Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Werkgroepaantekeningen Nationaal en Internationaal Burgerlijk Procesrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.

 

Week 1

Wanneer iemand zijn recht wil uitoefenen zijn er een aantal rechtsmiddelen die dit mogelijk maken. In eerste aanleg kan men naar de rechtbank. Tegen een uitspraak van de rechter (vonnis) in eerste aanleg, kan men in hoger beroep. Dit wordt ook wel appèl genoemd. Wanneer men appèlleert komt men bij het gerechtshof terecht. De uitspraak van het gerechtshof in hoger beroep heet een arrest. Een derde rechtsmiddel na het arrest is cassatie. Cassatie wordt gedaan bij de Hoge Raad.
Er zijn dus altijd drie rechtsmiddelen in te stellen. Er is echter ook een mogelijkheid om er eentje over te slaan. Bijvoorbeeld het hof overslaan, dat noemt men sprongcassatie. Van de rechtbank, gaat men dan direct verder procederen bij de Hoge Raad.
Het is mogelijk om met meerdere eisende partijen zijn en daarnaast ook om met meerdere partijen te dagvaarden.

De rechtbank
Vroeger was de laagste rechtbank het kanton. Dat is sinds 2002 niet meer zo. Door de hervormingen van de magistratuur is het kanton onderdeel geworden van de rechtbank. Dit betekent dat de laatste instantie dus nu de rechtbank is. Wel is deze rechtbank te splitsen in twee richtingen, namelijk het kanton en civiel.
Welke processen er worden behandeld bij het kantongerecht staat vermeld in art. 93 SV. Belangrijk is om te weten dat er een splitsing wordt gemaakt in de waarde en de aard van een vordering. De grens van vorderingen die behandeld worden bij het kantongerecht is beperkt tot 25.000 euro. Wel kan er dan dus nog een uitzondering worden gemaakt voor processen die naar haar aard in aanmerking komen. Een voorbeeld hiervan zijn consumentenzaken.
De kantonrechter zit in beginsel altijd alleen. Uiteraard kan hij bij iedere zaak overleggen met zijn collega’s. Bij de sector civiel zit de rechter in beginsel ook alleen, maar daar is wel een mogelijkheid om de zitting met drie rechters te doen. Aan zo’n besluit kunnen diverse redenen ten grondslag liggen.
Het gerechtshof
Bij het hof zitten altijd drie raadsheren. Deze mensen noemen we geen rechter, maar raadsheer. Ook de vrouwelijke leden worden aangesproken met raadsheer. In hoger beroep heet de eiser de appellant. De gedaagde heet de geïntimeerde.

De Hoge Raad
De Hoge Raad is in beginsel vijf man sterk. Hier kan er echter voor worden gekozen om een zitting met drie raadsheren te doen. Achter de schermen zijn er altijd negen raadsheren aanwezig bij de Hoge Raad. Ook al zitten er maar vijf raadsheren op een zaak, alle zaken worden achter de schermen behandeld/overlegd door alle negen.
Daarnaast wordt elke uitspraak van de Hoge Raad voorbereid door een Advocaat-Generaal. Die geeft een advies aan de raadsheren van de Hoge Raad.

Verstek
Als een gedaagde niet verschijnt dan heet dat verstek. Als de gedaagde verstek gaat, dan kijkt de rechter alleen of de vordering hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt, en als dit niet het geval is, dan wijst hij de vordering toe, zonder deze verder te beoordelen.
Uitzondering hierin vormt een regel van Europees recht (naar aanleiding van de Pannon zaak) die stelt dat in geval van verstek bij consumentenzaken de rechter ambtshalve over de zaak moet oordelen.

