Begrippenlijst Zorgen dat het werkt (Jeugdzorg in beweging)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Hoofdstuk 1

Eerste-lijnshulp

de eerste lijn van hulpverlening. Dit is de zorg voor jeugd die per gemeente of per stadsdeel wordt geregeld. Hieronder vallen Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), de lichte hulp van Bureau Jeugdzorg en de Jeugdgezondheidszorg.

Tweede-lijnshulp

de tweede lijn van hulpverlening. Dit is de geïndiceerde jeugdzorg die provinciaal of landelijk is geregeld. Hieronder vallen de Jeugdhulpverlening, de Jegud-GGZ, het LVG-zorgaanbod (licht verstandelijk gehandicapt), de Jeugdbescherming en jeugdstrafrechtelijke voorzieningen en instellingen.

Paternalistische en internaatgeoriënteerde hulpverlening

de zorg vond plaats in een internaat. De jeugdigen hadden geen inspraak in de zorg. Dit was tot en met de jaren vijftig en zestig gebruikelijk.

 

Risicodempende collegialiteit

er zijn zoveel verschillende partijen die met één cliënt bezig zijn, dat niet meer duidelijk is bij wie de verantwoordelijkheid ligt. Deze term werd door Van der Lans (2008) bedacht.

Evidence based praktijkdenken (EBP)

interventies worden gevormd vanuit onderzoek naar wat het beste werkt, waarbij rekening wordt gehouden met de expertise van de professional en met de waarden van de cliënt.

Praktijkfit

de aansluiting van wetenschap op praktijk. Oorzaken hiervan kunnen zijn dat een cliënt net niet binnen de doelgroep van een bepaalde interventie valt of dat interventies op enkelvoudige problematiek zijn gericht, terwijl er sprake is van meervoudige problematiek.

Intergratief Werkzame Factoren model (IWF-model)

een model waarin factoren die elkaar en de resultaten van de jeugdhulpverlening beïnvloeden zijn opgenomen. De factoren zijn opgedeeld in micro-, meso- en macroniveau.

 

Microniveau

de samenwerking tussen de cliënt en de hulpverlener

Mesoniveau

de instituties waarmee de cliënt in het alledaagse leven mee te maken heeft.

 

Macroniveau

de (ontwikkelingen van) beleidskaders en de maatschappelijke normen en ontwikkelingen. de (ontwikkelingen van) beleidskaders en de maatschappelijke normen en ontwikkelingen.

Allegiance

de professional heeft een positieve houding ten opzichte van de te gebruiken methodieken.

Alliantie

de professionele werkrelatie tussen de professional en de cliënt waarin er sprake is van een emotionele band (persoonlijke alliantie) en van overeenstemming over het doel en het plan van aanpak (taakalliantie).

Eigen veranderingstheorie

de cliënt moet een goed beeld ontwikkelen van de problematiek, van de achtergrond en een plan ontwikkelen waar hij of zij achter staat.

 

Routine outcome monitoring (ROM)

er wordt voortdurend gekeken naar de vooruitgang en de resultaten van het hulpverleningsproces.

Routine process and outcome monitoring (RPOM)

er wordt gekeken naar de vooruitgang en de resultaten van het hulpverleningsprocess en naar de ontwikkeling van alliantie, verwachtingen met betrekking tot de samenwerking en andere aspecten van de interactie.

Context van beleid en praktijk

kijkt naar sociaal-maatschappelijke en professionele factoren, waarbij wordt gekeken naar de sociale context van studenten en naar hulpverleners en instanties waarmee de cliënt te maken heeft.

Context van kennis en kwaliteit

staat de ontwikkeling en het gebruik van wetenschappelijke en professionele kennis en ervaring en de ontwikkeling van zorgkwaliteit centraal.

Community-based interventies

interventies die niet gericht zijn op een individu, maar op een groep of gemeenschap.

