TentamenTests bij Ver van de Boom van Solomon - 1e druk

De zoon - Wat zijn verschillende facetten van identiteit en met wie worden ze gedeeld? TentamenTests 1

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Wat wordt er bedoeld met het begrip horizontale identiteit?

  1. Karaktertrekken die je van je ouders hebt geërfd.
  2. Je huidskleur
  3. Karaktertrekken die je ontwikkelt door een vriendengroep.
  4. Je etnische afkomst.
Vraag 2

Over welke identiteit wordt er gesproken wanneer het over de erfelijke eigenschappen gaat?

  1. Verticale identiteit
  2. Horizontale identiteit
  3. Diagonale identiteit
  4. De identiteit
Vraag 3

Wat speelt een belangrijke rol bij het acceptatieproces van ouders wanneer zij een kind krijgen met een syndroom of afwijking?

  1. De maatschappelijke acceptatie
  2. De sociale perceptie
  3. De horizontale identiteit
  4. De opvoedingsstijl
Vraag 4

Wat houdt het begrip ‘post-human future’ in, waar Francis Fukuyama over spreekt?

  1. Het aborteren van kinderen in de toekomst.
  2. De toekomst van de mens.
  3. De toekomst van kinderen met beperking.
  4. Een afname van variëteit van de mensheid.
Vraag 5

Welk model geeft de acceptatie weer van mensen met een beperking of afwijking in de samenleving?

  1. Het ‘social model of disability’
  2. Het identiteitsmodel
  3. Het ‘sociale vision model’
  4. Het ‘humanist vision model’

Open Vragen

Vraag 1

De auteur begint zijn boek met de stelling dat er niet zoiets bestaat als een reproductie van een mens. Wat bedoelt hij daarmee?

Vraag 2

Wat is het verschil tussen verticale en horizontale identiteiten?

Vraag 3

Hoe gebruikt de schrijver de termen ‘ziekte’ en ‘identiteit’ als het gaat om mensen die op de één of andere manier afwijken van het gemiddelde?

Vraag 4

Welke rol heeft de jeugd van de schrijver gespeeld voor het schrijven van dit boek?

Vraag 5

Wat is de invloed van de digitale sociale wereld voor mensen met een handicap?

Vraag 6

Wat is de kern van de studie van de auteur?

Vraag 7

Wat is het verschil tussen preïndustriële samenlevingen en postindustriële samenlevingen ten aanzien van mensen die anders zijn dan het gemiddelde?

Vraag 8

In welke mate is de sociale klasse waarin een gehandicapt kind opgroeit van belang voor zijn ontwikkeling?

Vraag 9

Hoe verklaart de schrijver zijn keuze voor de onderwerpen in zijn boek?

Vraag 10

Wat bedoelt de schrijver wanneer hij het heeft over selectieve tolerantie?

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. Karaktertrekken die je ontwikkelt door een vriendengroep.

Vraag 2

A. Verticale identiteit.

Vraag 3

B. De sociale perceptie.

Vraag 4

D. Een afname van variëteit van de mensheid.

Vraag 5

A. Het ‘social model of disability’.

Antwoordindicatie Open Vragen

Vraag 1

De auteur bedoelt dat een nieuw mens meer een productie is van twee mensen dan een reproductie van twee mensen.

Vraag 2

Het verschil tussen verticale en horizontale identiteit is dat de verticale identiteit bestaat uit kenmerken die ouders delen, en de horizontale identiteit niet.

Vraag 3

De auteur wil de termen ‘ziekte’ en ‘identiteit’ op een verenigbare manier gebruiken om een bepaalde conditie te duiden.

Vraag 4

De auteur had in zijn jeugd ook bepaalde kenmerken die als gebreken werden gezien, namelijk dyslexie en homoseksualiteit.

Vraag 5

Door de digitale sociale wereld kunnen mensen met een handicap in contact komen met elkaar, en zo hun horizontale identiteit in andere mensen herkennen.

Vraag 6

De auteur onderzoekt het effect wat de acceptatie van de grotere samenleving heeft op de zelfacceptatie van kinderen met een handicap en hun families. Dit onderzoekt hij vanuit de standpunten van anderen.

