Samenvatting van het boek Intimate Relationships (Miller, 2012)

1. De basiselementen van relaties

De mens is een sociaal wezen en de relaties met andere mensen vormen dan ook een centraal aspect van ons leven. Omdat onze relaties onmisbaar en van levensbelang zijn, is het handig om te weten hoe relaties beginnen, standhouden, of verbroken worden.

 

De aspecten en het belang van intimiteit

Intieme relaties verschillen van meer dagelijkse ontmoetingen op ten minste zes manieren:

  • Kennis:

Intieme partners hebben uitgebreide, persoonlijke, vaak vertrouwelijke informatie over elkaar

  • Zorg:

Intieme partners geven om elkaar en voelen relatief veel affectie voor elkaar.

  • Onderlinge afhankelijkheid:

De mate waarin intieme partners elkaar nodig hebben en elkaar beïnvloeden is vaak frequent, sterk, divers en langdurig.

  • Wederkerigheid:

De mate waarin intieme partners de overlap tussen elkaars levens herkennen en denken in termen als ‘wij’ in plaats van ‘mij’ en ‘haar/hem’. De overgang van deze manier van denken is vaak een subtiel maar belangrijk signaal in de ontwikkeling van een relatie. (zie “the inclusion of the other in the self scale, figuur 1.1).

  • Vertrouwen:

De verwachting dat een intieme partner je eerlijk zal behandelen.

  • Toewijding:

Intieme partners zijn vaak toegewijd aan hun relaties, wat betekent dat ze verwachten dat de relatie zal blijven bestaan en dat ze er tijd, moeite en energie in stoppen.

 

Geen van deze componenten is noodzakelijk voor intimiteit, en al deze aspecten kunnen onafhankelijk van elkaar bestaan. Over het algemeen hebben onze belangrijkste en meest tevredenstellende relaties al deze zes eigenschappen. Intimiteit kan dus in meerdere of mindere mate bestaan, en binnen een relatie kan het niveau van intimiteit ook variëren.

 

De behoefte om ergens bij te horen

Volgens de theorie van Baumeister en Leary (1995) hebben we frequente, fijne interacties met intieme partners nodig om normaal te kunnen functioneren. Er is een menselijke behoefte om intieme relaties te hebben (need to belong) en om deze behoefte te vervullen. Hierdoor zijn we gemotiveerd om hechte relaties te ontwikkelen en te onderhouden. Wanneer deze behoefte is vervuld, vermindert onze motivatie voor meer relaties. Het maakt ook niet uit wie precies onze partners zijn, zolang ze stabiele affectie en acceptatie kunnen geven, kunnen ze aan onze behoefte voldoen.

 

Deze theorie wordt ondersteund door de vanzelfsprekendheid waarmee we relaties vormen met anderen en onze weerstand tegen het verbreken van relaties. Onderzoeken die wijzen op de biologische voordelen van het hebben van sterke banden met anderen leveren ook sterk bewijs voor de need to belong. Ook de kwaliteit van onze connecties met anderen beïnvloedt onze mentale en fysieke gezondheid. Hoewel niet gesteld kan worden dat oppervlakkige relaties altijd de oorzaak zijn van psychische stoornissen, lijkt het er wel op dat een gebrek aan intimiteit ervoor kan zorgen dat stoornissen veroorzaakt worden of verergeren. In het algemeen lijkt ons welzijn afhankelijk van de mate waarin we onze need to belong kunnen vervullen.

Het is niet helemaal duidelijk waarom deze behoefte zo belangrijk is voor mensen. Een mogelijkheid is een evolutionaire verklaring, die stelt dat het lang geleden adaptief (voordelig) was om stabiele, affectieve banden te vormen met anderen. De kans om te overleven werd hierdoor vergroot en daarmee ook de kans om je genen door te geven. Op deze manier zou tenslotte de natuurlijke tendens ontstaan zijn om intieme relaties te vormen.

 

De invloed van cultuur

De laatste decennia hebben er grote veranderingen plaatsgevonden in de culturele context waarin we onze relaties vormen. Minder mensen trouwen, mensen wachten langer om te trouwen en mensen gaan vaak samenwonen zonder dat ze getrouwd zijn. Ook krijgen ouders vaker kinderen zonder dat ze getrouwd zijn en eindigt de helft van alle huwelijken in een scheiding. Het grootste deel van de kinderen leeft dan ook tijdens zijn jeugd in een eenoudergezin. Ten slotte zijn moeders meer buitenshuis gaan werken. Deze veranderingen laten zien dat onze assumpties en culturele normen over de rol van het huwelijk en ouderschap zijn veranderd. Culturele normen vormen de basis voor onze relaties, doordat ze vorm geven aan onze verwachtingen en bepalen wat we normaal vinden.

 

Tegenwoordig gaan veel stellen eerst samenwonen voordat ze gaan trouwen. In tegenstelling tot wat doorgaans gedacht wordt, vergroot samenwonen vaak de kans dat een koppel later gaat scheiden. Een reden hiervoor is dat samenwonende koppels vaak minder verbonden zijn aan elkaar. Bovendien hebben mensen die samenwonen meer te maken met conflicten, gevoelens van jaloezie en ontrouw, en fysieke agressie. Samenwonen lijkt daarnaast de positieve houding tegenover trouwen en de vastberadenheid om een huwelijk in stand te houden te verminderen.

 

Oorzaken van culturele verandering

Bij deze veranderingen in onze culturele normen speelt de sociaaleconomische ontwikkeling waarschijnlijk een belangrijke rol. Over het algemeen geldt dat naarmate een maatschappij meer geïndustrialiseerd is, het meer alleenstaande personen huisvest, toleranter is tegenover echtscheidingen en huwelijken op latere leeftijd ondersteunt. Daarnaast is het individualisme steeds meer naar voren gekomen in westerse culturen. Individualisme houdt in dat zelfexpressie wordt ondersteund en dat en de nadruk ligt op persoonlijke belangen. In oosterse culturen wordt een meer collectief zelfbewustzijn benadrukt, wat leidt tot sterkere banden met familie en sociale groepen. Ook nieuwe technologieën spelen een rol in de culturele verandering. Zo kunnen vrouwen hun vruchtbaarheid controleren. Ook moderne communicatiemiddelen kunnen van invloed zijn op onze relaties (zie box blz. 12).

 

Een andere, belangrijkere, maar ook subtielere invloed lijkt de sex ratio te zijn: het aantal mannen voor elke 100 vrouwen in een bepaalde populatie. In Westerse culturen trouwen vrouwen doorgaans iets oudere mannen, dus wordt het aantal vrouwen hier vergeleken met het aantal mannen, dat iets ouder is. Na de babyboom was er sprake van een lage sex ratio (meer vrouwen dan mannen), maar in de jaren ’90 was er juist een hoge sex ratio (meer mannen dan vrouwen). Sindsdien zijn de aantallen mannen en vrouwen in Amerika vrijwel gelijk. In culturen met een hoge sex ratio worden traditionele huwelijken met een ouderwetse rolverdeling tussen mannen en vrouwen gestimuleerd. In culturen met een lage sex ratio worden vaak minder traditionele normen gehandhaafd en is doorgaans meer toegestaan. Vrouwen worden dan gestimuleerd om te werken en onafhankelijk te zijn.

 

Volgens Guttentag en Secord worden normen in een maatschappij altijd gevormd in het voordeel van de groep met de meeste macht. In de zojuist genoemde Westerse culturen zijn dit mannen. Bij veranderingen in man-vrouw verhouding veranderen de normen met betrekking tot relaties dan ook ten gunste van mannen. Zijn er relatief minder mannen dan is het in hun voordeel dat ze niet vast zitten aan één vrouw. Zijn er meer mannen, dan is het in hun voordeel dat vrouwen afhankelijk van ze zijn en bij ze blijven. Hoewel deze theorie een speculatie is, is er wel degelijk een verband tussen de culturele normen en de sex ratio.

 

De invloed van ervaringen

Onze relaties worden ook beïnvloed door onze ervaringen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de hechtingsstijlen (attachment styles) van Bowlby. Hierbij wordt aangenomen dat vroege inter-persoonlijke ervaringen latere relaties sterk beïnvloedt. Zo wordt een veilige hechtingsstijl gekarakteriseerd door liefhebbende en beschikbare ouders, waardoor het kind zich later gemakkelijk hecht en vertrouwen heeft in relaties. Zijn ouders onvoorspelbaar en inconsistent in hun gedrag naar het kind, dan kan het kind een angstig-ambivalente (anxious-ambivalent) hechtingsstijl ontwikkelen. Deze kinderen zijn nerveus en erg afhankelijk van bevestiging van de ander. Bij afwijzende of vijandige ouders leren kinderen dat anderen onbetrouwbaar zijn en kunnen ze een vermijdende (avoidant) hechtingsstijl ontwikkelen. Hazan en Shaver toonden aan dat vergelijkbare hechtingsstijlen terug te zien waren bij volwassenen. Ook bleken gerapporteerde jeugdherinneringen en huidige attitudes tegenover liefde en relaties overeen te komen met hun hechtingsstijlen.

 

Volgens Bartholomew zijn er twee verschillende redenen waarom mensen contact met anderen vermijden. In het ene geval willen ze wel een relatie, maar zijn ze wantrouwend en bang voor afwijzing. In het andere geval zijn ze onafhankelijk en zelfstandig en willen ze werkelijk liever alleen zijn dan in een hechte relatie. Zij hield daarom vier hechtingsstijlen aan (zie tabel 1.1).

 

  • Veilige hechting

Vergelijkbaar met de veilige hechtingsstijl bij kinderen. Mensen hechten zich gemakkelijk en hebben vertrouwen in relaties.

  • Gepreoccupeerde hechting (preoccupied)

Een nieuwe naam voor de angstig-ambivalente hechtingstijl. Mensen zijn nerveus en afhankelijk van bevestiging van de ander.

  • Angstig (fearful)

Mensen die contact met anderen vermijden uit angst voor afwijzing.

  • Afwijzend (dismissing)

Mensen die contact met anderen vermijden uit zelfstandigheid en onverschilligheid tot relaties.

 

Tegenwoordig wordt over het algemeen aangenomen dat er twee vlakken zijn waarop mensen te onderscheiden zijn met betrekking tot hechting. In de eerste plaats verschillen mensen in hun vermijding van intimiteit. Dit is het gemak en het vertrouwen waarmee men relaties aangaat. Daarnaast verschillen mensen in hun angst over uitsluiting, de angst om te worden verlaten. Belangrijk is dat deze twee dimensies continu zijn. Er wordt vaak gesproken over vier stijlen, maar dat wordt vooral gedaan om verschillende sets van scores op die twee dimensies aan te geven, in plaats van compleet verschillende categorieën.

 

Het is belangrijk om te onthouden dat hechtingsstijlen houdingen ten opzichte van relaties lijken te zijn, die aangeleerd zijn door onze ervaringen met anderen. Zowel baby’s als volwassenen kunnen via hun persoonlijkheid en gedrag relaties beïnvloeden. De kwaliteit van het ouderschap wordt bijvoorbeeld ook deels bepaald door de persoonlijkheid en het gedrag van het kind. De eigenschappen waarmee je wordt geboren beïnvloeden op deze manier hechtingsstijlen, en genen beïnvloeden de vorm van deze stijlen. Onze ervaringen lijken echter een nog grotere rol te spelen bij de vorming van hechtingsstijlen. Zo zijn de niveaus van acceptatie en verwerping van de ouders vanaf het begin af aan van grote invloed. Vaak hebben veilig gehechte moeders ook veilig gehechte kinderen, en onveilig gehechte moeders onveilig gehechte kinderen. De invloed van ouderschap op hechtingsstijl is eveneens zichtbaar in de adolescentie. Hechtingsstijlen kunnen echter ook beïnvloedt worden door ervaringen die we opdoen als volwassenen, en op deze manier veranderen. Hechtingstijlen kunnen desondanks stabiel en langdurig zijn, omdat ze ervoor zorgen dat mensen hun bestaande neigingen versterken als ze nieuwe relaties aangaan. Onze geleerde hechtingsstijlen kunnen dus veranderen over tijd of gelijk blijven, afhankelijk van onze inter-persoonlijke ervaringen.

 

De invloed van individuele verschillen

Ieder mens vormt door zijn eigen combinatie van ervaringen en eigenschappen bepaalde vaardigheden en voorkeuren, en de verschillen tussen mensen beïnvloeden onze relaties. In de eerste plaats wordt de natuur van individuele verschillen besproken: deze verschillen zijn vaak gradueel en subtiel van aard. Bovendien worden vier soorten individuele verschillen behandeld: sekseverschillen, genderverschillen, persoonlijkheden en zelfvertrouwen.

 

Sekseverschillen

Veel stereotypen over mannen en vrouwen geven het beeld dat ze compleet verschillende scores hebben op interesses, vaardigheden en stijlen. In werkelijkheid zijn eigenschappen vaak normaalverdeeld. In een normaalverdeling worden de frequenties van bepaalde niveaus van een eigenschap binnen een bepaalde populatie beschreven. De meeste mensen scoren gemiddeld op de eigenschap, en extreme scores zijn zeldzaam. De normaalverdelingen van mannen en vrouwen van een bepaalde eigenschap overlappen vaak voor een groot deel. De grootte van de verschillen tussen groepen wordt aangegeven met de d statistic. Een verschil van d = 0.2 wordt klein genoemd, d = 0.5 gemiddeld en d = 0.8 groot. Ook als het verschil tussen de scoreverdelingen van mannen en vrouwen groot is, overlappen ze nog voor het grootste deel. De belangrijkste punten met betrekking tot sekseverschillen zijn:

  • Er bestaan wel degelijk verschillen, al zijn ze vaak vrij klein. Bijna alle verschillen tussen mannen en vrouwen die in dit boek besproken worden, zijn klein tot gemiddeld.

  • De verschillen binnen een sekse zijn veel groter dan het verschil tussen de gemiddeldes van mannen en vrouwen.

  • De overlap in gedrag en overtuigingen tussen de sekses is zo groot dat het altijd zo is dat veel leden van het ene geslacht hoger scoren dan het gemiddelde van het andere geslacht.

 

Mannen en vrouwen lijken vaak dus meer op elkaar dan dat ze verschillen op de meeste onderwerpen die besproken worden in de relatiewetenschappen. Sekseverschillen zijn vaak minder invloedrijk en opmerkelijk dan gedacht wordt. Individuele verschillen die niet afhankelijk zijn van sekse hebben vaak een grotere invloed op relatie dan sekseverschillen.

 

Genderverschillen

Er is een belangrijk onderscheid tussen sekseverschillen en genderverschillen. Het sekseverschil is het biologische onderscheid tussen mannen en vrouwen, dat op een natuurlijke wijze bestaat door lichamelijke verschillen. Het genderverschil is het sociale en psychologische onderscheid, gecreëerd door onze cultuur en opvoeding. Vaak is het lastig om het onderscheid tussen sekse en gender te maken, omdat de sociale verwachtingen en training die mannen en vrouwen ondergaan, worden verward met hun biologische sekse. Het onderscheid is echter wel belangrijk, omdat sommige invloedrijke verschillen tussen mannen en vrouwen in relaties genderverschillen zijn en dus voor een groot deel worden aangeleerd.

 

Het beste voorbeeld hiervan zijn onze genderrollen, de gedragspatronen die door de cultuur worden gezien als ‘normaal’ voor mannen en vrouwen. Ongeveer een derde van de gedragsneigingen van de mens is echter maar genetisch bepaald en het meeste gedrag wordt dus aangeleerd. Slechts de helft van de mensen gedraagt zich volgens zijn genderrol. Een overige 35 procent heeft niet alleen eigenschappen die als mannelijk (masculine) of vrouwelijk (feminime) worden gezien, maar bezit een combinatie van beide. Dit wordt tweeslachtig of androgeen (andrynogynous) genoemd. Relatieonderzoekers gebruiken meestal de termen instrumentale (instrumental) eigenschappen voor mannelijke, taakgerichte eigenschappen en expressieve (expressive) eigenschappen voor vrouwelijke, sociale en emotionele vaardigheden. De beste manier om deze termen te benaderen, is als twee aparte categorieën van vaardigheden waarop zowel mannen als vrouwen hoog of laag kunnen scoren. Mannen zijn volgens de traditionele verwachtingen hoog op de instrumentale eigenschappen en laag op expressieve eigenschappen, waar vrouwen traditioneel laag op instrumentale eigenschappen scoren en hoog op expressieve. Androgene personen zijn zowel instrumentaal als expressief. De overige 15 procent die niet mannelijk, vrouwelijk of androgeen wordt genoemd, scoort ofwel volgens de verwachtingen van de andere sekse (cross-typed) ofwel laag op beide categorieën (undifferentiated). De verdeling over deze groepen is gelijk tussen mannen en vrouwen.

 

Uit onderzoek blijkt dat ‘traditionele’ mannen en vrouwen minder goed met elkaar overweg kunnen dan androgene mensen, of wanneer één van de twee androgeen is. Dit nadeel verdwijnt niet na verloop van tijd; wat niet verrassend is, omdat mensen die laag scoren op expressiviteit weinig warmte en affectie kunnen geven, waardoor hun partners minder tevreden zijn met de relatie. Mensen die laag scoren op instrumentele eigenschappen hebben vaker een lage zelfwaardering en voelen zich minder competent. De traditionele verwachtingspatronen zijn dus lang niet altijd voordelig en de gelukkigste en gezondste mensen bezitten over het algemeen zowel instrumentele als expressieve vaardigheden. Mensen blijken zelf ook een voorkeur te hebben voor androgene partners. Gek genoeg wordt er toch nog steeds een druk uitgeoefend op degene die niet precies passen in hun goede genderrol. Deze verwachtingen zijn het sterkst voor mannen. De Amerikaanse genderrollen veranderen langzaam maar zeker, maar toch blijven de traditionele verwachtingen nog steeds bestaan en zijn ze een belangrijke invloed op onze relaties.

 

Persoonlijkheid

Sommige individuele verschillen worden beïnvloedt door ervaringen en kunnen veranderen over tijd (hechtingsstijlen, genderverschillen). Andere individuele verschillen, zoals persoonlijkheidseigenschappen, zijn stabieler en langduriger.

 

Persoonlijkheidseigenschappen beïnvloeden het gedrag in relaties gedurende het leven en veranderen slechts gering na verloop van lange perioden van tijd. Er bestaat een klein cluster aan fundamentele eigenschappen, dat de Big Five wordt genoemd:

  1. Openheid

  2. Extraversie

  3. Consciëntieusheid

  4. Vriendelijkheid

  5. Neuroticisme

 

Van deze eigenschappen heeft openheid de kleinste invloed op relaties en neuroticisme de grootste invloed. Mensen die hoog scoren op extraversie, aangenaamheid en consciëntieusheid blijken meer en betere relaties te hebben dan mensen die laag scoren. Mensen die hoog scoren op neuroticisme zijn sneller boos en angstig, wat leidt tot pessimistische, lichtgeraakte en kribbige interacties met anderen. Over het algemeen kan gesteld worden dat persoonlijkheid relaties meer beïnvloedt dan relaties de persoonlijkheid beïnvloeden.

 

Zelfwaardering

Onze zelfwaardering wordt gevormd door evaluaties van onszelf. Een theorie over de bepaling van de zelfwaardering stelt dat onze zelfwaardering werkt als een soort ‘sociometer’, die de kwaliteit van onze relaties met andere meet. Als andere mensen je aardig vinden, ontwikkel je een hoge zelfwaardering, maar als andere mensen je niet mogen, ontwikkel je een lage zelfwaardering. Volgens de theorie werkt zelfwaardering op deze manier, omdat het een evolutionair mechanisme is dat helpt in het vervullen van onze need to belong. Het is evolutionair gezien voordelig om geaccepteerd te worden door de groep, omdat dat de kans op overleving en reproductie vergroot. Zelfwaardering is op die manier een systeem dat waarschuwt voor acceptatie of afwijzing.

 

Dit perspectief past goed bij onze kennis over de werking van zelfwaardering. Zo is bekend dat mensen positiever denken over zichzelf als ze denken dat ze aantrekkelijk zijn voor het andere geslacht. Interpersoonlijke afwijzing lijkt je zelfwaardering erger te beschadigen dan andere soorten teleurstellingen. Op deze en andere manieren worden onze zelfevaluaties bewust en onbewust sterk beïnvloed door wat we denken dat anderen over ons denken. Het blijkt erg lastig om van onszelf te houden als we niet aardig gevonden worden door de mensen om ons heen. Mensen met een lage zelfwaardering hebben die vaak ontwikkeld door een verleden waarin ze niet voldoende acceptatie en waardering van anderen hebben gekregen. Het is moeilijk om deze lage zelfwaardering weer te veranderen, zelfs als ze later wel warmere en accepterende partners krijgen. Dit komt omdat mensen met een lage zelfwaardering nauwelijks kunnen geloven dat hun partners echt van ze houden en vaak gaan ze ervan uit dat hun relatie niet stand zal houden. Mensen met een lage zelfwaardering nemen afstand van deze relatie, waardoor ze zich nog slechter voelen. Volgens Murray wordt dit alles veroorzaakt doordat we als mensen grotere risico’s nemen als we afhankelijk worden van anderen. Hechte relaties geven veel ondersteuning en zorg, maar maken ons ook kwetsbaar voor afwijzing en verraad. Ieder mens moet op zoek naar de balans tussen verbondenheid en zelfbescherming en volgens Murray stellen mensen met een lage zelfwaardering de bescherming van zichzelf boven hun relaties. Het resultaat is dat het lastig te veranderen is wanneer een lage zelfwaardering eenmaal is gevormd. Onze zelfwaardering lijkt dus zowel het resultaat van, en een belangrijke invloed op onze relaties te zijn.

 

Seksuele oriëntatie

Homoseksuelen en heteroseksuelen lijken veel op elkaar met betrekking tot de meeste onderwerpen die in dit boek aan bod zullen komen. Er zijn echter een paar verschillen qua relaties die potentieel van belang zijn. Homoseksuelen passen minder goed in de traditionele rolpatronen, zijn vaak liberaler en beter geschoold. Het belangrijkste verschil wordt echter veroorzaakt door de sekses van de mensen die betrokken zijn bij de relatie. Over het algemeen hebben homoseksuelen betere relaties dan heteroseksuelen.

 

De invloed van de menselijke aard

Met de invloed van de menselijke natuur wordt een evolutionaire invloed bedoeld die zich ontwikkeld heeft over duizenden generaties en die nu terug te vinden is in ieder mens. De evolutionaire psychologie heeft drie basisassumpties:

  1. Seksuele selectie heeft ons gemaakt tot de mensen die we nu zijn

Waar natuurlijke selectie draait om het overleven van de soorten die het beste aan de omgeving zijn aangepast, draait seksuele selectie om voordelen die leiden tot succesvolle reproductie. Dit betekent dat sommige menselijke neigingen (zoals de need to belong) zich ontwikkeld hebben omdat ze adaptief waren, dat wil zeggen voordelig voor reproductie. Het evolutionaire principe houdt in dat als een psychologisch mechanisme universeel voorkomt, het vroeger een voordeel bood om te overleven of te reproduceren.

  1. Mannen en vrouwen verschillen op die punten waar ze historisch gezien verschillende problemen tegen kwamen

  1. Een voorbeeld hiervan is het verschil in investering in het ouderschap (parental investment); voor mannen is de investering veel lager dan voor vrouwen. Het is mogelijk dat dit heeft geleid tot het ontstaan van verschillende strategieën voor partnerselectie. In overeenstemming met dit evolutionaire principe, zijn vrouwen zorgvuldiger in hun partnerkeuze dan mannen.

  2. Een ander voorbeeld is een verschil in zekerheid dat een kind echt van jou is (paternity uncertainty). Een vrouw weet dit altijd zeker, terwijl een man er vrijwel nooit helemaal zeker van kan zijn. Mogelijk zijn mannen hierdoor wat onzekerder over de trouwheid van hun partner

  3. Het evolutionaire perspectief maakt ook een onderscheid tussen strategieën voor partnerkeuze voor relaties van korte duur en van lange duur. Op korte termijn blijken mannen vaak te gaan voor vrouwen die gemakkelijk seksueel beschikbaar zijn, maar voor een langere relatie juist niet. Ook zoeken ze over het algemeen jongere vrouwen en hechten ze meer waarde aan fysieke aantrekkelijkheid dan vrouwen. Vrouwen zoeken op korte termijn charmante en mannelijke mannen, maar voor lange termijn kijken ze meer naar de (financiële) middelen die een man kan bieden.

  1. Culturele invloeden bepalen of ontstane patronen adaptief zijn

Culturele verandering gaat sneller dan evolutionaire verandering, dus het zou kunnen dat bepaalde gedragspatronen eerder wel voordelig waren, maar tegenwoordig niet meer.

 

Het evolutionaire perspectief heeft aan de ene kant geleid tot veel nieuwe ontdekkingen die vaak consistent zijn met de ideeën die eruit voortkomen. Aan de andere kant blijven assumpties over de evolutie altijd speculatief omdat ze verleden tijd zijn. Ook zijn de evolutionaire verklaringen vaak niet de enige mogelijkheid. In ieder geval bestaan er patronen in relaties die overal ter wereld onafhankelijk van cultuur voorkomen.

 

De invloed van interactie

Tot slot speelt ook de interactie tussen twee partners een rol. Relaties ontstaan door de combinatie van de talenten en verledens van beide deelnemers. Beide partners hebben individueel wisselingen in hun stemmingen, gezondheid en energie en wanneer dat gecombineerd wordt, ontstaat er een gezamenlijke variëteit aan uitkomsten. Natuurlijk worden na verloop van tijd wel bepaalde patronen zichtbaar die de ene relatie onderscheidt van de ander. Een relatie kan echter op ieder moment ook een niet constant product van transacties tussen complexe mensen zijn.

 

De duistere kant van relaties

Relaties hebben veel waarde voor de mens, maar kunnen ook erg teleurstellend zijn. Wanneer mensen gehecht zijn aan anderen, zijn ze ook kwetsbaar voor afwijzing. Ook kunnen ze hun gevoel van zelfstandigheid en persoonlijke controle verliezen. Toch nemen we dit risico, omdat we sociale wezens zijn die niet zonder hechte relaties kunnen.

 

2. Onderzoeksmethoden

Het is, om verschillende redenen, van belang om kennis te hebben van de onderzoeksmethoden die gebruikt worden om relaties te onderzoeken. In de eerste plaats kun je dan onderscheid maken tussen betrouwbare informatie en suggesties en adviezen die gebaseerd worden op eigen ervaringen of die verzonnen worden. Bovendien is de informatie van toepassing op je alledaagse leven: je wil dat je relaties zo goed mogelijk zijn, en dat kan niet wanneer de informatie onbetrouwbaar is. Om relaties goed te kunnen begrijpen moet men vaak informatie uit verschillende studies combineren om een goed beeld te vormen.

 

De geschiedenis van de relatiewetenschappen

In de jaren dertig van de 19e eeuw begon de wetenschappelijke studie van relaties. Er werden echter weinig onderzoeken uitgevoerd voor de tweede wereldoorlog. Pas in de jaren 60 en 70 was er sprake van een bredere onderzoeksstroming. Een van de belangrijkste ontwikkelingen in die periode is de nadruk op laboratoriumexperimenten in de sociale psychologie. De procedures die hierbij werden gevolgd, voldeden aan de eisen van de wetenschappers met betrekking tot duidelijkheid en zekerheid. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van Byrne, die gebruikt maakte van de ‘phantom stranger’ techniek, waarbij attitudegelijkenis werd gemanipuleerd. Achteraf gezien, waren deze experimenten in het laboratorium een slechte weerspiegeling van de natuurlijke complexiteit van echte relaties. Toch moet het belang van zulke studies niet onderschat worden: ze toonden aan dat relaties wetenschappelijk onderzocht konden worden, dat deze studies veelbelovend waren en trokken de aandacht van veel onderzoekers.

 

De relatiewetenschappen van tegenwoordig:

  • Gebruiken vaak meerdere steekproeven met diverse mensen (verschillende levensfases en verschillende werelddelen)

  • Onderzoeken verschillende soorten familie-, vriendschappelijke of romantische relaties

  • Onderzoeken deze relaties vaak over langere tijd

  • Bestuderen zowel de positieve als de negatieve kanten van relaties

  • Bestuderen relaties vaak in hun natuurlijke omgeving.

 

Een aantal voorbeelden van huidige experimenten in de relatiewetenschappen zijn:

  • Finkel et al. (2010)

Speed-date studies geven inzicht in basiselementen van romantische relaties

  • Ickes et al. (2009)

Bestudeerden spontane, onvoorbereide gesprekken tussen mensen.

  • Mehl et al. (2011)

Gaven participanten zakcomputers die ze gedurende de dag bij zich droegen. Op bepaalde intervallen werden geluidsopnamen afgenomen die een idee gaven van het natuurlijke verloop van sociale interacties in het dagelijks leven.

  • Gottman et al.(2000)

Vroegen getrouwde koppels op een aangename plek te praten over hun laatste ruzie, waarbij ze gefilmd werden. Gottman kon na analyse met een accuraatheid van 93% welke koppels wel en niet zouden scheiden.

  • Orbuch en Veroff (2010)

Het ‘Early Years of Marriage Project’ bekijkt de invloed van sociale en economische omstandigheden op tevredenheid in het huwelijk en vergelijkt deze invloed voor witte en zwarte Amerikanen.

 

Het ontwikkelen van een vraag

De eerste stap in elk wetenschappelijk proces is het stellen van een vraag. Deze kunnen onder andere ontstaan uit: persoonlijke ervaring, sociale problemen die spelen in de maatschappij, of voorgaand onderzoek en theorieën.

De vragen zelf zijn doorgaans van één van twee typen:

  1. Beschrijvend:

Onderzoekers willen het natuurlijke verloop van één of meerdere gebeurtenissen beschrijven. Het doel hiervan is om de natuur van de specifieke gebeurtenis zo accuraat en compleet mogelijk uit te kunnen tekenen.

  1. Causale verbanden:

Onderzoekers willen de causale verbanden tussen gebeurtenissen en hun uitkomsten ontdekken.