Verwijsindex Risicojongeren

een index voor hulpverleners waarin informatie over risicojongeren wordt opgenomen. Andere hulpverleners kunnen via deze index gemakkelijk zien of hun cliënt al eerder in aanraking is gekomen met jeugdzorg.

Actieplan Professionalisering in de Jeugdzorg

een plan om de zorg en dienstverlening aan kinderen, jongeren en hun ouders te verbeteren.

Uitstroom- en competentieprofielen

profielen in het onderwijs die de aansluiting tussen onderwijs en de arbeidsmarkt moet verbeteren.

Gewoon Professioneel

beschrijvingen van ervaringen van jeugdzorgprofessionals- en cliënten met gezinsvoogden, pedagogische hulpverleners, maatschappelijk werkers en hoe hierin professioneel goed werd gehandeld.

Dit nooit meer

artsen vertellen hierin over hun persoonlijke medische fouten die in sommige gevallen tot de dood hebben geleid. Dit maakt het maken van fouten bespreekbaar en werd positief ontvangen door een breed publiek.

Buiten-therapeutische steunbronnen

de eigen leefomgeving waar de cliënt steun aan kan ontlenen, bestaande uit onder andere uit de familie, vrienden, de school en de buurt.

Serendipiteit

het vermogen van professionals om in te spelen op critical life events.

Critical life events

onverwachte gebeurtenissen of ontwikkelingen en de leefomgeving van de cliënt.

Setting

de fysieke omgeving van de hulpverleningsinstanties. Dit is belangrijk voor de eerste indruk van de cliënt en daarmee belangrijk voor de verwachtingen van de hulpverlening.

Project Restylen van huishoudens

opvoeders en kinderen leven beter samen als ze een prettigere woonomgeving hebben. Hier krijgt elk gezin 1800 euro voor. Het project brengt mensen in een omgeving samen en geeft het gezin nieuwe hoop omdat er zichtbaar verandering is.

Ketenpartners

partijen op mesoniveau waartussen samenwerking plaatsvindt: alle organisaties onder de jeugdzorg, de scholen, politie, wijk- en buurtwerk, MEE, algemeen maatschappelijk werk, woningcorporaties en centra voor werk en inkomen, enzovoort.

Early responder

een cliënt ervaart al vroeg in het hulpverleningstraject verandering. Dit geldt niet voor alle cliënten.

Alliantie

de kracht van de relatie tussen de cliënt en de professional. Bordin (1979) maakt onderscheid tussen persoonlijke alliantie (de emotionele band) en taakalliantie (het eens zijn over het doel en de methode van aanpak). Een goede alliantie is een sterke voorspeller voor positieve resultaten en is belangrijker dan de gekozen hulpvariant.

Persoonlijke alliantie

de emotionele band tussen de cliënt en de professional.

Taakalliantie

de cliënt en professional zijn het eens over het doel van de hulpverlening en de aanpak.

Veranderingstheorie cliënt

de cliënt accepteert de gekozen hulpvariant.

Allegiance

het vertrouwen dat de professional heeft in de gekozen hulpvariant en het vertrouwen dat juist dit middel, juist nu, geschikt is voor het doel van de cliënt.

Allegiance bias

uit onderzoek komt een nieuwe hulpvariant voort. De onderzoekers presenteren dit als een methode die beter is dan oude methoden. Professionals zijn hier gevoelig voor en dragen hun enthousiasme voor deze nieuwe methode over aan de cliënt. Doordat de cliënt positieve verwachtingen opbouwt, wordt het resultaat positief beïnvloed. Hierdoor zijn effecten van de interventie deels te wijten aan allegiance. Dit heet allegiance bias.

Evidence based treatments-aanhangers

de orthodoxe pleintbezorgers die een jeugdzorg willen die volledig evidence based is.