Vraag 7

In de pre-industriële samenleving was men wreed ten opzichte van mensen die anders zijn dan het gemiddelde, maar pas in de postindustriële samenleving werden die mensen buiten de samenleving geplaatst.

Vraag 8

In de lagere sociale klassen is er meer tolerantie voor handicaps, omdat deze ouders vaak niet het idee hebben dat ze de toestand kunnen veranderen.

Vraag 9

Hij baseert zich vooral op anekdotes, omdat die volgens de auteur meer de chaos weergeven, in plaats van slechts een trend die cijfers weergeven.

Vraag 10

Met selectieve tolerantie wordt bedoeld dat mensen zelf selecteren welke beperkingen of kenmerken getolereerd worden en welke niet.

Doofheid - Is het een beperking of van waarde voor dove mensen? TentamenTests 2

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Waarom wordt het begrip deaf ook wel geschreven als Deaf?

  1. Het wordt omgeschreven als ziekte, dus daarom een hoofdletter.
  2. Het is een begrip op zich.
  3. Dit wijst naar de dovencultuur.
  4. Dit wijst naar de dovenetiquette.

Vraag 2

Waar wordt doofheid door veroorzaakt?

  1. Door interactie van meerdere genen.
  2. Door een dominant gen.
  3. Door zowel interactie van meerdere genen of een dominant gen.
  4. Door omgevingsfactoren.

Vraag 3

Wat wordt er bedoeld met de ASL?

  1. Dit is een organisatie voor dovengemeenschappen.
  2. Dit is de Amerikaanse gebarentaal.
  3. Dit is de Europese gebarentaal.
  4. Dit is een organisatie die de rechten benadrukt van doven.

Vraag 4

Wat houdt de discussie over het oralisme en het manualisme in?

  1. Dit houdt in dat er methoden gezocht worden voor meerdere soorten communicatie voor dove kinderen.
  2. Dit houdt in dat dove kinderen meer zouden moeten communiceren door middel van praten dan door het gebruiken van gebarentaal.
  3. Dit houdt in dat er minder gebruik gemaakt moet worden van de ASL en dove mensen meer gebruik moeten maken van andere soorten gebarentaal.
  4. Dit houdt in dat dove kinderen moeten leren praten in plaats van alleen gebruik te maken van gebarentaal.

Vraag 5

Wat wordt er bedoeld met de Rubella Bulge?

  1. Een groep dove kinderen die cognitieve implantanten hebben ontvangen.
  2. Dit is de naam van een dovenstad.
  3. Het vaccineren van kinderen tegen een bepaalde ziekte.
  4. Een epidemie waarbij veel kinderen doof werden als gevolg van een ziekte.

Open Vragen

Vraag 1

Wat was de aanleiding in 1994 voor de opstand op het Lexington Centre in New York?

Vraag 2

Waarom is school zo belangrijk voor dove kinderen?

Vraag 3

In welke mate zijn spraaklessen belangrijk voor kinderen die niet of niet goed kunnen horen?

Vraag 4

Waarom en hoe hebben kinderen van dove ouders een voorsprong op dove kinderen van niet-dove ouders?

Vraag 5

Waarom is het zo bijzonder dat Bridget O’Hara met de auteur over haar jeugd wil praten?

Vraag 6

Wat weet je van Bengkala?

Vraag 7

Wat is een cochleaire implantatie?

Vraag 8

Wat zijn de argumenten van de voor- en tegenstanders van een cochleaire implantatie?

Vraag 9

Wat bedoelt William Evans wanneer hij spreekt over kinderen die cultureel dakloos raken?

Vraag 10

Welke eindconclusies trekt de schrijver aan het einde van dit hoofdstuk?

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. Dit wijst naar de dovencultuur.

Vraag 2

C. Door zowel interactie van meerdere genen of een dominant gen

Vraag 3

B. Dit is de Amerikaanse gebarentaal, ook wel de American Sign Language genoemd.

Vraag 4

A. Dit houdt in dat er methoden gezocht worden voor meerdere soorten communicatie voor dove kinderen.

Vraag 5

D. Een epidemie waarbij veel kinderen doof werden als gevolg van een ziekte.

Antwoordindicatie Open Vragen

Vraag 1

De aanleiding voor de opstand bij het Lexington Centre voor doven was dat er een nieuwe CEO werd aangenomen die niet-doof was.