 

Het type vraag bepaalt vaak het ontwerp van de studie.
In de eerste plaats moet men bedenken dat verschillende studies verschillende doelen hebben en dat de beoordeling van de studie ook afhankelijk is van het doel. In de tweede plaats, en nog belangrijker, mogen er geen causale verbanden afgeleid worden uit studies met een descriptief doel.

 

Participanten werven

Onderzoekers in de relatiewetenschappen kunnen hun participanten op twee manieren werven:

  1. Convenience sample

Iedereen gebruiken die beschikbaar is en wil participeren. Dit wordt een gemakkelijkheidsteekproef (convenience sample) genoemd, omdat zo’n steekproef relatief gemakkelijk te verkrijgen is.

  1. Representative sample

Een steekproef gebruiken die lijkt op de hele populatie die relevant is voor de onderzoeksvraag. Dit wordt een representatieve steekproef (representative sample) genoemd.

 

Als we algemene principes willen bestuderen die gelden voor de meeste mensen, zijn representatieve steekproeven beter dan gemakkelijkheidsteekproeven, omdat anders niet goed gegeneraliseerd kan worden. Bovendien zijn de meeste onderzoeken uitgevoerd met participanten uit ‘weird’ culturen: Western; Well-Educated;Industrialized; Rich; Democratic), wat ook een probleem kan vormen voor de generaliseerbaarheid. Aan de andere kant zijn veel processen die bestudeerd worden in de relatiewetenschappen zo basaal dat ze waarschijnlijk niet verschillen tussen verschillende demografische groepen. Een gemakkelijkheidsteekproef is goedkoper en kost minder tijd om te verkrijgen.

 

Russell Clark deed onderzoek naar de verschillen tussen mannen en vrouwen in reactie op een uitnodiging van een vreemde (Zie tabel 2.1). Er waren verschillende groepen: één groep kreeg de vraag om vanavond mee uit te gaan, een ander om die avond mee naar huis te gaan en de laatste om die avond seks te hebben. Clark gebruikte een gemakkelijkheidsteekproef die bestond uit studenten aan de universiteit van Florida. Achteraf was er daarom veel kritiek dat de resultaten niet generaliseerbaar zijn naar andere groepen, maar de studie gaf wel een algemene tendens weer: mannen zijn over het algemeen meer bereid om seks met een onbekende te hebben dan vrouwen. Later is dit effect daadwerkelijk gerepliceerd door de hele wereld, met meer dan 20.000 participanten. Dit laat zien dat zolang de resultaten van een onderzoek kritisch worden bekeken, zelfs studies met kleine gemakkelijkheidsteekproeven een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de relatiewetenschappen.

 

Bij beide steekproeven lopen onderzoekers het risico op een volunteer bias, die ontstaat als mensen die participeren in het onderzoeken verschillen van mensen die niet participeren in het onderzoek. Dit beperkt de bruikbaarheid van de onderzoeksresultaten, omdat ze niet gegeneraliseerd kunnen worden naar degene die niet participeerden.

 

Een ontwerp kiezen

Er zijn verschillende soorten onderzoeksontwerpen die veel voorkomen in de relatiewetenschappen.

 

Correlationeel onderzoek

Een correlatie geeft antwoord op de vraag of twee gebeurtenissen elkaar beïnvloeden, of de variatie in de ene variabele gerelateerd is aan variatie in de andere variabele. Correlaties worden aangegeven met getallen die variëren van -1.00 tot +1.00. Hoe groter het absolute getal, hoe sterker de relatie tussen twee variabelen. Een positieve relatie betekent dat de variabelen in dezelfde richting omhoog of omlaag veranderen en een negatieve relatie betekent dat beide variabelen in tegenovergestelde richting veranderen. Correlationeel onderzoek beantwoordt vaak beschrijvende vragen over het natuurlijke verloop van gebeurtenissen. Correlaties vertellen iets over een relatie tussen twee dingen, maar ze zeggen niets over waarom ze gerelateerd zijn. Correlaties geven dus geen causale verbanden, omdat er geen duidelijkheid is over:

  • De richting van relatie

X kan Y veroorzaken, maar Y kan ook X veroorzaken.

  • Het bestaan van een derde variabele

De relatie tussen X en Y kan veroorzaakt worden door variabele Z. Als deze variabele dan weggehaald wordt, zijn X en Y niet meer gerelateerd.

 

Als er echter een groot aantal correlaties gevonden zijn tussen meerdere variabelen of als dit gevonden is tijdens verschillende metingen of over een periode van tijd, zijn er statistische analyses die enkele causale verbanden uit kunnen sluiten.

 

Experimenteel ontwerp

Experimenten leveren rechtstreekse informatie over oorzaken en hun effecten omdat onderzoekers de condities die ze bestuderen zelf creëren en controleren. In een echt experiment manipuleren onderzoekers één of meerdere variabelen en wijzen participanten willekeurig toe aan de verschillende condities die ze hebben gecreëerd om te zien hoe deze verschillen de participanten beïnvloeden. Een experimenteel ontwerp geeft een duidelijkere en meer definitieve test van causale verbanden dan andere ontwerpen. Toch wordt dit onderzoeksontwerp niet bij elke studie gebruikt, omdat het niet altijd mogelijk is om de variabelen te controleren en te manipuleren.

 

Ontwikkelingsontwerp

Ontwikkelingsontwerpen bestuderen de manier waarop gedrag of gebeurtenissen veranderen na verloop van tijd. Er zijn verschillende ontwerpen:

  • Cross-sectionele ontwerpen:

Dit is het meest voorkomende ontwikkelingsontwerp. Het vergelijkt groepen mensen op een bepaalde variabele in verschillende fases of leeftijden. Het zijn correlationele onderzoeken, dus er moet kritisch gekeken worden naar de conclusies die hieruit getrokken worden. De verschillende groepen hebben namelijk verschillende sociale, culturele en politieke omstandigheden meegemaakt die de resultaten ook kunnen verklaren.

  • Longitudinaal ontwerp:

Hierin worden dezelfde participanten gevolgd over een lange periode door middel van herhaalde metingen. Ook hier moeten conclusies voorzichtig worden getrokken, want grote veranderingen in de omgeving kunnen een alternatieve oorzaak zijn van een gevonden resultaat. Een groot probleem van longitudinaal onderzoek is uitval van participanten (participant attrition). Hierdoor wordt de representativiteit van de steekproef mogelijk aangetast.

Soms wordt een combinatie van longitudinaal en cross-sectioneel onderzoek gebruikt om historische invloeden uit te sluiten. Er worden dan over langere tijd metingen afgenomen bij groepen in verschillende fasen.

  • Retrospectief ontwerp:

Hierin worden aan participanten vragen gesteld over ervaringen in het verleden, zowel kort als lang geleden. Dit ontwerp is erg flexibel, maar heeft het nadeel dat het onzeker is of herinneringen beïnvloed zijn door recente ervaringen.

 

Het kiezen van een omgeving

Er zijn verschillende omgevingen waarin een onderzoek plaats kan vinden (bv. laboratorium of een natuurlijke setting), met elk zijn voor- en nadelen. Een voordeel van een laboratorium is dat er betere controle mogelijk is van externe, ongewenste invloeden, maar een nadeel is dat er kunstmatig gedrag gemeten wordt dat het natuurlijke gedrag slecht weergeeft. Een natuurlijke setting heeft als voordeel dat er natuurlijk gedrag gemeten wordt, maar een nadeel is dat externe variabelen slecht te controleren zijn. Soms biedt een rollenspel de oplossing voor de nadelen van beide settings. Hierin wordt aan participanten gevraagd een bepaald gedrag te vertonen. Er kan bijvoorbeeld een scenario van een situatie gegeven worden die de participanten moeten lezen en zich in moeten beelden. Een andere mogelijkheid is een simulatie, waarin mensen vragen een bepaalde rol te spelen in een voorbeeldsituatie. Studies met rollenspellen zijn een ethisch verdedigbare manier van het onderzoeken van emotioneel geladen onderwerpen, maar het is mogelijk dat mensen zich gedragen zoals ze denken dat hoort in plaats van wat ze werkelijk zouden doen in de situatie. Een nieuwe manier om menselijke interactie te bestuderen maakt gebruik van immersive virtual environments (IVes). Hoewel participanten weten dat de omgeving niet echt is, gaan ze er toch in op, en vertonen gedrag dat lijkt op het handelen van mensen in het dagelijkse leven. Bovendien kunnen onderzoekers veel controle uitoefenen.

 

De natuur van de data

In dit boek worden twee belangrijke typen van meetmethoden beschreven:

  1. Rapportage door mensen zelf

  2. Observaties van menselijk gedrag

Welke methode ook gebruikt wordt, de gedragsmetingen moeten altijd psychometrische validiteit (meten wat we willen meten) en betrouwbaarheid (consistentie in scores bij herhaalde metingen) hebben.

 

Zelfrapportage

De meest gebruikte manier in het bestuderen van relaties is aan mensen te vragen over hun eigen ervaringen. Zulke zelfrapportages kunnen vele verschillende vormen aannemen. Het kenmerk van deze meetmethode is dat data wordt verkregen doordat mensen vertellen over hun eigen ervaringen. Op deze manier kan men aan data komen die niet op een andere manier kan worden verkregen. Bovendien zijn zelfrapportages goedkoop en eenvoudig te verkrijgen. Toch zijn er ook potentiële problemen te benoemen. Zo wordt de data beïnvloed door de manier waarop de participant de vraag van de onderzoeker interpreteert. Als de vraag verkeerd wordt begrepen, kunnen de resultaten misleidend zijn. In de tweede plaats zijn mensen niet altijd accuraat in het herinneren van hun ervaringen. Het meest accuraat zijn beschrijvingen van specifieke, objectieve, recentelijk ervaren gebeurtenissen. Bovendien is de mogelijkheid dat zelfrapportages systematisch vertekend of verstoord zijn. Hiervoor zijn twee redenen. Er kan sprake zijn van een self-serving bias, waarbij mensen hun aandeel in positieve gebeurtenissen overschatten maar hun aandeel in negatieve gebeurtenissen onderschatten. Mensen doen dit om een positief zelfbeeld te kunnen behouden. In de tweede plaats vertellen individuen soms bewust de waarheid niet. Het bekendste voorbeeld hiervan is de vertekening door sociale wenselijkheid (social desirability bias), die ontstaat doordat mensen een goede indruk willen maken op anderen. Deze vertekening is zo belangrijk dat er een schaal ontworpen is die meet in welke mate mensen geneigd zijn hun relatie beter te representeren dan de werkelijkheid.

 

Observaties

Een andere manier om data te verkrijgen is door het direct observeren van gedrag. Een bepaalde methode van observatie wordt experience-samping genoemd. Hierbij wordt gedrag in korte perioden met tussenpozen gemeten om het natuurlijk voorkomen van bepaald gedrag te onderzoeken. Het is een efficiënte manier van meten, maar als het gedrag maar zelden voorkomt, bestaat het risico dat het gedrag niet voorkomt tijdens de perioden van observatie. Wanneer het bepaalde gedrag wel voorkomt, maken onderzoekers vaak ratings die de gebeurtenis in globale, vaak subjectieve, termen beschrijven. Ze kunnen ook gebruik maken van coding procedures die zich richten op specifiek gedrag. Dit is vaak objectiever, maar complexe coderingsschema’s vergen vaak uitgebreide training van observatoren. Verbeterde technologie levert nieuwe methoden om gedrag te meten. Een voorbeeld hiervan is de eye-tracking methodology, die de oogbewegingen van participanten kan volgen om bijvoorbeeld te onderzoeken in wie we visueel het meest geïnteresseerd zijn.

 

Voordelen van observaties zijn:

  • Getrainde observatoren interpreteren de bedoeling van de onderzoeker meestal juist.

  • Er is vrijwel geen risico op slecht geheugen of vertekeningen.

 

Nadelen van observaties zijn:

  • Observaties geven geen informatie over de eigen perceptie op ervaringen.

  • Studies die observaties gebruiken zijn vaak duur, kosten veel tijd en vragen soms uitgebreide en ingewikkelde apparatuur.

  • Risico op reactiviteit: participanten veranderen mogelijk hun gedrag als ze weten dat ze geobserveerd worden.

 

Fysiologische metingen

Fysiologische metingen zijn metingen van de autonome en biologische reacties van mensen. Voorbeelden hiervan zijn hartslag, spierspanning, genitale opwinding en hormoonproductie. Zulke metingen hebben het voordeel dat ze niet beïnvloed kunnen worden door reactiviteit. Sommige onderzoeken bekijken de manier waarop fysiologie onze interacties met anderen vormt. Zo is gevonden dat moeders met hogere waardes van oxytocine zich vaker binden aan hun pasgeboren kinderen. Andere studies bekijken hoe interacties onze fysiologische processen beïnvloeden. Vergeving blijkt bijvoorbeeld te leiden tot lagere hartslag en spierspanning. Er zijn ook studies die de fysiologische markers van sociaal gedrag in kaart proberen te brengen. De hersengebieden die actief zijn bij liefde en lust zijn bijvoorbeeld onderzocht. Fysiologische metingen zijn vaak duur, maar worden steeds meer gebruikt omdat ze relatiewetenschappers de mogelijkheid geven de belangrijke verbanden tussen fysiologische en sociale bronnen van gedrag te onderzoeken.

 

Archiefmateriaal

Historische archieven vermijden ook het probleem van reactiviteit. Persoonlijke documenten als foto’s en dagboeken, openbare media zoals kranten en tijdschriften en overheidsdocumenten als huwelijkscertificaten kunnen waardevolle informatiebronnen zijn. Ook zijn ze doorgaans goedkoop om te gebruiken. Het nadeel is dat archiefdata beperkt zijn en mogelijk niet alle informatie bevatten die nodig is om een compleet beeld te geven.

 

Ethiek

De relatiewetenschappen hebben te maken met een aantal belangrijke ethische dilemma’s. Er is een risico dat de vragen die een onderzoeker stelt een koppel kan wijzen op problemen of frustraties waar ze zich eerst niet bewust van waren, ondanks dat dit niet de bedoeling is. Relatiewetenschappers ondernemen een aantal stappen om het welzijn van hun participanten te waarborgen:

  • Ze vertrekken gedetailleerde informatie over het onderzoek, zodat participanten een weloverwogen beslissing kunnen maken over deelname. Dit wordt ook wel informed consent genoemd.

  • Participanten werken vrijwillig mee aan een onderzoek en kunnen op elk moment stoppen zonder dat dit negatieve gevolgen heeft.

  • Na het verkrijgen van de data kunnen participanten desgewenst feedback ontvangen over de werkelijke bedoeling en achtergrond van het onderzoek.

  • Na het onderzoek worden de resultaten doorgaans beschikbaar gesteld aan de participanten en soms wordt gratis psychologische hulp aangeboden.

 

Aan de andere kant bestaat er ook de ethische noodzakelijkheid voor de wetenschap om kennis te ontwikkelen waarvan de mens kan profiteren. Zo is het Healthy Marriage Initiative ontstaan om de Afrikaans-Amerikaanse populatie vaardigheden te leren voor het in stand houden van hun huwelijken. Hieruit bleek dat het hoge percentage scheidingen vooral te maken had met sociale klasse in plaats van individuele vaardigheden. Dit is een voorbeeld van een situatie waarin de mensheid van wetenschappelijk onderzoek kan profiteren.

 

Interpretatie en integratie van resultaten

De meeste studies in de relatiewetenschappen gebruiken statistische analyses om te kijken of hun resultaten statistisch significant zijn. Dat is het geval als de kans op verkregen resultaten te klein is om toeval te zijn. Vaak wordt als waarde voor die kans 5% aangenomen. Er is een aantal unieke complexiteiten en uitdagingen met betrekking tot de data die verkregen is in relatiestudies:

  • Gepaarde, afhankelijke data

De meeste statistische analyses hebben als voorwaarde dat de scores van verschillende participanten onafhankelijk zijn. Dit is echter niet het geval als beide leden van een koppel onderzocht worden. Daarom worden hiervoor speciale statistische procedures aangeraden.

  • Verschillende niveaus van analyse

Onderzoekers moeten de keuze maken of ze hun data analyseren op individueel niveau, gericht op de twee individuen die een koppel zijn, of op dyadisch niveau dat zich richt op de koppels zelf. Belangrijk is dat de methode van statistische analyse hierop aansluit.

  • Drie bronnen van invloed

Relaties ontstaan uit het individuele aandeel van beide partners én uit de unieke effecten die de interactie tussen beide levert.

 

Resultaten die gevonden zijn door meerdere, verschillende onderzoekers met verschillende steekproeven en gerepliceerd worden met verschillende methoden leveren een sterker bewijs dan een enkele studie. Daarom worden tegenwoordig vaak meta-analyses gedaan die resultaten uit eerdere studies statistisch combineren.

 

Tot slot

In het begin van de relatiewetenschappen gebruikten de meeste studies een cross-sectioneel ontwerp die zelfrapportages verkreeg van een gemakkelijkheidsteekproef. Hoewel er nog steeds zulke studies gedaan worden, is de variëteit aan methoden waarmee wetenschappers tegenwoordig werken een sterke kant van het veld. Verder is de vaardigheid om te kunnen onderscheiden wat we wel en niet weten een teken van eerlijkheid en ontwikkelende wijsheid.

 

3. Aantrekking

Psychologisch gezien is de eerste stap naar een relatie altijd hetzelfde: interpersoonlijke aantrekking, het verlangen om iemand te benaderen.

 

De basis van aantrekking

De meest fundamentele aanname over interpersoonlijke aantrekking is dat we ons aangetrokken voelen tot degene wiens aanwezigheid belonend voor ons is. Twee verschillende types van beloning beïnvloeden aantrekking. In de eerste plaats kan er sprake zijn van directe beloningen. Dit verwijst naar alle plezierige dingen die anderen ons leveren. Dit kunnen zowel interesse en waardering, schoonheid of middelen zijn. Doorgaans geldt dat hoe meer directe beloningen, hoe meer we ons aangetrokken voelen. Daarnaast kan er ook sprake zijn van indirecte beloningen. Dit zijn meer subtiele invloeden die slechts indirect aan iemand verbonden zijn. Soms zijn we ons niet eens bewust van het effect. Een partner kan ook indirect voordeel leveren doordat hij/zij kenmerken en eigenschappen bezit die onze kinderen een grotere kans geven te overleven en te reproduceren. Ook dit gaat vaak onbewust en gebeurt zelfs terwijl je nog lang niet toe bent aan het krijgen van kinderen. Aantrekking is complexer dan vaak gedacht wordt en is afhankelijk van onze eigen behoeftes, voorkeuren en verlangens en de situatie waarin we ons bevinden.

 

Nabijheid

Vaak zijn relaties met mensen die dichtbij ons zijn meer belonend. Onze fysieke nabijheid tot anderen bepaald vaak of we ze überhaupt ontmoeten. Festinger en collega’s hebben dit onderzocht door in een appartementencomplex voor studenten te kijken wie met wie bevriend was. Er bleek een sterke correlatie te zijn tussen nabijheid en interpersoonlijke aantrekking. Mensen die dichter bij elkaar woonden, hadden een grotere kans vrienden te worden, om twee redenen:

  • Gemak:

Het is gemakkelijker om de beloningen die de ander geeft te kunnen ontvangen wanneer de ander nabij is.. Langeafstandsrelaties wekken doorgaans minder tevredenheid dan relaties met partners die dichtbij wonen, omdat er meer kosten zijn.

  • Bekendheid:

Nabijheid maakt het ook waarschijnlijker dat twee mensen elkaar vaak tegenkomen en bekender worden met elkaar. Het is gebleken dat herhaald contact (mere exposure) er vaak voor zorgt dat mensen elkaar meer mogen. Omdat nabijheid vaak leidt tot bekendheid en bekendheid tot elkaar mogen, maakt frequent contact met iemand de interactie niet alleen gemakkelijker maar die persoon ook aantrekkelijker.

 

Natuurlijk zijn er grenzen aan de mate waarin bekendheid leidt tot elkaar mogen. Bekendheid vergroot het elkaar mogen, maar teveel blootstelling aan elkaar juist niet. Het beste kan gesteld worden dat nabijheid de gevoelens over anderen versterkt, zowel in positieve als negatieve richting.

 

Fysieke aantrekkelijkheid

Fysieke aantrekkelijkheid heeft een grote invloed op de eerste indruk die mensen vormen van een ander. Doorgaans gaan mensen uit van het ‘What’s-Beautiful-is-good’ stereotype: we verwachten dat aantrekkelijke mensen gewenste kenmerken hebben die passen bij hun uiterlijk. Het lijkt erop dat we deze beoordeling automatisch maken. Een reden waarom we denken dat knappe mensen aardig en sociaal zijn, is dat we ons tot hen aangetrokken voelen, en dat we willen dat ze ons leuk vinden. Dit beeld lijkt over de hele wereld gevonden te worden, maar de specifieke voordelen van knappe mensen zijn wel afhankelijk van de cultuur. Deze bias for beauty kan er ook toe leiden dat mensen schoonheid met talent verwarren. Aantrekkelijke mensen hebben doorgaans betere posities op de arbeidsmarkt en hogere salarissen.

 

Kenmerken schoonheid

Natuurlijk zijn er verschillen in wat mensen knap vinden, maar toch blijkt dat er doorgaans meer overeenstemming in de perceptie van schoonheid is dan verschillen. Deze overeenstemming is te vinden bij meerdere etnische groepen. Het is zelfs zo dat pasgeboren baby’s al de voorkeur geven aan gezichten die volwassenen als aantrekkelijk beoordelen. Bij vrouwen worden zogenaamde babyface kenmerken (grote ogen, kleine neus, kleine kin en volle lippen) gecombineerd met tekenen van volwassenheid (zichtbare jukbeenderen, smalle wangen en brede lach) het meest aantrekkelijk gevonden. Wat aantrekkelijk gevonden wordt bij mannen is complexer. Zowel gezichten met dominante, harde trekken als gezichten met iets zachtere, vrouwelijkere trekken worden aantrekkelijk gevonden. Opvallend is, dat welke van de twee vrouwen aantrekkelijker vinden afhankelijk is van hun menstruatiecyclus. Als ze vruchtbaar zijn, geven ze de voorkeur aan ruwere, dominante gezichten, en de rest van de cyclus aan zachtere gezichten. Voor beide seksen geldt dat gemiddelde gezichten aantrekkelijk gevonden worden. Gemiddelde gezichten zijn ook symmetrisch. Een symmetrisch gezicht is een aantrekkelijk kenmerk, ook zonder dat het een gemiddeld gezicht betreft.

 

Lichaam

Ook voor lichamen geldt dat sommige aantrekkelijker zijn dan andere. Vrouwen zijn het meest aantrekkelijk als ze een normaal gewicht hebben en als hun middel-tot-heup verhouding (waist-to-hip ratio of WHR) 0.7 is, waarbij het middel dus 30% smaller is dan de heupen. Deze vorm wordt over de hele wereld aantrekkelijk gevonden. Mannen vinden grotere borsten ook aantrekkelijker, maar het belangrijkst is dat de borsten in verhouding zijn tot de rest van het lichaam. Mannelijke lichamen zijn het aantrekkelijkst als hun middel iets smaller is dan hun heupen (WHR = 0.9) en met brede schouders (hoge schouder-tot-heup-ratio’s). Een goede vorm is echter alleen aantrekkelijk als hij ook over andere middelen beschikt. Zowel mannen als vrouwen vinden het aantrekkelijker als de man langer is dan de vrouw.

 

Geur

De geur van een potentiële partner is belangrijker voor vrouwen dan voor mannen. Desondanks geven mannen toch de voorkeur aan de natuurlijke geur van een knappe vrouw dan van een minder aantrekkelijke vrouw. Ook vinden ze vrouwen beter ruiken tijdens hun ovulatie, als ze vruchtbaar zijn. Bovendien worden vrouwen positiever beoordeeld wanneer ze lang haar hebben. Mannen worden als aantrekkelijker gezien wanneer ze weinig lichaamshaar hebben en wanneer ze intelligent zijn. Tenslotte worden mensen als aantrekkelijker beoordeeld wanneer ze rood aanhebben.

 

Evolutionair perspectief

De menselijke voorkeuren voor schoonheid voldoen over het algemeen bij de assumpties van de evolutionaire psychologie:

  • Culturen verschillen op bepaalde punten, maar er bestaat een universele consensus over wie aantrekkelijk is en wie niet.

  • Baby’s worden geboren met een voorkeur voor aantrekkelijke gezichten

  • Aantrekkelijke mannen hebben gezonder en beweeglijker sperma.

  • Mensen met symmetrische gezichten hebben vaak een symmetrisch lichaam en een betere mentale en fysieke gezondheid, zijn vaak intelligenter en vruchtbaarder.

  • Hormonen beïnvloeden de WHR’s door de verdeling van vet. Beide seksen worden aangetrokken door die verdeling die de grootste kans op een goede gezondheid aangeeft.

  • Jonge vrouwen hebben in vergelijking tot oudere vrouwen vaak lang haar. Het haar dat mannen aantrekkelijk vinden wordt geassocieerd met kenmerken die de vrouw een goede partner maken.

  • Fysiek aantrekkelijke mensen (in de VS) krijgen meer kinderen.

  • Fysieke aantrekkelijkheid is het belangrijkst in gebieden rondom de evenaar waar veel bedreigingen zijn voor de gezondheid.

  • Er zijn subtiele maar duidelijke verschillen in de voorkeuren van vrouwen afhankelijk van hun menstruatiecyclus.

  • Vrouwen doen meer moeite om er aantrekkelijk uit te zien als ze vruchtbaar zijn, ondanks dat ze zich hier niet bewust van zijn.

 

Door deze patronen zijn sommige theoretici overtuigd van de evolutionaire basis voor fysieke schoonheid. Vermoedelijk hadden mensen in het verleden een grotere kans te overleven en te reproduceren als ze vruchtbare, gezonde partners konden vinden.

Aan de andere kant wordt de standaard voor fysieke schoonheid ook beïnvloed door economische en culturele omstandigheden. Daarnaast kunnen normen verschillen tussen etnische groepen. Blijkbaar wordt ons collectieve oordeel over schoonheid gevormd door een combinatie van de menselijke aard en omgevingsinvloeden.

 

Het belang van fysieke aantrekkelijkheid

Fysieke aantrekkelijkheid is zelfs één of misschien wel dé belangrijkste factor die beïnvloedt of een man en vrouw elkaar aanvankelijk mogen. Hoewel mannen meer belang hechten aan fysieke aantrekkelijkheid, blijkt er geen relatie tussen de aantrekkelijkheid van de vrouw en de lengte van interacties met mannen. Voor mannen blijkt schoonheid wel gecorreleerd te zijn met de lengte van interacties: knappe mannen hebben meer interacties met vrouwen dan onaantrekkelijke mannen. Aantrekkelijke mensen zijn vaak minder eenzaam, hebben meer sociale vaardigheden en iets gelukkiger. Er zijn echter ook nadelen. Omdat mensen onder de indruk zijn van hun uiterlijk, krijgen ze vaak ongemeende complimenten en daardoor hebben aantrekkelijke mensen minder vertrouwen in andere mensen en hun bedoelingen. De effecten van fysieke aantrekkelijkheid op je sociale leven zijn deels afhankelijk van het gebied waar je woont: de stad of het platteland. Mensen worden ook als aantrekkelijker beoordeeld wanneer ze een veilige hechtingsstijl hebben.

Partners in romantische relaties zijn vaak ongeveer even aantrekkelijk, een fenomeen dat matching wordt genoemd. Gelijkheid in fysieke aantrekkelijkheid opereert mogelijk als een manier om potentiële partners te screenen.

 

Wederkerigheid

Wanneer we potentiële partners bekijken, beoordelen we onze eigen interesse (afhankelijk van fysieke aantrekkelijkheid) en de kans dat hij/zij je accepteert volgens deze formule:

Aantrekkelijkheid partner = zijn/haar fysieke aantrekkelijkheid x kans dat hij/zij je accepteert

Dit heeft te maken met je mate value, je algemene aantrekkelijkheid als reproductieve partner. Onze geschiedenis met betrekking tot acceptatie en afwijzing leert ons wat we kunnen verwachten wanneer we nieuwe potentiële partners tegenkomen. Mensen zijn veel sneller geneigd om degene te benaderen die ze waarschijnlijk accepteert dan die ze waarschijnlijk afwijst. Verlegen mensen en mensen met een laag zelfvertrouwen verwachten sneller dat ze worden afgewezen, en kunnen daarom met minder aantrekkelijke partners eindigen. Het liefst krijgen we acceptatie van potentiële partners die selectief zijn en niet iedereen accepteren. Deze tendens om degene te mogen die ons mogen, is consistent met de theorie van beloning. Bovendien komt het overeen met de balanstheorie (balance theory) die stelt dat mensen streven naar consistentie in hun gedachten, gevoelens en sociale relaties. Als twee mensen elkaar mogen, matchen hun gevoelens en zijn ze ‘in balans’. Ook wanneer meer mensen betrokken zijn bij interacties is balans van belang.

 

Gelijkheid

Een van de belangrijkste principes van aantrekkelijkheid is de regel van gelijkheid: soort zoekt soort. Gelijkheid is aantrekkelijk. Partners in een gelukkige relatie lijken meer op elkaar dan vreemden doen op vrijwel elk vlak:

  • Demografische overeenkomst in leeftijd, sekse, ras, educatie, religie en sociale klasse.

  • Overeenkomst in attitudes, normen en waarden. Wat attitudes betreft, kunnen twee partners niet ‘te veel’ op elkaar lijken.

  • Overeenkomst in persoonlijkheid. Partners met dezelfde eigenschappen en stijlen zijn meer tevreden met elkaar dan wanneer dit verschilt, zelfs als het negatieve eigenschappen zijn.

 

Veel mensen hebben het idee dat tegenpolen elkaar aantrekken. Over het algemeen is dit niet het geval. Er zijn echter wel belangrijke subtiliteiten met betrekking tot de werking van gelijkheid, waardoor mensen soms misleid worden en denken dat tegenpolen elkaar aantrekken:

  • Matching is een breed proces:

Partners zijn vaak gelijk aan elkaar in mate value maar de specifieke beloning die ze bieden kan verschillende vormen hebben. Deze uitwisselingen zijn centrale ideeën in de evolutionaire psychologie. Mannen hechten belang leeftijd, omdat dat samenhangt met de vruchtbaarheid van vrouwen. Voor vrouwen is dit niet nodig (mannen blijven langer vruchtbaar), maar ze zoeken mannen die meer middelen hebben om voor de vrouw en hun kind te zorgen. Dit kan echter ook een cultureel effect zijn.

