Onze reis in Ghana in het 'kort'

Als je het vliegtuig instapt, weet je nog niet waar je terechtkomt, waaraan je begonnen bent, maar zodra je eruit stapt, wordt alles in één keer een stuk duidelijker.

Nederland en Ghana zijn totaal verschillend, dat wist ik wel, maar dat de verschillen zó groot konden zijn, dat wist ik niet. Maar hoe meer ik in loop der tijd van het land zag, hoe groter de verschillen bleken te zijn.
Toen we het vliegtuig uitstapten en ons in de mensenmassa naar de uitgang voortbewogen, kreeg je al genoeg indrukken. Hoe de mensen en hun manier van doen waren, werd er al meer duidelijk. Het hele gezin was moe, dus van die specifieke avond kan ik niet zoveel beschrijven, maar toen we het vliegveld afkwamen, moest je wel opletten. Iedereen pakte je koffers aan en wij dachten alleen maar 'goh, wat vriendelijk', maar later bleek alles om geld te draaien. Gelukkig werden we door lokale mensen opgehaald die hun duidelijk maakten dat ze geen geld te zien zouden krijgen. Toen reden we weg en begrepen we direct waarom het afgeraden werd een eigen auto te huren. Overal zijn auto's en lopen mensen over straat. Overal waar je kijkt was het ontzettend druk en er werd continu getoeterd. Asociaal en agressief rijgedrag, dat was het.

Onderweg naar het hostel, onze eerste verblijfplaats, heb ik vaak gedacht; 'waar komen we in godsnaam terecht?' de wegen waren slecht en die werden er niet beter op; zandweggetjes met overal gaten en hobbels. We werden letterlijk en figuurlijk door elkaar heen geschut en langzaam maar zeker werd het ons duidelijk dat we echt in Afrika beland waren...
De eerste dagen hebben we met wat andere vrijwilligers in het hostel verbleven, waar we een introductie hebben gehad. Hierdoor kregen we een indruk van het land, de cultuur en de gebruiken.We leerden dat je niet met je benen gekruist mocht zitten, dat je met je linkerhand niks doet, omdat je deze enkel op het toilet gebruikt, en je dus alles met rechts moet doen; zwaaien, iets aangeven, iets aanwijzen, eten, enz. Zo gaat eten dus ook met je handen, nou ja, met één hand. Om het eten op te eten viel dus al niet mee, en daarbij kwam ook nog dat het lokale eten ook wel even wennen was. Eén van de eerste dagen proefden we 'Fufu'. Ik dacht dat het niet zó erg kon zijn, maar toen het plastic bakje op tafel verscheen, nam ik die gedachte gelijk terug. Het was een soort deeg bol in ontzettend scherpe rode saus met wat stukjes vlees erbij die ik eigenlijk niet durfde te eten...

5 dagen na aankomst vertrok iedereen naar zijn eigen project. Toen we de bus uitstapten bij Gomoa Buduatto Orphanage, werden we omhelst en geknuffeld door bijna 30 kindjes in schooluniform. Daarna gingen ze in een opstelling staan en zongen ze wat welkom liedjes. Dat was ontzettend ontroerend. We werden aan de kinderen, de 3 leraren en de 3 kokkinnen voorgesteld. De eerste week hebben we vooral plannen opgesteld en veel tijd met de kinderen doorgebracht. Al snel bleek dat de kinderen ontzettend gedisciplineerd waren. Al hun zinnen begonnen met Sir of Madam. Ook al ze antwoord gaven zeiden ze 'Sir/Madam, please...' Het was heel raar om zo te worden aangesproken door jongens die maar twee jaar jonger zijn dan ikzelf. Ik heb ze een paar keer laten proberen om het niet te zeggen, maar dat zat er zo ingestampt, dat het er waarschijnlijk nooit meer uit gaat. Ook viel het ons op dat de kinderen niet mochten huilen. Eens viel er een jong meisje uit de boom, plat op haar gezicht en begon ze uiteraard enorm te huilen, maar zodra ze door had dat ze aan het huilen was stopte ze gelijk, droogde haar tranen en liep verder alsof er niks gebeurd was. En wanneer iemand niet stopte, kwam er een kokkin die bleef zeggen; Don't cry! Don't cry! Wij vonden dit natuurlijk behoorlijk schokkend en ook erg zielig. We gingen dus wanneer zij het niet zag, naar het kind en vroegen hem of haar wat er was of namen het kind op schoot. Echte liefde kregen ze daar niet.