 

Week 2

Het draait deze week om de internationale bevoegdheid. Bij een casus voortaan eerst kijken of het een kwestie is van Internationaal Burgerlijk Procesrecht.
Van belang bij IBPR zijn de regels die we nodig hebben, ofwel welke wet. Daarna is van belang welke rechter bevoegd is en of het vonnis in het buitenland ten uitvoer kan worden gelegd.
Om Brussel I toe te passen, moet er een IBPR element in de casus zitten. Er moet dus een internationaal aspect aan te pas komen. Dit kan inhouden dat een van de partijen  internationaal is of dat de casus zich in het buitenland afspeelt.
Welk recht?
Deze week gaat het alleen over welke rechter. In de laatste week ook of het vonnis in het buitenland kan.  Voor dit vak wordt helemaal niet behandeld welk recht er moet worden toegepast. Elke rechter wordt geacht al het internationaal recht toe te kunnen passen. Want artikel 25 RV stelt dat de rechter het toepasselijke recht moet toepassen. Dit kan dus betekenen dat de rechter het Spaanse recht moet toepassen. Dit werkt in de praktijk niet zo, er bestaat geen rechter die eveneens al het recht van andere landen kent en goed kan toepassen. Toch doet dit niet af aan het feit dat de rechter wel geacht wordt in staat te zijn het internationale recht toe te passen. Er is nu kritiek die stelt dat we er vanaf moeten, dat rechters ook recht moeten kunnen toepassen dat eigenlijk niet hun eigen recht is. Een Franse rechter past alleen Frans recht toe en de Nederlandse Nederlands recht.
Er zit ook een voordeel aan de veelzijdigheid die de rechter zou moeten beheersen. In het huidige systeem is het natuurlijk wel zo dat wanneer een partij voordeel heeft bij buitenlands recht, dat dan ook kan worden toegepast. Soms maakt dit veel verschil tussen het verlies en winnen van een zaak.
Volgens art. 25 RV moeten de rechter en het gerechtshof dus  toepasselijke recht toepassen. De Hoge Raad valt hierbuiten, want die kijkt naar het werk van de lagere rechters en niet opnieuw naar het recht.
Het belang om te procederen in eigen land is over het algemeen groot. Voornamelijk omdat de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van een buitenlandse rechter niet altijd zo is, zoals deze zou moeten zijn.
Verdrag of verordening?
EEX Verordening is een synoniem voor Verdrag Brussel I. Voordeel van het maken van een verordening is dat wanneer nieuwe landen toetreden zij ook direct aan de verordening zijn verbonden. Bij een verdrag is dit niet zo. Noorwegen, Zwitserland en IJsland hebben een verdrag getekend. Ze zijn geen lid van de Eu, maar hebben een apart verdrag, maar vallen niet onder de verordening.
In EEG verdrag staat dat de verordeningen boven de nationale wetgeving gaat. Daarom gaat het verdrag van Brussel I boven onze nationale wetgeving, namelijk Rechtsvordering.
Alternatieve bevoegdheden
Er zijn op het gebied van de formele toepassing alternatieve bevoegdheden gegeven in Brussel I. In art. 5 staat een specifiek soort verordening waarin onder andere de overeenkomst en onrechtmatige daad naar voor komen.
Art. 5 lid 1 overeenkomst: De overeenkomsten worden in dit artikel gesplitst in koop en diensten. Bij de koop is dan de plaats van de levering van het goed van belang. Bij de dienst is de plaats van de verstrekking van belang. Er zijn voor deze week diverse arresten voorgeschreven die over deze regeling gaan;
- Stel nu dat niet duidelijk is of er sprake is van een koop of dienst, dan is het arrest Car Trim/keySafety van toepassing.
- Wanneer er meerdere leveringsplaatsen zijn moet je kijken in arrest Color Drack en Wood Floor/Silva Trade. Dan geldt bij een vlucht (dan wordt er op twee punten geleverd), dat je mag kiezen tussen de plek waar je opgestapt bent en uitgestapt bent. En bij de levering van een partij stoelen dat stel er in Amsterdam 2000 stoelen worden geleverd en in Parijs 8000, dan zegt het hof dat je naar Parijs moet.
Art.5 lid 3 onrechtmatige daad: Hierbij gaat het om de plaats van het schade brengende feit. Het gaat alleen om directe schade en niet ook vervolgschade (bepaald in arrest Marinari v. Lloyd’s Bank).