Common factor hardliners

wijzen op het taartdiagrom van Assay en Lambert (1999) waarin interventiemodel en –techniek slechts voor 15% van de effectiviteit van belang is en zeggen dat interventies qua werkzaamheid niet veel van elkaar verschillen. De buiten-therapeutische factor en daarna factoren die de cliënt-professionalrelatie beïnvloeden zijn het belangrijkst.

Methodiekoverstijgend

een onderdeel van een methode is niet alleen werkzaam voor deze methode, maar ook voor andere methodes. Ook wel een algemeen werkzame factor genoemd. Een onderdeel dat specifiek voor deze methode werkt is een specifiek werkzame factor.

Evidentie

iets heeft geen bewijs nodig. Dit woord wordt soms gebruikt in plaats van effectiviteit. Juist in de jeugdzorg is bewijs nodig om de ontwikkeling van de jeugdzorg te garanderen.

Reflectief

professionals moeten hun praktijkervaring en persoonlijke kenmerken koppelen aan up-to-date kennis.

Beroepskrachten-onderzoekers of scientist-practitioners

de brug tussen aan de ene kant de praktijk en aan de andere kant de wetenschap.

Cliënten over werkzame factoren

een project van het lectoraat bij het thema Cliënten centraal, waarbij cliënten gedurende een half jaar tot twee jaar na hun behandeling worden gevraagd wat zij concreet werkzame factoren vonden.

Ouderbegeleiding in het kader van integrale pleegzorg

ouders worden ondersteund en voorbereid op een goede terugplaatsing of bij het accepteren dat een kind een tijd lang niet thuis zal zijn. Hierbij wordt gekeken welke factoren aan het doel bijdragen, hoe deze samenhangen en of ze terugkomen in het IWF-model.

Meervoudige alliantie

in de jeugdzorg moet alliantie opgebouwd worden met de jeugdige, maar ook met ouders/opvoeders.

Session-vragenlijsten

vragenlijsten waarin cliënt en professional moeten aangeven hoe ze de sessie hebben ervaren.

Outcome-vragenlijsten

vragenlijsten om te bepalen of de cliënt de sessie als nuttig heeft ervaren.

Alliantie in de jeugdzorg

een project van het lectoraat bij het thema Alliantie en samenwerking van cliënten en professionals, waarbij de literatuur en de meetinstrumenten met betrekking tot alliantie moeten worden verkend, er een link moet worden gelegd met ervaringen van cliënten en professionals en er onderscheid moet worden gemaakt tussen volwassenen en jeugdigen.

Alliantie van ouders en jeugdverpleegkundigen

een project van het lectoraat bij het thema Alliantie en samenwerking van cliënten en professionals, gericht op werkzame factoren in hulpverleningsgesprekken met ouders van kinderen tot 4 jaar die naar de GGD gaan. Er zijn richtlijnen ontwikkeld door de GGD voor deze gesprekken en aan de hand van de resultaten van het onderzoek moet worden gekeken hoe deze richtlijnen moeten worden bijgesteld. Dit onderzoek focust op actuele inzichten, factoren die de cliënt werkzaam vindt en voorspellingen van de jeugdverpleegkundige.

Kwaliteit van leven en sociale samenhang in de stedelijke omgeving

een project van het lectoraat bij het thema Projecten gericht op eigen kracht, context en samenwerking, stimuleert en evalueert nieuwe projecten om de sociale samenhang en uitwisseling tussen opvoeders in binnenstadswijken langs de Rijn-Maas te versterken. Er wordt vooral gekeken naar projecten op het gebied van jeugd- en gezinszorg, -welzijn wn buurtontwikkeling. Door hierop evaluatieonderzoek los te laten, kan gekeken worden naar werkzame factoren.

Preventie overgewicht

een project van het lectoraat bij het thema Projecten gericht op eigen kracht, context en samenwerking, gericht op jongeren van 0 tot 23 jaar. Het lectoraat wil bijdragen aan het onderzoek naar welke werkzame factoren de implementatie, acceptatie en bestendiging van preventieve interventies en de samenwerking kunnen bevorderen.