Ook waren de kinderen erg behulpzaam en oplettend. Toen er twee jongetjes uit het weeshuis meeliepen naar ons onderkomen om iets te brengen, viel het hun op dat er een slang in een klein watertje zat. Zij riepen gelijk dat ie gevaarlijk was en begonnen met stenen te gooien. De slang was maar een meter, dus wij dachten dat hij ongevaarlijk was en stuurden de kinderen daar weg. Nog geen half uur later stonden ze weer voor onze neus en hadden ze één van hun leraren meegenomen. Hij vertelde ons dat de slang echt gevaarlijk en zelfs dodelijk was. Nog voordat we konden overleggen met hem wat we het beste konden doen, had hij met slechts één flinke klap met een stok de slang al doodgemaakt. Hij viste hem uit het water en stopte hem in een plastic zakje; ze houden hem ritueel verbranden. Later zochten we het zelf ook nog maar even op en bleek dat deze 'Green Snake' enkel in West Afrika voorkomt en als je gebeten werd, je binnen 12 uur dood kon zijn. Voortaan zouden we de kinderen, ook al waren ze maar 10 jaar oud, altijd geloven.

In de twee weken dat we in het weeshuis zaten, voelden we dat we sterk aan het verzwakken waren. We kregen slecht te eten: elke dag rijst met scherpe, rode saus en met geluk twee theelepeltjes kip. Soms werd de rijst vervangen door pasta en heel af en toe kregen we 'yam', een soort droge aardappels. En dit twee keer op een dag, zonder fruit en zonder groenten. Als ontbijt kregen we wit brood met suiker. Al at je vijf broden, dan nog had je het gevoel dat je niks in je buik had, en ook van de suiker heb je snel genoeg als er mieren in lopen...
We probeerden onszelf wat bij te voeden met af en toe een blikje chocomel of frisdrank en wat koekjes die we kochten bij vrouwen in het dorpje.

Naast het slechte eten, kregen we ook weinig rust. We sliepen met zijn vijven op een klein kamertje in een huisje die in twee delen werd gesplitst door middel van enorme tralies. Met 2 ventilators probeerden we de temperatuur een beetje aangenaam te maken. Maar zelfs met een redelijk aangename temperatuur konden we niet goed slapen; de bedden waren slecht en we bepaalden per nacht wie er in het beste bed sliep. Degene die het het meest nodig had, sliep daar. Hoewel we de eerste nacht dachten dat we nooit aan dit onderkomen zouden kunnen wennen, werd het toch al snel 'thuis'. Slapen bleef vreselijk, maar we dachten er maar niet te veel bij na.
Het slechte slapen en het beroerde eten putte ons volledig uit. We verzwakten met de dag en we hadden steeds honger. Een gevoel dat we nooit eerder echt hadden gehad. Op een gegeven moment hadden we zo weinig kracht meer, dat we amper een blad met vijf stenen borden durfden te dragen, omdat we bang waren dat we het lieten vallen.

Ondanks dat we met alle kinderen een band hadden gekregen en we echt vrienden met ze waren geworden, was het goed om weg te gaan, want we waren volledig op en uitgeput.
We hebben veel voor ze kunnen achterlaten; we hebben een tafel en bankjes gemaakt. Hun oude bedden gerepareerd, de klamboe's gewassen, nieuwe stapelbedjes laten komen (omdat met zijn drieën op één matrasje slapen, naar ons idee echt niet kon) en we hebben 14 nieuwe matrasjes laten komen. Ook hebben we elektriciteit laten aanleggen van het geld wat we met de collecte op onze school hadden ingezameld. Als het goed is, kunnen de kinderen binnenkort met licht eten en 's avonds langer buiten blijven.