Vraag 2

Dove kinderen hebben vaak horende ouders. Wanneer ze op school komen zijn ze niet meer eenzaam en kunnen ze met andere dove kinderen communiceren.

Vraag 3

Spraaklessen zijn niet erg belangrijk voor dove kinderen. Voor hen is het het leren van een saaie vaardigheid waarin iedere dove slecht is.

Vraag 4

Dove kinderen van dove ouders hebben voorsprong op de taalontwikkeling, scoren hoger op andere academische niveaus inclusief rekenkunde en lopen voorop in hun ontwikkeling tot volwassene. Dit komt omdat ze thuis gebarentaal als eerste taal leren.

Vraag 5

Het is bijzonder dat Bridget met de auteur wil praten omdat het feit dat dove kinderen heel goed over hun gevoelens kunnen praten een publiek geheim is.

Vraag 6

Bengkala is een overwegend dove samenleving, waarin doofheid wordt gezien als een persoonlijk kenmerk.

Vraag 7

Er heerst een stammensysteem voor de doven en niet-doven. De rol van doofheid in het leven wordt net zo min onderschat als gebagatelliseerd.

Vraag 8

Een cochleair implantaat zorgt er niet voor dat mensen weer kunnen horen, maar simuleert iets dat lijkt op horen. De tegenstanders van implantaten zien het als een poging om de dovengemeenschap uit te roeien. Voorstanders van cochleaire implantatie zien het als een hulpmiddel.

Vraag 9

Volgens William Evans zijn kinderen die ‘cultureel dakloos’ zijn noch horend, noch doof. Ze horen niet bij de dovencultuur maar passen ook niet in de horende wereld.

Vraag 10

De eindconclusie is dat er een dovencultuur bestaat en dat deze cultuur een rijke cultuur is. De wereld is beter af als er meerdere culturen zijn.

Dwergisme - In hoeverre is het een beperking en belangrijk onderdeel van identiteitsvorming? TentamenTests 3

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Welke vorm van dwerggroei is het meest voorkomend?

  1. SED
  2. Achondroplasia
  3. Diastrophic dysplasia
  4. Spondylometaphyseal dysplasie
Vraag 2

Wat is het dilemma van de ouders bij de opvoeding van kinderen met een afwijking of beperking?

  1. Verticale identiteit vs Horizontale identiteit
  2. Ziekteperspectief vs Identiteitsperspectief
  3. Dwarfism vs Neurodiversity
  4. Identiteit vs Normalisatie
Vraag 3

Waar krijgen mensen met het dwarfisme mee te maken wanneer zij voor het eerst een LPA meeting bezoeken?

  1. Hun verticale identiteit wordt dan opeens hun horizontale identiteit.
  2. De horizontale identiteit wordt opeens hun verticale identiteit.
  3. Ze krijgen identiteitsverwarring.
  4. Ze krijgen identiteitsbevestiging.
Vraag 4

Welke ontdekking deed John Wasmuth in 1944?

  1. Hij maakt het mogelijk om kinderen te laten aborteren.
  2. Hij deed onderzoek naar abortussen bij kinderen met dwerggroei.
  3. Hij ontdekte het gen dat meerdere vormen van dwarfisme kan veroorzaken.
  4. Hij ontdekte dat er geen dominant gen is voor het ontstaan van dwerggroei.
Vraag 5

Welke angst ontstond er als gevolg van de ontdekking van dit dominante gen?

  1. Dat er meer abortussen uitgevoerd zouden worden wanneer er ontdekt werd dat de foetus leed aan dwerggroei.
  2. Dat de acceptatie van mensen met dwerggroei achteruit zou gaan.
  3. Dat er meer prenatale screening zou plaatsvinden.
  4. Dat kinderen met dwerggroei slechtere zorg zouden ontvangen.

Open Vragen

Vraag 1

Welk beeld had de auteur van kleine mensen toen hij met zijn studie over hen begon?

Vraag 2

Wat zijn de twee meest voorkomende groeistoornissen?

Vraag 3

In welk mate is een groeistoornis erfelijk?

Vraag 4

Waarom willen kleine mensen geen dwergen genoemd worden?