 

  • Het ontdekken van ongelijkheden kost tijd:

Als partners elkaar leren kennen blijken ze minder op elkaar te lijken dan ze dachten. Het aangaan van een relatie is dus vooral gebaseerd op de waargenomen gelijkheid (perceived similarity). Volgens de stimulus-value-role theory van Murstein zijn er 3 verschillende types van informatie over onze partner die onze relatie beïnvloedt:

  1. Bij een 1e ontmoeting is aantrekking gebaseerd op ‘stimulus’ informatie: de duidelijke kenmerken zoals leeftijd, sekse en uiterlijk

  2. In de ‘value-stage’ hangt aantrekking af van gelijkheid in attitudes en overtuigingen.

  3. Pas later wordt ‘rol’-informatie belangrijk: de ideeën over opvoeding, carrière en het huishouden.

 

  • Misperceptie van gelijkheid

De invloed van tijd is ook te zien bij zogenaamde fatal attractions: kwaliteiten die eerst aantrekken, maar later juist afschuwelijke, irritante dingen aan je partner zijn. We kennen onze partners bijna nooit zo goed als we denken. In relaties overschatten partners vaak hun gelijkheid en zijn ze dus eigenlijk aangetrokken tot de persoon die ze denken dat hun partner is. Daarnaast bewonderen mensen degenen die vaardigheden en talenten hebben die ze zelf zouden willen hebben. Zolang de verschillen niet te groot zijn voelen we ons zelfs meer aangetrokken als ze lijken op onze ideal selves dan op wie we nu zijn. Ongelijkheid kan bovendien verminderen over tijd, soms automatisch door gedeelde ervaringen en soms omdat partners op zoek zijn naar overeenstemming. Ten slotte zijn niet alle overeenkomsten even belangrijk. Ideeën over het huishouden en genderrollen zijn voorbeelden van belangrijke punten.

 

  • Complementariteit

In sommige gevallen kan complementariteit (reacties die goed bij onze reacties passen) aantrekkelijk zijn. Een voorbeeld hiervan is een dominantie-submissie relatie. De ontwikkeling van effectieve, gewenste complementariteit kan echter wel tijd kosten. Persoonlijke groei en nieuwe activiteiten zijn ook belonend, dus andere interesses zijn aantrekkelijk zolang we vertrouwen hebben dat het goed samen gaat.

 

Door overeenkomsten te vinden, worden we bevestigd in wie we zijn. Dit is comfortabel en belonend. Verder verwachten we goed op te kunnen schieten met mensen die op ons lijken en doordat we verwachten dat ze ons aardig vinden, vinden wij hun ook aardig.

 

Barrières

Een laatste invloed is de neiging van de mens om datgene te willen wat hij niet kan krijgen. Dit is in overeenstemming met de theory of reactance. Deze theorie stelt dat mensen die hun keuzevrijheid en handelingsvrijheid verliezen zullen proberen deze vrijheden terug te krijgen. Bij adolescenten is soms het Romeo en Julia effect te zien: hoe meer ouders de relatie proberen tegen te houden, hoe meer hun kind van zijn/haar partner gaat houden. Ook is er een closing-time effect: tegen sluitingstijd beoordelen singles de aanwezigen in een kroeg als aantrekkelijker dan aan het begin van de avond, zelfs wanneer er geen alcohol in het spel is.

 

Wat willen mannen en vrouwen?

Er zijn drie universele thema’s waarop mensen hun potentiële partners beoordelen:

  • Warmte en loyaliteit:

Te vertrouwen, aardig, ondersteunend, begripvol

  • Aantrekkelijkheid en vitaliteit:

Schoonheid, sexy, extravert

  • Status en middelen:

Financiële onafhankelijkheid en welvaart

 

Welke kenmerken het belangrijkst zijn, is afhankelijk van de beoogde relatie en sekse. Voor een korte relatie zijn beide seksen minder kieskeurig. Voor een lange relatie vinden beide seksen warmte/loyaliteit het belangrijkst. Daarnaast vinden vrouwen status/middelen en mannen aantrekkelijkheid belangrijk. Dit geldt ook voor homoseksuele partners.

 

4. Sociale cognitie

Sociale cognitie refereert over het algemeen naar de processen van perceptie en beoordeling die we gebruiken om onze sociale werelden te begrijpen. Onze perceptie en interpretatie van onze partners bepalen hoe we ons voelen en gedragen.

 

Eerste indrukken

Eerste indrukken blijken ons te blijven beïnvloeden, zelfs na langere tijd. Vanaf het moment dat we iemand ontmoeten hebben we ons oordeel klaar. Deze oordelen worden beïnvloed door het feit dat iedereen in een categorie past van mensen waarvoor we stereotype eerste indrukken hebben. Stereotypen geven ons vooroordelen over hoe mensen zullen zijn. We maken hier onbewust en automatisch gebruik van. Onze beoordeling wordt beïnvloed door het primacy effect: de tendens dat de eerste informatie die we ontvangen extra belangrijk blijft in het vormen van onze algehele indruk (zie figuur 4.1). Eenmaal gevormd, beïnvloed die indruk de interpretatie van de informatie die volgt en ook welke informatie we zoeken: mensen vertonen vaak een confirmation bias, het zoeken naar informatie die hun indruk ondersteunt. Ook overschatten we de juistheid van ons beeld van anderen. Belangrijk is te onthouden dat deze overschatting, confirmation bias en vooroordelen in een lange relatie nog steeds spelen. Daarnaast zijn bestaande overtuigingen zijn van belang in elk stadium van een relatie. Mensen maken de meest accurate oordelen als ze de informatie op een bedachtzame manier analyseren. Vaak is het hiervoor nodig afstand te nemen van de situatie, wat lastig is als je erg toegewijd bent aan je relatie. Als de toewijding groot is, ben je extra kwetsbaar voor confirmatie biases.

 

Onze indrukken van anderen kunnen beïnvloedt worden door verschillende invloeden, die soms niks te maken hebben met de persoon die beoordeeld wordt (bv. warme vs. koude koffie). Bovendien zijn we ons niet altijd bewust waarom we bepaalde oordelen vormen.

 

De invloed van waarneming

Vaak zijn we ons er niet bewust van dat we ervoor kiezen om een bepaald perspectief aan te nemen en daarmee onze tevredenheid met een relatie te ondersteunen of te bemoeilijken.

 

Het idealiseren van onze partners

Vaak hebben mensen positieve illusies over hun partners; een mix van werkelijke en geïdealiseerde waarneming. Wanneer deze illusies te onrealistisch zijn, beoordelen mensen hun partners als negatiever. Als de oordelen vrij realistisch zijn, beoordelen we hun gedrag sneller op een positieve manier en zullen we eerder een lange relatie aan gaan. Ook versterkt het onze zelfwaardering om geliefd te zijn door iemand die zo begerenswaardig is en overtuigt het onze partner langzaam dat hij/zij echt zo bijzonder is. Na verloop van tijd passen we ons beeld van een ideale partner aan zodat onze huidige partner eraan voldoet.

 

Attributies

Attributies zijn de verklaringen die we geven aan gebeurtenissen. Een attributie identificeert de oorzaak van een gebeurtenis, waarbij sommige invloeden worden benadrukt en anderen worden geminimaliseerd. Er zijn verschillende manieren waarop attributies kunnen verschillen:

 

Intern:

Invloeden die binnen iemand zitten

Extern:

Situatie of omgeving

Stabiel:

Langdurig/blijvend

Instabiel:

Voorbijgaand

Controleerbaar

Beïnvloedbaar

Oncontroleerbaar

Niet te beïnvloeden

 

Hierdoor kunnen verschillende verklaringen gegeven worden aan dezelfde gebeurtenis. Uit onderzoeken is gebleken dat er drie veel voorkomende patronen voorkomen:

  1. Actor/observer effect:

Eigen gedrag wordt door een externe invloed verklaard, terwijl gedrag van een ander door een interne invloed wordt verklaard.

  1. Self-serving bias:

Mensen geven interne verklaringen aan succes en externe verklaringen aan mislukkingen.

  1. Twee type attributiepatronen van koppels:

  • Relationship-enhancing:

Positieve acties van de partner worden intern, stabiel en controleerbaar verklaard en negatieve acties als extern, onstabiel en oncontroleerbaar.

  • Distress-maintaining attributions:

Positieve acties van de partner worden extern, onstabiel en oncontroleerbaar verklaard en negatieve acties als intern, stabiel en controleerbaar.

 

Hechtingsstijlen blijken van invloed op de attributiestijl die mensen vormen.

 

Herinneringen

Onze relaties worden ook beïnvloed door reconstructief geheugen (reconstructive memory): de manier waarop onze herinneringen constant herzien en aangepast worden als we nieuwe informatie krijgen. Hierdoor kunnen partners het gevoel krijgen dat hun relaties stabieler en meer voorspelbaar zijn geweest dan ze in werkelijkheid zijn. Partners werken doorgaans met elkaar samen in het reconstrueren van hun gezamenlijke geschiedenis om deze rijker en gedetailleerder te maken dan hun individuele herinneringen.

 

Relatie-overtuigingen

Mensen gaan een relatie aan met overtuigingen over hoe relaties eruit zien, zogenaamde schema’s. Een voorbeeld hiervan is romanticisme: het idee dat liefde de belangrijkste basis moet zijn voor het kiezen van een partner. Bepaalde overtuigingen zijn disfunctioneel, ze hebben een negatief effect op de relatiekwaliteit:

  • Meningsverschillen zijn destructief

  • Mindreading (intuïtief aanvoelen gedachten en gevoelens van de partner zonder dat dit besproken is) is essentieel voor een goede relatie

  • Partners kunnen niet veranderen

  • Seks moet elke keer perfect zijn

  • Mannen en vrouwen zijn erg verschillend

  • Aan goede relaties hoef je niet te werken

 

Deze overtuigingen leiden ertoe dat mensen niet constructief met problemen omgaan.

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen:

  • destiny beliefs:

Het idee dat twee mensen voor elkaar gemaakt zijn, relaties zijn inflexibel

  • growth beliefs:

Het idee dat goede relaties over tijd ontwikkelen als hard gewerkt wordt aan de relatie.

 

Deze overtuigingen zijn doorgaans hardnekkig, maar ze kunnen veranderen door educatie en inzicht. Ook met betrekking tot overtuigingen lijken hechtingsstijlen een belangrijke rol te spelen. Mensen met verschillende hechtingsstijlen hebben andere ‘mentale modellen’ van relaties; ze hebben andere overtuigingen over hoe een relatie eruit zou moeten zien, verwachten ander gedrag van hun partners en vormen anderen oordelen over hun partners.

 

Verwachtingen

Mensen kunnen ook specifieke verwachtingen hebben over het gedrag van anderen die aanvankelijk niet kloppen, maar waarheid worden omdat de verwachting het gedrag van de ander in die richting stuurt. Dit wordt ook wel een self-fulfilling prophecy genoemd (zie figuur 4.4). De waarnemer vormt een verwachting -> de waarnemer handelt -> het target interpreteert het gedrag van de waarnemer -> het target reageert -> waarnemer interpreteert de respons van het target (maar heeft niet door welke rol hij/zij speelt in de productie hiervan. Onze verwachtingen beïnvloeden dus niet alleen onze interpretaties van informatie, maar ook ons gedrag tegenover anderen. Mensen met verschillende soorten verwachtingen kunnen verschillende sociale werelden voor zichzelf creëren. Zo gedragen mensen die bang zijn voor afwijzing zich op een manier die afwijzing waarschijnlijker maakt. Optimisten hebben het idee dat ze problemen op kunnen lossen en benaderen problemen met hoop en vertrouwen, waardoor ze het ook op kunnen lossen.

 

We zijn ons ook niet bewust van alle manieren waarop onze herinneringen en ervaringen invloed hebben op onze relaties nu.

 

Zelfperceptie

Ons zelfconcept bevat alle overtuigingen en gevoelens die we over onszelf hebben. Alle componenten zijn nauw verbonden met onze relaties. Het zelfconcept zorgt er bovendien voor dat de wereld om ons heen voorspelbaar en te begrijpen is. Tijdens sociale interactie vervult ons zelfconcept twee functies:

 

  1. Self-enhancement:

Mensen zoeken feedback die hun zelfconcepten versterkt. Dit is self-enhancement: het verlangen naar positieve, complimenteuze feedback. Het is een automatische, onbewuste en vooral emotionele respons.

  1. Self-verification

Mensen zoeken feedback die hun zelfconcepten bevestigt: self-verification. Dit is een meer bewuste en bedachtzame cognitie.

 

Bij mensen met een positief zelfconcept gaan deze twee samen op, maar bij mensen met een negatief zelfconcept conflicteren ze. Mensen zoeken partners die hun bestaande zelfconcepten ondersteunen. Bij het aangaan van een relatie is self-enhancement een belangrijk motief, maar later wordt self-verification belangrijker gevonden. Dit wordt ook wel de marriage shift genoemd.

 

Het hebben van een negatief zelfconcept kan een negatief effect hebben op relaties, maar een te positief zelfbeeld kan eveneens problematisch zijn. Narcisten neigen tot sterke self-serving biases, en zijn minder toegewijd aan relaties.

 

Impression management

Impression management is het proberen om de indrukken die anderen over ons vormen te beïnvloeden. Mensen zijn in de aanwezigheid van anderen veel sterker geneigd hun gedrag te reguleren, omdat ze met elk openbaar gedrag informatie over zichzelf geven. In aanwezigheid van anderen houden we ons vrijwel altijd bezig met wat ze van ons denken en proberen we onze interpersoonlijke doelen kunnen bereiken. Vaak geven we een selectief deel van onze ware aard weer. Er zijn verschillende manieren van impression management:

  • Ingratiation:

Zoeken van acceptatie door plezier te doen en complimenten te geven

  • Self-promotion:

Nadruk leggen op eigen prestaties of zorgen dat vaardigheden openbaar vertoond worden.

  • Intimidation:

Dreigend en gevaarlijk overkomen om zin door te drijven.

  • Supplication:

Als onzeker/onhandig presenteren om hulp en steun te krijgen.

 

Twee specifieke kenmerken van impression management in intieme relaties zijn:

  1. De motivatie waarmee mensen hun indrukken managen is verschillend, en deze verschillen kunnen grote impact hebben. De eigenschap self-monitoring refereert naar de mate waarin iemand zijn/haar gedrag aanpast aan verschillende situaties. De verschillen in deze eigenschap zijn consistent over tijd.

  2. We doen minder moeite om onze positieve indrukken te behouden bij intieme partners in vergelijking met bekenden, hoewel de indrukken die we op onze vrienden en partners maken veel invloedrijker zijn.

 

Kennis over onze partner

In een intieme relatie hebben partners vaak een geïdealiseerd beeld van elkaar en zijn hier erg zeker over. Dit is niet nadelig: het zorgt vaak voor een hogere mate van tevredenheid met de relatie. Hun verwachting kan gedrag oproepen dat klopt met dit beeld, maar dat anders niet vertoond zou zijn. Bovendien interpreteren ze andermans acties op een manier die klopt met hun bestaande ideeën. Er zijn verschillende factoren die de juistheid van onze beoordeling beïnvloeden:

  • Kennis:

Intieme partners hebben vaak gedetailleerde kennis over elkaar waardoor ze elkaar beter in kunnen schatten.

  • Motivatie:

Mensen verschillen in motivatie om de ander te begrijpen. Hoe gemotiveerder mensen zijn om anderen te begrijpen, hoe meer inzicht ze uiteindelijk zullen hebben, en hoe accurater hun begrip is. Vrouwen besteden hier doorgaans meer aandacht aan dan mannen. Ook is het zo dat stellen die een korte tijd getrouwd zijn vaak meer motivatie hebben dan stellen die al langer getrouwd zijn.

  • Stemming:

Beoordelingen zijn afhankelijk van onze stemming.

  • Leesbaarheid:

Sommige mensen zijn gemakkelijker te beoordelen dan andere.

  • Waarnemingsvaardigheid:

Sommige mensen kunnen beter beoordelen dan anderen. Emotionele intelligentie heeft hier veel mee te maken: vaardigheden in het waarnemen, gebruiken, begrijpen en reguleren van emoties. Vrouwen hebben doorgaans een hogere emotionele intelligentie dan mannen.

  • Bedreigende percepties:

Wanneer bepaalde oordelen bedreigend zijn voor de relatie, kunnen partners gemotiveerd zijn om incorrect te zijn. Mensen met een dismissing hechtingsstijl zijn hier beter in, terwijl mensen met een preoccupied stijl meer accuraat waarnemen.

  • Beïnvloeding:

Partners kunnen veranderen naar hoe ze aanvankelijk gezien werden.

 

5. Communicatie

Ongelukkige koppels verschillen niet van gelukkige in inhoud van hun boodschap, maar de impact, hoe de partners het ontvangen, is kritischer en minder respectvol. Een simpel model van communicatie is te zien in Figuur 1.

 

Zowel in het omzetten van de bedoeling naar de boodschap als het omzetten van de boodschap naar de interpretatie kunnen fouten en onbegrip ontstaan. Er is dan sprake van een interpersonal gap, een verschil in de bedoeling van de verzender en hoe de ontvanger de boodschap ontvangt. Dit gebeurt vaker dan we ons realiseren, en kan negatieve gevolgen hebben.

 

Non-verbale communicatie

Non-verbale communicatie bevat alle communicatie, behalve gesproken woorden en zinsvolgorde. Non-verbale communicatie heeft meerdere functies:

  • Verstrekken van informatie over stemming van de ander en zijn/haar bedoeling.

  • Reguleren van interactie: uitdrukken van interesse en beurtelings spreken.

  • Helpt relaties definiëren door uitdrukken van intimiteit, macht en status.

  • Interpersoonlijke invloed: doelgericht gedrag om de ander te beïnvloeden.

  • Impression management: gedrag om je op een bepaalde manier te presenteren.

Er zijn verschillende kanalen waarlangs we non-verbaal kunnen communiceren. Er worden nu zes kanalen beschreven.

 

Gezichtsuitdrukking

Uit onderzoek is gebleken dat er zes emoties zijn waarvan de gezichtsuitdrukking universeel herkend wordt: blijdschap, verdriet, angst, woede, walging en verrassing. Dat ze universeel zijn, wekt de suggestie dat ze aan onze menselijke aard verbonden zitten. Het herkennen van emoties is bijna een automatisch proces wanneer emoties authentiek zijn. Soms proberen mensen hun echter hun ware gezichtsuitdrukking te verbergen, bijvoorbeeld om display rules, culturele normen die voorschrijven welke emoties gepast zijn in bepaalde situaties. Emoties kunnen om dit te bereiken versterkt, geminimaliseerd, geneutraliseerd of gemaskeerd worden. De ware emotie kan echter blijken omdat geveinsde uitdrukkingen subtiel verschillen van werkelijke uitdrukkingen en doordat door kort controleverlies een flits van onze werkelijke emotie te zien, micro-expression, te zien is.

 

Oogcontact

Ook de richting en mate van iemands blikken hebben invloed. Iemand aankijken (gazing) communiceert interesse en het helpt om de relatie tussen twee gesprekspartners definiëren. Het kan bovendien interesse of affectie aangeven, maar ook dominantie. Het visuele dominantie ratio (VDR) vergelijkt het percentage tijd dat de spreker de luisteraar aankijkt met het percentage dat de luisteraar kijkt naar de spreker. Bij een dominant iemand is deze verhouding ongeveer 40/60 en bij een niet-dominant iemand 60/40.

 

Lichaamstaal

Lichaamsbewegingen begeleiden onze verbale communicatie en kunnen minder specifieke, maar waardevolle informatie geven. Dat de betekenissen van gebaren sterk verschillen per cultuur kan problematisch zijn voor communicatie. Lichaamstaal is moeilijker te controleren dan gezichtsuitdrukkingen en geven dus informatie over iemands ware gevoelens. Houdingen kunnen ook een bepaalde status aangeven.

 

Fysiek contact

Fysiek contact met andere mensen kan verschillende betekenissen hebben, en kan informatief zijn vanaf het moment dat mensen elkaar ontmoeten. Verschillende soorten aanrakingen hebben verschillende betekenissen. De emoties die hiermee gecommuniceerd worden, zijn zo verschillend dat ze vaak duidelijk zijn voor zowel de ontvanger als de omgeving. Mensen raken elkaar meer aan als ze intiemer worden.

 

Interpersoonlijke afstand

Interpersoonlijke afstand, de fysieke afstand tussen twee personen kent vier zones:

  1. Intieme zone: 0-50cm, gereserveerd voor zeer intieme interacties.

  2. Persoonlijke zone: 50-120cm, voor meeste vriendschappelijke interacties.

  3. Sociale zone: 120-350cm, vooral meer zakelijke interacties.

  4. Publieke zone: >350cm, gestructureerde interactie.

 

De interpersoonlijke afstand geeft informatie over de relatie. De afstanden per zones worden beïnvloed door cultuur, leeftijd en status.

 

Paralanguage

Paralanguage bevat alle variaties in iemands stem, zoals ritme, hoogte, luidheid, frequentie. Het gaat er hierbij dus niet om wat mensen zeggen, maar hoe ze iets zeggen. Paralanguage helpt relaties te definiëren. Sommige stemmen zijn aantrekkelijker dan andere, en mensen met een aantrekkelijke stem hebben doorgaans ook een aantrekkelijk gezicht.

 

Combinatie van componenten

Deze verschillende kanalen versterken elkaar doorgaans en geven samen consistente informatie over iemands gevoelens en bedoelingen. Wanneer er een verschil is tussen de verbale en non-verbale boodschap, is de non-verbale boodschap meestal sterker. Gesprekspartners imiteren (mimicry) vaak onbewust elkaars houding, manieren, uitdrukking en paralanguage. We zijn geneigd iemand met hetzelfde non-verbale gedrag meer te mogen. Non-verbaal gedrag helpt ook de intimiteit van een interactie zo te reguleren dat het comfortabel is.

 

Non-verbale sensitiviteit

De sensitiviteit en accuraatheid waarmee koppels non-verbaal communiceren, voorspelt hoe gelukkig hun relatie zal zijn. Er is een onderscheid tussen gebrek aan vaardigheid (hoe non-verbaal sensitief iemand is) of gebrek aan uitvoering (hoeveel moeite iemand ervoor doet). In ongelukkige relaties zijn beide partners geneigd onduidelijk te communiceren en minder hun best te doen de boodschap te begrijpen. Vrouwen zijn doorgaans beter in non-verbale communicatie dan mannen, dankzij vaardigheden en motivatie. Zowel mannen als vrouwen kunnen hun non-verbale communicatievaardigheden verbeteren door oefening en training.

 

Verbale communicatie

Self-disclosure

Self-disclosure is het proces van persoonlijke informatie onthullen aan iemand anders, en een belangrijke karakteristiek van intimiteit. Meestal leidt dit ertoe dat mensen elkaar meer mogen, zelfs als ze dit doen na instructie. De meeste relaties hebben een langzame opbouw. Volgens de social penetration theory is de ontwikkeling van een relatie nauw verbonden met systematische verandering in de communicatie. Dit gebeurt in twee aspecten:

  • breedte: aantal onderwerpen dat besproken wordt

  • diepte: persoonlijke waarde van de besproken onderwerpen

 

Als een relatie intiemer wordt, vergroten beide aspecten. In het begin is er vaak wederkerigheid in self-disclosure. Volgens het inter-persoonlijke model van intimiteit van Reis en Shaver ontwikkelt intimiteit zich alleen wanneer er aan bepaalde condities voldaan wordt. Zo willen mensen graag dat anderen op zo’n manier reageren (responsiveness) dat duidelijk wordt dat ze begrepen worden en dat anderen om hen geven.

 

Geheimen

Zelfs in de intiemste relaties blijft enige privacy gewenst. Mensen zullen alleen bepaalde geheimen onthullen als ze anderen of hun relatie niet schaden. Als het echter lastiger is om een geheim te bewaren dan het te delen, zal het geheim wel worden onthuld.

Binnen een relatie kunnen bepaalde onderwerpen taboe zijn, omdat ze gevoelig liggen en de kwaliteit van de relatie mogelijk kunnen schaden. Hoe meer taboeonderwerpen, hoe minder tevredenheid over de relatie. Om te ontdekken hoe partners over taboeonderwerpen denken, worden ze soms onderworpen aan geheime tests, of worden hun vrienden ondervraagd.

 

Self-disclosure en tevredenheid

De communicatie van gelukkige verschilt van die van minder intieme koppels. Ze gebruiken eigen codes en metaforen (idioms), hun gesprekken geven meer kennis aan van de andere persoon,en bevatten meer persoonlijke self-disclosure en ontspanning. We zijn vaan opener richting individuen die we aantrekkelijk vinden, en vinden mensen aantrekkelijker omdat we open zijn geweest tegen hen. Het is belonend om persoonlijke informatie te worden toevertrouwd en wederkerigheid geeft vertrouwen. Bovendien is self-disclosure goed voor je gezondheid.

 

Genderverschillen

In gesprekken van vrouwen spelen gevoelens en mensen een grotere rol, terwijl conversaties bij mannen meer over onpersoonlijke zaken, objecten en acties gaan. Vrouwen spreken doorgaans ook minder dwingend en meer indirect en tentatief dan mannen. Ze zijn ook minder grof. Mannen nemen minder vaak het woord, maar als ze dat wel doen, spreken ze langer en dulden geen onderbreking. Mannen zijn open tegenover vrouwen, en vrouwen tegenover zowel mannen als vrouwen. Hierdoor zijn mannen voor emotionele warmte en intimiteit afhankelijker voor vrouwen dan andersom. Het verschil tussen mannen en vrouwen qua self-disclosure is een genderverschil: het is sterker geassocieerd met genderrollen dan biologische sekse.

De mate van intimiteit in iemands interacties is afhankelijk van zijn/haar mate van expressiviteit. Vrouwen en androgyne mannen scoren vaak hoger op expressiviteit dan traditionele mannen. Het is echter zinvoller om te kijken naar individuele verschillen op deze persoonlijkheidstrek, en niet alle mannen en vrouwen over een kam te scheren. Een ander individueel verschil is de mate van blirtatiousness ( verschillen in verbale stijl) waarover mensen beschikken. Mannen hechten waarde aan instrumentele communicatie vaardigheden als duidelijke instructies geven, terwijl vrouwen expressieve communicatie vaardigheden als affectie en gevoelens uiten belangrijk vinden. Beide sekses vinden expressieve vaardigheden echter belangrijker dan instrumentele vaardigheden.

 

Disfunctionele communicatie

Er zijn verschillende disfunctionele communicatiepatronen ontdekt bij ongelukkige koppels:

Ze zijn niet goed in zeggen wat ze bedoelen en hun klacht is niet erg precies:

  • Kitchen-sinking: meerdere onderwerpen tegelijk willen bespreken

  • Off-beam conversations: conversaties die van de hak op de tak gaan.

 

Ze luisteren vaak niet goed naar elkaar en checken vrijwel nooit of ze hun partner echt goed hebben begrepen:

  • Mindreading: waarbij mensen denken dat ze hun partners gedachten, gevoelens en mening kennen zonder te vragen.

  • Interrupting: elkaar onderbreken op een vaak negatieve manier.

  • yes-butting: het nooit eens zijn met de mening van de partner.

  • Cross-complaining: in plaats van interesse in de klacht van de ander, wordt een klacht van de een beantwoord met een klacht van de ander.

 

Ze vertonen vaak negatief affect naar elkaar:

  • Kritiek (criticism) die de persoonlijkheid of karakter betreft in plaats van gedrag.

  • Minachting (contempt) in de vorm van beledigingen of vijandige humor.

  • Defensiveness: iemand reageert verdedigend door tegenaanvallen.

  • Stonewalling: terugtrekken in een ijzige stilte.

  • Destructieve agressiviteit (Belligerence): het compleet afwijzen van de partner.

 

Zeggen wat we bedoelen

Beschrijving en benoeming van gedrag vertelt waar de ander over denkt en richt zich op specifiek gedrag dat, in tegenstelling tot persoonlijkheid, veranderd kan worden. Door het gebruik van de ik-boodschap specificeren we onze gevoelens en ligt de focus niet alleen op de partner. Een handige vorm is om te integreren in XYZ-statements die als volgt is: ‘als je X doet in situatie Y, voel ik Z’.

 

Actief luisteren, kalm en beleefd blijven

Door de boodschap van de ander te parafraseren, herhalen in eigen woorden, kunnen we controleren of we het goed begrepen hebben en communiceren we aandacht en begrip. Een andere vaardigheid is het controleren van je interpretatie van je partners gevoelens (perception checking). Op deze manier zijn partners actief bezig, en bovendien responsief in termen van het inter-persoonlijke proces model van intimiteit. Als er toch een conflict ontstaat, is het belangrijk om weer kalm te worden. Ook kan het helpen om van te voren af te spreken beleefd te blijven of even een pauze te nemen om uit de cirkel van woede te stappen. Validatie van onze partners onderkent de legitimiteit van hun meningen en communiceert respect. Bovendien laat het zien dat je het misschien niet eens bent, maar dat je wel probeert om de ander te begrijpen.

 

6. Wederzijdse afhankelijkheid

Met wederzijdse afhankelijkheid wordt ons vertrouwen in anderen, en hun vertrouwen in ons voor interpersoonlijke beloningen bedoeld.

 

Sociale uitwisseling

Volgens de interdependency theory brengt het sociale leven gelijktijdige uitwisseling van gewenste beloningen met anderen met zich mee, wat sociale uitwisseling (social exchange) wordt genoemd. De term beloning refereert naar alles in een interactie dat gewenst is en plezier en voldoening geeft aan de ontvanger. Daarentegen zijn kosten ongewenste, vervelende ervaringen. De uitkomst van een relatie kan vervolgens worden berekend met de formule: uitkomst = beloningen – kosten. Mensen willen de best mogelijke uitkomst. Dit houdt in dat de waarde op zichzelf niet het belangrijkst is, maar hoe deze waarde in verhouding staat tot onze verwachtingen en onze alternatieven.