Initiatief Combiplan

is erop gericht om de ontwikkeling van onderzoeks- en innovatieactiviteiten voor de drie thema’s te bewaken. Hieraan doen vier instellingen in de jeugdzorg mee: Entréa, Lindenhout, Pactum en Oosterpoort, en daarnaast het Instituut Sociale Studies. Gezamenlijk stellen zij een thematische meerjarige onderzoeksagenda op.

Lectoraat

bestaat uit vijf docenten/onderzoekers van de HAN, drie collega’s uit de jeugdzorgpraktijk, het secretariaat en de lector. In totaal zijn het 10 personen.

Saul Rosenzweig

een van de grondleggers van de common factors en benadrukte het belang van algemeen werkzame factoren. In zijn bekendste artikel gebruikte hij een citaat uit Alice in Wonderland: “At last the Dodo said: Everybody has won and all must have prizes.”. Hiermee bedoelde hij dat alle stromingen in de psychotherapie baad hadden bij algemeen werkzame factoren.

 

Hoofdstuk 2

Psychoanalyse

Gedrag wordt verklaard vanuit psychologische oorzaken. Deze stroming was in opkomst in het begin van de vorige eeuw.

Verwahrlosung

in het begin van de 20ste eeuw dacht men dat verwaarlozing en problematisch gedrag hetzelfde waren en veroorzaakt werden door een tekortschietende opvoeding. Door de opkomst van de psychoanalyse veranderde het in problematische emotionele binding, onveilige hechting aan volwassenen en problematische intropsychische reacties op tekortschietend relationeel gedrag van de opvoeder.

Passieve solidariteit

de overheid biedt zorg aan. De burger heeft een passieve rol. Bij actieve solidariteit moet de burger de zorg regelen en faciliteert de overheid.

Geïndiceerde zorg

dit betekent dat er sprake moet zijn van een bepaald type probleem dat zo ernstig is dat het recht geeft op dure en intensieve zorg. Volgens de Wet op de Jeugdzorg moeten de problemen psychosociale, psychische of gedragsproblemen zijn of dat de ouders/opvoeders het niet aan kunnen.

Defiancy training

kinderen of jongeren in justitiële of residentiële inrichtingen nemen elkaars slechte gedrag over.

Multimodal Treatment Foster Care

een vorm van pleeggezinbegeleiding voor delinquente jongeren die veelplegers zijn. Hierbij is intensieve en langdurige begeleiding van het pleeggezin en coaching van de jongere nodig.

Center for the Study and Prevention of Violence

een database voor interventies die langetermijneffecten en een gunstige kostenbatenanalyse hadden.

Indicated preventions

programma’s gericht op individuele gezinnen of kinderen.

Selective preventions

programma’s gericht op risicogroepen.

Clinical interventions

programma’s gericht op groepen met ernstige problemen.

Community based

interventies worden uitgevoerd binnen de context van de cliënt (dus thuis, op school en in de wijk).

 

Cliëntsysteem

alle partijen die betrokken zijn bij een cliënt.

Wraparound care model

een casemanagementmodel om de organisatie van het cliëntsysteem te verbeteren. Het doel van Wraparound is het herstellen van het gewone leven van jeugdigen en hun opvoeders. Het is evidence based, practice base en kosteneffectief omdat het community based is (goedkoper dan reguliere jeugdzorg).

 

Hoofdstuk 3

Effectgrootte

Cohen’s D, een index om de mate van effectiviteit van een interventie weer te geven.

Specialisten

Deze professionals weten precies welke interventie ze toe moeten passen bij een bepaalde problematiek en werken doorgaans in de tweedelijns zorg als deskundige.