Vraag 5

Wat is er zo bijzonder aan het verhaal van Leslie Parks en Chris Kelly?

Vraag 6

Noem een belangrijke valkuil voor ouders van kinderen met een groeistoornis.

Vraag 7

Wat is de mening van kleine mensen als het gaat om het zogeheten dwergwerpen?

Vraag 8

Wat zijn de twee grootste problemen waar kleine mensen hun hele leven mee te maken hebben?

Vraag 9

Waarvoor staat de afkorting ELL en wat houdt het in?

Vraag 10

Wat is Kniest-dysplasie?

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

B. Achondroplasia.

Vraag 2

D. Identiteit vs Normalisatie.

Vraag 3

A. Hun verticale identiteit wordt dan opeens hun horizontale identiteit.

Vraag 4

C. Hij ontdekte het gen dat meerdere vormen van dwarfisme kan veroorzaken.

Vraag 5

A. Dat er meer abortussen uitgevoerd zouden worden wanneer er ontdekt werd dat de foetus leed aan dwerggroei.

Antwoordindicatie Open Vragen

Vraag 1

De auteur had geen idee hoeveel groeistoornissen er bestonden en dacht heel generaliserend over kleine mensen.

Vraag 2

De twee meest voorkomende groeistoornissen zijn skelet dysplasie en achondroplasie.

Vraag 3

De meeste kinderen met een groeistoornis worden geboren uit ouders die zelf geen groeistoornis hebben en waarbij het ook niet in de familie zit.

Vraag 4

Kleine mensen willen geen dwergen genoemd worden omdat dwergen fantasiefiguren zijn.

Vraag 5

Bijzonder aan het verhaal van Chris en Leslie is dat Chris een klein mens is, en Leslie niet. Leslie ervaart echter eenzelfde soort struggelingen omdat ze heel veel overgewicht heeft.

Vraag 6

Een valkuil voor ouders van kinderen met een groeistoornis is dat ze hun kinderen te veel beschermen.

Vraag 7

Voorstanders van dwergwerpen zien er geen kwaad in omdat kleine mensen hiermee geld kunnen verdienen. Tegenstanders van dwergwerpen vinden dat als je toestaat om met enkele kleine mensen te gooien, je eigenlijk toestaat om met alle kleine mensen te gooien.

Vraag 8

De twee grootste problemen waar kleine mensen mee te maken hebben zijn hoe andere mensen hen zien en benaderen, en dat de wereld niet is ingericht op hun lengte.

Vraag 9

ELL staat voor Extended Limb Lengthening en het houdt in dat de ledematen van kleine mensen ietwat verlengt kunnen worden. Het is een risicovolle ingreep.

Vraag 10

Kniest-dysplasie is een zeldzame ziekte waarbij er naast een groeistoornis ook sprake is van uiterlijke kenmerken en andere beperkingen.

Syndroom van Down - Wat zijn manieren in omgang hiermee? TentamenTests 4

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Welke naam wordt er in de wetenschap gebruikt voor het definiëren van Down Syndroom?

  1. Het 21ste syndroom
  2. Het syndroom van Down
  3. Trisomy 21
  4. Down Trisomy

Vraag 2

Welke van de volgende uitspraken is (on) juist?

1. De ontwikkeling van kinderen met Down Syndroom verloopt meestal via een stabiele weg.

2. Mensen met Down Syndroom hebben zowel fysieke problemen als gedragsproblemen.

  1. 1 juist, 2 juist
  2. 1 juist, 2 onjuist
  3. 1 onjuist, 2 onjuist
  4. 1 onjuist, 2 juist
Vraag 3

Wat stond er in het ‘Baby Doe Amendement’?

  1. Dat kinderen met Down Syndroom speciale behandelingen verdienden.
  2. Dat mensen bij een foetus met afwijking een abortus uit mochten voeren.
  3. Dat kindermisbruik bestraft moest worden door de regering.
  4. Dat verwaarlozing of onthouding van de behandeling van kinderen met een tekort werd gezien als kindermisbruik.
Vraag 4

Door welk programma werden kinderen met Down Syndroom beter begeleid en kregen zij betere kansen in de maatschappij?