 

De interdependency theory stelt dat ieder een eigen vergelijkingsniveau (comparison level, CL) heeft dat de waarde van de uitkomst beschrijft die we volgens onszelf verdienen. Dit niveau is gebaseerd op onze eerdere ervaringen. Deze waarde is de standaard waarmee de tevredenheid met een relatie wordt gemeten volgens de formule: (on)tevredenheid = uitkomst – CL (eigen vergelijkingsniveau). Zelfs als je profijt hebt van transacties met anderen kun je ongelukkig zijn omdat je verwachtingen hoger zijn dan de uitkomsten.

 

Ook heeft ieder een eigen vergelijkingsniveau voor alternatieven (comparison level for alternatives, CLalt), de waarde voor de uitkomst die we denken te krijgen als we onze huidige partner verlaten en naar het beste alternatief gaan. Dit vergelijkingsniveau bepaalt dus onze afhankelijkheid van onze relatie. Hoe groter het gat tussen onze huidige uitkomst en onze (slechtere) alternatieven, hoe afhankelijker we zijn. Een probleem met deze waardes is dat ze lastig te bepalen zijn.

 

Rusbult heeft aangetoond dat iemands investeringen (investments) in een huidige relatie, de dingen die we verliezen bij het beëindigen ervan, ook veel invloed hebben in iemands beslissing. Grote investeringen verminderen de globale aantrekkelijkheid van het beëindigen van een relatie en verminderen dus CLalt.

 

Een andere moeilijkheid is dat de waarde van de CLalt bepaald wordt door wat iemand denkt dat het is en er zijn een aantal factoren die iemands perceptie beïnvloeden:

  • Zelfwaardering

  • Learned helplessness

  • Hoeveelheid informatie waarover je beschikt

 

Mensen in gelukkige relaties besteden weinig aandacht aan het zoeken naar alternatieven, waardoor hun CLalt lager is dan wanneer ze daar meer aandacht aan zouden besteden. Deze resultaten wijzen erop dat wijzen erop dat afhankelijkheid en tevredenheid gecorreleerd zijn. Al deze invloeden in acht genomen, is de formule voor afhankelijkheid te schrijven als: (on)afhankelijkheid = uitkomsten – Clalt.

 

Er kunnen vier typen relaties onderscheiden worden aan de hand van de interdependency theory. De mate van tevredenheid (of afhankelijkheid) hangt af van hoe CL (of CLalt) verschilt van de huidige uitkomsten. Cl, Clalt en de uitkomsten kunnen allemaal variëren van hoog naar laag langs een continuüm van uitkomstkwaliteit. Deze typen relaties zijn weergegeven in Tabel 1.

 

Tabel 1

Type

Beschrijving

Uitkomst

CL

CL-alt

A1

Gelukkig, stabiel

hoogst

laagst

Midden

A2

Gelukkig, stabiel

hoogst

midden

Laagst

B

Ongelukkig, stabiel

midden

hoogst

Laagst

C

Gelukkig, onstabiel

midden

laagst

Hoogst

D1

Ongelukkig, onstabiel

laagst

midden

Hoogst

D2

Ongelukkig, onstabiel

laagst

hoogst

Midden

 

Hierin is te zien dat als de huidige uitkomst hoger is dan de CL, tevredenheid ook hoger is. Men krijgt dan immers meer dan verwacht. Als de huidige uitkomst hoger is dan de CL-alt, is de afhankelijkheid groter en de relatie dus stabieler. De alternatieven zijn dan namelijk slechter dan de huidige relatie. Wanneer CL en/of CL-alt hoger zijn dan de huidige uitkomst, ontstaat er een omgekeerd patroon.

 

Macht en afhankelijkheid

Een ander aspect van sociale uitwisseling is het principe van minder interesse (principle of lesser interest), die stelt dat de partner die betere alternatieven heeft (hogere CL-alt) en dus minder afhankelijk is van de ander, meer macht heeft in de relatie. Macht is het vermogen om het gedrag van een ander te beïnvloeden. Dit principe van minder interesse lijkt te kloppen als het gaat om het winnen van discussies en je zin krijgen.

 

CL’s & CLalt’s door de tijd heen

Omdat onze CL’s zijn gebaseerd op onze ervaringen, veranderen ze afhankelijk van de uitkomsten in onze huidige relatie. Op deze manier kunnen belonende relaties na verloop van tijd minder tevredenheid geven, omdat het vergelijkingsniveau erop wordt afgesteld. Sociaal-culturele invloeden hebben onze verwachtingen de laatste decennia verhoogd, waardoor we nu doorgaans minder tevreden zijn met onze relaties. Culturele veranderingen hebben ervoor gezorgd dat we nu mobieler zijn en meer alternatieven hebben, waardoor onze CL-alt’s ook omhoog zijn gegaan. Bij elkaar zijn de kosten voor echtscheiding verminderd en hebben mensen meer alternatieven. Bovendien zijn er minder sociale, legale en religieuze obstakels. Met de hogere CL’s en CL-alt’s, zijn er meer koppels met een ongelukkige, onstabiele relatie.

 

Economie van een relatie

Interdependence theorie lijkt aan te nemen dat het succes of falen van een relatie kan worden gereduceerd tot opbrengsten en kosten. Door alleen te focussen op de opbrengsten en kosten kunnen belangrijke invloeden over het hoofd worden gezien. De zakelijke nadruk op opbrengsten en kosten zorgt voor belangrijke informatie over de huidige en toekomstige staat van de relatie. Uit deze kosten blijkt bijvoorbeeld dat er zich ook veel onplezierige dingen voordoen in relaties. Lange termijn intimiteit blijkt meer irritatie en frustraties met zich mee te brengen dan we vaak verwachten. Wanneer mensen discussiëren, blijken ze onbeleefder en minder respectvol te zijn tegen hun partner dan tegen een vreemde. Het lijkt erop dat de intimiteit en wederzijdse afhankelijkheid in een relatie mensen toestemming geeft om onbeleefd te zijn. Na verloop van tijd kan irriterend of humeurig gedrag echter de relatie in gevaar brengen. Ongewenste gebeurtenissen in hechte relaties zijn opvallender en invloedrijker dan andere gebeurtenissen die op logisch niveau gelijkwaardig zijn. Het is zelfs zo dat voor een tevredenstellende relatie een verhouding tussen beloningen en kosten nodig is van 5 : 1. Er zijn dus veel meer positieve ervaringen nodig om één negatieve ervaring te compenseren.

 

Er zijn verschillende redenen voor het grote aantal ongelukkige relaties:

  • Verschil van mening in de bedoeling en waarde van beloningen die de een aan de ander verstrekt: wat de één liefdevol bedoelt, kan de ander anders opvatten.

  • Niet opmerken van liefhebbend gedrag: ongeveer een kwart wordt niet opgemerkt.

 

Een andere, meer subtiele reden voor het grote aantal ongelukkige relaties is het verschillende effect dat beloningen en kosten hebben op ons welzijn, en de complexiteit die hiermee gepaard gaat. We hebben twee verschillende motivaties voor het omgaan met onze relaties:

  • Approach motivation: de motivatie om positieve uitkomsten te verkrijgen.

  • Avoidance motivation: de motivatie om negatieve uitkomsten te vermijden.

 

Deze motivaties zijn onafhankelijk van elkaar, en leiden respectievelijk tot pleasure (approach) of pain (avoidance). Pleasure en pain hebben betrekking op verschillende hersenmechanismen en veroorzaken verschillende emoties en gedragingen. Ze kunnen tegelijkertijd bestaan, of afwezig zijn in relaties. Relaties die hoog scoren op de approach dimensie zijn gelukkig en zichzelf versterkend, terwijl relaties die laag scoren onaangenaam en stagnerend zijn. Relaties die hoog scoren op de avoidance dimensie zijn vol met conflicten en onzekerheid, terwijl een lage score duidt op veiligheid en zekerheid. De huidige status van een relatie wordt dus bepaald door de mate waarin zowel de approach als de avoidance doelen vervuld worden (zie figuur 6.4).

Er zijn verschillende redenen waarom het belangrijk is dit onderscheid te maken:

  • Mensen in goede relaties kunnen beide behoeftes tegelijk vervullen (flourishing). Wanneer beide behoeftes niet worden vervuld, is er sprake van een distressed relatie. Wanneer de approach doelen worden behaald, maar die van avoidance niet, is er sprake van een precarious relatie. Wanneer de avoidance doelen wel worden vervuld, maar de approach doelen niet, is er sprake van een saaie (dull) relatie. Verveeldheid wordt gekarakteriseerd door disinteresse en gebrek aan energie, en kan leiden tot verminderde tevredenheid.

  • Er zijn individuele verschillen in de sterkte van approach en avoidance motivaties. Mensen met een sterkere approach motivatie zoeken vaak meer intimiteit, zijn minder eenzaam en meer tevreden, terwijl mensen met een sterke avoidance motivatie proberen conflicten te vermijden en dit als een opoffering zien, wat de relatie schaadt.

  • De onafhankelijke werking van de twee motivaties wijst erop dat er andere mechanismen nodig zijn om gelukkig te zijn dan om niet ongelukkig te zijn. We moeten verveeldheid tegen gaan in relaties.

 

Dit laatste punt is ook terug te zien in het self-expansion model van menselijke motivatie dat stelt dat we ons aangetrokken voelen tot partners die onze breedte aan interesses, vaardigheden en ervaringen kunnen vergroten. Aan het begin van een relatie biedt een nieuwe partner veel mogelijkheden tot zelfuitbreiding, maar dit wordt minder naarmate de relatie langer duurt en we de ander beter kennen.

 

Opbrengsten en kosten door de tijd heen

Volgens het model van relational turbulence is een periode van aanpassing en onrust te verwachten als nieuwe partners te maken krijgen met toenemende wederzijdse afhankelijkheid. De sterke toename van tevredenheid van het begin van de relatie verdwijnt. Hiervoor zijn verschillende redenen:

  • Doordat partners meer tijd met elkaar door te brengen, kunnen routines en plannen verstoord worden.

  • Weerstand vanuit de omgeving (vrienden, familie)

  • Onzekerheid en twijfel ontstaan als men meer aan elkaar gehecht raakt.

 

Succesvolle relaties doorstaan deze turbulente overgang naar de status van erkend koppel, waarna een periode met meer geleidelijke toename in tevredenheid volgt.

 

Er zijn verschillende invloeden die ervoor zorgen dat sommige mensen wel tevreden blijven, en anderen niet. Tevreden mensen scoren laag op neuroticisme en hoog op zelfverzekerdheid, ze bespreken gevoelige onderwerpen met humor en affectie en hoefden niet met veel stressors (Ziekte, weinig inkomsten, etc.) om te gaan. Bovendien hebben gelukkige stellen geen torenhoge verwachtingen zodat hun CL’s niet te hoog worden.

 

Tevredenheid met de relatie vermindert gedurende de eerste jaren van een huwelijk. Hiervoor zijn meerdere redenen:

  • Eenmaal verbonden is hofmakerij niet langer nodig, waardoor sommige mensen zich minder aantrekkelijk gaan gedragen.

  • Wederzijdse afhankelijkheid vergroot wrijving en conflicten.

  • Intimiteit betekent ook dat we meer weten over de geheimen, zwakten en gekke gewoontes, waardoor we elkaar meer kunnen raken in een ruzie.

  • Er zijn altijd bepaalde eigenschappen en problemen van de ander die je vooraf niet kent. Ten eerste leren we de echte waarheid kennen van dingen die we dachten te weten en ten tweede leren we ongewenste dingen die we helemaal niet wisten.

 

Als een koppel kinderen krijgt, stijgt het aantal conflicten en daalt de tevredenheid met het huwelijk, vooral onder vrouwen.

 

Samenvattend lukt het de meeste mensen niet om tijdens hun huwelijk dezelfde uitkomst van de relatie te houden als toen ze trouwden en daalt de tevredenheid door:

  • Gebrek aan moeite

  • Wederzijdse afhankelijkheid werkt als een vergrootglas

  • Meer kennis waarmee we de ander kunnen kwetsen

  • Ongewenste/negatieve verrassingen over de ander

  • Onrealistische verwachtingen

 

Zijn we hebberig?

Wanneer je in een tevredenstellende relatie zit, heb je er veel belang bij om je partner ook gelukkig te houden, zodat hij/zij de beloningen blijft verstrekken. Het is dus ook in je eigen voordeel dat je partner net zo afhankelijk zijn van jou als jij van hen. Goede uitkomsten geven aan je partner kan, zelfs als het moeite en opoffering vergt, uiteindelijk dus in je eigen voordeel zijn als het ervoor zorgt dat het de relatie in stand houdt.

 

Er zijn twee typen relaties te onderscheiden met betrekking tot normen van uitwisseling:

  • Uitwisselingsrelaties (exchange relationships) worden gekenmerkt door het verlangen en de verwachting dat gegeven voordeel direct terug wordt betaald.

  • Gemeenschappelijke relaties (communal relationships) worden gekenmerkt door het verlangen en de verwachting van gelijkwaardige gevoeligheid voor de behoeften van de ander.

 

De mate van onze vrijgevigheid in reactie op behoeften van de ander verschilt per relatie. Mills en Clark hebben een korte schaal ontworpen om communal strength te meten, de motivatie om op de behoefte van een bepaalde partner te reageren.

 

In feite zijn zowel uitwisselings- als gemeenschappelijke relaties uitwisselingsrelaties in de zin dat mensen verwachten voordelen te ontvangen die vergelijkbaar is met wat ze geven. De uitwisseling kan in gemeenschappelijke relaties diverse vormen aannemen, en een langere tijdsspanne beslaan. Zolang een relatie gelukkig is, besteden beide partners weinig aandacht aan hoeveel je geeft of ontvangt. Pas als relatietevredenheid afneemt, kunnen partners erg sensitief worden voor kleine onrechtvaardigheden in de ontvangen uitkomst. Het onderscheid tussen uitwisselings- en gemeenschappelijke relaties is dus niet incompatibel interdependence theory.

 

Rechtvaardigheidstheorie (equity theory) stelt dat mensen het meest tevreden zijn in relaties waar sprake is van proportionele rechtvaardigheid, wat betekent dat elke partner voordelen ontvangt die in verhouding staan tot zijn investering. Een relatie is evenwichtig als de verhoudingen van beide partners gelijk is aan elkaar. Wanneer een partner betere uitkomsten krijgt dan hij of zij verdient hij / zij is overbenefited. Iemand is underbenefited als hij/zij slechtere uitkomsten krijgt dan gezien zijn/haar bijdrage eerlijk is. Natuurlijk krijgt iedereen liever te veel dan te weinig, maar de rechtvaardigheidstheorie stelt iedereen het meest tevreden is als beide partners dezelfde verhouding tussen uitkomst en bijdrage hebben. Overbenefited partners voelen zich iets slechter dan mensen met evenwichtige relaties, en underbenefited partners voelen zich veel slechter.

 

Er zijn verschillende manieren om rechtvaardigheid te herstellen:

  • Het werkelijk evenwicht herstellen door je eigen of je partners bijdragen of uitkomsten te veranderen.

  • Het psychologisch evenwicht herstellen door de manier waarop je naar je relatie kijkt te veranderen en jezelf ervan te overtuigen dat de relatie eerlijk is.

  • De relatie beëindigen.

 

Niet alle onderzoeken ondersteunen de rechtvaardigheidstheorie. Zo wordt lang niet altijd gevonden dat te veel profiteren leidt tot minder tevredenheid. Het blijkt dat sommige mensen dit prima vinden, vooral als ze in eerdere relaties te weinig hebben gekregen. Meerdere studies hebben gevonden dat, consistent met de interdependency theory, de kwaliteit van uitkomsten een betere voorspeller is van tevredenheid dan de mate van rechtvaardigheid. De resultaten zijn dus niet eenduidig en hiervoor zijn verschillende mogelijke verklaringen:

  • Sommige mensen hechten meer waarde aan rechtvaardigheid in relaties dan andere. Deze mensen zijn over het algemeen minder tevreden met hun relaties dan mensen die zich minder bezig houden met rechtvaardigheid.

  • Rechtvaardigheid is niet op alle gebieden even belangrijk. Twee gebieden waarop rechtvaardigheid belangrijk blijkt is de verdeling van huishoudelijk werk en zorg voor de kinderen. Het blijkt echter dat een eerlijke verdeling juist op deze gebieden lastig te bereiken blijkt voor getrouwde vrouwen.

  • Rechtvaardigheid wordt pas opgemerkt als mensen ontevreden zijn in hun relatie, maar nauwelijks als ze tevreden zijn. Hieruit volgend kan gesteld worden dat onrechtvaardigheid niet leidt tot ontevredenheid, maar dat ontevredenheid leidt tot de overtuiging dat de relatie onrechtvaardig is.

 

Samengevat zijn mensen het gelukkigst in een relatie als de beloningen hoog zijn en de kosten laag, maar omdat we afhankelijk van onze partners zijn voor beloningen is het belangrijk om hen ook tevreden te houden.

 

Ook hechtingsstijl blijkt invloed te hebben op wederzijdse afhankelijkheid. Vergeleken met veilig gehechte mensen besteden mensen die hoog scoren op vermijding (avoidance) meer aandacht aan alternatieven en hun CL-alts zijn doorgaans hoger. Bovendien hechten vermijdende mensen veel waarde aan hun afhankelijkheid en zelfstandigheid, waardoor hun approach motivatie lager is. Mensen die bang zijn voor afwijzing (hoog scoren op anxious over abandonment) vrezen dat hun partner hun verlaat en hebben een sterke avoidance motivatie. Ze zijn royaal tegenover nieuwe mogelijke partners, maar worden nerveus als ze dat ook terugkrijgen. Daarentegen voelen veilig gehechte mensen zich comfortabel in gemeenschappelijke relaties en accepteren ze afhankelijkheid.

 

De aard van verbondenheid

Een gelukkige afhankelijkheid van een intieme partner leidt tot verbondenheid, de intentie om de relatie voort te zetten. Verschillende componenten van verbondenheid zijn terug te zien in de hechtingsschaal (commitment scale) van Arriaga en Agnew:

  • Verbonden partners verwachten dat hun relatie zich voort zal zetten.

  • Verbonden partners maken toekomstplannen waarin hun partner voorkomt.

  • Verbonden partners zijn psychologisch verbonden in de zin dat de een gelukkiger is als de ander gelukkig is.

 

Rusbult heeft verbondenheid beschreven in het investment model. Volgens dit model ontstaat verbondenheid uit alle elementen van sociale uitwisseling die te maken hebben met de CL’s en CL-alts van mensen. Ten eerste vergroot tevredenheid verbondenheid. Alternatieven met een hoge kwaliteit zijn echter ook van invloed en verlagen verbondenheid. Een derde factor van verbondenheid is de grootte van iemands investeringen in de huidige relatie. Hoge investeringen vergroten verbondenheid, ongeacht de alternatieven en tevredenheid. Deze drie factoren hebben ongeveer een even grote invloed in de mate van verbondenheid en deze bepaalt de keuze om in de relatie te blijven. Onderzoek biedt ondersteuning voor het model en het blijkt zowel te gelden voor mannen als vrouwen, heteroseksuele en homoseksuele koppels binnen zowel Oosterse als Westerse culturen. Rusbult ziet verbondenheid als een unitary concept.

 

Volgens Johnson zijn er drie typen van verbondenheid:

  • Persoonlijke verbondenheid (personal commitment):

Relatie voort willen zetten omdat partners zich tot elkaar aangetrokken voelen.

  • Verbondenheid door beperking (constraint commitment):

Voortzetten relatie vanuit het gevoel dat het moet, omdat de kosten te hoog zijn.

  • Morele verbondenheid (moral commitment):

Voortzetten relatie vanuit een morele verplichting tegenover de partner of de relatie.

 

Persoonlijke verbondenheid is doorgaans de sterkste van de drie, maar ook de andere twee kunnen veel invloed hebben.

 

Gevolgen van verbondenheid

De gerichtheid op de lange termijn waardoor verbondenheid gekenmerkt wordt, zorgt dat partners moeilijke periodes in een relatie beter kunnen tolereren. Verbondenheid kan er ook toe leiden dat mensen denken in termen van ‘wij’ in plaats van ‘hij/zij’. Misschien wel de belangrijkste consequentie van verbondenheid is dat mensen proberen een relatie te beschermen en te behouden door bepaalde mechanismen, zelfs als dat kosten met zich meebrengt. Deze relatieonderhoudsmechanismen (relationship maintenance mechanisms) worden door verbondenheid versterkt. Een paar voorbeelden zijn:

  • Aanpassingsgedrag (accomodative behavior)

Mensen reageren niet op vernietigend gedrag van hun partner met hetzelfde gedrag, waardoor het slechte humeur van de partner niet wordt versterkt.

  • Bereidheid tot opofferingen (willingness to sacrifice)

Het opofferen van eigenbelang voor de relatie.

  • Waargenomen superioriteit (perceived superiority):

Verbondenheid verandert manier van kijken op relatie. Verbonden partners denken hierdoor dat hun relatie beter is dan die van anderen.

 

7. Vriendschap

Vriendschappen zijn opgebouwd uit dezelfde elementen van intimiteit als liefdesrelaties, maar de mix van componenten is meestal verschillend. Ook hebben liefdesrelaties doorgaans een aantal eigenschappen die vriendschappen niet hebben, zoals seksueel contact.

 

De aard van vriendschap

Onze vriendschappen zijn bronnen van plezier en steun waar we niet zonder kunnen. In onderzoek is zelfs gevonden dat mensen meer plezier haalden uit de aanwezigheid van hun vrienden dan hun partner. Er zijn verschillende karakteristieken van een goede vriendschap:

  • Affectie (affection):

Delen van gevoelens, gedachten en andere gerelateerde uitingen van intimiteit, waardering en affectie. Vrienden geven steun, empathie en aanmoediging.

  • Gemeenschappelijkheid (communion):

Deelnemen aan zelfde activiteiten, overeenkomsten en het geven en ontvangen van praktische hulp.

  • Gezellig (companionship):

Vrienden als bronnen van vermaak, plezier en ontspanning.

 

Hieruit heeft Fehr de volgende definitie van vriendschap afgeleid: een vrijwillige, persoonlijke relatie die doorgaans intimiteit en assistentie verstrekt, waarin beide partijen elkaar mogen en elkaars gezelschap opzoeken.

 

Verschillen tussen vriendschap en liefde

Zowel vriendschap als liefde brengt positieve en warme gevoelens voor de ander met zich mee, maar in een liefdesrelatie is vaak sprake van fascinatie voor de ander, seksueel verlangen en sterkere wens voor exclusiviteit dan bij vriendschappen. Bovendien wordt verwacht dat we loyaler zijn ten opzichte van romantische partners. De sociale normen rondom vriendschappen zijn ook minder beperkend dan bij liefdesrelaties en vriendschappen zijn makkelijker te ontbinden. Ze leveren doorgaans minder verplichtingen, zijn minder emotioneel intens en minder exclusief dan liefdesrelaties.

 

Behalve passie bevat goede vriendschap wel andere componenten die intimiteit kenmerken:

  • Respect:

Specifieke eigenschappen die respect afdwingen zijn lovenswaardige morele waarden, toegeeflijkheid, accepterend, eerlijk en bereidheid tot luisteren.

  • Vertrouwen:

Dit ontstaat als we ons zeker voelen dat de ander rekening houdt met ons. Vertrouwen is belangrijk voor een relatie omdat het wederzijdse afhankelijkheid aantrekkelijker maakt, onze bereidheid om een relatie te behouden en te beschermen vergroot, ons comfortabel en relaxed in een relatie maakt.

  • Toeschietelijkheid (responsiveness):

Een combinatie van aandacht en steunende erkenning van onze behoeften. Dit kenmerk is erg belonend en versterkt daardoor intimiteit. Bovendien is toeschietelijkheid het meest belangrijke kenmerk van intimiteit waarin alle andere kenmerken samen komen.

  • Versterking (capitalization):

Goede vrienden versterken van onze vreugde als we die met ze delen. Hun positieve, belonende reactie is goed voor de relatie.

  • Sociale steun:

In studies naar sociale steun worden drie typen onderscheiden:

  • Emotionele steun in de vorm van affectie, acceptatie en geruststelling
  • Fysieke steun in de vorm van knuffelen

  • Adviserende steun in de vorm van informatie en begeleiding

  • Materiële steun of tastbare hulp in de vorm van geld of andere middelen.

 

Sociale steun kan erg waardevol zijn, maar er zijn een aantal complexiteiten:

  • Emotionele steun heeft fysiologische effecten:

Mensen met affectieve partners hebben chronisch een lagere bloeddruk, cholesterolwaardes en stresshormonen.

  • Effectieve sociale steun brengt je dichter bij degene die het geeft.

  • Sommige mensen zijn beter in het geven van sociale steun dan andere.

Vrouwen geven gemiddeld meer emotionele steun en mannen meer advies. Dit wordt mogelijk veroorzaakt door het hormoon oxytocine, dat meer voorkomt in vrouwen.

  • De kwaliteit van de steun wordt beïnvloed door iemands hechtingsstijl.

Mensen zijn doorgaans meer tevreden met ontvangen steun als hun partner veilig gehecht is.

  • De beste steun past bij onze behoeften en voorkeuren.

Soms kan sociale steun onze zelfwaardering namelijk bedreigen. Soms komt het dus met emotionele kosten en daarom is de beste hulp vaak onzichtbare steun die niet opgemerkt wordt door de ontvanger.

  • Uiteindelijk gaat het niet om wat anderen voor je doen maar wat je denkt dat ze voor je doen.

Onze waargenomen steun heeft een sterker verband met onze tevredenheid met een partner dan de hoeveelheid hulp die hij of zij werkelijk geeft.

  • Persoonlijkheidseigenschappen beïnvloeden de perceptie op sociale steun.

Zelfs wanneer hun vrienden echt steun geven, beschouwen onzekere mensen hun hulp en aanmoediging vaak als onvoldoende.

 

De sociale steun die we ontvangen is sterk afhankelijk van de kwaliteit van de relatie. Over het algemeen vragen we ook sneller hulp aan partners die we vertrouwen en waarvan we weten dat ze op ons zullen reageren.

 

De regels van vriendschap

Ondanks dat ze bijna nooit expliciet uitgesproken worden, heeft vrijwel iedereen bepaalde regels voor relaties. Dit zijn gemeenschappelijke culturele overtuigingen over welk gedrag vrienden wel en niet zouden moeten vertonen. Zulke regels leren we tijdens onze jeugd. Een aantal regels zijn universeel. Deze hebben betrekken op gelijkwaardigheid, vertrouwen, openheid, steun, zorg en een aantal andere aspecten van intimiteit. Dus ook als we ons er niet van bewust zijn, zijn er bepaalde normen voor gedrag in vriendschappen.

 

Vriendschap gedurende het leven

Vriendschappen verschillen qua sociale context, de hoeveelheid intimiteit, de leeftijd en sekse van de deelnemers. Ze veranderen ook qua karakter naarmate de tijd verstrijkt.

 

Jeugd

Kleuters hebben beginnende vriendschappen waarbij ze favoriete speelmaatjes hebben. Geleidelijk worden deze vriendschappen complexer. Een belangrijke verandering heeft betrekking op de cognitieve ontwikkeling: kinderen zijn steeds meer in staat het perspectief van de ander te zien en hun wensen en invalshoek te begrijpen. Bovendien veranderen de interpersoonlijke behoeften van kinderen. Kleuters hebben met name acceptatie nodig, preadolescenten intimiteit, en tieners seksualiteit. Deze nieuwe behoeftes worden toegevoegd aan de oudere behoeftes, zodat de kinderen aan steeds meer behoeftes moeten voldoen. Als kinderen bepaalde behoeftes niet vervullen kunnen zich problemen voordoen, en de mate waarin een behoefte in een bepaalde fase wordt vervuld, beïnvloedt de manier waarop een kind in de volgende fase handelt. Relaties veranderen naarmate mensen ouder worden, en de manier waarop we vriendschappen vormen in onze jeugd zorgt vaak voor betere relaties op latere leeftijd.

 

Adolescentie

Er zijn meerdere manieren waarop vriendschappen veranderen gedurende de tienerjaren:

  • Tieners brengen steeds minder tijd door met hun families en steeds meer met hun vrienden.

  • Adolescenten richten zich steeds meer op hun vrienden voor het vervullen van hun interpersoonlijke behoeften. Hechtingstheoretici onderscheiden vier elementen van hechting:

  1. Nabijheid zoeken (proximity seeking):

Benaderen of in de buurt blijven van een hechtingsfiguur.

  1. Protesteren tegen scheiding (separation protest):

Weerstand bieden tegen en verdrietig worden door scheiding van hechtingsfiguur.

  1. Veilige haven (safe haven):

Hechtingsfiguur geeft comfort en steun bij stress.

  1. Zekere en veilige basis (secure base):

Partner als basis voor verkenning aan aangaan van nieuwe en spannende situaties.

Jonge kinderen zoeken alle componenten bij hun ouders, maar geleidelijk wordt dat overgenomen door vrienden. Tussen 11-14 jaar veranderen vrienden in een veilige haven, maar de zekere en veilige basis blijven vaak nog lang de ouders.

 

Jongvolwassenheid

Voor twintigers is volgens Erikson een belangrijke taak de ontwikkeling van intimiteit versus isolatie. In deze periode leren we langdurige, hechte relaties te ontwikkelen. Als ze gaan studeren, vinden er vaak veel wisselingen plaats in het sociale netwerk. De gemiddelde mate intimiteit in interacties stijgt tijdens de twintigerjaren. Na het studeren hebben mensen vaak interactie met minder vrienden, maar hebben ze wel diepere, hechtere relaties met de vrienden die ze wel hebben.

 

Volwassenheid

Als mensen zich ergens vestigen met hun partner, ontstaat er een patroon van dyadische terugtrekking (dyadic withdrawal): hoe meer mensen hun partner zien, hoe minder ze hun vrienden zien. De vermindering van vriendschappen stopt niet als mensen getrouwd zijn. Vooral vriendschappen met iemand van de andere sekse worden minder. Wel wordt meer tijd doorgebracht met hun schoonfamilie. Het sociale leven stopt dus niet, maar richt zich meer op de gemeenschappelijke familie en vrienden dan persoonlijke vriendschappen. Het blijkt ook dat koppels die geen gemeenschappelijke vrienden hebben, meer huwelijksproblemen hebben.