 

Week 3

Het uitbrengen van een exploot geschiedt door een deurwaarder (art. 45 Rv). Het uitbrengen van exploot betekent de betekening van het desbetreffende stuk en het achterlaten van een afschrift. In een exploot moeten een aantal dingen worden vermeld. Deze zijn terug te vinden in het derde lid van art. 45 Rv.
Onjuiste identiteit
Het kan gebeuren dat de identiteit van bijvoorbeeld de gedaagde onjuist of onvolledig in de dagvaarding vermeld is. Een onjuiste of onvolledige aanduiding leidt niet zo maar tot niet-ontvankelijkheid van de dagvaarding. In de meeste gevallen kan dit nog worden gerectificeerd.
Aan woonplaats uitreiken
Het voordeel van een deurwaarder die de exploot uitreikt is dat de hoogst mogelijke kans wordt gerealiseerd dat de exploot de gedaagde bereikt. Als iemand niet thuis is, kan de deurwaarder de dagvaarding uitbrengen aan de woonplaats van de gedaagde, dit kan bijvoorbeeld door uitreiking aan een huisgenoot. Het kan ook een minderjarige zijn die de dagvaarding in plaats van de gedaagde krijgt uitgereikt, bijvoorbeeld een zoon of dochter van de gedaagde. Van belang is, dat van degene die van de deurwaarder de dagvaarding ontvangt, aannemelijk is dat deze zal bevorderen dat de dagvaarding de gedaagde tijdig bereikt. De verschillende mogelijkheden zijn terug te vinden in art. 46 en 47 Rv.
Verstek
De eiser moet een exploot uitbrengen door de deurwaarder bij de tegenpartij en moet de procedure aanbrengen bij de rechtbank. Wat nu als de dagvaarding de gedaagde niet bereikt? Als de dagvaarding de gedaagde niet bereikt, zal hii of zij niet weten dat er een zitting is. Als de gedaagde niet verschijnt op de zitting, dan wordt verstek toegewezen (139 Rv), onder voorwaarde dat de vordering niet onrechtmatig is. Voor verstek wordt verleend, wordt de dagvaarding op haar geldigheid beoordeeld (121 Rv).
Uitzondering: in geval van een consument moet de rechter ambtshalve onderzoek doen en de regels toepassen als in een normale procedure (arrest Pannon).
Doorhaling rol
Als de zaak bij de rechtbank wordt aangebracht dan wordt deze geadministreerd. De zaak krijgt dan een nummer. Wanneer de zaak is afgehandeld vindt doorhaling van de rol plaats. Hiermee wordt bedoeld, de handeling om het nummer van de procedure uit de administratie te verwijderen.
Comparitie
De term comparitie duidt de zitting voor de rechtbank aan. Als een partij iets wil inbrengen, dan kan dit op de zitting. Men wordt wel geacht om de bewijsstukken voor de comparitie op te sturen. Zo kan niet alleen de rechter, maar ook de wederpartij hier op inspelen.
Bij een nieuw bewijsstuk als een technisch rapport moet dit dus ook. De rechter kan de aanvoering van het bewijs op de zitting anders afwijzen. Dit heeft te maken met het recht op een eerlijk proces (art. 6 lid 1 EVRM). De wederpartij moet de tijd hebben om zich voor te bereiden. Uitzondering vormt een bewijsmiddel dat de tegenpartij al kent. Dit kan bijvoorbeeld een door de wederpartij geschreven stuk zijn zoals een brief. In dat geval wordt de invoering van dit bewijsstuk op de zitting toegestaan door de rechter.
Wanneer het ook voor de wederpartij een nieuw bewijsstuk is, dan is er nog een andere oplossing. Namelijk schorsing van de zaak. In de tijd van de schorsing kan de tegenpartij zich dan als nog inlezen. Nog een andere manier is om de wederpartij later nog een keer te laten reageren op het nieuwe bewijsstuk. Zij hebben dan bijvoorbeeld ook tijd om zelf een rapport in te stellen (art. 85 lid 4 Rv).
Verweer tijdens de zitting
Feiten die door een partij zijn gesteld en niet of niet voldoende door de wederpartij zijn betwist, moeten door de rechter als vaststaand worden beschouwd (art. 149 lid 1 Rv). Het hangt af van de mate van betwisting of de eiser nog een keer mag reageren op de betwisting door de gedaagde.
Een uitzondering vormen feiten en omstandigheden van algemene bekendheid (art. 149 lid 2 Rv).