Generalisten

Van generalisten is een minder duidelijk beeld. Ze werken over het algemeen zowel in de eerste als in de tweede lijn, bij bijvoorbeeld ambulante hulp, en zijn meer allround dan specialisten. De naam suggereert dat generalisten alleen algemeen werkzame factoren hoeven te kennen, maar het is gewenst dat generalisten ook kennis hebben van de meest voorkomende hulpvragen en weten hoe ze bijbehorende problemen effectief moeten aanpakken.

Zelfhulp

Vormen van hulpverlening waarbij geen of zeer geringe betrokkenheid van een hulpverlener is. Hierdoor is de empowerment van de cliënt groter: de cliënt leert dat hij of zij ook zonder een hulpverlener problemen kan oplossen.

Implementatie in enge zin

betekent dat de professional de nieuwe kennis op de juiste manier gebruikt, ook wel behandelintegriteit genoemd.

Implementatie in brede zin

betekent dat het betere resultaten geeft dan de oude werkwijze.

Determinantenanalyse

een analyse van factoren die de implementatie kunnen bevorderen of belemmeren.

Indeling van Rogers over motivatie

Een indeling over de mate van motivatie van de hulpverlener om nieuwe kennis te implementeren. De innovators zijn degenen die de verandering snel overnemen. Daarna volgen de early adaptors, de early majority, de late majority en als laatste de laggards, die bijna niet tot verandering gebracht kunnen worden.

Monitoring

Door monitoring van implementatie, zowel in enge als in brede zin, de resultaten terug te koppelen aan de hulpverleners en door reflectie, kan de implementatie van nieuwe methoden verbeterd worden.

 

Hoofdstuk 4

Evidence based treatments

Ook wel empirically supported treatments genoemd. Dit zijn interventies waarvan de effectiviteit is aangetoond.

Richtlijn

Een combinatie van interventies, omgevormd naar zorgprogramma’s voor een specifiek probleem.

Efficacy

De effectiviteit van een interventie onder ideale omstandigheden, zoals in onderzoek.

Effectiveness

De effectiviteit of doelmatigheid in de zorgpraktijk, waar veel verschillende factoren meespelen. De effectiveness ligt altijd lager dan de efficacy. Dit verschil komt vooral door praktische bezwaren.

Implementatiekunde

Een wetenschapsgebied gericht op het implementeren van nieuwe kennis in de praktijk. Grol is een pionier in dit onderzoek.

Discreetheid

In hoeverre een interventie of richtlijn is afgebakend. Hoe meer iets is afgebakend, hoe discreter het is. Een interventie is discreter dan een richtlijn.

Bijeffecten

Doordat iets minder discreet is, past de interventie net niet bij de doelgroep. Hierdoor kunnen naast directe positieve effecten, indirecte negatieve effecten optreden.

Tweerichtingsverkeer

Een combinatie van en samenwerking tussen wetenschap en praktijk waardoor de best passende zorg ontstaat.

Tacit knowledge

De impliciete handelingskennis van een hulpverlener.

Expliciete praktijkkennis

Kennis die ontstaat door het systematiseren en expliciteren van tacit knowledge.

Kenniscyclus

Een cyclus waarin kennis tussen verschillende domeinen en settings steeds vertaald moet worden zodat de volgende ermee kan werken. Er is constant sprake van generaliseren, contextualiseren en decontextualiseren van kennis.

Settings

De settings van de kenniscyclus zijn de professionele, experimentele, gecontroleerde en klinische setting. Hierbij wordt reflecteren en observeren, efficacyonderzoek, effectivenessonderzoek en monitoren gebruikt.

Model van de scientist-practitioner

Een model waarin er tweerichtingsverkeer is tussen wetenschap en praktijk. De professional staat centraal en moet wetenschap en praktijk verbinden. Er zijn 5 posities die een hulpverlener kan aannemen. Praktijk en wetenschap zijn even belangrijk, waarbij een kritische houding moet worden aangenomen ten opzichte van de kennisbron. De kwaliteit van het professioneel handelen is het resultaat van zowel de wetenschappelijke als de praktijkkennis.