 

Ouderdom

Oude mensen hebben kleinere sociale netwerken en minder vrienden dan jongere mensen. Dit komt vooral doordat ze selectiever zijn. Volgens de sociaal-emotionele selectiviteittheorie (socioemotional selectivity theory) ontstaat deze verandering doordat oudere mensen andere interpersoonlijke doelen hebben dan jongere mensen. Als mensen ouder worden en het einde van hun toekomst dichterbij lijkt te komen, richten ze zich meer op het nu dan de toekomst. Daarom benadrukken ze emotionele voldoening meer en richten ze zich op kwaliteit in plaats van kwantiteit van vriendschap. Oude mensen met goede vrienden leven langer en zijn gezonden dan degene die minder verbonden zijn.

 

Verschillen in vriendschappen

Genderverschillen

Er zijn een aantal genderverschillen in vriendschappen. Vriendschappen van vrouwen worden meestal gekenmerkt door het delen van emoties en self-disclosure en worden ook wel face-to-face genoemd, terwijl vriendschappen van mannen meestal draaien om gemeenschappelijke activiteiten, kameraadschap en plezier en daarom side-by-side genoemd worden. Deze verschillen zijn in bepaalde specifieke patronen te zien:

  • Vrouwen spreken langer aan de telefoon met hun vriendinnen.

  • Verschillende onderwerpen: vrouwen praten vaak over relaties en persoonlijke kwesties, terwijl mannen meer over onpersoonlijke interesses praten.

  • Vrouwen doen meer aan self-disclosure dan mannen.

  • Vrouwen geven hun vrienden meer emotionele steun dan mannen.

  • Vrouwen uiten meer gevoelens van liefde en affectie aan vrienden dan mannen.

 

Bij elkaar genomen zijn vriendschappen onder vrouwen vaak hechter en intiemer. Mannen blijken wel in staat tot het vormen van even intieme relaties als de omstandigheden zulke hechtheid toestaat, maar doorgaans doen ze dit niet omdat zulke intimiteit sociaal minder wordt geaccepteerd. Als het volgens de sociale norm wel gepast is, doen mannen zelfs meer aan self-disclosure dan vrouwen. Een traditionele opvoeding beïnvloedt door de culturele norm en genderrollen in het Westen moedigt instrumenteel en geen expressief gedrag aan bij mannen. Mannen worden geacht hun emoties meer te beperken dan vrouwen.

 

Kunnen mannen en vrouwen vrienden zijn?

Vriendschap met iemand van de andere sekse ontstaat om dezelfde redenen als met dezelfde sekse: kameraadschap, goede momenten, gesprekken en plezier. Mannen zijn vaak opener en expressiever met vrouwen dan met mannen. Mannen die hoog scoren op expressiviteit en vrouwen die hoog scoren op instrumentele eigenschappen hebben vaker vriendschappen met de andere sekse. Een obstakel waarmee vriendschappen met de andere sekse worden geconfronteerd, is bepalen of het een vriendschap is of een liefdesrelatie. Dit uit zich in de vraag of ze seks hebben of niet. Mannen vinden dit vaker een goed idee en vrouwen onderschatten dit doorgaans. Redenen om het niet te doen: gevaar dat het de goede relatie schaadt, het missen van seksuele aantrekking, derde partij (partner van één van de twee).

 

Er zijn ook individuele verschillen die onze vriendschappen beïnvloeden:

  • Self-monitoring (ook in deel D besproken):

Hoge scorers hebben brede netwerken met vrienden voor bepaalde activiteiten, terwijl lage scorers minder vrienden hebben maar deze vriendschappen zijn wel intiemer.

  • Behoefte aan intimiteit:

Mensen verschillen in hun voorkeur en gereedheid voor warme en hechte interactie met anderen.

  • Relational self-construal:

De mate waarin we onszelf zien als (wederzijds) afhankelijke in plaats van onafhankelijke personen.

 

Moeilijkheden

Verlegenheid

Meer dan 80% heeft wel eens last gehad van verlegenheid, een combinatie van sociale geslotenheid en geremd gedrag met nerveuze ongemakkelijkheid in sociale situaties. Verlegen mensen zijn bang voor afwijzing en verwachten negatieve beoordelingen van anderen. Ze zijn erg van zichzelf bewust en voelen zich oncomfortabel in een gesprek. Het komt vooral veel voor in onbekende situaties waarbij we aantrekkelijke vreemden ontmoeten met een hoge status. Sommige mensen zijn echter chronisch verlegen en er zijn drie karakteristieken die hen onderscheiden van andere:

  • Angst voor negatieve beoordeling van anderen

  • Negatief zelfbeeld

  • Slechtere sociale vaardigheden

 

Verlegen mensen maken vaak de negatieve indruk op anderen die ze juist proberen te vermijden. Over tijd lopen verlegen mensen daarom meer risico om verwaarlozing en afwijzing tegen te komen en dit versterkt de verlegenheid weer. Officiële programma’s tegen verlegenheid zijn vaak gericht op positiever denken en het reguleren van de angst en gevoeligheid voor sociale beoordeling. Het blijkt dat wanneer verlegen mensen op een onbedreigende manier denken over een komend gesprek, hun verlegenheid verdwijnt. Verlegen mensen zijn ook veel meer ontspannen als ze relatief anoniem en op hun eigen tempo interacteren, zoals via internet.

 

Eenzaamheid

Eenzaamheid ontstaat als er een discrepantie is tussen het aantal en de kwaliteit van relaties dat we willen en dat we krijgen. Volgens Weiss zijn er twee vormen:

  • Sociale isolatie: gebrek aan een sociaal netwerk van vrienden en kennissen

  • Emotionele isolatie: gebrek aan een hechte, intieme relatie

 

Een veelgebruikte schaal die eenzaamheid meet is de UCLA Loneliness Scale. Deze heeft drie thema’s:

  • isolatie van anderen: minder contacten

  • minder sterke band: relatie is niet betekenisvol en ondersteunend genoeg

  • te weinig sociale connecties: een te klein sociaal netwerk

 

Zoals eerder is beschreven, hebben mensen een need to belong. Wanneer iemand zich te weinig verbonden voelt met sociale contacten, is dit schadelijk voor de gezondheid. Eenzame mensen hebben chronisch hogere bloeddruk en meer stresshormonen. Meestal is eenzaamheid een tijdelijke staat, maar ongeveer 50 procent van de individuele verschillen in eenzaamheid is erfelijk. De persoonlijkheidseigenschappen extraversie, aangenaamheid en consciëntieusheid zijn negatief gecorreleerd met eenzaamheid, terwijl neuroticisme positief gecorreleerd is. Ook hechtingsstijl is van invloed. Beide dimensies van hechting, angst voor afwijzing en vermijding van intimiteit, zijn positief gerelateerd aan eenzaamheid. Daarnaast hebben eenzame mensen doorgaans een lagere zelfwaardering.

 

Mannen zijn gemiddeld genomen eenzamer dan vrouwen. Dit komt waarschijnlijk omdat mannen onderling slechts oppervlakkige contacten hebben, terwijl vrouwen intiemere relaties hebben. Mannen zijn dus op een manier afhankelijk van vrouwen voor het vermijden van eenzaamheid die vrouwen andersom niet zijn. Dit lijkt vooral verklaard te worden door de eigenschap expressiviteit. Mensen die laag scoren op expressiviteit (vooral mannen) neigen naar eenzaamheid als ze geen expressieve partner hebben.

 

Eenzame mensen hebben de neiging om negatieve attitudes tegenover anderen te hebben. Ze wantrouwen en hebben een afkeer van de mensen van wie ze tegelijkertijd acceptatie en steun zoeken. Eenzame mensen lopen hierdoor het risico zich afkerend te gedragen wat hun eenzaamheid juist versterkt.

 

Eenzaamheid kan leiden tot depressie. Depressieve mensen zoeken vaak extreem veel bevestiging (excessive reassurance seeking). Ze zijn constant op zoek naar bevestiging van acceptatie, maar twijfelen aan de oprechtheid als zo’n bevestiging wordt gegeven. Iemands kijk op zijn eenzaamheid maakt veel verschil. Als eenzaamheid geweten wordt aan tijdelijke of veranderbare moeilijkheden, blijft de optimistische mogelijkheid bestaan dat het zal verbeteren en hoop werkt beter tegen eenzaamheid dan pessimisme.

 

8. Liefde

Geschiedenis van liefde

Door de tijd variëren attitudes tegenover liefde op ten minste vier vlakken:

  • Culturele waarde: is liefde wenselijk of niet?

  • Seksualiteit: moet liefde seksueel of niet-seksueel zijn?

  • Seksuele oriëntatie: kan liefde heteroseksueel en/of homoseksueel zijn?

  • Huwelijk: is liefde een voorwaarde voor het huwelijk of is liefde voor anderen?

 

Volgens de oude Grieken was passie voor een andere persoon een vorm van waanzin. In het oude Egypte trouwden leden van de Koninklijke familie met elkaar en bij de Romeinen was het doel van huwelijk om te reproduceren en een goede bloedlijn vast te houden. In de twaalfde eeuw ontstond ‘hoffelijke liefde’ (courtly love) waarbij ridders hun liefde verklaarden aan edele (getrouwde) vrouwen. In de Middeleeuwen was huwelijk vooral een zaak van politiek en bezittingen. Pas in de 17e en 18e eeuw begonnen Europeanen te geloven dat romantische passie kon leiden tot geluk. Tegenwoordig vinden veel jongvolwassenen in het Westen dat liefde een voorwaarde is voor het huwelijk.

 

Soorten liefde

Sternberg stelt dat combinatie van drie aspecten verschillende soorten liefde vormen:

  • Intimiteit: gevoelens van warmte, begrip, communicatie, steun.

  • Passie: gekenmerkt door fysieke arousal en verlangen

  • Verbondenheid: aangaan en behouden van een relatie

 

Intimiteit is emotioneel van aard, passie motivationeel en verbondenheid cognitief.

In Sternberg’s Triangular Theory of Love vormt elk van deze componenten een zijde van een driehoek die varieert in intensiteit. Zo ontstaan er verschillende soorten liefde, zoals te zien is in Tabel 2:

 

Tabel 2

 

Intimiteit

Passie

Verbondenheid

Beschrijving

Nonlove

-

-

-

Kennissen

Liking

+

-

-

Hechte, tijdelijke vriendschap

Infatuation

-

+

-

Arousal door vreemden

Empty love

-

-

+

Slechts verbintenis

Romantic love

+

+

-

Gepassioneerde intimiteit

Companionate love

+

-

+

Diepe, langdurige vriendschap

Fatuous love

-

+

+

Huwelijk op basis van passie

Consummate love

+

+

+

‘Complete’ liefde, moeilijk vast te houden

De drie componenten kunnen veranderen na verloop van tijd, dus het is mogelijk dat meerdere soorten van liefde voorkomen gedurende een relatie. Passie blijkt het meest variabel van de drie.

 

Elk component wordt gereguleerd door een ander hersengebied. Volgens Fisher is er een evolutionaire verklaring voor dat er drie gerelateerde maar te onderscheiden biologische systemen zijn:

  • Lust:

  • Motivatie om te reproduceren

  • Sekshormonen

  • Aantrekking:

  • Bevordert paarvorming met bepaalde partner van voorkeur

  • Dopamine en serotonine

  • Zelfde hersengebieden als bij vermindering van pijn

  • Hechting:

  • Gevoelens van comfort en veiligheid die zorgen voor in stand houden relatie om kinderen op te kunnen voeden

  • Oxytocine

 

Deze theorie ondersteunt het idee dat er drie systemen onafhankelijk van elkaar bestaan en kunnen variëren. Tegelijk is er ook bewijs dat de drie componenten sterk gerelateerd zijn in een relatie. In werkelijkheid zullen de verschillende soorten liefde dus meer overlappen dan de theorie stelt.

 

Romantische, gepassioneerde liefde

Seksuele aantrekking blijkt een van de kenmerkende karakteristieken van romantische liefde. Gepassioneerde aantrekking is geworteld in twee factoren:

  • Fysieke arousal

  • De overtuiging dat een ander de oorzaak is van de arousal.

 

Volgens deze tweefactoren theorie ontstaat romantische liefde als fysieke arousal geattribueerd wordt aan de aanwezigheid van een bepaald persoon. In het beroemde experiment van Dutton en Aron werden mannen geïnterviewd door een aantrekkelijke vrouw aan de overkant van een stevige, lage brug of een onstabiele, hoge brug. Mannen waren meer aangetrokken tot de vrouw na de hoge brug, omdat ze de arousal die dat opwekte toeschreven aan de aanwezigheid van de vrouw. In andere onderzoeken is eveneens gevonden dat hoge arousal de reacties van mannen versterkt, zowel in positieve als negatieve richting en ongeacht het type arousal. Arousal versterkt aantrekking zelfs als duidelijk is dat de bron van arousal niet die persoon is, maar het effect is wel sterker als we dat niet weten.

 

De tweefactoren theorie benadrukt de invloed van onze gedachten en overtuigingen met betrekking tot arousal. Ook blijkt dat onze overtuigingen tegenover onze partner verschillen van die tegenover vrienden. Romantische liefde wordt gekenmerkt door hoge intimiteit, afhankelijkheid en zorg en is vooral van vriendschap te onderscheiden door een hogere intensiteit en drang om hieraan te voldoen.

 

De specifieke beoordeling van een partner is ook van belang. Romantische liefde zorgt ervoor dat mensen ongewenste informatie negeren of herinterpreteren. Sterker nog, een groot verschil tussen een liefdesrelatie en vriendschap zijn onze verbeeldingen. Romantische liefde maakt het ook makkelijker om alternatieve te negeren.

 

Ten slotte kunnen zelfs onze gedachten over onszelf veranderen wanneer we verliefd zijn. Volgens het self-expansion model van Aron & Aron zorgt liefde ervoor dat onze zelfconcepten veranderen en zich uitbreiden door nieuwe ervaringen die onze partner brengt.

 

Wetenschappers zijn het er niet over eens of romantische liefde een emotie is. Het is echter wel belangrijk om hier zekerheid over te hebben. Emoties en je humeur houden niet voor altijd stand, en als romantische liefde een emotie is, zou dit ook eenvoudig kunnen vervagen. Als dat het geval is, kun je beter niet trouwen op basis van een romantische verliefdheid. De langdurigheid van een relatie zou meer te maken kunnen hebben met een vriendschappelijke liefde.

 

Vriendschappelijke liefde

Langdurige, gelukkige huwelijken bevatten vaak veel vriendschappelijke liefde (companionate love). Vriendschappelijke liefde is een comfortabele, geaffectioneerde, en vetrouwende liefde voor een partner, gebaseerd op een diep gevoel van vriendschap, kameraadschap en partners delen activiteiten, interesses en humor. Een nuttige schaal is de Friendship-Based Love Scale. De fysieke basis van vriendschappelijke liefde is ook anders dan van romantische liefde. De neuropeptide oxytocine bevordert een behaaglijk gevoel en ondersteunt langdurige hechting aan degene die ermee geassocieerd worden. Omdat het niet afhankelijk is van passie, is vriendschappelijke liefde stabieler dan romantische liefde. Vriendschappelijke liefde is dan ook sterker in langdurige relaties en is sterker gecorreleerd met huwelijkstevredenheid.

 

Mededogende liefde (Compassionate love)

Er bestaat een derde soort van liefde die zich voordoet in succesvolle romantische relaties, maar die niet is opgenomen in de triangular theory of love, omdat de theorie niet stelt dat het zorgen voor een ander een belangrijke component van liefde is. Altruïstisch zorgen en zorgen maken om een partner zijn belangrijke onderdelen van mededogende liefde. Dit type liefde combineert intimiteit (vertrouwen en begrip) met zorgzaamheid (empathie, nederigheid en opoffering). Mededogende liefde zorgt voor een meer accuraat begrip van de sterke en zwakke punten van onze partners. Het is nog niet duidelijk of deze liefde noodzakelijk is voor tevredenheid met de relatie op de lange termijn.

 

Stijlen van liefde

Het schema van Lee onderscheidt zes stijlen van liefde die verschillen in de intensiteit van ervaren van liefde, verbondenheid met de geliefde, gewenste kenmerken van de geliefde en verwachtingen over het terugkrijgen van liefde:

  • Eros: sterke fysieke component

  • Ludus: liefde zonder verbintenissen, vaak meerdere partners tegelijk

  • Storge: ontkracht belang sterke emoties en benadrukt oprechte vriendschap

  • Mania: veeleisend en bezitterig, veel fantasie en obsessie

  • Agape: vrijgevig, altruïstisch en onzelfzuchtig

  • Pragma: praktisch en pragmatisch, match op basis van logica

Het beste kunnen deze stijlen beschouwd worden als thema’s in liefdeservaringen die overlappen en verschillend gerelateerd zijn aan de soorten liefde die we eerder hebben gezien. De soorten liefde van Sternberg zijn positief gerelateerd aan agape en eros, en negatief aan ludus. De liefdesstijlen van Lee wijzen ons op de individuele verschillen die zich vaak voordoen.

 

Individuele verschillen in liefde

Cultuur

Fundamenteel gezien lijken de verschillende soorten liefde op dezelfde manier te werken in verschillende culturen. Binnen deze grote overeenkomsten liggen echter ook enkele culturele nuances die ervaringen per cultuur verschillend maken. Westerse landen besteden meer aandacht aan uiterlijk en gelijkheid, en oosterse landen aan persoonlijkheid, meningen en fysieke arousal. In westerse landen hebben mensen bovendien meer romantische fantasieën, terwijl mensen in oosterse culturen liefde niet door zo’n roze bril bekijken. In oosterse landen is huwelijk daarnaast een familiekeuze, en in westerse landen vooral een individuele keuze.

 

Hechtingsstijl

Hechtingsstijl wordt geassocieerd met alle elementen van liefde:

  • Intimiteit: over het algemeen ervaren veilig gehechte personen meer intimiteit dan onveilig gehechte mensen, omdat ze anderen vertrouwen en opener zijn.

  • Passie: gepreoccupeerde mensen (hoog op angst voor afwijzing) ervaren bij intieme interacties vooral vrees het weer te verliezen, terwijl vermijdende mensen afstandelijker zijn waardoor passie onpersoonlijker is. Veilig gehechte mensen hebben meer en betere seks.

  • Verbondenheid: veilig gehechte mensen zijn meer verbonden aan hun partners dan onveilig gehechte mensen.

  • Zorg geven en ontvangen: onveilig gehechte mensen zijn minder effectieve zorgverleners. Vermijdende mensen gedragen zich negatiever en worden soms zelfs boos. Gepreoccupeerde mensen geven wel veel hulp geven, maar om de zelfzuchtige reden dat ze er acceptatie voor ontvangen.

 

Kortom, een veilige hechtingsstijl is positief gecorreleerd aan alle vier de elementen van liefde. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat hechtingsstijlen verschillen per relatie.

 

Liefde wordt ook beïnvloed door leeftijd. Dit wordt wel vertekend doordat oudere mensen doorgaans langere en meer relaties hebben gehad. Desondanks blijken oudere stellen positiever te interacteren, maar met minder fysieke arousal. Hun emoties waren minder intens, maar wel positiever over het geheel.

 

Wat betreft liefde komen mannen en vrouwen meer overeen met elkaar dan dat ze verschillen. Mannen neigen wel romantischere attitudes tegenover vrouwen te hebben, terwijl vrouwen wat voorzichtiger en selectiever zijn in hun liefde. Deze selectiviteit kan verklaard worden op een evolutionair (parental investment) en een sociocultureel(lage sociaal economische status) niveau. Van de drie componenten van liefde, is passie het meest geassocieerd met tevredenheid bij mannen, terwijl bij vrouwen verbondenheid de beste voorspeller is van tevredenheid. Vrouwen ervaren bovendien intensere emoties.

 

Duurt liefde voort?

Romantische liefde daalt nadat mensen trouwen. Er zijn een aantal redenen:

  • Fantasie versterkt romantiek, maar fantasie vermindert na verloop van tijd als je een partner beter leert kennen.

  • Nieuwigheid versterkt opwinding en energie en veroorzaakt seksuele opwinding in andere diersoorten. Dit wordt het Coolidge effect genoemd: hernieuwde seksuele opwinding door de aanwezigheid van een nieuwe partner.

  • Arousal vermindert na verloop van tijd. De hersenen produceren minder dopamine als de partner bekender wordt, waardoor passie daalt.

 

Intimiteit is stabieler dan passie, dus vriendschappelijke liefde is stabieler dan romantische liefde. Ook strekt vriendschappelijke liefde tot grote tevredenheid en omdat intimiteit en passie gerelateerd zijn, kan vriendschap ervoor zorgen dat passie behouden blijft.

 

9. Seksualiteit

Onze romantische relaties hebben vaak een seksuele component en ons seksueel gedrag en tevredenheid zijn vaak afhankelijk van de aard en staat van onze relatie.

 

Attitudes rondom seksualiteit

De meeste mensen vinden dat seks voor het huwelijk toegestaan is, maar de meeste keuren seks buiten enige relatie wel af. Er lijkt dus sprake te zijn van tolerantie op voorwaarde van affectie (permissiveness with affection standard). Er is een grotere kans dat mannen gemeenschap hebben zonder intimiteit dan vrouwen. Mannen hebben ook een tolerantere houding tegenover seks voor het huwelijk dan vrouwen. Doorgaans worden vrouwen harder en wreder beoordeeld dan mannen als ze seksueel ervaren of tolerant zijn. Deze ongelijkheid wordt ook wel de sexual double standard genoemd.

 

Attitudes tegenover homoseksualiteit zijn veel negatiever dan tegenover heteroseksualiteit. Beoordeling blijkt sterk af te hangen van de overtuiging waarom iemand homoseksueel is: homoseksualiteit wordt meer geaccepteerd als aangenomen wordt dat de oorzaak biologisch is in plaats van een eigen keuze. Uit onderzoek is gebleken dat: homoseksuele relaties op vrijwel dezelfde manier werken als heteroseksuele relaties, seksuele oriëntatie niet gerelateerd is aan of iemand een liefdevolle partner is, huwelijken gunstig zijn voor mensen.

 

Over het algemeen zijn attitudes rondom seksualiteit toleranter geworden. Hoewel vaak gedacht wordt dat Amerikanen erg tolerant zijn, blijken hun overtuigingen juist vrij conservatief. Seksuele attitudes worden duidelijk gevormd door verschillende historische, religieuze, politieke en andere samenlevingsinvloeden: ze verschillen duidelijk van land tot land en van groep tot groep.

 

Seksueel gedrag

95% van de mensen heeft gemeenschap gehad voor het huwelijk en de gemiddelde leeftijd voor de eerste keer is 17 jaar voor zowel mannen als vrouwen. Een paar generaties terug lag dit nog een paar jaar hoger. Het grootste deel heeft de eerste keer seks met een partner in een stabiele, intieme relatie. Vrouwen hebben vaak gemengde gevoelens en slechts een derde staat er echt achter, terwijl maar een derde van de mannen ambivalent is. De eerste keer wordt vaak ervaren als een positieve ontwikkeling als het een gevolg is van uitingen van liefde en verbondenheid.

 

Seks in relaties

Er zijn verschillende redenen voor seks binnen een relatie, waarvan de meeste positief zijn. Vier onderliggende thema’s zijn te onderscheiden:

  • Emotioneel: seks als uiting van liefde en verbondenheid

  • Fysiek: plezier van seks en fysieke aantrekkelijkheid partner

  • Pragmatisch: als middel om een praktisch doel te bereiken (vb. kinderen)

  • Onzekerheid: verlangen voor zelfwaardering of om partner te behouden

Bij beide sekses komen emotionele redenen even vaak voor, maar mannen rapporteren vaker fysieke, pragmatische en onzekere redenen voor seks.

 

De frequentie waarmee mensen seks hebben is afhankelijk van de aard en de duur van hun relaties. Een andere belangrijke factor is iemands leeftijd: oudere mensen hebben over het algemeen minder vaak seks, waarschijnlijk door fysieke veranderingen als lagere hormoonwaardes en vitaliteit. Frequentie hangt ook af van seksuele oriëntatie: homo’s hebben in het begin vaker seks dan heteroseksuele koppels, maar later juist minder. Lesbische vrouwen hebben minder seks dan allebei.

 

Ontrouw

De meeste mensen keuren seks met anderen tijdens een relatie sterk af, maar toch blijkt uit onderzoek dat 21% van de vrouwen en 32% van de mannen wel eens ontrouw is geweest. Mannen zijn dus meer geneigd ontrouw te zijn dan vrouwen. Mensen verschillen in hun benadering van seks die voortkomt uit de sociaalseksuele (sociosexual) oriëntatie, de overtuigingen en gedragingen die onze gevoelens over seks beschrijven. Mensen die alleen seks willen binnen een hechte en affectieve relatie hebben een beperkte (restricted) sociaalseksuele oriëntatie, terwijl mensen die dat niet nodig achten een onbeperkte (unrestricted) sociaalseksualiteit hebben. Onbeperkte mensen hebben doorgaans meer seksuele partners en zijn sneller geneigd tot ontrouw dan beperkte mensen. Gemiddeld genomen zijn mannen minder beperkt dan vrouwen.

 

De good genes hypothesis geeft de suggestie dat sommige vrouwen profiteren van een tweevoudige paringstrategie (dual mating strategy) waarin ze (1) een lange termijnpartner zoeken die middelen levert om het nageslacht te beschermen en verzorgen en (2) bij andere mannen goede genen zoeken voor hun nageslacht. Er zijn een aantal moderne patronen consistent met deze hypothese. Zo vinden vrouwen symmetrische trekken (tekenen van goede genen) vooral aantrekkelijk als ze vruchtbaar zijn. Ten tweede is de kans groter dat vrouwen met een partner met overeenkomende genen vreemd gaan met een man met verschillende genen als ze vruchtbaar zijn. Verschillende genen geven een steviger immuunsysteem aan de kinderen. Vrouwen voelen zich meer aangetrokken tot andere mannen in de periode dat ze vruchtbaar zijn.

 

Historisch gezien worden mannen geconfronteerd met situaties van sperma competitie, waarbij het sperma van twee of meer mannen in de vagina van een vrouw voorkomen. Sommige onderzoekers stellen dat de evolutie daarom de penis zo gevormd heeft dat het bij gemeenschap het zaad van andere mannen wegduwt van de baarmoeder.

 

Een ander perspectief op ontrouw richt zich op de relatiekwaliteit. Zoals te verwachten zijn mensen meer geneigd ontrouw te zijn als ze ontevreden zijn met de huidige relatie en de kwaliteit van hun alternatieven hoog is.

 

Seksueel verlangen

Gemiddeld hebben mannen hogere motivatie voor seks dan vrouwen. Ze ervaren vaker en intensievere seksuele verlangens dan vrouwen. Voorbeelden hiervan zijn dat mannen vaker masturberen, ze vaker seks willen, ze binnen een relatie vaak sneller seks willen, ze meer over seks fantaseren, ze meer geld besteden aan seks en tot slot dat mannen positiever staan tegenover casual sex. Over tijd wordt het verschil vaak nog groter, omdat seksueel verlangen in vrouwen daalt na de menopauze. Doordat mannen meer interesse hebben in seks, ontstaat het principle of lesser interest: vrouwen kunnen seks gebruiken als ruilmiddel. Ook kunnen er problemen ontstaan door deze verschillen.

 

Cyberseks

Het internet biedt anonimiteit, toegankelijkheid en verkrijgbaarheid met betrekking tot seks. Er zijn drie implicaties bekend voor face-to-face interacties. In de eerste plaats kan porno overtuigingen over relaties veranderen. Bovendien zijn pornogebruikers minder tevreden met hun relatie en hebben ze minder zin in seks met hun partner. Mensen kunnen ook doen aan cyberseks, waarbij mensen chatten en tegelijkertijd masturberen. Daarnaast kunnen mensen doen aan cyberseks terwijl ze ook een emotionele band hebben met die ander.

 

Veilige seks

Ongeveer driekwart van de studenten heeft wel eens een onenightstand, oftewel een seksuele interactie met een partner waaraan ze niet verbonden zijn en die geen verwachting wekt van een langdurige relatie. De meeste mensen gebruiken geen condoom als ze seks hebben, zowel bij een tijdelijke partner als in een relatie. Hiervoor zijn verschillende redenen:

  • Onderschatten van het risico:

Veel mensen zijn zich er niet van bewust dat de kans op een gebeurtenis met op zichzelf een lage frequentie snel groter wordt als hij vaker voorkomt: het cumulatieve risico is groter dan beseft wordt.

Veel mensen worden ook beïnvloed door een illusie van unieke onkwetsbaarheid (illusion of unique invulnerability): het idee dat de kans groter is dat andere mensen nare dingen overkomt dan onszelf.

  • Verkeerde keuzes maken:

Mensen die de intentie hebben om een condoom te gebruiken, veranderen van gedachte op het moment zelf en hebben daar achteraf spijt van. Invloeden op het maken van deze keuzes zijn: seksuele opwinding, gebruik van alcohol en/of drugs. Een voorbeeld hiervan is kortzichtigheid door alcohol (alcohol myopia), waarbij mensen minder helder kunnen denken en informatie minder goed verwerken.

  • Meervoudige onwetendheid (pluralistic ignorance):

Mensen veronderstellen onterecht dat hun gevoelens en overtuigingen anders zijn dan die van andere. Daardoor blijven ze zich op die manier gedragen.

  • Machtsverschillen:

Als degene met meer macht tegen condooms is, is de kans kleiner dat ze gebruikt worden.

  • Onthoudingseducatie:

Om te overtuigen dat onthouding het beste is, onderwijzen sommige onthoudingsprogramma’s dat condooms niet werken.

  • Verminderde intimiteit en plezier:

De belangrijkste reden is dat mensen gemiddeld genomen meer genieten van seks zonder condooms.