Het afscheid was verschrikkelijk. We zouden om 13.00 uur worden opgehaald, maar we kregen een telefoontje dat het later werd. En een paar uur later werden we weer gebeld dat het nog later werd.
Al 3 dagen zagen de kinderen tegen dat moment op, ze vroegen steeds hoe laat we weg zouden gaan en of het niet iets later kon. Sommigen waren echt verdrietig, dat was duidelijk te zien. Een paar zaten dan heel stil in een hoekje en veegden de tranen van hun wangen, terwijl ze normaal rondsprongen en vrolijk waren.
Toen om 19.00 uur eindelijk het busje het terrein op reed, begonnen de kinderen te schreeuwen en hielden ons stevig vast. Ze riepen dat we niet mochten gaan en dat we hier moesten blijven. Ze bleven het maar roepen en dat deed me zoveel pijn. Toen ze ons allemaal om de beurt een knuffel zouden komen geven en we dus voor het laatst afscheid zouden nemen, had ik totaal niet verwacht dat het dramatisch zou worden. Dat dachten we omdat ze zo getraind leken te zijn niet te huilen en geen negatieve emoties te tonen, maar niets bleek minder waar; het tweede meisje dat langskwam, was helemaal overstuur en als je een kind zo ziet, breekt er iets in je. Daarna was elk kind wat langs kwam in paniek en wilde ze je niet meer loslaten. Ze schreeuwden en ze huilden en ook uit onze ogen bleven tranen stromen. Zelfs de oudsten jongens die altijd lachten, krijsten gewoon echt. Het was hartverscheurend. Ik had een band opgebouwd met een paar specifieke kinderen, met iedereen had ik iets speciaals, maar zij waren echt mijn vrienden geworden en als je die zo ziet huilen, krijsen en schreeuwen, dat breekt je hart. Toen we wegreden, stond iedereen te huilen. Van 3 tot 14 jaar, iedereen. Het voelde als een misdaad om ze daar zo achter te laten. Het deed zoveel pijn en de hele weg terug kon ik het niet droog houden. Het beeld van die jongens die daar staan te krijsen is onbeschrijfelijk. En nog, als ik eraan terugdenk, doet het weer pijn en vraag ik me af wat ik ze heb aangedaan. Later hoorden we dat ze die hele avond en de volgende dag hebben zitten huilen en dat sommigen er zelfs ziek van zijn geworden.
Dat deed het meeste pijn van de hele maand; die kinderen daar zomaar achter te laten.

En toch gingen we verder; er stond nog een week reizen op het programma. We vertrokken de volgende dag al met de bus naar het noorden. Een zit van 14 uur. We hebben hele indrukwekkende dagen in het noorden gehad. Het was weer totaal verschillend. Het zuiden in heel erg christelijk. Dat is ook duidelijk te zien. Maar het noorden is volledig islamitisch. En dat is nog veel duidelijker te zien; overal staan moskee's en er wordt continu geschreeuwd en geroepen en natuurlijk zie je vrouwen met hoofddoeken lopen. Het leek alsof we weer in een heel ander land waren.
Een ander verschil met het zuiden was dat het in het noorden veel armer was. In the middle of nowhere zag je weer ergens een dorpje met kleine, lemen 'huisjes'. Zo'n dorpje hebben we ook een keer bezocht en dan zie je pas wat armoede is.
We hebben in onze week reizen weer heel veel nieuwe indrukken opgedaan en ook veel gezien.

En nu zijn we weer terug in Nederland, na een onvergetelijke maand. Ik schaam me bijna voor de luxe die we hier hebben. Een douche is al uniek, laat staan dat er water uit komt! En dan nog warm water ook. De kinderen in het weeshuis weten misschien niet eens dat dat mogelijk is. Een wasmachine, de vaatwasser, een computer, de tv... In die ene dag dat we terug zijn, hebben we dat allemaal al weer gebruikt, terwijl zij daar met hun eigengemaakte muziekinstrument zitten te spelen of een week lang plezier hebben met een spiegeltje. Dat ik nu op mijn eigen kamer zit, terwijl zij met 15 jongens op een niet veel grotere kamer slapen is onvoorstelbaar.
Voor deze reis wist ik niet dat de verschillen zo groot waren, en het is ook eigenlijk niet in te schatten, maar ik hoop dat anderen mensen het nu ook door onze verhalen en foto's in beginnen te zien en dat ze begrijpen dat er iets moet veranderen. Er zijn genoeg manieren om iets bij te dragen aan de ontwikkeling in deze landen, dus ik hoop dat mensen geïnspireerd raken en hun eigen steentje bijdragen aan deze die het echt hard nodig hebben.

Access: 
Public
Follow the author: Willemijn-Dungen
More contributions of WorldSupporter author: Willemijn-Dungen
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Statistics
683