 

Week 4

De rechter moet ambtshalve de rechtsgronden aanvullen stelt art. 25 Rv. Daartegenover staat dat de partijen de feiten moeten stellen. Kan je dit ook in negatief perspectief zetten? Het is algemeen bekend dat het voor de rechter verboden is om de feiten aan te vullen. Maar betekent dat dan ook dat partijen zich niet hoeven te bekommeren over welke rechtsgrond er van toepassing is? Theoretisch gezien vormt dit geen bezwaar. Als de rechter zich buigt over welke rechtsvraag aan de orde is, dan hoeven de partijen zich daar niet mee bezig te houden. Die vertellen de feiten aan de rechter en de rechter bedenkt dan zelf op welk artikel partijen zich beroepen.
In de praktijk ligt dit anders. Want om te weten wat de relevante feiten zijn, moet eerst worden vastgesteld welk artikel van toepassing is. Andersom kan de rechter niet weten welk artikel van toepassing is, zonder dat de juiste feiten worden aangedragen. Het is daarom goed dat er een advocaat tussen de partij en rechter zit. De advocaat kan de informatie van de cliënt zeven en de juiste feiten in de procedure aandragen. Een belangrijk arrest rondom het aanvullen van de rechtsgrond door de rechter is Van Rooij/van der Sluijs.
Bij voorbaat uitvoerbaar verklaren
Het kan zijn dat de rechter een vonnis uitspreekt waarmee een der partijen een executoriale titel in handen krijgt. Het is dan voor de partij die het veroordelende vonnis in handen heeft gekregen mogelijk om dit vonnis door middel van de deurwaarder ten uitvoer te laten leggen. Maar als de tegenpartij een rechtsmiddel aanwend, dan veranderd dit de zaak. Door het instellen van een rechtsmiddel wordt de executoriale titel geschorst. Dit betekent dat als de wederpartij bijvoorbeeld in hoger beroep gaat de eisende partij zal moeten wachten op de nieuwe beslissing. Er is een manier om dit te voorkomen, namelijk als de rechter het vonnis uitvoerbaar bij voorbaat verklaard. Dit kan de rechter alleen doen als het door de eiser is gevorderd.
Tussenvonnis, eindvonnis en deelvonnis
Belangrijk is om te weten dat men niet in hoger beroep kan tegen een tussenvonnis. Dit kan alleen samen met het eindvonnis. Er zijn hierop wel uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld als de rechter anders bepaald.
Het kan dat de rechter zegt, in het dictum (uitspraak), ik wijs de vordering voor driekwart toe/af. Dit noemt men een deelvonnis. Een deelvonnis is niets meer dan voor een gedeelte een eindvonnis en voor het andere deel een tussenvonnis. Er wordt dan al definitief uitspraak gedaan over een gedeelte van de vorderingen. Over het resterende gedeelte van de vorderingen spreekt de rechter zich nog niet uit.
Hoger beroep
Hoger beroep is een herkansingssysteem. Dit betekent niet dat de rechter ook naar alles gaat kijken. De hoger beroepsrechter kijkt alleen naar die aspecten waar een grief tegen gericht is. In de memorie van grieven moet een partij uitleggen waar zij het niet eens is. In beginsel gaat daar dus ook het hoger beroep over. Niet over de stukken waar partijen het mee eens zijn. Een grief zijn alle gronden die de appellant aanvoert ten betogen dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd. De HR oordeelt enkel over de gronden/grieven zoals die zijn beoordeeld door de feitenrechter.
 