  1. Het Headstart programma
  2. Het Early Intervention programma
  3. Het Inclusie programma
  4. Het Mainstream programma
Vraag 5

Wat is volgens de auteur het uitgangspunt van mensen die voorstanders zijn van het aborteren van kinderen met Down Syndroom?

  1. Dat de variëteit in de wereldbevolking moet afnemen.
  2. Dat deze mensen geen volwaardig leven kunnen leiden en daarom geaborteerd moeten worden.
  3. Dat zo de perfecte mens gecreërd kan worden.
  4. Dat mensen een vrije keus hebben om te kiezen voor een kind met Down Syndroom.

Open Vragen

Vraag 1

Wie schreef de fabel ‘Welkom in Nederland’ en wat is de strekking van dit verhaal?

Vraag 2

Noem tien mogelijke klachten waar mensen met het Down syndroom last van kunnen hebben.

Vraag 3

Wat is er zo bijzonder aan het verhaal van Jason Kingsley?

Vraag 4

Waarom is de kinderserie Sesamstraat zo belangrijk voor Jason Kingsley?

Vraag 5

Wie schreef voor het eerst over het syndroom van Down en wat was de strekking van zijn verhaal?

Vraag 6

Wat hield het ‘Baby Doe Amendment’ in?

Vraag 7

Wat is de belangrijkste waarneming van de auteur over het syndroom van Down?

Vraag 8

Noem vier ontwikkelingskenmerken en vier persoonlijkheidskenmerken van iemand met het syndroom van Down.

Vraag 9

Waarin verschillen mensen met Down syndroom van mensen die dit syndroom niet hebben als het gaat om liefde en relaties?

Vraag 10

Wie zijn de initiatiefnemers van het Cooke Center in New York en waarvoor dient dit Cooke Center?

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. Trisomy 21.

Vraag 2

A.1 juist, 2 juist.

Vraag 3

D. Dat verwaarlozing of onthouding van de behandeling van kinderen met een tekort werd gezien als kindermisbruik.

Vraag 4

B. Het Early Intervention programma.

Vraag 5

B. Dat deze mensen geen volwaardig leven kunnen leiden en daarom geaborteerd moeten worden.

Antwoordindicatie Open Vragen

Vraag 1

De fabel ‘Welkom in Nederland’ is geschreven door Emily Perl Kingsley. De strekking van het verhaal is dat het opvoeden van een kind met een beperking vergeleken kan worden met een vakantie. Je gaat naar Italië en bereid je daar dan ook helemaal op voor, maar uiteindelijk blijkt het vliegtuig te landen in Nederland. Je kan niet meer terug, en moet dus al je verwachtingen aanpassen.

Vraag 2

Tien mogelijke klachten waar mensen met Down Syndroom last van kunnen hebben zijn hartfalen, losse gewrichten, schildklieraandoeningen, een misvormd spijverteringskanaal, leukemie, symptomen van Alzheimer, glutenallergie, kleinheid, obesitas en hoor- en zichtproblemen.

Vraag 3

Bijzonder aan het verhaal van Jason Kingsley is dat zijn ouders hem heel erg stimuleerden en van alles leerden. Hierdoor kon hij uiteindelijk zelfs een beetje lezen.

Vraag 4

De kinderserie Sesamstraat is zo belangrijk voor Jason Kingsley omdat hij hier een rol in had en samenspeelde met andere kinderen. Zo was zijn beperking wel zichtbaar, maar niet minderwaardig.

Vraag 5

John Langdon was de eerste die in 1866 schreef over het syndroom van Down. Volgens hem waren mensen met Down mongolen omdat ze qua uiterlijk leken op mensen uit Mongolië. Hij vond Down een stap terug in de evolutie.

Vraag 6

Het ‘Baby Doe Amendment’ hield in dat het verwaarlozen of niet behandelen van kinderen met een handicap vanaf 1984 als kindermishandeling werd gezien.

Vraag 7

De belangrijkste waarneming van de auteur is dat sommige ouders een bevestigende constructie over hun kind bedenken om hun eigen wanhoop te verbergen, en andere ouders juist heel veel geluk halen uit het zorgen voor hun kind met Down. Deze twee kunnen ook in elkaar overgaan.