Intuïtief praktiserende hulpverlener

Gebruikt kennis verworven in de opleiding, van eigen ervaring, supervisie en casuïstiek, maar niet van wetenschappelijk onderzoek. Intuïtief verwijst naar het impliciet blijven hun praktijkkennis (tacit knowledge).

Klinische wetenschapper

Doet wetenschappelijk onderzoek in de klinische praktijk. Deze kennis gebruiken zij om richtlijnen voor de best passende zorg in de praktijk te ontwikkelen. De passende zorg is volgens hen de zorg waarvan de effectiviteit met wetenschappelijk onderzoek is bewezen, waarin effectiviteit volledig van de interventie afhangt.

Reflectief praktiserende hulpverlener

beschrijft de ontwikkeling van de professional en is door Donald Schön in 1983 bedacht. De professional heeft veel impliciete kennis. Hun handelen wordt gestuurd door reflection in action, het onbewust reflecteren op het eigen handelen tijdens het handelen. Schön voegt reflection on action toe, het achteraf bewust reflecteren op het handelen waardoor expliciete kennis ontstaat. Als professionals elkaar helpen gaat dit gemakkelijker. Door kennis te expliciteren kan gekeken worden of het effectief was.

Evidence based hulpverlener

Baseert zich op recent wetenschappelijk onderzoek en gebruikt vooral evidence based interventies (aangetoond effectieve interventies). Deze hulpverlener werkt in interactie met de omgeving door opzoek te gaan naar zorg die past bij een specifiek probleem, waarbij rekening wordt gehouden met de wensen van de cliënt, de eigen expertise en wetenschappelijk onderzoek. Op deze manier heeft de hulpverlener een actievere rol.

Prakticus-onderzoeker

De scientist-practitioner, zit tussen de reflectief praktiserende hulpverlener en de evidence based hulpverlener in. De hulpverlener expliciteert praktijkkennis en gebruikt effectieve interventies, passend bij recent wetenschappelijk onderzoek.

 

Hoofdstuk 5

Zorgmijdingsgedrag

Mensen met (opvoed)problemen durven niet naar een overheidsinstantie te gaan voor hulp, omdat ze bang zijn voor eventuele justitiële gevolgen.

Raad voor de Kinderbescherming

De Raad van Kinderbescherming is voortgekomen uit een raad die begin 20ste eeuw werd opgericht om alle godsdienstige stromingen te representeren. Deze raad heeft een steeds sterkere band gekregen met de overheid, totdat deze in 1970 onderdeel werd van het ministerie van Justitie. Door de Wet op jeugdhulpverlening in 1989 werd de Raad voor de Kinderbescherming alleen nog ingeschakeld voor het onderzoeken of een maatregel van kinderbescherming echt noodzakelijk was.

Bureau Vertrouwensarts

Deze instantie werd in 1972 opgericht en fungeerde als meldpunt voor artsen die kindermishandeling aan wilden geven. Deze instantie werd later het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

Wet op de jeugdhulpverlening

In 1989 werd deze wet opgesteld en in 1992 werd deze volledig ingevoerd. In deze wet stond dat de vrijwillige jeugdhulpverlening voortaan onder de provincies en grootstedelijke regio’s viel. Er was een scheiding tussen jeugdhulpverlening en de jeugdbescherming en het AMK werd een onafhankelijk orgaan. De Raad voor de Kinderbescherming werd alleen nog ingeschakeld bij zeer ernstige kindermishandeling om te onderzoeken of een maatregel van kinderbescherming noodzakelijk was.

Wet op de jeugdzorg

Deze wet verving in 2004 de Wet op de jeugdhulpverlening. Bureau Jeugdzorg vormde voortaan de toegang voor zowel de jeugdhulpverlening als de jeugdbescherming en gedeeltelijk de GGZ-jeugd. Er was nog wel een interne scheiding van hulp en recht.