 

 

Week 5

 

Vroeger was de kantonrechter een aparte rechter. Nu is het kanton een onderdeel van de rechtbank maar het kanton is nog wel een aparte procedure met een vereenvoudigde rechtsgang. De kantonrechter kan ook als kortgedingrechter worden ingeschakeld.
Voordelen om naar de kantonrechter te gaan zijn divers. Ten eerste is het een voordeel dat je als eiser zelf kunt procederen, je hebt geen advocaat nodig. Let op: bij een kortgedingprocedure bij de kantonrechtbank heeft de eiser als uitzondering wel een advocaat nodig. (De gedaagde nog steeds niet.) Een tweede voordeel van de kantonrechtbank in het algemeen is dat er alleen bij de eiser griffierechten worden opgelegd. Voordeel is dat de griffierechten lager zijn, nadeel is dat de tegenpartij niets hoeft te betalen. Juist het betalen van de griffierechten kan voor de wederpartij een dwangmiddel zijn om tot schikking of nakoming te komen.
Er is wel nog een andere drempel, namelijk dat de totale beloop van de vordering onder de 25.000 euro moet liggen. Er is één uitzondering om toch naar de kantonrechter te gaan boven de 25.000 euro, daarbij is de aard van een zaak bepalend. Ook al gaat de vordering dan boven de 25.000 euro, consumenten, werknemers en huurders komen naar hun aard in aanmerking voor het kantongerecht (art. 93 sub c Rv). Bij de vraag of een zaak bij de kantonrechter moet worden behandeld moet je altijd nagaan of aan de drempel van 25.000 euro wordt voldaan of dat de zaak naar haar aard bij het kantongerecht thuis hoort.
Bodemprocedure
Naast een kortgeding kan ook een bodemprocedure plaatsvinden. De bodemprocedure staat helemaal los van de kortgedingprocedure. Deze moeten beide worden gezien als een apart rechtsmiddel. Bij een kortgeding kan men in hoger beroep en bij een bodemprocedure ook. Beide hebben een apart dossier en worden door een andere rechter beslist. Wel moet de kortgedingrechter zich richten op wat hij denkt dat de bodemrechter gaat doen. Dit kan betekenen dat het hof in hoger beroep van het kortgeding, rekening houdt met de rechtbank van de bodemprocedure. Als er dan in de bodemprocedure al een uitspraak van de rechtbank is, dan zal het hof zich hieraan aanpassen.
Zodra er in bodemprocedure een uitspraak is, vervalt de uitspraak van het kortgeding. In ieder geval gaat de uitspraak van de bodemprocedure voor.
Voorlopige voorzieningen
Voor een kortgeding is één van de eisen dat het moet gaan om een onmiddellijke voorziening bij voorraad. Men noemt dit ook wel een voorlopige voorziening. Bij voorlopig zou je denken dat er iets na komt, bijvoorbeeld dat het een uitspraak is in afwachting op de bodemprocedure. Echter is het niet verplicht om bodemprocedure te beginnen. Het kan ook zijn dat partijen het bij de uitspraak van het kortgeding laten.
Maar wat gebeurt er als er wel een bodemprocedure volgt en de bodemrechter een ander oordeel heeft in materieel dezelfde zaak als de kortgedingrechter? Dan ontvalt de grondslag aan de veroordeling in het kortgedingvonnis. Gevolg is dan dat alles kan worden teruggevorderd op basis van de onverschuldigde betaling. Stel nu dat het iets was dat niet meer terug te draaien is, bijvoorbeeld sloping van een gebouw? Dan heeft de wederpartij recht op schadevergoeding.
Verzoekschrift/dagvaarding
Een verzoekschriftprocedure is iets heel anders dan een dagvaardingsprocedure. In de verzoekschriftprocedure zijn er geen twee partijen die ruzie met elkaar hebben zoals bij de dagvaardingsprocedure. Het gaat om iets wat moet gebeuren bij tussenkomst van de rechter. Bijvoorbeeld een naamsverandering of een scheiding. Verzoekschriftprocedures hebben dus een heel ander karakter dan dagvaardingsprocedures. Er is bij een verzoekschrift geen wederpartij, er kan wel sprake zijn van een belanghebbende. De belanghebbende wordt in het verzoekschrift genoemd, zodat deze kan worden opgeroepen om gehoord te worden. Derde kunnen altijd als belanghebbende opstaan, zich melden en een verweerschrift schrijven. Dit kan zelfs nog in hoger beroep. Dus als men zich als derde niet in eerste instantie meld, dan kan de belanghebbende altijd nog in hoger beroep tegen de uitspraak. In de verzoekschriftprocedure is dit eigenlijk een compensatie voor het feit dat er geen mogelijkheid tot verzet is.  