Vraag 8

Vier ontwikkelingskenmerken van het syndroom van Down zijn: baby’s maken langzaam oogcontact, baby’s zijn traag in het imiteren van gedrag, voor hun tweede of derde jaar spreken ze nog niet en ze kunnen moeilijk vat krijgen op grammaticale principes. Vier persoonlijkheidskenmerken van iemand met het syndroom van Down zijn: warm, sociaal, koppig en opstandig.

Vraag 9

Mensen met Down syndroom hebben vaak wel romantische en seksuele gevoelens, maar kunnen de stap naar het huwelijk niet maken omdat ze niet zo goed voor kinderen zorgen.

Vraag 10

De initiatiefnemers van het Cooke Center zijn Tom en Karen Robards. Het is een plek waar de focus ligt op onderwijs voor kinderen met een beperking. Het streven is om kinderen sommige vakken op het regulier onderwijs te laten volgen, en andere vakken op het Cooke Center.

Autisme - In hoeverre is het een beperking en belangrijk onderdeel van identiteitsvorming? TentamenTests 5

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Welke uitspraken zijn (on) juist?

1. Er is geen vaste definitie voor autisme.

2. Autisme is een ziekte.

  1. 1 juist, 2 onjuist
  2. 1 juist, 2 juist
  3. 1 onjuist, 2 onjuist
  4. 1 onjuist, 2 juist
Vraag 2

Wat is de beste verklaring voor de sterke toename van het aantal kinderen met autisme in de afgelopen jaren?

  1. Omdat het in de maatschappij beter werd geaccepteerd.
  2. De barrière voor ouders om een diagnostisch onderzoek te laten doen werd kleiner.
  3. Kinderen die eerst als schizofreen werden gezien, kregen de diagnose autisme.
  4. Er kwam meer bekendheid met betrekking tot autisme.
Vraag 3

Welke van de volgende uitspraken zijn (on) juist.

1. Kinderen met Asperger hebben een normale cognitieve ontwikkeling.

2. Kinderen met Asperger hebben een taalachterstand.

  1. 1 juist, 2 juist
  2. 1 juist, 2 onjuist
  3. 1 onjuist, 2 onjuist
  4. 1 onjuist, 2 juist
Vraag 4

Welke perspectieven worden er aangehangen met betrekking tot Autisme?

  1. Het horizontale perspectief en het verticale perspectief.
  2. Het medisch perspectief en het persoonlijkheidsperspectief.
  3. Het gedrags perspectief en het mainstream perspectief.
  4. Het identiteits perspectief en het ziekte perspectief.
Vraag 5

Als er wordt gesproken over de neurodiversiteit, welk perspectief wordt hier dan mee bedoeld?

  1. Het ziekte perspectief
  2. Het medisch perspectief
  3. Het identiteits perspectief
  4. Het verticale perspectief
Vraag 6

Wat wordt er bedoeld met ‘mindblindness’?

  1. Het niet kunnen inleven in een ander.
  2. Anderen niet accepteren zoals ze zijn.
  3. Alleen vanuit het verstand kunnen redeneren.
  4. Niet beseffen dat gedachten van anderen verschillen ten opzichte van je eigen gedachten.
Vraag 7

Welke van de volgende uitspraken zijn (on) juist?

1. Down syndroom was één van de eerste genetisch afwijkingen waarvoor prenatale screening mogelijk werd.

2. 70% van zwangere vrouwen die de diagnose Down Syndroom te horen krijgen kiezen voor abortus.

  1. 1 juist, 2 onjuist
  2. 1 juist, 2 juist
  3. 1 onjuist, 2 onjuist
  4. 1 onjuist, 2 juist
Vraag 8

Welk begrip geeft een beschrijving weer van één van de duidelijke symptomen van Down Syndroom.

  1. Babyfaceness
  2. Mindlessness
  3. Inclusie
  4. Afwijkend gedrag
Vraag 9

Welk perspectief benadrukt de auteur zelf in zijn boek?

  1. Het verticale perspectief
  2. Het horizontale perspectief
  3. Het medisch perspectief
  4. Het identiteitsperspectief
Vraag 10

Welke van de volgende uitspraken zijn (on) juist?