 

Seksuele tevredenheid

Over het algemeen zijn de meeste mensen vrij tevreden over hun seksleven. Ongeacht of ze getrouwd zijn, is de kans dat mensen die sterk verbonden zijn aan hun relatie en waarde hechten aan monogamie tevreden zijn met hun relatie groot. De frequentie van seks is ook van invloed (voor mannen). Het is alleen de vraag of mensen die tevreden zijn met hun seksleven ervoor kiezen om vaker seks te hebben, of dat frequente seks leidt tot meer tevredenheid. Onafhankelijk van frequentie zijn seksuele interacties het meest belonend als ze de basisbehoeftes van de mens voor autonomie, bekwaamheid (competence) en verbondenheid (relatedness) vervullen. Het meest tevreden zijn we dus als we er zelf controle over hebben, het gevoel hebben dat we het goed doen en een hechte band met iemand vaststellen. Traditionele genderrollen leiden voor beide seksen tot minder seksuele tevredenheid. De motivaties voor onze seksuele interactie beïnvloeden eveneens onze tevredenheid: tevredenheid is groter als we seks hebben om positieve (approach) redenen, bijvoorbeeld toename van intimiteit, in plaats van negatieve (avoid) redenen, zoals het voorkomen van teleurstelling. Ook de media kan een invloed hebben op de tevredenheid. De moderne media versterken stereotypes, spelen in op angsten en spiegelen normen voor die niet overeenkomen met de realiteit.

 

Seksuele communicatie

Duidelijke communicatie over seks wordt geassocieerd met grotere tevredenheid. Dergelijke gesprekken zijn erg intiem en koppels die er wel over spreken, rapporteren zowel grotere tevredenheid met het seksleven als grotere tevredenheid met de relatie in het algemeen. Homoseksuele stellen zijn over het algemeen meer tevreden, en volgens Masters en Johnson komt dit door goede communicatie. Goede communicatie helpt ook in situaties wanneer we geen seks willen maar onze intenties anders worden opgevat. Bovendien hebben mannen die traditionele genderrollen afwijzen een kleine kans om intenties verkeerd op te vatten.

 

Hechtingsstijl heeft ook invloed op seksualiteit. Vermijdende mensen hebben minder vaak seks met hun partners dan veilig gehechte mensen en vaker met tijdelijke partners. Mannen met een afwijzende stijl zijn vaker ontrouw aan hun partner. Mensen die hoog scoren op angst voor afwijzing hebben meer gepassioneerde en veeleisende seks. Ook hebben ze vaker buitenechtelijke affaires. Kortom, het meeste zelfvertrouwen over seks, beste communicatie en grootste tevredenheid hebben mensen meteen veilige hechtingsstijl.

 

Seksuele tevredenheid en algehele relatietevredenheid gaan samen. Een reden hiervoor is dat ze beïnvloed worden door gelijke invloeden zoals overeenkomstigheden en stressfactoren. We zijn vaak tevreden in intieme relaties met goede seks, omdat dat een relatie meer belonend maakt en liefde voor een partner is ook weer positief voor de seks.

 

Tot slot is de beste seks ook afhankelijk van:

  • De vervulling van behoeftes van beide personen door een partner die de specifieke seksuele verlangens van de ander begrijpt en respecteert.

  • De ander op waarde schatten en toegewijd zijn aan de relatie

  • Genieten van bij elkaar zijn, zowel in als buiten het bed.

 

Seksuele dwang

Seksuele dwang bestaat als iemand met opzet de ander overhaalt, provoceert, onder druk zet of zelfs dwingt tot seksuele activiteit tegen diens wil. De verschillende vormen van seksuele dwang kunnen neergezet worden op een verticale en horizontale as:

  • Verticaal:

Type druk, variërend van verbaal tot fysiek.

  • Horizontaal:

Ongewenste seksuele gedrag, variërend van strelen tot gemeenschap

 

Hierdoor ontstaan er vier vlakken van verschillende soorten seksuele dwang:

  1. Linksboven:

Interacties waarin iemand verbaal wordt overgehaald tot aanrakingen.

  1. Rechtsboven:

Verbale manipulatie of bewust onder invloed brengen om te dwingen tot gemeenschap.

  1. Linksonder:

Fysieke dwang tot aanrakingen/strelingen.

  1. Rechtsonder:

Fysieke dwang tot gemeenschap.

 

Mannen gebruiken vaker fysieke kracht, maar beide seksen gebruiken even vaak verbale dwang. Er zijn een aantal dingen die ertegen gedaan kunnen worden:

  • Pas op voor partners die seks als een wedstrijd zien

  • Pas op voor beïnvloeding door alcohol/drugs bij jezelf en je partner

  • Probeer assertief ongewenste avances te weerstaan

  • Bepaal voor het beginnen aan een seksuele interactie je seksuele grenzen door dit eerlijk en open te bespreken.

  • Denk over je partner als een gelijkwaardig persoon wiens voorkeuren en plezier even belangrijk zijn als je eigen.

 

10. Stress en problemen

Beoordeling van relatie

Vanuit onze need to belong, hechten de meeste mensen veel waarde aan wat hun partner van hun vindt. Daarom is het volgens Leary pijnlijk te ontdekken dat je partners beoordeling van de relatie (relation evaluation), de mate waarin iemand de relatie waardevol, belangrijk en intiem acht, lager is dan wat we zouden willen. Over tijd worden we geconfronteerd met verschillende maten van acceptatie en afwijzing, die gerangschikt kunnen worden op een continuüm (zie Tabel 3).

 

Tabel 3:

Mate van acceptatie

Uiting

Maximale inclusie

Aanwezigheid wordt opgezocht en moeite voor gedaan

Actieve inclusie

Verwelkomd worden maar niet opgezocht.

Passieve inclusie

Aanwezigheid wordt toegestaan

Ambivalentie

Onverschilligheid over onze aanwezigheid

Passieve exclusie

Aanwezigheid wordt genegeerd, maar niet vermeden

Actieve exclusie

Aanwezigheid wordt vermeden en alleen getolereerd als noodzakelijk

Maximale exclusie

Weggestuurd of verlaten worden

Onze emotionele reactie op uitsluiting is afhankelijk van de mate waarin we geaccepteerd willen worden door de ander. Soms sluiten mensen ons buiten om positieve redenen, bijvoorbeeld omdat je beter bent dan de rest. Dit is minder pijnlijk dan om negatieve redenen. Er bestaat slechts een kleine relatie tussen de objectieve acceptatie/afwijzing en ons gevoel van geaccepteerd/afgewezen worden. In dit hoofdstuk wordt gefocust op de waargenomen relation evaluation, omdat dit met name van belang is.

 

Pijnlijke gevoelens

Uit onderzoek van Leary blijkt dat er een complexe relatie bestaat tussen acceptatie, uitsluiting en evaluatie. Ook blijkt dat ons gevoel van zelfwaarde nauwelijks meer verandert naar mate men meer afgewezen of geaccepteerd wordt. We zijn sensitiever voor kleine verschillen in acceptatie/afwijzing van anderen tussen ambivalentie aan de ene kant en actieve inclusie aan de andere kant. (zie figuur 10.1 op p. 306). Maximale exclusie doet dus niet meer pijn dan ambivalentie.

 

Daarnaast blijkt dat het vooral relationele devaluatie pijnlijk is, een vermindering in iemands aanzien voor ons. Mensen voelen zich verdrietig, boos en beschadigd (hurt). Hurt lijkt een unieke emotie te zijn die optreedt bij het verbreken van een relatie. Beschadigde gevoelens lijken op fysieke pijn. Hechtingsstijl is ook van invloed op deze gevoelens. Mensen met een hoge score op angst voor afwijzing ervaren meer pijn ten gevolge van relationele devaluatie dan die met een lage score, terwijl degene met een hoge score op vermijding van intimiteit minder pijn ervaren. Mensen met een lage zelfwaardering voelen zich ook sneller beschadigd dan mensen met een hoge waardering.

 

Uitsluiting

Een specifieke vorm van afwijzing die vaak voorkomt in intieme relaties is uitsluiting (ostracism), waarbij mensen genegeerd worden door de omgeving. Uitsluiters reageren met opzet niet op de ander en doen soms zelfs alsof de ander niet aanwezig is. Ze rechtvaardigen dit gedrag meestal als een effectieve manier om de partner te straffen, om confrontatie te vermijden of een conflict te kalmeren. Vaak zijn ze ervan overtuigd dat uitsluiting effectief was in het bereiken van hun doel. De slachtoffers van uitsluiting menen echter meestal dat het de relatie geschaad heeft.

 

Uitsluiting is krachtig en pijnlijk omdat het sociale basisbehoeften bedreigt: de need to belong, onze zelfwaardering, en gevoel van controle over interacties. Het lijkt erop dat afwijzing mensen in een lethargische staat brengt waarin planning en complexe gedachten verminderd is. Wat er vervolgens gaat gebeuren is afhankelijk van de behoefte die als belangrijkste wordt gezien. Het kan ertoe leiden dat de uitgesloten persoon extra zijn best doet om geaccepteerd te worden door te doen wat de ander wilt of juist dat hij/zij op zoek gaat naar een nieuwe, minder bestraffende partner. Afwijzing zorgt ervoor dat mensen degene die hun buitensluit meer gaat verachten. Het kan er zelfs toe leiden dat mensen in het algemeen minder genereus en liefdadig worden tegenover anderen.

 

Er is veel onderzoek gedaan naar uitsluiting door middel van rollenspellen, maar ook via het computerspel Cyberball, waarin je samen met twee poppetjes een bal overgooit tot ze op een gegeven moment de bal niet meer naar jou gooien. Zelfs als mensen weten dat de uitsluiting gecontroleerd wordt door de computer blijven de pijnlijke gevoelens. Uitsluiting is zelfs pijnlijk wanneer je wordt uitgesloten door een groep die je veracht. Mensen met hoge zelfwaardering hebben eerder de neiging uitsluiters te verlaten en op zoek te gaan naar een nieuwe partner, terwijl mensen met lage zelfwaardering bij hun partner blijven maar wel vijandig zijn.

 

Jaloezie

Jaloezie wordt veroorzaakt door het potentiële verlies van een waardevolle relatie aan een echte of verbeelde concurrent. Er zijn drie gevoelens die jaloezie definiëren: pijn, woede en angst. Pijn (hurt) komt voort uit de waarneming dat onze partners ons niet genoeg waarderen en angst uit het idee van verlating en verlies. Woede is echter het kenmerkende aspect van jaloezie, wat ontstaat omdat je opzij gezet wordt voor een ander. Er zijn twee typen jaloezie:

  • Reactieve jaloezie (reactive):

Als iemand zich bewust wordt van een werkelijke bedreiging van een waardevolle relatie.

  • Wantrouwende jaloezie (suspicious):

Als iemand jaloers is zonder dat er een aanleiding of reden voor is.

 

Reactieve jaloezie komt in principe bij iedereen voor, maar met betrekking tot wantrouwende jaloezie bestaan individuele verschillen. In werkelijkheid is er niet zo’n eenvoudig onderscheid te maken tussen deze typen.

 

Wie zijn gevoelig voor jaloezie?

Mannen en vrouwen verschillen niet in hun jaloersheid, maar er bestaan wel individuele verschillen. Een belangrijke voorspeller van jaloezie is afhankelijkheid van de relatie (lage CLalt). Jaloezie wordt bovendien versterkt met gevoelens van inadequaatheid in een relatie. Als iemand twijfelt aan zijn mogelijkheid om de behoeften van de ander te vervullen, kan er jaloezie ontstaan. Een van de oorzaken voor twijfel is een verschil in mate value, wat ook kan verklaren waarom matching zich voordoet. Daarnaast wordt jaloezie beïnvloedt door hechtingsstijlen. Gepreoccupeerde mensen ervaren meer jaloezie dan de andere stijlen en afwijzende mensen zijn het minst vatbaar voor jaloezie. Persoonlijkheidtrekken zijn eveneens van belang. Neuroticisme is positief gecorreleerd met jaloezie, terwijl aangenaamheid juist negatief is gecorreleerd. Mensen die waarde hechten aan seksuele exclusiviteit (monogamie) ervaren meer reactieve jaloezie. Traditionele genderrollen maken de kans op jaloezie eveneens groter.

 

Wie maakt ons jaloers?

We zijn voornamelijk vatbaar voor concurrentie van onze vrienden, ex-liefdes en mensen die ons overtreffen op vlakken die we belangrijk vinden. Ongeacht wie het precies is, zijn concurrenten met een hoge mate value waarbij we slechter zijn in vergelijking bedreigend. Mannen zijn jaloerser op mannen die zelfverzekerder, dominanter, assertiever en rijker zijn en vrouwen zijn jaloerser op vrouwen die aantrekkelijker zijn.

 

Wat maakt ons jaloers?

Een evolutionaire perspectief stelt dat jaloezie zich heeft ontwikkeld om gedrag te motiveren dat onze intieme relaties beschermt van verstoring door anderen. Het geeft ook de suggestie dat mannen en vrouwen gevoelig zijn voor verschillende soorten van ontrouw. Vanuit paternity uncertainty zijn mannen die erg wantrouwig zijn in het voordeel t.o.v. mannen die niet wantrouwig genoeg zijn. Daarom zijn mannen gevoeliger voor jaloezie door seksuele ontrouw. Doordat historisch gezien vrouwen afhankelijk zijn van mannen voor middelen om hun kinderen groot te brengen, zijn vrouwen wantrouwiger tegenover liefdesverklaringen van mannen. Vrouwen zijn gevoeliger voor jaloezie door emotionele ontrouw.

 

Critici van het evolutionaire perspectief klagen ten eerste over de methodologie waarmee dit onderzocht wordt. Ook kan het zijn dat mannen en vrouwen verschillen in hun betekenis van emotionele en seksuele ontrouw. Vaak wordt gedacht dat voor vrouwen liefde en seks dichter bij elkaar ligt, dus de twee soorten ontrouw betekenen waarschijnlijk ook iets anders voor vrouwen dan voor mannen.

 

Consistent met het evolutionaire perspectief is echter de vinding dat ouders seksuele ontrouw zorgelijker vinden als het van een schoondochter is en emotionele ontrouw door een schoonzoon. In beide gevallen komt dan het doorgeven van hun eigen genen in gevaar. Ook denken mannen sneller dat er sprake is van seksuele ontrouw, maar vrouwen sneller van emotionele ontrouw. Wanneer een vrouw geen kans heeft op het krijgen van een kind verdwijnt het sekseverschil en vinden mannen seksuele ontrouw even bedreigend als vrouwen.

 

Mate poaching

Mate poaching is gedrag dat bedoeld is om iemand aan te trekken die al in een relatie verwikkeld is. Mensen die dit gedrag vertonen zijn extravert, scoren laag op vriendelijkheid en consciëntieusheid; keuren vreemdgaan goed, zijn narcistisch en manipulatief, en hebben vaak vermijdende hechtingsstijlen.

 

Reacties op jaloezie

Individuen kunnen over het algemeen zowel positief als destructief reageren op jaloezie. Mensen die om kunnen gaan met hechtheid - met een veilige of gepreoccupeerde hechting - zijn meer geneigd hun zorgen te uiten en te proberen de relatie te herstellen dan degenen met een vermijdende stijl. Er is ook een sekseverschil. Vrouwen zeggen dat ze zouden reageren door te proberen de relatie te verbeteren, terwijl mannen zouden proberen hun ego’s te beschermen door dronken te worden, de concurrent te bedreigen of andere vrouwen te versieren. Vrouwen zijn ook meer geneigd om hun partner jaloers te maken om zo de relatie te verbeteren. Dit is echter geen effectieve methode.

 

Constructief omgaan met jaloezie

Belangrijk voor het verminderen van jaloezie is het verminderen van de connectie tussen exclusiviteit binnen een relatie en zelfwaardering. Hiervoor zijn twee technieken:

  • Vertrouwen op eigen kracht (self-reliance): proberen kalm te blijven en je niet boos of beschaamd te voelen door niet te blijven hangen in de oneerlijkheid van de situatie.

  • Zelfondersteuning (self-bolstering): zelfwaardering versterken door iets leuks voor jezelf te doen en te denken aan je goede kwaliteiten.

 

Klinische programma’s om jaloezie te behandelen, proberen doorgaans irrationeel, catastrofaal denken te verminderen dat de bedreiging of de schade overdrijft, de zelfwaardering te versterken en communicatievaardigheden en de tevredenheid en gelijkwaardigheid van de relatie te verbeteren.

 

Misleiding en liegen

Misleiding is opzettelijk gedrag dat een indruk geeft op de ontvanger waarvan de verzender weet dat het niet klopt. Een voorbeeld hiervan is ronduit liegen waarbij mensen informatie verzinnen die tegenstrijdig is met de waarheid. Andere manieren van misleiding zijn het achter houden van informatie, aandacht afleiden van belangrijke informatie en halve waarheden vertellen. De focus in dit hoofdstuk ligt op liegen, omdat daar meer onderzoek naar gedaan is.

 

Liegen in relaties

In de meeste interacties is de meest voorkomende leugen een die voordelig is voor de leugenaar door beschaming of onzekerheid te voorkomen of om goedkeurig of middelen te verkrijgen. Beide seksen vertellen leugens om de andere sekse aan te trekken. Een kwart van de leugens vertellen we echter ten goede van anderen. Mensen vertellen minder leugens aan hun liefdespartners en hechte vrienden, maar wel de grootste misleidingen. Leugens kunnen ook van invloed zijn als ze niet uitkomen. Over het algemeen beschouwen mensen interacties waarin gelogen wordt als minder plezierig en minder intiem. Een reden hiervoor is deceiver’s distrust: als mensen liegen, gaan ze de ontvanger ervan doorgaans ook als minder eerlijk en betrouwbaar beschouwen, omdat ze ervan uitgaan dat zij hetzelfde zijn en ze zich beter voelen wanneer anderen dezelfde fouten maken. Leugenaars denken vaak ook dat hun leugens minder schadelijk en beledigend zijn dan de ontvangers vinden.

 

Leugens & Leugenaars

Mensen met goede sociale vaardigheden en degenen die zich zorgen maken om de indruk die ze maken, vertellen meer leugens dan minder extraverte mensen. Mensen met een onveilige hechtingsstijl vertellen ook meer leugens. Goede sociale vaardigheden maakt leugenaars overtuigender, maar dit hangt ook af van de sterkte van de motivatie. Gemotiveerde leugenaars zijn slechter in liegen dan degene die minder te verliezen hebben en daardoor meer ontspannen zijn. Leugenaars zijn vooral te herkennen aan non-verbaal gedrag. Vaak spreken ze aarzelend en met een hoge stem, maken ze meer grammaticale fouten, knipperen ze vaker en verwijden de pupillen.

 

Deceptie detectie

De specifieke reacties waaraan je een leugenaar kunt herkennen verschillen echter per persoon. Liegen is dan ook meestal te herkennen aan afwijking van het normale gedrag. Intieme partners hebben persoonlijke kennis van elkaar waardoor ze elkaars gedrag beter zouden moeten kunnen beoordelen. Ze vertrouwen elkaar echter ook, waardoor een truth bias ontstaat: er wordt aangenomen dat hun partners de waarheid vertellen. De accuraatheid in het ontdekken van misleiding neemt zelfs af naarmate een relatie intiemer wordt. Gelukkig liegen mensen minder in relaties die ze erg belonend vinden. Mensen kunnen ook liegen via internet. Veel individuen zijn dan ook wantrouwend ten opzichte van anderen waarmee ze online contact hebben, tenzij ze die persoon al uit ‘het echte leven’ kennen.

 

Verraad

Verraad kan gedefinieerd worden als onaangename, pijnlijke acties door mensen die we vertrouwen en van wie we een dergelijke actie niet verwacht hadden. Het is gedrag dat de normen van loyaliteit, respect en betrouwbaarheid in een intieme relatie overtreedt. Al deze gedragingen omvatten relationele devaluaties, omdat blijkt dat de ander de relatie niet zo waardeert als wijzelf. Verraad komt vaak voor in intieme relaties, omdat wanneer mensen loyaal willen zijn in meerdere relaties er tegenstrijdige eisen gesteld kunnen worden.

 

Individuele verschillen

Er zijn individuele verschillen in verraad. Het komt minder vaak voor bij oudere, hoger opgeleide en religieuze mensen. Verraders zijn vaak wraakzuchtige, haatdragende en wantrouwende mensen. Ze hebben weinig vertrouwen in andere, mogelijk omdat ze er onterecht vanuit gaan dat die dezelfde motieven hebben. Mannen en vrouwen verschillen niet in hun neiging te verraden, maar wel in hun doelwitten. Mannen verraden vaker hun liefdespartner en zakenmensen, terwijl vrouwen vaker vrienden en familie verraden. Verraders onderschatten doorgaans de schade die ze de ander toebrengen. Degene die verraden zijn rapporteren echter vrijwel nooit dat het verraad geen effect heeft gehad op de relatie. Vrijwel altijd heeft verraad een negatief en soms blijvend effect op een relatie. Sommige mensen zijn bovendien wraakzuchtiger dan anderen.

 

Omgaan met verraad

Er zijn verschillende manieren om met verraad om te gaan. Een paar goede manieren zijn:

  • Het verraad onder ogen zien in plaats van ontkennen

  • De gebeurtenis herinterpreteren vanuit een positieve kant en als aanleiding voor persoonlijke groei.

  • Vertrouwen op vrienden voor steun

 

Vergeving

Vergeving is een beslissing om het waargenomen of werkelijke recht om een rekening te vereffenen met degene die je onrecht heeft aangedaan op te geven. Mensen met een hoge score op angst voor afwijzing of vermijding van intimiteit lijken minder vergevingsgezind te zijn, omdat ze in hun woede blijven hangen. Mensen die hoog scoren op aangenaamheid vergeven relatief gemakkelijker, terwijl neuroticisme en narcisme negatief gerelateerd zijn aan vergeving.

 

Vergeving gaat gemakkelijker met de aanwezigheid van een aantal componenten:

  • Oprechte spijtbetuiging

  • Empathie vanuit het slachtoffer voor hun partner

  • Loslaten daden van de partner en toegebrachte schade.

  • Een hechte, sterk verbonden relatie

 

Vergeving versterkt doorgaans de relatie en mensen die kunnen vergeven hebben gemiddeld gezien een hogere zelfwaardering, minder vijandigheid, leed en spanning en meer tevredenheid met het leven dan mensen die moeilijk vergeven. Er zitten echter ook grenzen aan vergeven: het is alleen effectief als het niet vaak nodig is om iemand te vergeven en als iemand het echt verdient.

 

11. Conflictsituaties

De aard van conflicten

Een interpersoonlijk conflict bestaat als de motieven, doelen, overtuigingen, meningen of gedrag van de een onverenigbaar zijn of interfereren met die van de ander. Het ontstaat dus uit ongelijkheid, maar een conflict bevat een actieve interferentie van de doelen van de ander. Daarnaast zijn niet alle conflicten zichtbaar of bewust. Er zijn twee redenen waarom conflicten onvermijdbaar zijn: Ten eerste verschillen twee mensen incidenteel in hun stemmingen en voorkeuren. In de tweede plaats zijn er bepaalde spanningsvelden inherent aan een intieme relatie die uiteindelijk altijd voor spanning zullen zorgen. Binnen een intieme relatie lopen mensen altijd tegen een aantal tegenstrijdige motivaties aan die dialectics worden genoemd en nooit helemaal vervuld kunnen worden omdat ze tegenstrijdig zijn. Een paar belangrijke:

  • Autonomie versus verbondenheid:

Mensen willen aan de ene kant onafhankelijk zijn, maar aan de andere kant ook verbonden met en wederzijds afhankelijk van andere mensen.

  • Openheid versus geslotenheid:

Intimiteit omvat self-disclosure, het delen van gedachten en gevoelens, maar mensen hechten ook waarde aan privacy.

  • Stabiliteit en verandering:

Mensen willen aangename relaties in stand houden, maar zijn tegelijk ook aangetrokken tot nieuwe ervaringen.

  • Integratie en separatie:

Mensen willen tijd door blijven brengen met hun vrienden, maar ook toegewijd zijn aan de relatie.

Deze vier spanningsvelden zijn de aanleiding van ongeveer een derde van onze conflicten.

 

De frequentie van conflicten

De frequentie van conflicten is afhankelijk van de populatie die onderzocht wordt en de manier waarop het onderzocht wordt. Conflict is gewoon in intieme relaties en komt zelfs meer voor dan we ons realiseren. Er zijn een aantal factoren van invloed:

  • Persoonlijkheid:

Mensen die hoog scoren op neuroticisme hebben meer conflicten, terwijl mensen hoog in aangenaamheid minder conflicten hebben.

  • Hechtingsstijl:

Mensen met hoge angst voor afwijzing denken dat er meer conflict is en ook dat een conflict meer schade toebrengt aan de relatie dan mensen met een veilige hechtingsstijl. Hun angst kan uiteindelijk juist leiden tot de spanningen die ze vrezen.

  • Levensfase:

Conflicten in liefdesrelaties stijgen geleidelijk van de laatste tienerjaren tot midden twintig en blijft daarna stabiel. Bij oudere koppels neemt de frequentie weer af. De twee belangrijkste bronnen van conflict zijn kinderen en geld.

  • Gelijkheid:

Hoe minder overeenkomsten, hoe meer conflicten.

  • Alcohol:

Beïnvloeding versterkt conflict.

 

Het verloop van conflict

Conflicten binnen een relatie kunnen over vrijwel elk onderwerp gaan. Deze grote variëteit aan thema’s heeft Peterson geclassificeerd in vier veelvoorkomende categorieën:

  • Kritiek (criticism):

Verbale of non-verbale acties die als vernederend of minachtend worden ervaren

  • Onrechtvaardige eisen (illegitimate demands):

Verzoeken die oneerlijk lijken omdat ze de normale verwachtingen voor partners overschrijden.

  • Afwijzingen (rebuffs):

Situaties waarin de één een beroep doet op de ander voor een gewenste reactie, maar die ander niet reageert op de verwachte manier.

  • Cumulatieve irritaties (cumulative annoyances):

Relatief kleine gebeurtenissen die irriterend worden door herhaling. Zulke gebeurtenissen nemen vaak de vorm aan van sociale allergieën: door herhaalde blootstelling aan kleine lastige gebeurtenissen gaan mensen hypersensitief reageren en is hun walging en irritatie buiten proportie voor de werkelijke actie. Voorbeeld: vrouwen raken vaak geïrriteerd door onbeschofte gewoontes van mannen en mannen raken geïrriteerd door het gebrek aan inschikkelijkheid van vrouwen.

 

Vanuit een evolutionair perspectief ontstaan sommige verschillen in heteroseksuele relaties vanuit verschillen in interesses rondom reproductie. Door verschillen in ouderlijke investering (parental investment) kunnen mannen het zich veroorloven om seks te hebben zonder een relatie, terwijl vrouwen daar juist voorzichtig in moeten zijn. Verschillen in seksueel verlangen veroorzaken conflicten in het grootste deel van de koppels. Heteroseksuele koppels zijn het minder vaak eens over sociale kwesties zoals politiek, terwijl vertrouwen voor homoseksuele koppels vaker een bron van conflict is. Er zijn echter meer overeenkomsten tussen hetero- en homoseksuele koppels dan verschillen.

 

Attributies

Een andere bron van verschil van mening zijn de verschillende perspectieven van beide partners. Actor-observer effecten leiden tot verschillende verklaringen voor dezelfde acties en self-serving biases leidt tot het positiever beoordelen van de eigen acties. De attributies die partners maken verschillen dus doorgaans. Dit kan op twee manieren tot conflict leiden:

  • Frustrerende misverstanden kunnen ontstaan als mensen niet beseffen dat ieder zijn eigen perspectief heeft.

  • Als de verschillende perspectieven wel duidelijk worden, kan er een attributional conflict ontstaan waarin partners ruziën over wiens verklaring de juiste is. Deze conflicten zijn moeilijk op te lossen, omdat er vaak meer dan één verklaring is voor een gebeurtenis.

 

De uitleg waarmee partners hun frustraties verklaren hebben veel invloed op hun gevoelens en reactie. Als een negatieve actie van een partner gezien wordt als een incident, toegeschreven aan externe en instabiele oorzaken, zal de reactie minder emotioneel zijn. Als een negatieve actie daarentegen gezien wordt als opzet en toegeschreven aan interne en stabiele oorzaken, is de kans groot dat er heftige gevoelens van boosheid ontstaan. Mannen zijn meer geneigd dan vrouwen om een conflict te beoordelen als opzettelijk verraad. Wanneer we ervan uitgaan dat iemand het ongewenste gedrag kan veranderen, zijn we sneller geneigd om het uit te spreken dan wanneer we het als onveranderbaar zijn.

 

Woede

Het idee heerst dat woede geuit moet worden, maar het blijkt dat woede uiten terwijl je boos bent, zorgt dat je nog bozer wordt. Daarentegen ontvangen degene die hun woede onder controle krijgen en hun klachten assertief maar kalm uitspreken, meer samenwerking en begrip ontvangen. Dit kan bereikt worden door te proberen de kant van de ander beter te begrijpen, een moment uit het conflict te stappen om te kalmeren en door humor te vinden in de situatie.

 

Engagement & Escalatie

In Peterson’s model voor conflict is de eerste stap de beslissing om een conflict aan te gaan (engagement) of te vermijden (avoidance). Wordt het conflict aangegaan dan starten sommige koppels een onderhandeling (negotiation) om het conflict op te lossen met behulp van rationeel probleem oplossen. Soms is er echter sprake van escalatie (escalation) van het conflict, wat doorgaans de disfunctionele vormen van communicatie omvat.

Bij een analyse van conflict in intieme relaties stelde Canary dat mensen in een conflict soms gemene dingen tegen elkaar zeggen en dat dit in te delen is in twee typen opmerkingen:

  • Directe tactieken: expliciete opmerkingen, waaronder:

  • beschuldigingen die de partner bekritiseren en negatieve eigenschappen toeschrijven
  • vijandige bevelen tot meegaandheid die soms dreiging tot fysieke of emotionele schade bevatten

  • tegenwerkende vragen

  • norse of sarcastische opmerkingen die walging of afkeuring tonen

  • Indirecte tactieken: minder expliciet, meer bedekte, subtiele opmerkingen, waaronder:

    • Neerbuigendheid

    • Treurige stemming als melancholie en klagen

    • Pogingen om preventief van onderwerp te veranderen

    • Ontwijkende opmerkingen de partner of het conflict niet erkend wordt.