 

Week 6

 

Executie

Executie is de tenuitvoerlegging van een veroordelend vonnis of een andere titel waarin een verplichting van de debiteur is vastgelegd. Een executoriale titel is een geschrift dat krachtens wettelijk voorschrift de bevoegdheid verleent tot tenuitvoerlegging.

 

Een veroordelend vonnis kan tot verschillende prestaties verplichten art. 3:299:

  • Geven:
    hetgeen kan inhouden het geven van geld, maar ook het geven van een goed. Betaling van een geldsom geschiedt veelal door goederen van de schuldenaar uit te winnen, hetgeen meestal geschiedt krachtens een executoriaal verhaalsbeslag. Er kan ook sprake zijn van een conservatoir beslag.

  • Doen:
    als er sprake is van een feitelijke handeling die niet zuiver persoonsgebonden is, kan er nakoming worden gevorderd art. 3:299 lid 1. Als er sprake is van een rechtshandeling, kan deze worden vervangen door een vonnis art. 3:300 jo 301.

  • Nalaten:
    de schuldenaar kan eventueel met ‘de sterke arm’ worden gedwongen tot het nalaten van de verboden gedraging.

 

In art. 430 lid 1 Rv is opgenomen wat als executoriale titel kan gelden:

  1. de grosse van in Nederland gewezen vonnissen;

  2. beschikkingen van de Nederlandse rechter;

  3. in Nederland verleden authentieke akten;

  4. andere bij de wet als executoriale titel aangegeven stukken.

 

De deurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van executoriale titels zo volgt uit art. 430 e.v. Rv.

 

Herleiding

Vorderingen die een geven, doen of een nalaten inhouden, kunnen soms worden herleid/omgezet tot een geldvordering. Dit is veelal het geval als nakoming niet kan worden afgedwongen:

  • zwaarwegende maatschappelijke belangen;
    Bijvoorbeeld in geval van toewijzing van een verbodsactie

  • zuiver persoonlijke verplichtingen;
    Bijvoorbeeld een schilder die speciaal is gevraagd om een schilderij te maken, maar dit nalaat (in een dergelijk geval kan de schilderij niet door een andere schilder worden gemaakt, nu er specifiek naar de schilder in kwestie is gevraagd)

  • verkoop van een zaak aan twee kopers;
    Bijvoorbeeld wanneer een verkoper een schoen aan twee koper heeft gekocht; in een dergelijk geval gaat het oudste recht voor. De tweede koper dient genoegen te nemen met schadevergoeding.

 

Beslag

Op grond van art. 3:276 lenen alle goederen van de debiteur zich voor verhaal en derhalve ook voor verhaalsbeslag. Er zijn echter wel beperkingen. Deze staan opgesomd in art. 447 en 448 Rv en behelzen o.a.:

  • het nodige bed en beddegoed van de geexecuteerde;

  • gereedschappen van ambachtsllieden en werklieden, tot hun persoonlijk bedrijf behorende;

  • de in het huis zijnde voorraad van spijs en drank, dienende tot behoefte van het gezin gedurende een maand;

  • boeken die de geëxecuteerde nodig heeft voor zijn beroep.

 

Wanneer er sprake is van een beslag tot levering of afgifte, geldt dat het beslag alleen wordt gelegd op het te leveren of af te leveren goed. Bij verhaalsbeslagen kunnen, zoals eerder aangegeven, op alle goederen van de debiteur verhaalsbeslag worden gelegd zo volgt uit art. 3:276. Hierbij gelden twee uitgangspunten:

  1. onder het beslag valt alleen hetgeen dat het in het proces-verbaal van de deurwaarder is opgenomen;

  2. er is geen direct verband tussen de omvang van de vordering waarvoor het beslag wordt gelegd en de omvang van het beslag.

 

Beslag heeft een blokkeringseffect: een handeling in strijd met het beslag is an sich geldig, maar kan niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen.