1. Veel kleine mensen kiezen ervoor om juist dwergen te adopteren.

2. Het is voor dwergen lastig om te trouwen, omdat er geen speciale datingssites zijn voor hen.

  1. 1 juist, 2 onjuist
  2. 1 juist, 2 juist
  3. 1 onjuist, 2 onjuist
  4. 1 onjuist, 2 juist

Open Vragen

Vraag 1

Waarom is autisme eerder een syndroom te noemen dan een ziekte?

Vraag 2

Welke aspecten van gedrag beïnvloeden autisme?

Vraag 3

Mensen met autisme hebben niet altijd te maken met een intellectuele handicap. Hoe verklaart de schrijver dit?

Vraag 4

Noem vijf eerste symptomen die zich kunnen voordoen bij een autist.

Vraag 5

Welke specifieke symptomen van autisme vertoont de dochter van Betsy Burns en Jeff Hanson?

Vraag 6

Waarom is de relatie tussen taal en intellectueel onvermogen bij autisten zo verwarrend?

Vraag 7

Wat is er zo bijzonder aan het verhaal van Carly Fleischmann?

Vraag 8

Wat is ‘mindblindness’?

Vraag 9

Wat zijn de verschillen en overeenkomsten bij eeneiige tweelingen en twee-eiige tweelingen met autisme en hoe kan dit verklaard worden?

Vraag 10

Wat is filicide en hoe wordt dat in verband gebracht met altruïsme?

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

A.1 juist, 2 onjuist.

Vraag 2

C. Kinderen die eerst als schizofreen werden gezien, kregen de diagnose autisme.

Vraag 3

B. 1 juist, 2 onjuist.

Vraag 4

C. Het identiteits perspectief.

Vraag 5

D. Niet beseffen dat gedachten van anderen verschillen ten opzichte van je eigen gedachten.

Vraag 6

B. 1 juist, 2 juist.

Vraag 7

A. Babyfaceness.

Vraag 8

D. Het identiteitsperspectief.

Vraag 9

A. 1 juist, 2 onjuist.

Antwoordindicatie Open Vragen

Vraag 1

Autisme is eerder een syndroom te noemen dan een ziekte omdat het gaat over een verzameling van gedragskenmerken in plaats van om een biologisch gegeven.

Vraag 2

Autisme beïnvloedt de volgende aspecten van gedrag: sensorische ervaringen, motoriek, balans, het fysieke gevoel van waar je eigen lichaam is en het innerlijk bewustzijn.

Vraag 3

Het feit dat mensen met autisme niet altijd te maken hebben met een intellectuele handicap kan verklaard worden doordat het syndroom geworteld is in het ontregelen van sociale functies.

Vraag 4

Vijf eerste symptomen die zich kunnen voordoen bij een autist zijn: slechte non-verbale communicatie, minimaal oogcontact, verminderde interesse in vriendschap, rigiditeit, zeer gerichte interesses en ontbreken van fantasievol spelen.

Vraag 5

De specifieke symptomen die de dochter van Betsy Burns en Jeff Hanson vertoont zijn: ze begint niet te praten, ze is agressief, ze is onverschillig als haar moeder er is en ze maakt maar beperkt contact.

Vraag 6

De relatie tussen taal en intellectueel onvermogen is verwarrend omdat niemand precies weet wat er achter sprakeloosheid schuilgaat.

Vraag 7

Het bijzondere aan het verhaal van Carly Fleishmann is dat zij een autistisch meisje was die nog nooit taal had gebruikt, en in 2008 spontaan begon met typen. Haar ouders hadden nooit geweten dat hun dochter kon lezen of hun taal kon verstaan.

Vraag 8

Mindblindness is dat iemand geen onderscheid kan maken tussen iemands eigen gedachten en de gedachten van iemand anders.

Vraag 9

Als één van een eeneiige tweeling autisme heeft, is de kans 60 tot 90 procent dat de andere helft van de tweeling ook autistisch is. Bij twee-eiige tweelingen is die kans maar 20 tot 30 procent.

Vraag 10

Filicide is het vermoorden van je eigen kind omdat het een handicap heeft. Dit kan in verband worden gebracht met altruïsme als de beweegredenen zijn om het kind lijden te besparen.

 

Image

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters
Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1344 1