 

Ruzieachtige conflicten maken de meeste van ons woedend en deze emotionele reacties veroorzaakt fysiologische opwinding en stress. Ook hebben deze conflicten effect op onze gezondheid. Conflicten roepen vooral woede op als partners in een patroon van wederzijds negatief affect (negative affect reciprocity) vallen waarin partners elkaar over en weer provoceren. Mensen met een veilige hechtingsstijl ervaren minder fysiologische reacties dan onveilig gehechte mensen. Vermijding van intimiteit wordt geassocieerd met meer vijandigheid als een conflict ontstaat. Angst voor afwijzing blijkt vooral stijging in hartslag en bloeddruk op te wekken. Een verschil van mening is minder zorgwekkend als we weten dat we op onze partners kunnen rekenen als we ze echt nodig hebben. De karakteristieken van de partner spelen eveneens een invloedrijke rol.

 

Demand-withdraw

Een veelvoorkomend interactiepatroon is het zogenaamde demand/withdraw patroon, waarbij de een (de vrager/demander) kritiek levert, zeurt, dingen vraagt van de ander terwijl de partner (de terugtrekker/withdrawer) confrontatie vermijdt, zich terugtrekt en zich defensief gedraagt. Dit patroon versterkt zichzelf. Universeel zijn vrouwen veel vaker de demander en mannen de withdrawers. Hiervoor zijn meerdere mogelijke verklaringen:

  • Genderverschillen: vrouwen worden aangemoedigd om zich te richten op de gemeenschap en om expressief te zijn, terwijl mannen worden aangemoedigd om onafhankelijk en autonoom te zijn. Het patroon ontstaat dan omdat vrouwen nabijheid zoeken en mannen hun autonomie verdedigen.

  • Social structure hypothese: patroon is ontstaan uit machtsverschillen tussen mannen en vrouwen in de maatschappij en het huwelijk.

 

Uit onderzoek blijkt dat beide verklaringen kloppen.

 

Onderhandeling en accommodatie

Meestal komt een conflict uiteindelijk in een fase van onderhandeling, waarin de partners hun posities verkondigen en een oplossing proberen te vinden. Canary heeft verschillende manieren geïdentificeerd waarop partners zich aardig gedragen tijdens een onderhandeling:

  • Directe tactieken die het onderwerp openlijk bespreken:

  • Bereidheid om het probleem aan te gaan door verantwoordelijkheid te nemen, concessies te doen of een compromis te sluiten
  • Steun tonen voor het punt van de ander.

  • Self-disclosure door middel van ik-boodschappen

  • Goedkeuring en affectie tonen.

  • Indirecte tactieken: langs het onderwerp gaan maar vervelende gevoelens verminderen:

    • Vriendelijke, niet-sarcastische humor om de stemming te verbeteren

 

Er zijn een aantal tips om succesvol te onderhandelen:

  • Wees optimistisch

  • Hecht waarde aan de uikomsten van je partner

  • Focus op ‘we’

  • Neem een korte pauze van de discussie

 

Rusbult onderscheidt vier soorten van reactie op conflict en ontevredenheid in de relatie, afhankelijk van of reactie constructief dan wel destructief is en of een conflict aangegaan wordt (actief) of vermeden wordt (passief):

  1. Uiting (voice): actief en constructief gedrag

  2. Loyaal (loyalty): passief maar constructief gedrag

  3. Beëindigend (exit): actief en destructief gedrag

  4. Verwaarlozing (neglect): passief maar destructief gedrag

 

De strategie die mensen gebruiken is afhankelijk van een aantal factoren. Mensen die hoog scoren op vermijding van intimiteit zijn vaker passief en destructief. Daarentegen zijn mensen met veilige of angstige stijl meer geneigd hun klachten te uiten op een actieve manier. Mensen die hoog scoren op masculiniteit gedragen zich vaker destructief in tegenstelling tot erg feminime mensen. Mensen van een individualistische cultuur gedragen zich vaker destructief dan in een collectivistische cultuur. Relaties zijn kwetsbaar als beide partners zich destructief gedragen. De vaardigheid om constructief te blijven reageren op destructief gedrag (accomodation) is dus erg belangrijk.

 

Omgaan met conflict

Er zijn twee invloeden die blijken te bepalen of een onenigheid uiteindelijk de relatietevredenheid ondersteunt of schaadt: overeenkomstigheid van de voorkeuren van de partners en de manier waarop discussies worden gevoerd. Gottman stelt dat er drie benaderingen van een conflict zijn die leiden tot een stabiel huwelijk:

  • Voorbijgaand (volatile):

Koppels met frequente en gepassioneerde ruzies. Dit gaat gepaard met heftige emoties en veel negatief affect, maar ze temperen hun woede ook met verstand en genoeg bewijs van liefde voor elkaar.

  • Bevestigend (validating):

Koppels met een meer beleefde stijl van ruzie maken, met meer samenwerking tijdens de discussies. Die kunnen wel hoog oplopen, maar tussendoor bevestigen de partners elkaar door empathie en begrip.

  • Vermijdend (avoiding):

Koppels die confrontatie vermijden en een enkele discussie mild en voorzichtig voeren.

 

Tot slot hebben sommige koppels een benadering van onenigheden die schadelijk is voor de relatie:

  • Vijandig (hostile):

Koppels die geen 5 : 1-verhouding van positief : negatief gedrag kunnen handhaven.

Het is ook belangrijk dat beide partners dezelfde benadering gebruiken.

 

De uitkomst van conflicten

Peterson heeft vijf uitkomsten beschreven waarin een conflict kan eindigen:

  • Afzondering (separation):

Wanneer één of beide partners zich terugtrekt zonder dat het conflict opgelost is. Dit voorkomt soms onherstelbare schade aan de relatie.

  • Overheersing (domination):

Eén partner krijgt zijn zin en de ander geeft toe. Dit gebeurt doorgaans wanneer er een machtsverschil bestaat binnen de relatie.

  • Compromis (compromise):

Beide partners verminderen hun aspiraties zodat er een acceptabele oplossing kan worden gevonden voor beide kanten.

  • Geïntegreerd akkoord (integrative agreement):

Bevredigt de doelen en aspiraties van beide partners, meestal door creativiteit en flexibiliteit.

  • Structurele verbetering (structural improvement):

Bevredigt doelen en aspiraties van beide partners, maar daarbij leren en groeien ze ook allebei en worden er wenselijke veranderingen gemaakt in de relatie.

 

Kan ruzie goed zijn voor een relatie?

Hoe meer onuitgesproken ergernissen en irritaties partners hebben, hoe minder tevreden ze met hun relaties zijn. Daarentegen zijn conflicten ook een manier om intimiteit te bevorderen. Het brengt problematische onderwerpen en onverenigbaarheden naar buiten zodat oplossingen kunnen worden gezocht. Het is meestal de bedrevenheid in het leiden van conflicten en niet de afwezigheid van conflicten die leidt tot het groeien van relaties.

 

Lessen die geleerd zijn in het ouderlijk huis worden meegenomen naar relaties als volwassenen. Ook zijn er individuele verschillen in sensitiviteit en behendigheid waarmee mensen conflicten voeren. Als er eenmaal een stijl van het voeren van conflicten is gevormd in een relatie, blijft die meestal hetzelfde. Er is echter wel mogelijkheid voor verandering en een belangrijk aspect van succesvolle conflictvoering is zelfcontrole. Het helpt om optimistisch te blijven, beschuldigende attributies te vermijden en je woede te beheersen. Drie dingen die je beter niet kunt doen zijn:

  • Je terug trekken als je partner een zorg of klacht uit

  • Een negatieve houding aannemen

  • Vast komen te zitten in een patroon van wederzijdse negatief affect

 

Een techniek die kan helpen om negatieve interactie te voorkomen is de speaker-listener technique. Deze geeft een structuur voor kalme, duidelijke communicatie over gevoelige onderwerpen die actieve luistervaardigheden bevordert en de kans vergroot dat partners elkaar begrijpen en bevestigen ondanks hun verschil van mening. De techniek is ontwikkeld om de cirkel van misperceptie te onderbreken. Bij deze techniek wordt een klein voorwerp gekozen die de floor genoemd wordt. Alleen de persoon die dit voorwerp in handen heeft, mag spreken. Het is de bedoeling dat diegene zijn of haar gevoelens beschrijft met behulp van ik-boodschappen. Er zijn een aantal regels die bij deze techniek horen:

  1. Alleen degene met de floor mag spreken.

  2. Deel de floor, blijf niet doorgaan en houd elke beurt kort.

  3. Ga het probleem nog niet oplossen: de techniek is bedoeld om het verschil van mening duidelijk te maken, oplossingen komen later.

  4. Spreker: spreek alleen vanuit jezelf en gebruik ik-boodschappen.

  5. Spreker: stop tussendoor zodat de luisteraar kan parafraseren wat je tot dan toe hebt gezegd en corrigeer eventueel op een beleefde manier.

  6. Luisteraar: parafraseer wat je gehoord hebt zodat duidelijk wordt dat je het begrepen hebt

  7. Luisteraar: richt je op de boodschap van de spreker en geef nog niet je eigen reactie. Zolang de ander de floor heeft, spreek je alleen om aan te geven dat je de boodschap begrijpt.

 

Als de discussie van het conflict compleet is, kan er een scorekaart, de Fight Effects Profile, gebruikt worden om de samenwerking te beoordelen op de punten: pijn, informatie, oplossing, controle, angst, vertrouwen, wraak, verzoening, relationele evaluatie, zelfevaluatie, binding-affectie. In een goede ruzie hebben beide partners op beduidend meer punten positieve uitkomsten dan negatieve uitkomsten.

 

12. Macht en geweld

De meeste mensen zijn van mening dat een ideale relatie gelijkwaardig is en beide partners evenveel mogelijkheid hebben om belangrijke beslissingen te nemen en elkaar te beïnvloeden. Dit is een groot verschil met de traditionele visie van een aantal generaties geleden, waarin mannen de dominante partner waren in relaties. Sociale macht is de mogelijkheid om het gedag van anderen te beïnvloeden en hun invloed op ons te weerstaan.

 

Macht en wederzijdse afhankelijkheid

Er zijn verschillende manieren om sociale macht te analyseren, maar het wijdst aangenomen perspectief is die van de interdependency theory. Volgens die theorie is macht gebaseerd op de controle van waardevolle middelen. Als iemand iets bezit dat je graag wil, ben je bereid om je in zekere mate te schikken naar de wensen van diegene. Een aantal belangrijke punten van de theorie zijn:

  • Het is niet noodzakelijk de middelen te bezitten om de macht te hebben, toegang hebben tot de middelen is voldoende.

  • Iemand ontleent alleen macht aan het bezitten van een middel als anderen dat middel willen hebben. Hoe groter het verlangen, hoe groter de macht.

  • Het eerder besproken principle of lesser interest is ook een voorbeeld van het ontstaan van macht door iemands verlangen: de persoon die minder belang heeft bij het behouden van de relatie heeft meer macht in die relatie.

  • De beschikbaarheid van alternatieve bronnen van de gewenste middelen is in deze theorie een cruciale factor voor het bestaan van macht. Binnen een relatie is degene met minder alternatieven voor de huidige relatie afhankelijker dan de ander. In een traditioneel huwelijk hebben mannen vaak meer mogelijkheden om andere alternatieve partners te ontmoeten, en meer geld om mensen te overtuigen.

  • De interdependency theory onderscheidt twee soorten van macht:

  • Fate control:

Iemand kan de uitkomst voor de partner bepalen ongeacht het gedrag van die partner

  • Behavior control:

Door het veranderen van het eigen gedrag wordt de partner aangemoedigd om het gewenste gedrag te gaan vertonen.

  • Partners hebben beide macht over elkaar en de interacties van de twee partners ontstaan dan ook uit hun wederzijdse beïnvloeding van elkaar.

 

Soorten bronnen

French en Raven hebben zes soorten van macht geïdentificeerd, onderscheiden door het soort middel dat gewenst is:

  • Macht door beloning (reward power): wanneer je iemand een bepaalde beloning kan verstrekken of juist ontnemen.

  • Macht door dwang/bestraffing (coercive power): wanneer je iemand kan straffen of dit juist kan laten.

  • Macht door de wet (legitimate power): wanneer de partner ervan overtuigd is dat we het recht hebben om iets te eisen en ze de verplichting hebben hieraan te gehoorzamen. Dit kan zijn omdat iemand in een autoriteitspositie zit (bijvoorbeeld de baas), maar het kan ook vanuit sociale normen zoals die van wederkerigheid, gelijkheid en sociale verantwoordelijkheid.

  • Macht door toewijzing (referent power): het middel is liefde en/of respect en macht ontstaat omdat iemand dit graag van je wilt ontvangen.

  • Macht door expertise (expert power): wanneer partners onze kennis en ervaring erkennen en beïnvloed worden doordat we meer weten.

  • Macht door informatie (informational power): wanneer iemand specifieke informatie bezit die de ander graag ook wil weten.

 

Mannen, vrouwen en de controle van bronnen

Hoewel de meeste mensen zeggen dat ze gelijkwaardige relaties ideaal vinden, leiden ze hun relatie op een manier dat er een machtsverschil bestaat. Dit machtsverschil wordt sterk beïnvloedt door culturele normen. Vrijwel altijd is de man de dominante partner. Er zijn drie redenen voor deze langdurige traditie:

  • Mannen en vrouwen hebben doorgaans te maken met een ongelijkheid in relatieve middelen: mannen krijgen relatief meer betaald dan vrouwen en hebben vaker hoge posities. Geld en status geven macht door beloning en wetmatigheid aan degene die deze middelen bezit en dat zijn vaker mannen dan vrouwen. Het zijn beide universele middelen: universele middelen zijn waardevol voor vrijwel iedereen en in veel situaties, terwijl bepaalde (particuralistic) middelen alleen waardevol zijn in sommige situaties.

  • Sociale normen ondersteunen en handhaven mannelijke dominantie. Door wereldwijde genderstereotypes worden mannen gezien als resoluter dan vrouwen. Het is vaak vanzelfsprekend dat mannen meer macht en autoriteit hebben. Wel geven klassieke stereotypen aan dat de sekse expertises hebben in verschillende gebieden: vrouwen over het huishouden en de kinderen en mannen over de financiën.

  • Mannen hebben doorgaans meer dwingende macht doordat ze vaak groter en sterker zijn.

 

Het machtsproces

Machtige mensen zijn gewend om hun zin te krijgen en ervaren daarom vaak een positieve stemming en een hoge zelfwaardering. Ze zijn ook geneigd om in actie te komen als ze iets willen, maar ze zijn niet goed in het begrijpen van andermans perspectieven. Vergeleken met machtige mensen, lijden degene met minder macht vaker aan een depressie, gedragen zich voorzichtiger, vrezen afstraffing en letten angstig op het humeur van anderen.

 

Conversaties

Ons taalgebruik en onze stijl van paralanguage zijn twee zeer subtiele en doordringende processen van macht. Vrouwen en mannen gedragen zich hetzelfde als ze in gesprek zijn met iemand van hetzelfde geslacht, maar verschillende patronen worden zichtbaar in interacties met het andere geslacht. Mannen onderbreken vrouwen vaker dan andersom en mannen spraken ook meer. Tegen vrouwen gebruiken mannen meer assertieve en minder beleefde taal. Bij deze verschillen maakt het onderwerp van gesprek wel uit: vrouwen domineren de traditioneel vrouwelijke onderwerpen, maar mannen de typisch mannelijke en neutrale onderwerpen.

 

Het blijkt dat mannen vaker hun zin krijgen als ze taalgebruik hanteren die respect afdwingt bij zowel mannen als vrouwen, terwijl vrouwen meer invloed hebben als ze krachtig taalgebruik hanteren bij vrouwen, maar meer voorzichtig spreken tegen mannen. Non-verbaal is hetzelfde patroon te zien. Vrouwen overtuigen meer mannen als ze zich vriendelijker presenteren door meer te glimlachen, langzamer te spreken en preutser te gedragen, terwijl ze meer vrouwen overtuigen met autoritair gedrag.

 

Vrouwen zijn doorgaans betere beoordelaars van de emoties en bedoelingen van anderen dan mannen. Aan de andere kant heeft iemands non-verbale sensitiviteit ook te maken met macht: machtige mensen hebben er minder belang bij om te weten wat de ander denkt en voelt. Vrouwen verkrijgen veel waardevolle informatie door het gebruiken van non-verbale communicatie waardoor ze aangenamere partners kunnen zijn en meer invloed kunnen hebben op mannen, maar aan de andere kant gedragen ze zich hierdoor ook onderdaniger.

 

Machtsstijlen

In de strategieën die gebruikt worden om te beïnvloeden zijn twee thema’s te onderscheiden:

  • Manier van uiten van de wens:

  • directe: expliciete vragen of bekendmaken wensen, ondubbelzinnig verzoek
  • indirect: subtielere manier, nooit wens uitspreken maar hints geven.

Het blijkt dat hoe meer tevreden mensen zijn in hun relatie, hoe meer directe strategieën ze gebruiken.

  • Mate waarin mensen hun doelen proberen te bereiken via interactie met hun partner

    • bilateraal: beide partners zijn betrokken, bespreken wens in interactie

    • unilateraal: zelfstandige acties zonder partner te betrekken

Mensen met meer macht in een relatie maken vaker gebruik van bilaterale strategieën, terwijl mensen met minder macht vaker van unilaterale.

 

Homoseksuele koppels gebruiken dezelfde strategieën, terwijl binnen heteroseksuele koppels verschillen bestaan: mannen maken meer gebruik van directe en bilaterale strategieën en vrouwen meer van indirecte en unilaterale strategieën. Hierbij moet gezegd worden dat dit een genderverschil is. Mensen die hoog scoren op instrumentele eigenschappen, (dit zijn vaak mannen), gebruiken vaak directe, bilaterale strategieën, in tegenstelling tot mensen met een lage score op instrumentele trekken (vaak vrouwen). Het belangrijkst bij de strategiekeuze is echter iemands status: in een situatie waarin ze een lage status hebben, zal niemand een autoritaire en assertieve stijl gebruiken. Dit lijkt de verschillen in relatieve middelen tussen de geslachten te weerspiegelen.

 

Ongelijkheden in macht worden geassocieerd met ontevredenheid in intieme relaties. Toch lijkt de autonomie en stelligheid van mannen en de meegaandheid van vrouwen zo natuurlijk dat het machtsverschil passend bij dit patroon nauwelijks opvalt. Onze cultuur neemt die dominantie van mannen als gewoon, waardoor gender-ongelijkheden eenvoudig kunnen optreden in alledaagse interacties. Hierdoor ontstaat vaak een asymmetrisch patroon qua invloed. Feit is echter dat onze relaties stabieler en gelukkiger zijn als beide partners evenveel invloed hebben.

 

Vaak wordt de indruk gewekt dat macht alleen negatieve effecten kan hebben op relaties, maar in verbonden, gelukkige relaties gebruiken beide partners vaak hun invloed in het voordeel van de ander en om de gemeenschappelijke band te versterken in plaats van te ondermijnen. Sommige mensen, waaronder vooral mannen, gebruiken macht op een destructieve manier en zijn geneigd om hun partner te controleren en domineren.

 

Geweld in relaties

We gebruiken geweld (violence) als we ons gedragen op een manier waarmee we iemand opzettelijk fysieke schade doen. Met de Conflict Tactics Scale (CTS) beschrijven mensen hun gebruik van psychologische en fysieke agressie tegen hun partner. Hoe meer mannen in een relatie, hoe groter de kans op geweld: homokoppels ervaren het meeste geweld, lesbische koppels het minst. De meest voorkomend vorm van geweld is slaan, maar in zeldzame gevallen wordt een wapen gebruikt.

 

Geweld en mate-guarding

Sommige mensen die gemiddelde middelen en mate value hebben doen aan mate-guarding: ze proberen de toegankelijkheid van alternatieve partners die een bedreiging kunnen vormen te controleren en reduceren. Ook geweld kan hiervoor worden ingezet. Wanneer een partner dus heel bezittelijk doet, is het waarschijnlijk dat geweld snel volgt.

 

Soorten geweld

Johnson stelt dat er drie soorten van geweld zijn in liefdesrelaties, die ontstaan vanuit verschillende bronnen:

  • situationeel koppelgeweld (situational couple violence, SCV): ontstaat vanuit specifieke onenigheden, dus incidenteel, meestal milder en wederzijds: beide partners verliezen de controle.

  • Intiem terrorisme (intimate terrorism, IT): een partner gebruikt geweld als een methode om de ander te onderdrukken, als aanwezig in een relatie gebeurt het vaker dan SCV. Ook is het vaak eenzijdig en ernstiger.

  • Gewelddadige weerstand (violent resistance): een partner vecht met kracht terug tegen intiem terrorisme.

 

Mannen en vrouwen gebruiken even vaak SCV, maar mannen veel vaker IT. Mannen doen meer gewelddadige acties en ook ernstiger gedrag. Het lijkt erop dat vrouwen even gewelddadig kunnen zijn als mannen, maar dat ze minder vaak verwondingen veroorzaken en minder vaak geweld gebruiken als onderdeel van dominantie en beïnvloeding. Sampling heeft ook een invloed op de resultaten: jongvolwassen vrouwen gebruiken vaker geweld, en oudere mannen die al langer getrouwd waren en nu de ongelukkige relatie willen verbreken ook. Het lijkt zo te zijn dat mannen en vrouwen wel ongeveer evenveel geweld gebruiken, maar dat vrouwen meer indirect geweld gebruiken, waardoor de schade die mannen aanbrengen in verhouding groter is.

 

Correlaten van geweld

Er blijkt een belangrijk onderscheid te zijn tussen situationeel geweld en intiem terrorisme. Finkel identificeert drie verschillende soorten invloeden op SCV:

  • Aanstichtende invloeden (instigating triggers): aanleiding voor het conflict.

  • Versterkende invloeden (impelling influences): elementen die de kans op gewelddadige impulsen groter maakt

  • Remmende invloeden (inhibiting influences): elementen die de kans op gewelddadige impulsen kleiner maakt.

 

Volgens Finkel zijn er van zowel de versterkende en remmende invloeden vier soorten:

  • Achtergrond (distal): achtergrondfactoren zoals culturele normen, economische condities en familie-ervaringen.

  • Dispositioneel: persoonlijkheidseigenschappen en overtuigingen

  • Relationeel: de huidige staat van een relatie

  • Situationeel: de onmiddellijke omstandigheden

 

Deze invloeden vormen het I3 Model of SCV Perpetration.

 

Beinvloedende factoren

Er zijn een aantal factoren die leiden tot het minder voorkomen van geweld: culturen waarin gelijkwaardige seksen worden bevorderd, hoge score op consciëntieusheid, goede probleemoplossende vaardigheden, tevredenheid met de relatie, nuchterheid, verbondenheid met de partner. Alcohol werkt juist als versterkende factor van geweld.

 

Intiem terrorisme

Mensen die gebruik maken van intiem terrorisme doen dit ofwel omdat ze onhandig en meelijwekkend zijn: het geweld is een manier om te voorkomen dat hun partners ze verlaten, ofwel omdat ze boosaardig, antisociaal en/of narcistisch zijn: het geweld is één van de manieren om te krijgen wat ze willen. Terroriserende mannen waren vaak getuige van gewelddadige conflicten tussen hun ouders, zijn opgevoegd met traditionele genderrollen en vijandige, hatelijke attitudes tegenover vrouwen. Deze attitudes worden vaak gecombineerd met gevoelens van te kort schieten en geweld lijkt voor hen één van de weinige middelen te zijn tot macht.

 

Beweegredenen

Over het algemeen zijn mannen die zich beroepen op intiem terrorisme dus masculiene voorschriften te steunen die autoriteit van een man over een vrouw aanmoedigt, maar tegelijk voelen ze zich hier niet toe in staat. Door macht uit te oefenen proberen ze te voldoen aan hun masculiene zelfconcept. De meeste mannen hebben het gevoel dat hun gewelddadige gedrag gerechtvaardigd werd door disrespectvol gedrag van hun partners. Vrouwen daarentegen voelen zich verraden en geven zichzelf soms de schuld. Slachtoffers kunnen ook last krijgen van psychologische gevolgen variërend van een lage zelfwaardering en wantrouwen in mannen tot depressie en posttraumatische stress stoornis. Kinderen die ouders hebben die geweld pleegden zijn zelf ook eerder geneigd om geweld te gebruiken.

 

Uit onderzoek blijkt dat ongeveer een derde van de vrouwen na 2,5 jaar nog steeds in een gewelddadige relatie zit. Ze denken vaak dat ze, ondanks het misbruik, slechter af zijn als ze hun partner verlaten. Dit kan zijn door economische afhankelijkheid of psychologische verbondenheid aan de relatie, maar ook door de angst voor een toename van geweld bij het verlaten van de relatie. Het kan echter ook zo zijn dat vrouwen de relatie niet willen beëindigen. Vrouwen die een grote angst hebben voor verlating worden aangetrokken door bezitterige, overheersende mannen. Bovendien geven zulke mannen ook de voorkeur aan angstige vrouwen, mogelijk omdat deze het geweld tolereren.

 

Stalking

Een andere vorm van ongewenst gedrag in een relatie is stalking: het opdringerig volgen van iemand die dat niet wil. Het omvat herhaaldelijk, kwaadwillig volgen en storen en kan de vorm aannemen van telefoontjes, brieven, observatie en andere inbreuk van privacy. Er zijn verschillende reden voor stalken omdat er verschillende soorten stalkers zijn:

  • Vroegere partners: gemotiveerd door het verlangen naar wraak of jaloerse bezitterigheid proberen ze controle te houden over hun doelwit.

  • Geobsedeerde mensen, vaak vage kennissen of zelfs compleet vreemden

  • Eenzame mensen in bezit van slechte sociale vaardigheden die zo een relatie hopen te vormen.

 

13. De beëindiging en het verlies van relaties

Het veranderende aantal scheidingen

De huidige scheidingspercentages zijn veel hoger dan een paar generaties geleden. De meeste mensen die scheiden, hertrouwen uiteindelijk. Slechts de helft van de volwassen populatie is momenteel getrouwd. Een van de gevolgen van het hoge scheidingspercentage is dat ongeveer een vierde van de kinderen opgroeit in een eenoudergezin, meestal hun moeder. Er zijn verschillende mogelijke verklaringen voor de stijging van het aantal scheidingen.

  • Hogere verwachtingen voor het huwelijk. Doordat het huwelijk niet langer noodzakelijk is, wordt van onze partners verwacht dat ze al onze inter-persoonlijke behoeften vervullen.

  • Maatschappelijke veranderingen: vrouwen werken meer buitenshuis en dit leidt tot een toename van conflicten tussen werk en privé. Ook worden beide partners beïnvloed door problemen op het werk. De financiële onafhankelijkheid van vrouwen geeft hun de vrijheid te kiezen en leidt tot meer echtscheidingen.

  • Genderrollen, de gedragingen die we verwachten van mannen en vrouwen, veranderen: vrouwen worden meer instrumenteel, assertief en zelfstandig.

  • De Westerse cultuur wordt meer individualistisch, waardoor mensen minder verbonden zijn aan de omgeving.

  • De sekseverhouding is lager geworden. Zoals eerder besproken, is het scheidingspercentage doorgaans hoger als er meer vrouwen dan mannen zijn en de sekseverhouding dus laag is.

  • De algemene mening over scheiding is minder negatief geworden. Hierdoor doen we minder moeite voor het behouden van een relatie, omdat scheiding een acceptabel alternatief is.

  • De meeste koppels wonen samen voordat ze gaan trouwen. Dit lijkt te lijden tot minder respect voor het huwelijk, minder gunstige verwachtingen over het huwelijk en een grotere bereidheid tot echtscheiding.

  • Kinderen die een echtscheiding meemaken hebben een grotere kans zelf te gaan scheiden als ze volwassen zijn, deels omdat ze een minder gunstig beeld hebben van het huwelijk en deels omdat ze van hun ouders leren hoe zich te gedragen in een relatie.

 

Formele commitment

Wanneer mensen getrouwd zijn, zijn ze eerder geneigd om bij elkaar te blijven dan wanneer ze ‘slechts’ samenwonen, omdat deze relaties moeilijker te verbreken zijn. Bovendien kunnen relaties tussen twee mensen van dezelfde sekse net zo goed standhouden wanneer dit stel getrouw is, maar daar krijgen deze mensen de kans vaak niet voor. Huwelijken bieden echter vaak meer mogelijkheden om bijvoorbeeld geld eerlijker te verdelen als een koppel uit elkaar gaat.

 

De voorspellers van echtscheiding

Levinger heeft drie soorten invloeden van het beëindigen van een relatie geïdentificeerd:

  • Aantrekking;

Versterkt door beloningen die een relatie biedt en vermindert door de kosten van een relatie.

  • Alternatieven:

Omvat alle alternatieven voor een relatie.

  • Barrières die het verlaten van een relatie bemoeilijken:

Wetmatige en sociale druk, religieuze en morele beperkingen en financiële gevolgen.

 

Het model van Levinger geeft inzicht in de dingen die mensen ervan weerhouden om te scheiden, maar erkent niet hoe ineffectief deze afschrikmiddelen zijn als huwelijksellende begint.

 

Vulnerability stress adaptation model

Karney en Bradbury hebben een algemeen model van huwelijksinstabiliteit ontwikkeld dat drie invloeden benadrukt de kans op een scheiding verhogen:

  • Durende kwetsbaarheden:

Negatieve vroegere ervaringen, vervelende persoonlijkheidseigenschappen, lage opleiding, slechte sociale vaardigheden of disfunctionele attitudes tegenover het huwelijk

  • Stressvolle gebeurtenissen:

Zowel grote stressoren als dagelijkse frustraties.

  • Aanpassingsprocessen:

De manieren waarop mensen omgaan met stress.

 

De kwaliteit van onze huwelijken ontstaan uit de interactie tussen onze kwetsbaarheden, de omstandigheden en de manier waarop we hierop reageren en in een bepaalde mate beïnvloeden deze drie factoren elkaar. Bepaalde frustraties en moeilijkheden die we van de ene naar de andere situatie meenemen kunnen ook zorgen voor een stress spillover. Er bestaan ook verschillende feedback loops in het model (zie figuur 13.2, blz. 400).

