Het kostte mij enkel een rit in de auto van N/a'an ku se naar Neuras, om verliefd te worden op dit prachtige land. Ik ben verliefd geworden op de dorpjes, die opeens in de middle of nowhere opdoemen, de bergen, de dieren, de zonsondergang en de vreemd Nederlands sprekende mensen. Hoewel ik de afgelopen twee weken natuurlijk al in Namibie heb doorgebracht, zag ik er behalve de reservaten, niet erg veel van het land. Nu wil ik hier nooit meer weg. Het is lijkt letterlijk alsof ik in een Lion King film ben beland, en wanneer ik tussen de kloven doorrijdt, verwacht ik half een Mufasa over de richel te zien hangen, die door zijn broer naar beneden wordt geworpen.
De plaats waar ik nu verblijf is minstens zo bijzonder; middenin de gortdroge woestijn, waar de dieren op uitermate ingenieuze wijze weten te overleven, ligt een oase van groen met meer dan genoeg water. Het doet me denken aan een fata morgana, die dorstige pelgrims met hun kamelen op zoek naar geluk, gehad moeten hebben. Er liggen hier natuurlijke waterbronnen, waar deze wijngaard dankbaar gebruik van maakt. En uiteraard moet er op een wijngaard veel wijn gedronken worden, dus dat doen we. Na een rondleiding over de gaarden en een interessante geschiedenis, was het eerste dat ik te proeven kreeg hun nieuwste experiment: brandy. De man had mij verteld dat het om een brandy ging met een alcoholpromillage van 18%. Ik was dan ook zeer verrast toen mijn slokdarm, na een niet al te zuinige slok, weg leek te branden alsof ik een liter aceton en tot slot nog wat brandspiritus achterover had gegooid, en mij een hoestbui overviel, waar van de tranen mij in de ogen sprongen. Dit is nu al de tweede keer dat ik, door het niet goed luisteren naar engelse getallen, in de narigheid belandt. Zo zou ik later leren. Het was namelijk geen brandy met een promillage van 'eighteen', maar 'eighty' procent. Gelukkig heb ik het overleefd en had ik de rest van de avond een lekker gloeiend buikje. Omdat ik me niet laat afschrikken door wat brandspiritus, heb ik daarna de lekkerste port gedronken, die ik tot nog toe geproefd had, en als afsluiting de shiraz. Mede dankzij deze alcoholishe versnaperingen, had ik dan ook een zeer geslaagde eerste dag.
Het project dat ik hier volg is bedoeld voor het behoud van de cheeta en hyena. Omdat er over de hyena in dit gebied nog niet zoveel bekend is, is de topprioriteit het vangen en zenderen van hyena's. Aangezien je nu niet bepaald struikelt over de hyena's hier wanneer je de open vlakte opgaat, beginnen we elke ochtend om 7 uur met een hike die 4 a 5 uur duurt. Aangezien ik hoogtevrees heb, en het dan niet echt prettig is om, wanneer je zonder touwen o.i.d., aan de wile rotsen hangt en zo'n 700 meter naar beneden kunt kijken, liep ik in het begin nog een beetje onzeker. Maar jullie kennen me inmiddels, en het zal niemand verbazen wanneer ik zeg dat ik niet, zoals nomale 20-jarige meisjes/ vrouwen, rustig en voorzichtig aan het lopen en zoeken naar sporen was, maar al binnen korte tijd met de mannen als een stel bavianen, van steen tot steen en van wand tot wand aan het springen was. Het voelt heerlijk en vrij om in de ongerepte natuur,waar de mens nog niks heeft verpest, te klauteren en te klimmen, en ik ben blij dat mijn moeder mij niet kon zien springen, want die had er hoogstwaarschijnlijk een hartaanval aan over gehouden. Tijdens dit klauteren zijn we op zoek naar uitwerpselen en voetafdrukken van hyena's, en wanneer we op een vers kadaver stuiten, voelt dat echt enorm gaaf. Een van de tofste ervaringen die ik hier heb opgedaan, was het zoeken naar een wild luipaard. Met een zender loop je door de wildernis, en door goed naar de tikjes van het apparaat te luisteren, kom je steeds dichter en dichterbij.
In de middag wordt er project werk gedaan en dit varieert van het maken van een weg tot het ophalen en/ of ophangen van cameravallen. Thuis ben ik er aan gewend dat ik over het algemeen als een incapabel persoon gezien wordt, en dat hier met regelmaat grappen over gemaakt worden. Nu blijkt echter, dat ook hier, na slechts twee weken, iedereen gillend weg rent wanneer ik een machete op pak. Hoewel ik nog niemand verwond heb (en ik persoonlijk vind dat ik uitmuntend werk heb geleverd in het kappen van bosjes), straal ik toch blijkbaar een bepaalde dork-factor uit, waardoor ik een geschikt slachtoffer ben voor deze grappen en grollen.
Visualiseer even met me mee: je hebt een trap. Die trap is 830 meter hoog en vrij stijl. De trap is eigenlijk geen trap, maar zand. En niet van dat harde zand waar je lekker op kunt hardlopen. Nee, het is van dat zand wat je op het strand ontwijkt, omdat je er pijn vaan aan je kuiten krijgt wanneer je er in loopt. Ohja, verder is het ook nog 30 graden. Gefeliciteerd. Je ziet nu 'Big Daddy' voor je. Dit is de op een na hoogste duin ter wereldd, en deze hebben we beklommen. Ik zal niet te veel ingaan op de details, zoals dat ik mijzelf huilend en vloekend naar boven heb moeten slepen, of dat mijn benen voelde alsof ik met een tientonner op mijn rug door het drijfzand moest lopen, en dat ik aan het hijgen was als de kerstman, die zich had ingeschreven voor een bootcamp maar er te laat achter kwam dat dit niet meer aan hem toebeeld was, maar ik heb de top gehaald. Dit was een mentaal gevecht, met als beloning: het meest geweldige uitzicht van Namibie. Nog nooit heb ik zo gelukkig met mijn appelsap op een berg zand gezeten. Daarna heb ik het meest lelijke 'Big Daddy' t-shirt gekocht dat ik vinden kon als metafoor (wat ik nog geen uur later weer kwijt zou raken, dat dan weer wel), voor wanneer ik denk dat ik iets niet kan. Want als ik de Big Daddy beklimmen kan, kan ik ook mijn elleboog likken.
Add new contribution