 

Executoriaal beslag op roerende zaken

Voor executoriaal beslag op roerende zaken is vereist dat de deurwaarder toegang heeft tot de plaats waar de in beslag te nemen voorwerpen zich bevinden art. 444 e.v. Rv. Ook het executoriaal beslag op roerende zaken heeft een blokkeringseffect, doch hier geldt een beperking:

  • verkrijger te goeder trouw art. 435a lid 2; én

  • heeft de zaak verkregen onder bezwarende titel én

  • hij heeft de zaak feitelijk onder zich; én

  • hij wist noch behoorde te weten da ter beslag lag op de desbetreffende zaak.

 

Tot het tijdstip van verkoop kunnen ook andere crediteuren beslag leggen op de in beslag genomen zaak.

 

Week 7

 

Arbitrage is de vorm van geschillenbeslechting waarbij een particulier door partijen de opdracht krijgt om in een geschil te beslissen. Iedereen kan dus arbiter worden. Het komt voor dat rechters buiten hun werk bij de rechterlijke macht optreden als arbiter. Een groot deel van de arbitrage vindt plaats in de sfeer van bedrijven en handelsrelaties. Veel bedrijven of meer bedrijfsgroepen hebben vaste arbitrage colleges waar geschillen kunnen worden beslecht. Bij deze vorm van arbitrage zijn er meestal drie arbiters in een zaak. Eén voor het juridische aspect en twee voor het technische. De ‘technische’ arbiters hebben verstand van een bepaald aspect uit die specifieke branche. Denk bijvoorbeeld aan de bouw.
Arbitraal beding is een contract waarin partijen afspreken om niet naar de rechterlijke macht te gaan. Spreekt men het achteraf af dan is het een arbitraal compromis.
Men kan niet van te voren afspreken dat het geschil op grond van art. 96 Rv vrijwillig aan de kantonrechter wordt voorlegt. Op grond van art. 96 kun je namelijk afspreken dat je in geval van een geschil naar een bepaalde rechter gaat ongeacht de aard van de vordering en ongeacht de omvang van de vordering. Dit kan niet van tevoren, maar wel na het ontstaan van het geschil.
Bindend advies
Een bindend advies is een uitspraak die leidt tot een overeenkomst. Het is geen vonnis waarmee men naar de rechtbank kan om een executoriale titel te krijgen bij de voorzieningenrechter. Nakoming, art. 3:296 BW vorderen als de wederpartij zich niet aan de overeenkomst houdt is wel mogelijk. Het grote verschil met arbitrage vormt dus het feit dat het bij arbitrage wel mogelijk is om naar de voorzieningenrechter te stappen om een executoriale titel te verkrijgen.
Het IBPR
Het internationaal burgerlijk procesrecht geeft regels waarmee je kunt kijken of een rechter bevoegd is, of Nederlands recht of buitenlandsrecht moet worden toegepast en daarnaast in welk land het ten uitvoer kan worden gelegd. Bij het internationaal burgerlijk procesrecht gaat het dus om drie vragen: rechtsmacht, toepassing Nederlands recht en ten uitvoerlegging. Voor dit vak is het toepasselijke recht niet van toepassing. Het gaat alleen over rechtsmacht en over de tenuitvoerlegging. Let wel op, als een rechter bevoegd is wil het helemaal niet zeggen dat hij ook Nederlands recht moet toepassen. In deze week gaat het vooral om de tenuitvoerlegging.
Toepassing EEX
Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een Engels vonnis dat iemand in Nederland ten uitvoer wil leggen, moeten er een aantal dingen worden bekeken. Allereerst moet worden gekeken of de EEX ofwel Brussel I verordening van toepassing is. Dat doe je door te kijken naar het materiele, formele en temporele aspect (zoals in week 2 behandeld).
Bij het formele aspect is er nu een puntje van aandacht. In week twee keken we hiervoor in het tweede hoofdstuk van de verordening die gaat over bevoegdheid. Echter is er ook een hoofdstuk drie die gaat over de tenuitvoerlegging van een vonnis. Dan is het van belang of het vonnis is gegeven in een lidstaat van de Europese Unie. Bij een Engels vonnis is dat het geval. Wel moet er dan nog worden gelet op art. 38 uit het EEX verdrag waarin staat dat er erkenning nodig is van een Nederlandse voorzieningenrechter voordat het vonnis hier executoriale kracht heeft.

 

 

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Statistics
1564