 

Het PAIR project

Huston en collega’s hebben het project Processes of Adaption in Intimate Relationships (PAIR) opgezet, een longitudinaal onderzoek dat zich richtte op de manier waarop partners zich aanpassen aan hun gezamenlijke leven. Over het algemeen was te zien dat huwelijkstevredenheid daalt na verloop van tijd. Huston heeft drie mogelijke verklaringen hiervoor onderzocht:

  • Enduring dynamics model: partners brengen hun problemen en onverenigbaarheden mee in hun huwelijken. Hiervan zijn ze zich al bewust aan het begin van het huwelijk, dus volgens dit model zijn sommige huwelijken vanaf het begin al zwakker.

  • Emergent distress model: sommige koppels vallen na verloop van tijd in een sleur van toenemende conflicten en negativiteit die niet aanwezig was aan het begin van het huwelijk. Volgens dit model beginnen de moeilijkheden in een huwelijk doorgaans dus pas later.

  • Disillusionment model: koppels beginnen hun huwelijk met een rooskleurig, geromantiseerd beeld dat onrealistisch positief is. Gedurende het huwelijk komen ze erachter dat dit beeld niet klopt en teleurstelling ontstaat.

 

Het onderscheiden van deze modellen is nuttig, omdat elk een andere suggestie geeft voor een manier om een huwelijk te verbeteren en de kans op scheiding te verkleinen. In het project werd zowel ondersteuning gevonden voor het enduring dynamics model als het disillusionment model. Dit laatste model was de beste voorspeller. Koppels die binnen zes jaar scheidden, begonnen hun huwelijk met minder liefde en meer ambivalentie. Koppels die na meer dan 7 jaar scheidden, waren juist bijzonder affectief en romantisch aan het begin van het huwelijk. De belangrijkste conclusies uit het PAIR-project zijn dus dat de mate en de snelheid waarmee romantiek in een relatie verandert, het beste voorspellen welke koppels scheiden en dat de problemen die koppels meebrengen in hun relaties bepalen hoe snel een scheiding zal plaatsvinden. Uit ander onderzoek is ook gebleken dat zowel het niveau van de tevredenheid alsook de verandering in de tevredenheid over tijd sleutelfactoren zijn in de uitkomst van de relatie.

 

Early years of marriage project

Een andere indrukwekkende longitudinale studie is het Early Years of Marriage (EYM) project door Orbuch en Veroff. Hierin werd vooral gekeken naar de manier waarop de sociale condities die koppels tegen komen hun huwelijken beïnvloeden. Gemiddeld genomen woonden zwarte koppels langer samen en hadden ze vaker kinderen voor ze getrouwd waren. Ook hadden ze lagere inkomens en kwamen ze vaker uit gebroken gezinnen. Al deze invloeden vergroten het risico op scheiding. De studie geeft aan dat de sociale context waarin koppels hun relatie voeren substantiële effecten heeft op de uitkomst van de relatie.

Alle modellen geven drie algemene soorten van invloeden op huwelijksuitkomsten:

  • Culturele context:

Culturele normen en andere invloeden op nationaal niveau

  • Persoonlijke context:

Het sociale netwerk van familie en vrienden en buurtgenoten

  • Relationele context:

Intieme omgeving die koppels creëren door hun eigen perceptie van en interactie met elkaar.

 

Mensen focussen vaak slechts op een van deze contexten wanneer ze verklaringen zoeken voor een echtscheiding. Ook in een ander onderzoek komen deze contexten naar voren. Een andere longitudinale studie is het Marital Instability Over the Life Course project door Amato en Booth, waarin voormalige koppels werd gevraagd naar de reden voor hun scheiding. Bijna alle participanten rapporteerden redenen die te maken hadden op de relationele context. Hoewel mensen zich er doorgaans niet bewust van zijn, hebben de persoonlijke en culturele context echter ook invloed op de uitkomst van een huwelijk.

 

Specifieke voorspellers van scheidingen

De studies naar specifieke voorspellers van scheiding worden geconfronteerd met een aantal uitdagingen:

  • Sommige studies behandelen afzondering en scheiding als dezelfde uitkomst, maar niet alle koppels die zich van elkaar afzonderen scheiden volgens de wet.

  • De steekproeven in studies naar echtscheiding zijn vrijwel nooit etnisch divers.

  • Geen enkele generalisatie is toepasbaar op elk huwelijk

  • Niet elke groep of fases van het huwelijk krijgen te maken met dezelfde voorspellers

  • Andere variabelen binnen de studie kunnen een effect hebben op de predictoren

 

In tabel 13.2 op pagina 403 van het boek worden een aantal voorspellers van echtscheiding beschreven.

 

Uit elkaar gaan

Hoewel vaak een lange periode van ongelukkigheid en leed voorafgaat aan een scheiding, kiezen mensen doorgaans echter pas te scheiden als ze ervan overtuigd raken dat ze beter af zijn zonder hun partner. Baxter identificeerde in een onderzoek onder studenten een aantal verschillen in koppels die uit elkaar gingen:

  • Een directe strategie van bekendmaking waarbij het expliciet uitgesproken werd versus een indirecte strategie waarbij een relatie beëindigd wordt zonder het te zeggen.

  • Op de ander georiënteerd (other-oriented): in een poging de gevoelens van de partner te beschermen versus zelfgericht (self-oriented): meer egoïstisch en ten koste van de partner.

 

Andere verschillen zijn:

  • Geleidelijk versus plotseling ontstaan van iemand ontevredenheid

  • Individuele versus gedeelde wens om de relatie te beëindigen

  • Snelle versus langdurige aard van vertrek

  • Aanwezigheid versus afwezigheid van pogingen de relatie te herstellen

 

Bij elkaar genomen heeft de meest voorkomende manier waarin een voorechtelijke relatie eindigt een geleidelijke toename in ontevredenheid waardoor één van de twee herhaalde pogingen doet om de relatie te beëindigen zonder ooit die intentie bekend te maken en zonder pogingen te doen de relatie te verbeteren. Dit patroon wordt aanhoudende indirectheid (persevering indirectness) genoemd.

 

De regels van relaties

  • Autonomie: Wees niet te bezitterig

  • Gelijkheid: Deel attitudes, waarden en interesses

  • Ondersteuning: Versterk de eigenwaarde/ het zelfvertrouwen van de ander

  • Openheid: Self-disclosure, bewaar geheimen

  • Trouw Wees loyaal en trouw

  • Samenzijn Breng samen tijd door

  • Rechtvaardigheid Buit je partner niet uit

  • Magic Wees romantisch, niet gewoontjes

 

Stappen naar een scheiding

Duck stelt dat er vijf algemene fases zijn tijdens het verbreken van de meeste relaties:

  1. Persoonlijke fase:

Eén van de partners raakt ontevreden

  1. Dyadische fase:

De ongelukkige partner onthult zijn ontevredenheid. Hierna volgt een lange periode van onderhandeling, confrontatie of pogingen om de relatie aan te passen.

  1. Sociale fase:

De partners maken het naderende einde van de relatie bekend aan vrienden en familie, zoeken steun en begrip

  1. Rouwfase:

Partners komen over het verlies heen en herinneringen aan de relatie worden herzien en acceptabel gemaakt

  1. Opstandingfase:

De ex-partners leven verder als vrijgezellen.

 

De manier waarop mensen hun relatie verbreken beïnvloedt vaak hun gevoelens tegenover elkaar naderhand.

 

Narratieven

Narratieven zijn verhalen die een verklaring van iemands ervaring vormen en zijn gevuld met beschrijvingen, gevoelens, interpretaties, verwachtingen, handelingen en verklaringen van gebeurtenissen, en brengen vaak orde in een opeenvolging van gebeurtenissen. Narratieven van het einde van relaties kunnen veel informatie geven over verschillende aspecten van relaties en echtscheidingen, en hebben verschillende functies. We kunnen dingen delen met anderen, onze emoties reguleren, we begrijpen de gebeurtenissen beter, we zijn gezonder en zorgen (als ze gedetailleerd zijn) voor een betere omgang met scheidingen.

 

De nasleep van verbroken relaties

Na de ontbinding van een relatie verdwijnt de verbondenheid met elkaar in 60% van de gevallen geleidelijk. Een vijfde zegt sterker verbonden te zijn na de beëindiging. Ondanks de verschillende trajecten blijven ex-partners doorgaans een belangrijk deel van ons leven, in ieder geval voor een tijdje. Vooral het verliezen van een relatie die gekenmerkt werd door veel wederkerigheid en zelfverrijking is moeilijk te verwerken. Onze zelfconcepten moeten worden aangepast en dat kan een pijnlijk proces zijn. Gevoelens van boosheid en verdriet worden na verloop van tijd minder intensief en na ongeveer een maand hebben de meeste mensen het verlies vrijwel verwerkt. Belangrijk is dat het proces vaak minder erg is dan werd verwacht. Mensen met onveilige hechtingsstijlen, vooral degene die bang zijn voor afwijzing, hebben meer moeite om het verlies te verwerken. Het herkauwen van ons verlies vergroot het leed, terwijl reflectie wordt geassocieerd met positieve aanpassing en herstel.

 

Scheiden is anders

Het einde van een huwelijk is vaak complexer. Een longitudinale studie, de German Socio-Economic Panel Study, liet zien dat mensen die gescheiden waren jaren eerder al minder gelukkig waren en hun huwelijk al minder tevreden begonnen. Echtscheiding stopte een patroon van toenemende ontevredenheid en vergrootte tevredenheid met het leven, maar zelfs na jaren waren ze niet meer zo gelukkig als voor hun huwelijk. Degene die hertrouwen, doen dit doorgaans binnen vier jaar en wordt vaak gezien als een keerpunt voor gescheiden vrijgezellen die geassocieerd wordt met versterking van het welzijn. Ongeacht hertrouwen of niet, rapporteert ongeveer driekwart van de gescheiden mensen zes jaar later dat hun scheiding een goede keuze was. Deze aanpassing gaat echter niet zonder stress of verdriet. Tijdens een scheiding richten mensen zich tot hun vrienden en familie voor steun en vooral in het eerste jaar na de scheiding stijgt de samen doorgebrachte tijd. Desondanks verliezen mensen doorgaans ongeveer de helft van hun sociale netwerk en reageren niet alle overgebleven leden steunend. Ook zijn er financiële gevolgen. De financiële positie van vrouwen verslechtert vaak na het einde van een huwelijk. De economische status van mannen vermindert wel iets, maar zij leven vervolgens vaker alleen, waar vrouwen vaker de zorg van de kinderen op zich nemen. Gemiddeld gezien verlaagt de levensstandaard van vrouwen na een scheiding en verbetert die van mannen. Voor het milieu is het ook slechter wanneer mensen gaan scheiden: koppels verbruiken minder energie en grondstoffen.

 

Het aanpassen na het verlies van een partner is veel lastiger wanneer je partner is gestorven. Wanneer iemands partner overlijdt, zorgt dat voor een groot verlies, waarvan anderen de impact vaak niet begrijpen.

 

Er worden vier soorten na-huwelijkse relaties onderscheiden:

  • Vurige vijanden (fiery foes):

Sterke vijandigheid en verbittering definieert de relatie

  • Boze deelnemers (angry associates):

Sterke vijandigheid, maar nog enige samenwerking mogelijk voor de kinderen

  • Samenwerkende collega’s (cooperative collegues):

Geen vrienden, maar wel beleefd en in staat succesvol samen te werken om ouderlijke taken te vervullen

  • Perfecte maatjes (perfect pals):

Sterke vriendschap met wederzijds respect

 

Kinderen

Kinderen van gescheiden ouders hebben gemiddeld een lager welzijnsniveau dan kinderen van ouders die getrouwd blijven. Hun psychologische ontwikkeling is slechter, ze ervaren meer depressie, angst en minder tevredenheid met het leven. Ook vertonen ze meer problematisch gedrag en zijn hun eigen volwassen relaties kwetsbaarder. Deze effecten zijn matig, maar wel betrouwbaar. Kinderen erven voor een deel een groter risico voor onstabiele huwelijken, bijvoorbeeld via bepaalde persoonlijkheidseigenschappen. Scheiding leidt echter ook tot een aantal invloedrijke stressoren: financiële problemen, verlies van een ouder, ouderlijke stress en familieconflicten.

 

Kinderen: perspectieven en modellen

Volgens een ouderlijk verlies (parental loss) perspectief, hebben kinderen profijt van de zorg van twee ouders en leidt het verlies van een van de ouders, door bijvoorbeeld scheiding, tot verminderd welzijn. Daarentegen stelt een ouderlijk stress (parental stress) model dat de kwaliteit en niet de kwantiteit van het ouderschap dat een kind ontvangt het belangrijkst is. Elke stressor die een ouder afleidt of verzwakt kan ongunstige effecten hebben. Een andere belangrijke stressor is een slechte financiële positie (economic hardship) en soms zijn het vooral de verarmde omstandigheden die zwaar belastend zijn voor het kind. Het meeste bewijs is er echter gevonden voor het ouderlijk conflict (parental conflict) model: het voorkomen van haatdragende interacties tussen ouders blijkt ongeacht of er scheiding plaatsvindt gerelateerd te zijn aan grotere angst, minder vertrouwen, slechtere gezondheid en meer problematisch gedrag van kinderen. Het antwoord op de vraag of ouders bij elkaar moeten blijven voor de kinderen is dus afhankelijk van of ouders menselijk met elkaar om kunnen gaan of niet.

 

Twee belangrijke punten met betrekking tot de gevolgen voor kinderen:

  • Kinderen worden minder getroffen door een scheiding als ze goede relaties kunnen behouden met hun ouders na de scheiding.

  • Veel van de slechtere uitkomsten die kinderen ervaren verminderen geleidelijk na verloop van tijd.

 

14. Het onderhouden en herstellen van relaties

Wat je tot nu toe hebt geleerd:

  • De gedragsstijlen die soms verwacht worden van mannen trainen hen niet om erg wenselijke partners op de lange termijn te worden

  • Mensen met laag zelfvertrouwen saboteren soms hun eigen relaties

  • Nabijheid, bekendheid en gemak zijn invloedrijk voor het bepalen of belonende relaties ooit beginnen

  • Als je niet fysiek aantrekkelijk bent, zullen veel mensen je niet beter willen leren kennen en minder snel een relatie met je aangaan

  • We begrijpen onze romantische partners niet zo goed als we denken en zelfs in succesvolle relaties bestaat veel misperceptie

  • Mensen willen een goede indruk maken wanneer ze we ze leren kennen, maar steken minder moeite in de relatie als anderen ons mogen en van ons houden

  • Mannen zijn over het algemeen niet zo goed in non-verbale communicatie als vrouwen, en er bestaat een correlatie tussen tekortkomingen in non-verbale communicatie en de tevredenheid met relaties

  • Vaak ontvangen onze partners niet de boodschappen die we ze wilden overbrengen

  • Negatieve interacties zijn invloedrijker dan positieve interacties

  • Op lange termijn zijn relaties vaak kostbaarder dan we verwachten

  • Romantische, gepassioneerde liefde is een van de belangrijkste redenen waarom we ervoor kiezen om te trouwen, maar dit neemt af na verloop van tijd

  • Een derde van de mensen is niet comfortabel met wederzijdse intimiteit: sommigen zijn bang dat partners niet genoeg van hen houden, anderen vinden dat partners te close zijn

  • Mannen willen vaak meer seks dan vrouwen, wat leidt tot frustratie

  • Het is waarschijnlijk dat onze partners ons ooit bedriegen, wat pijn met zich meebrengt

  • Conflicten zijn onvermijdbaar

  • Huwelijken zijn over het algemeen minder gelukkig dan ze waren, en scheidingen komen vaker voor

  • Een derde van de mannen is net zo warm, aardig en sensitief als de meeste vrouwen zijn; de andere mannen kunnen leren hoe ze expressiever en warmer worden

  • Gelukkige partners verklaren elkaars gedrag op een positieve manier, geven elkaar het voordeel van de twijfel en vinden elkaar zorgzaam en aardig, zelfs wanneer ze zich soms misdragen

  • De meeste mensen zoeken en zijn comfortabel in een wederzijdse en intieme relatie met een romantische partner

  • In gelukkige relaties wordt passie vervangen door diepe, affectieve vriendschap die rijkdom, warmte en tevredenheid bied

  • Vergeving is voordelig voor de gever en de ontvanger, en wordt het makkelijkst bereikt in belangrijke intieme relaties die het waard zijn om gered te worden

  • Bijna iedereen van ons kan een meer bedachtzame, charmante en belonende partner worden als we dat proberen te zijn.

Het onderhouden en versterken van relaties

Relatieonderhoud mechanismen (relationship maintenance mechanisms) zijn strategische acties die mensen doen om hun relaties te steunen. Ze zijn bestudeerd door twee verschillende scholen: wetenschappers geschoold in Rusbult’s investment model en vanuit de communicatiewetenschappen.

 

Cognitieve onderhoudsmechanismen

Mensen die meer toegewijd zijn aan hun relatie gedragen zich op zo’n manier dat de relatie behouden en verrijkt wordt, en conflicten worden vermeden. De perspectieven die mensen hebben veranderen op een aantal belangrijke manieren wanneer ze toegewijd zijn aan een relatie:

  • Cognitieve wederzijdse afhankelijkheid (cognitive interdependence):

Verandering in zelfdefinitie waarbij partners niet meer over zichzelf denken als aparte individuen maar als een deel van een groter geheel die hen en hun partner omvat.

  • Positieve illusies (positive illusions):

Verbonden partners idealiseren elkaar en bekijken hun relatie vanaf de meest positieve kant.

  • Waargenomen superioriteit (perceived superiority):

Verbonden partners neigen te denken dat hun relatie beter is dan de meeste andere en hoe gelukkiger ze zijn, hoe uitzonderlijker ze denken dat hun relatie is. Dit is een specifieke soort van een positieve illusie.

  • Onoplettendheid voor alternatieven (inattention to alternatives):

Tevreden en verbonden partners zijn relatief ongeïnteresseerd in en onbewust van hoe ze het zouden hebben in alternatieve relaties

  • Vermindering van aantrekkelijke alternatieven (derogation of tempting alternatives):

Verbondenheid leidt ertoe dat mensen potentiële partners als minder aantrekkelijk waarnemen dan de huidige partner. Het is zelfs zo dat verbonden partners aantrekkelijke mensen die geen potentiële dreiging zijn voor de relatie wel op waarde schatten, maar werkelijk potentiële alternatieven onderschatten. Kortom, om hun relatie te beschermen, onderschatten gelukkige partners hoe goed ze het zouden hebben met andere potentiële partners.

 

Onderhoudsmechanismen in gedrag

Andere onderhoudsmechanismen omvatten veranderingen in gedragingen:

  • Bereidheid tot opoffering (willingness to sacrifice):

Verbonden partners zijn vaak bereid om persoonlijke opofferingen te doen zoals dingen doen die ze liever niet zouden doen of dingen laten die ze graag zouden doen om het welzijn van de partner te bevorderen.

  • Michelangelo fenomeen (Michelangelo phenomenon):

In voorspoedige relaties gedraagt de één zich op een manier zodat de ander aangemoedigd wordt zo te worden als diegene zou willen zijn.

  • Accommodatie (accomodation):

Het controleren van de impuls om op een provocatie negatief te reageren en in plaats daarvan constructief te reageren. Verbonden partners zijn meer geneigd te accommoderen dan onverbonden partners. Hiervoor is wel actieve zelfcontrole nodig. Zelfcontrole is het vermogen om je impulsen, gedachten en gedrag te controleren en bepaalde doelen te bereiken. Dit lukt minder goed als mensen gestrest, afgeleid of vermoeid zijn. Mensen hoog in aangenaamheid en laag in vermijding van intimiteit accommoderen vaker.

  • Spel (play):

Koppels zijn vaak meer tevreden als ze samen nieuwe, uitdagende, opwindende en aangename activiteiten doen.

  • Vergeving (forgiveness):

Verbonden partners zijn sneller geneigd te vergeven, wat leidt tot betere relaties en een betere gezondheid.

 

Canary en Stafford (communicatiewetenschappen) onderscheiden tien strategieën die helpen de relatie te onderhouden:

  • Positiviteit

Beleefd, vrolijk en opgewekt zijn tegen elkaar

  • Openheid

Het delen van de eigen gedachten en gevoelens en partners hier ook toe uitnodigen.

  • Verzekering

Verklaringen van liefde, verbondenheid en respect voor elkaar

  • Delen van sociaal netwerk

Het hebben van een aantal dezelfde vrienden hebben en tijd doorbrengen met de schoonfamilies.

  • Eerlijke taakverdeling

Gedeelde verantwoordelijkheid voor taken in huishouden

  • Vermijding

Ontwijken bepaalde onderwerpen en iemands privacy respecteren

  • Steun

Partner geruststellen als daar behoefte aan is

  • Humor

  • Gezamenlijke activiteiten

Tijd samen doorbrengen

 

De belangrijkste voorspellers blijken positiviteit, verzekering en eerlijke taakverdeling. In het onderzoek werd gevonden dat de effecten van deze strategieën gunstig zijn, maar wel kortstondig. Belangrijk is dus ook dat de gedragingen herhaald blijven worden.

 

Herstellen van relaties

Een manier om relatieproblemen aan te gaan is door ze zelf op te lossen. Niemand kent onze gevoelens beter dan wijzelf, maar aan de andere kant zijn onze waarnemingen van onszelf vrijwel altijd vertekend om een positief zelfbeeld te behouden. Er is veel advies beschikbaar via televisie, tijdschriften, zelfhulpboeken et cetera. Er zijn een aantal problemen met de adviezen die door leken wordt gegeven.

  • Sommige adviseurs proberen een geleerdere indruk te maken dan ze werkelijk zijn.

  • Sommige adviseurs geven de indruk dat verandering simpeler en gemakkelijker is te bereiken dan de realiteit, waardoor mensen sneller op kunnen geven.

  • Advies wordt gegeven voor een breed publiek en is dus niet toegespitst op specifieke omstandigheden. Er kunnen dus geen expliciete aanwijzingen worden gegeven.

  • Sommige adviezen zijn ronduit incorrect. Een voorbeeld hiervan is het idee dat mannen zich aangetrokken voelen tot vrouwen die ‘hard-to-get’ spelen. Dat gedrag blijkt zelfs negatief gecorreleerd te zijn met de verbondenheid van de man aan zijn partner. Wat hij wel aantrekkelijk vindt, is als de vrouw onbereikbaar is voor iedereen behalve voor hem.

 

Het voordeel van zulke adviezen is wel dat het goedkoop is, dat het op eigen tempo aangenomen kan worden, dat de drempel minder hoog is dan bij formele therapie en het kan ook een positieve attitude en algemene aanmoediging geven.

 

Preventief onderhoud

Preventief onderhoud kan erg waardevol zijn. Investeren in het afstemmen van elkaars verwachtingen en communicatievaardigheden kan zich later terugbetalen. Het Prevention and Relationship Enhancement Program (PREP) is een van de bekendste preventieprogramma’s. Het duurt doorgaans vijf sessies waarin op de volgende onderwerpen gericht wordt:

  • De invloed van verbondenheid op het veranderen van vooruitzichten en gedrag. Koppels worden aangemoedigd een toekomstbeeld te vormen met elkaar.

  • Het belang van samen plezier hebben.

  • De waarde van een open communicatie over seks.

  • De gevolgen van verkeerde verwachtingen.

 

Ook leren deelnemers de eerder besproken speaker-listener technique. Over het algemeen blijkt het PREP programma te werken. De gemiddelde persoon die eraan deelneemt, is beter af dan 79% van degene die niet deelnemen.

 

Huwelijkstherapie

Er worden drie typen huwelijkstherapieën besproken: gedragstherapie, emotiegerichte therapie en inzichtgerichte therapie. Deze verschillen met betrekking tot de focus op (1) problematisch gedrag, gedachten of gevoelens; (2) hun focus op het individu of het koppel; (3) de nadruk op het verleden of op het heden.

 

Gedragsbenadering

Gedragstherapie met koppels (behavioral couple therapy, BCT) motiveert koppels om aangenamere en meer belonende partners te worden. Het richt zich op huidige interacties en probeert negatief en bestraffend gedrag te vervangen door meer positief en vrijgevig gedrag. Koppels leren communicatievaardigheden en gewenst gedrag kan opgewekt worden op een aantal manieren:

  • Het invoeren van liefdesdagen waarin partners elkaar gunsten doen

  • Quid pro quo contracten, waarin een gedragsverandering van de één verbonden wordt met gedragsverandering bij de ander.

  • Good faith contracten, waarin wordt afgesproken dat gedragsverandering beloond wordt met speciale privileges

 

Een variant van BCT richt zich meer op de cognities en beoordelingen van de partners. Naast het aanmoedigen van gewenst gedrag, probeert cognitieve gedragstherapie voor koppels (cognitive-behavioral couple therapy, CBCT) een aantal manieren waarop partner over elkaar en hun relatie denken te veranderen. De therapie richt zich op de selectieve aandacht van het paar, de neiging om sommige dingen op te merken en andere dingen te negeren, en probeert redelijke verwachtingen, meer vergevende attitudes en beter passende relatieovertuigingen te implementeren. De therapie erkent patronen uit vorige relaties, maar richt zich hoofdzakelijk op de huidige patronen.

 

Een laatste variant is de geïntegreerde gedragstherapie voor koppels (integrative behavioral couple therapy, IBCT). Deze benadering probeert zowel gewenst gedrag te motiveren als de partners te leren accepteren dat er onverenigbaarheden zijn die niet veranderen. Een belangrijk doel van de therapie is om de partners functionele emotionele reacties te leren op ergernissen die ze sowieso tegen zullen komen. Acceptatie van elkaars imperfecties wordt bereikt door drie technieken:

  • Empathische verbinding (empathic joining):

Leren pijn en kwetsbaarheid te uiten zonder schuld of haat uit te dragen. Het doel is het verwekken van empathie door de een de gevoelens van de ander te laten begrijpen

  • Uniforme afstandelijkheid (unified detachment):

Het beschrijven van gebeurtenissen terwijl negatieve emoties daarover worden vermeden. Het doel is dat koppels hun problematische patronen begrijpen zonder gevoelens.

  • Tolerantie bouwen (tolerance building):

Negatieve interactiepatronen worden herhaald en geanalyseerd en partners worden aangemoedigd de wens om al het ongewenste van de partner te veranderen los te laten. Het doel is dat partners minder heftig op elkaar reageren als er problematisch gedrag voorkomt.

 

De drie gedragsbenaderingen delen dus de focus op het gedrag dat partners tegen elkaar vertonen, maar ze verschillen in toegevoegde elementen: BCT probeert het gedrag te veranderen, CBCT gedrag en cognities en IBCT gedrag en emoties.

 

Emotiegerichte relatietherapie

Een redelijk nieuwe ontwikkeling is de emotiegerichte relatietherapie (emotionally focused couple therapy, EFCT), afgeleid van de hechtingstheorie. EFCT streeft ernaar relaties te verbeteren door de hechtingsveiligheid van de partners te verhogen. Het probeert disfunctionele patronen van emotionele communicatie te vervangen door gestructureerde interacties die zorgen dat de partners zich veilig, geliefd en verbonden voelen aan elkaar. Dit wordt gedaan in drie fases:

  1. Problematische communicatiepatronen in conflicten worden geïdentificeerd

  2. Partners vormen nieuwe, constructieve communicatiepatronen

  3. Partners oefenen en versterken hun reactiviteit naar elkaar

 

EFCT richt zich op huidige interacties en zowel individuele als interactieve bronnen van het probleem.

 

Inzicht-georienteerde therapie

Tot slot zijn er nog huwelijkstherapieën die afgeleid zijn van de psychodynamische traditie van Freud. Deze benadering probeert de partners meer inzicht te geven in de problemen die ze uit vorige ervaringen hebben meegenomen. Een typisch voorbeeld wordt de inzichtgeoriënteerde relatietherapie (insight-oriented couple therapy, IOCT). IOCT benadrukt individuele kwetsbaarheden. Het streeft ernaar mensen te helpen begrijpen hoe persoonlijke gewoonten en aannames die ze hebben ontwikkeld in andere relaties voor moeilijkheden zorgen in de huidige relatie. De primaire methode van IOCT is affectieve reconstructie (affective reconstruction): het proces waarin een persoon zich vroegere relaties opnieuw inbeeldt in een poging de thema’s en copingstijlen te identificeren die conflicten met vroegere partners kenmerkten. Het inzicht dat hieruit voorkomt helpt partners milder te zijn over het gedrag van de ander.

 

Kenmerken van huwelijkstherapie

Hoewel de zojuist besproken therapieën verschillen op een aantal punten, ondersteunt onderzoek de effectiviteit van alle drie. Geadviseerd wordt de therapie te kiezen die je het meest aantrekt. Hiervoor zijn drie redenen:

  • Alle therapieën delen een aantal kenmerken: ze geven een verklaring voor de relatieproblemen en bieden een nieuw, hoopvol perspectief.

  • De keuze van therapeut is net zo belangrijk als de keuze van de soort therapie. Huwelijkstherapie heeft de grootste kans op succes als beide partners hun therapeut respecteren en vertrouwen.

  • Een therapeutische benadering die het meest interesseert heeft de meeste waarschijnlijkheid hoop te geven dat verandering mogelijk is en zulk optimisme kan erg invloedrijk zijn.

 

Huwelijkstherapie wordt nog te weinig gebruikt. Veel mensen scheiden zonder ooit in therapie te gaan of wachten tot het probleem heel ernstig is. Hoog opgeleide mensen zijn meer geneigd hulp te zoeken. Mannen zijn minder geneigd therapie te zoeken dan vrouwen: ze erkennen later dat er problemen zijn, zijn minder overtuigd dat therapie helpt en zijn langzamer in het zoeken van therapie. Hoe eerder huwelijksproblemen worden aangepakt, hoe makkelijker ze op te lossen zijn.

 

De belangrijkste ingrediënten van een succesvol huwelijk blijken te zijn:

  • Het op waarde schatten van het huwelijk en het beschouwen als een langdurige verbintenis.

  • Humor in de relatie

  • Genoeg overeenkomsten om het eens te zijn over de meeste dingen

  • Hun partner oprecht mogen en genieten van samen zijn.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Psychology Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
3971 3 1