand schudde had de marabout pijn doordat de imam zich had voorbereid op deze ontmoeting doormiddel van een dabari.
Marabouts kunnen ook geld maken, maar dit klopt niet met het idee dat mensen horen te werken voor hun inkomen. Het verkrijgen van rijkdom door middel van maraboutage wordt door de meeste mensen afgekeurd.
Van Yousouf Traoré krijgt Geert een tekst waarmee hij al zijn wensen in vervulling zou kunnen laten gaan. Geert moest daarvoor de laatste soera’s van de Koran honderd keer achterelkaar uitschrijven. Yousouf haalde een opgevouwen schriftblaadje uit zijn zak waar een kwadraat op getekend stond, deze bestond uit zestien cellen en elke cel had een getal. Dit getallenvierkant zou Geert dan onder de regels van de Koran moeten plaatsen en in het midden moest hij zijn wens schrijven. Zijn wens kon hij in elke taal opschrijven, het kwadraat blijkt magisch te zijn, de som van de horizontale, verticale en diagonale lijken blijken allemaal 2598 als uitkomst te hebben. Geert wilde dat Boubakar ook iets aan zijn amulet zou hebben, maar Boubakar wilde er in eerste instantie niets over weten. Later bekende Boubakar dat hij het magische kwadraat al overgeschreven had, maar dat hij toch waarde aan hechtte dat Geert het hem persoonlijk aanbood.
De kennis van de marabouts is nauwelijks bespreekbaar. Enkele marabouts waarmee Geert kon bespreken hoe deze marabouts hun kennis verwierven en deze overdraagde vertelde dat ze die dingen geleerd hadden van dezelfde leraar als bij wie ze de koran hadden leren lezen. Pas nadat een marabout een leerling jaren lang onderwezen heeft kan hij doen besluiten om enkele geheimen te onthullen. De leerling krijgt hierbij een geschreven tekst en hem wordt uitgelegd hoe hij deze tekst vervolgens kan gebruiken. De eerste geheime teksten kunnen amuletrecepten worden genoemd, want bovenaan de tekst wordt verteld waarvoor ze deze kunnen gebruiken. Vervolgens kan de leerling zich gaan richten op de studie van siri om zo zijn geheime kennis te verbreden. Ook bij het bestuderen van siri kennis is men nooit uitgeleerd. Siri kennis wordt naast handgeschreven ook doorgegeven middels gedrukte Arabische boekwerken te lezen, deze boeken zijn gebaseerd op oudere magische handboeken.
Marabouts maken tijdens hun studie van Siri zowel gebruik van boeken als van geschreven kennis, deze beide soorten kennis worden ook gebruikt tijdens het verrichten van maraboutage. Om siri kennis te beheren moet men ook veel kennis hebben van het Arabisch.
Bij het schrijven van amuletten kunnen marabouts vooraf geschreven kwadraten gebruiken of er zelf een construeren. Men kan verschillende geschreven kwadraten opzoeken en bepalen welke voor de te gebruiken spreuk geschikt zijn.
H. Helende krachten en giften
Een marabout in Djenné zegt tegen Geert dat het niet goed is om de naam van God te verkopen om zo te kunnen eten. Ook sidi Oumar verteld een gelijkwaardig verhaal, van een imam die geen geld aan wilde nemen wanneer hij mensen hulp aanbood.
Sidi Oumar had veel ongenoegen tegenover de marabouts die veel geld gingen vragen voor hun hulp aan mensen. Steeds meer marabouts vragen geld voor het verrichten van marraboutage om zo zichzelf van luxe te kunnen voorzien. Zo is boubakar langs zijn neef geweest waar hij een groot stuk gegrild vlees had gegeten, omdat zijn neef veel verdiend had aan zijn klanten. Boubakar verteld ook dat er veel marabouts in Bamako zijn die in grote huizen wonen en in mooie auto’s rijden. Ook Touré kwam ter sprake, hij kreeg veel brieven met de vraag om maraboutage voor mensen te verrichten. Hij ging hier wel op in, maar maakt niet echt gelukswater voor mensen. Hij depte katoen op het plankje waar hij de heilige woorden op geschreven had en stuurde deze bolletjes op naar mensen zodat zij hier zelf heilig water van konden maken. Touré verdienden hier heel veel geld aan, ook zijn bedevaartsreizen werden betaald door klanten die hem betaalden voor zijn gezelschap op hun eigen bedevaartstocht. Aan maraboutage kon men gemakkelijk veel geld verdienen, men moest de goede kennis bezitten en deze goed ten uitvoer brengen. Ook aan Baraka kunnen marabouts veel geld verdienen.
Baraka is een belangrijk begrip en betekent krachtige zegening. Om Baraka te verkrijgen moest men ouderen, en met name de ouders, respecteren. Baraka is daarmee een soort karma, door goed te doen krijgt men er veel goeds voor terug, je zult er dus zelf inspanning voor moeten verrichten. De ouders spreken gara uit voor de Baraka van hun kind. Nadat je Baraka hebt gezocht bij je ouders moet je baraka zoeken bij een marabout, ook hij zal de gara uitspreken voor Baraka. Als dit gebeurd is zijn mensen verzekerd van het leven, ze zijn beschermd tegen het kwade en bij moeilijkheden zal God hen bijstaan. Baraka is afhankelijk van iemands levenslot, iemand met veel baraka kan heel groots worden als marabout. Baraka kan men ook gedeeltelijk verkrijgen via amuletten. Iemand die Baraka heeft moet er goed mee om blijven gaan, de baraka moet zuiver worden gehouden en mag niet vermengd worden met slechte zaken, als men goed doet blijft de Baraka bij dezelfde persoon.
Als iemand de marabout om Baraka vraagt, moet deze dit eerst aan god vragen. Er wordt geld gegeven, als het om gestolen geld gaat heeft de vraag van de marabout naar Baraka geen effect en kan het juist leiden tot iets kwaads.
Een Sara is een soort gift, het is anders dan godsdienstige belasting, omdat de sara geen verplichting is maar een puur religieuze daad. Degene die de sara krijgt spreekt een gara uit over de gever, waardoor het geven van een sara als zeer positief wordt ervaren. Toch geeft men iets zonder te verwachten er iets voor terug te geven. Een Sara kan men geven uit eigen beweging of een marabout kan ze voorschrijven om bijvoorbeeld een bepaalde voorspelling uit te laten komen. Sara’s behoren tot het bayanu domein en zijn daarmee algemene kennis.
Boubakar raadpleegde nog een keer marabout nadat hij het had uitgemaakt met zijn vriendin werd hij namelijk erg onrustig. Hij ging naar zijn zwager en die liet aan de hand van de turabu zien dat zijn vriendin en haar familie probeerde om Boubakar en de vriendin weer bij elkaar te krijgen, om dit voor elkaar te krijgen hadden zij de machtigste marabout uit de stad benaderd. Boubakar kreeg van zijn zwager heilig water mee om zich te beschermen tegen de marabout van de familie van zijn ex-vriendin. Enkele dagen later bekeek Boubakar’s zwager nog een keer de tubaru, hierin zag hij dat er sprake van een Sara was, de familie van het meisje was verteld dat als zij deze zouden schenken de twee weer bijelkaar zouden komen. Maar als de marabout van de familie de specifieke eisen niet wist voor de sara zouden ze niet meer samen komen. Dankzij het heilige water van Boubakar had de andere marabout fouten gemaakt en daarom wist deze marabout de vereiste voor de sara niet.
Op een dag gaat Boubakar naar zijn opa, omdat hij gedroomd had over zwarte slangen wat hem verontruste. Boubakar wilde zijn opa’s dromenboek kijken welke boodschappen er in deze droom zaten. In dat boek stond bij elk droomthema de betekenis of boodschap van een droom, een sara en een korantekst. De sara zou men dan kunnen gebruiken om zichzelf tegen het kwade van de droom te beschermen of om het gunstige te bespoedigen. Van de korantekst moest men heilig water maken om zichzelf mee te wassen. Boubakar’s droom had een gunstige betekenis, het betekende dat hij lang zou leven en veel nakomelingen, vooral zonen, zou krijgen. Geert vraagt wat er was gebeurt als Boubakar het dromenboek niet geraadpleegd had, Boubakar verteld hem dat het nadelig zou kunnen zijn geweest voor de gunstige uitkomst, omdat hij dan niet de juist sara weg zou geven.
Amuletten zijn al lange tijd een onderwerp van discussie. Aan de ene kant vraagt men God een dienst te verlenen in de vorm van een gara of een smeekbede. Als men een amulet op deze manier gebruikt zou het rechtvaardig zijn, want God verhoort hen die hem roepen. Maar amuletten behoren ook tot het siri-domein, men probeert het geheime bloot te leggen, men legt bloot wat alleen God weet en daarmee zijn amuletten slecht.
Zowel vraaggebeden als aalmoezen hebben een openbare als een geheime kant, ze zijn verbonden met gara’s en sara’s en spelen in het bayanu en het siri domein een rol. Het is belangrijk om te geven en te krijgen. Men kan een marabout benaderen om te vragen wat te geven. Moslims krijgen hun beloning voor hun goede doen op aarde pas in het hiernamaals. Voor de meeste moslims maakt die gedachten hun verleidingen weerstaan op aarde dragelijker. Uiteindelijk zal alleen het goede op aarde overblijven waardoor de siri kennis gedeeltelijk zou vergaan.
Nawoord: Tijden veranderen
Geert toonde Alfa Baba Kampo kalenderplaten van Nederland. Er ontstond rumoer in de straat en Geert hoorde het woord ‘bana’ wat regen betekent. Boubakar zei dat ze snel naar huis moesten gaan, ze namen snel afscheid en vertrokken. Geert was verbaasd over deze plotselinge opwinding, ineens werd alles geel en zag hij alleen nog maar zand. Snel gaan Boubakar en Geert naar Geert zijn huis, deden daar de luiken dicht en de petroleumlamp aan. Snel daarna begon het te regenen, de bovenste laag van de meeste lemen huizen in de stad spoelde eraf. Nadat de regen was opgehouden gingen de kinderen naar buiten om te spelen en namen de volwassenen de schade van de regen op. De regen had naast schade echter ook voor verkoeling gezorgd.
In de laatste jaren is er in Djenné veel veranderd. Zo is veel van de familie van Boubakar inmiddels overleden. Boubakar is zelf getrouwd en heeft drie kinderen. In de stad zelf is de infrastructuur veranderd, zo is er nu een motorpont over de Bani, wegen zijn geasfalteerd en verbreed. Tevens is er nu een ziekenhuis, in 1996 kwam er elektriciteit in de stad en kreeg de moskee een eigen geluidsinstallatie, ook de televisie deed haar intrede in Djenné. Naast deze verbeteringen is er ook veel verval in de stad, de oude huizen worden slecht onderhouden waardoor Djenné’s beroemde architectuur met afbreuk te maken heeft er is wel een langlopend restauratieproject opgezet ter bescherming van het monumentale erfgoed. Ook is er een kantoor opgericht voor architecten en projectleiders in Mali die dit programma besturen. Boubakar heeft een baan verkregen binnen dit project en kon middels de computers die op dit kantoor aanwezig waren contact met Geert houden via het internet.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
875 |
Add new contribution