Dimensie vraaggestuurd

De hulpverlening is gericht op de vraag van de cliënt en is pragmatisch, open en cyclisch.

Waarachtigheid

Bij de relatie tussen cliënt en professional gaat het niet om de objectieve waarheid, maar om de subjectieve waarheid: de waarachtigheid.

Dimensie effectief

De professional moet uitgaan van het lineair wetenschappelijk model: er is een probleem, dit wordt vastgesteld aan de hand van een aantal verschijnselen, daar past een methode bij en de behandeling wordt nauwkeurig uitgevoerd. Het probleem is dan opgelost of er moet een nieuwe of vervolgbehandeling worden gekozen. In de praktijk is dit moeilijk omdat er bijna nooit aan alle voorwaarden van het wetenschappelijke model wordt voldaan.

Dimensie normatief

Professionals werken met een normatief kader, waarbij het gaat om wat als toelaatbaar gezien wordt. Als de norm wordt overtreden, wordt eerst gekeken naar de feiten, dan naar de normen van de wet en de maatschappij en als laatste wordt gekeken of dit tot een eenzijdige actie leidt (bijvoorbeeld een melding bij het AMK).

Normatief kader

Dit is het kader van normen dat de professional gebruikt. Dit wordt bepaald door wat algemeen acceptabel opvoedgedrag is en door de maatschappelijke context.

Eendimensionale opvatting

Het idee dat er slechts één dimensie belangrijk is voor de jeugdzorg. De commissie Zorg voor Jeugd ging uit van de normatieve dimensie en liet de dimensies vraaggestuurd en effectief achterwegen. Dit beperkt de professionele vrijheid en houdt geen rekening met de complexiteit van de praktijk.

 

 

Access: 
Public
This content is related to:
Zorgen dat het werkt: werkzame factoren in de zorg voor jeugd (Pijnenburg)
Begrippenlijst bij De Diagnostische Cyclus van De Bruyn
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Jeugdzorg in beweging: organisatie, beleid en werking: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Samenvattingen bij de voorgeschreven artikelen bij Jeugdzorg in Beweging (UL) 22/23

Samenvattingen bij de voorgeschreven artikelen bij Jeugdzorg in Beweging (UL) 22/23

Samenvattingen bij de voorgeschreven artikelen bij Jeugdzorg in Beweging (UL) 22/23

Supporting content: 
Access: 
Public
Samenvatting Jeugdrecht begrepen (Janssen) - 4e druk

Samenvatting Jeugdrecht begrepen (Janssen) - 4e druk


1. Inleiding

Bij doel van het recht gaat het om wat men inhoudelijk wilt bereiken met het recht: rechtvaardigheid, gelijkheid, beschermen van de zwaksten en conflictbeheersing.

Het is aan de politiek om te kijken welke doelen nagestreefd worden en welke rechtsregels worden vastgesteld.

Ook heeft recht een technisch doel: het ordenen van de samenleving en het geven van regels om conflicten te voorkomen. Door rechtsregels kan het samenleven ordelijk verlopen. Partijen weten wat ze van elkaar mogen verwachten en bij meningsverschillen kunnen rechtsregels worden ingeschakeld.

Een definitie van recht gezien vanuit het technische doel:

Het recht is het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent.

Rechtsgebieden:

  • Staatsrecht: geeft een ‘organisatieplaatje’ van de overheid en schetst de overheid in ‘rust’. Het geeft de basisregels voor de organisatie van de overheid ->het biedt een omschrijving van de verschillende organen, het beschrijft hun onderlinge verhouding en het geeft regels voor de relatie tussen burger en overheid. De belangrijkste staatsrechtwet is de grondwet.

  • Bestuursrecht: houdt zich ook bezig met overheid, maar dan ‘in actie’ -> het geeft regels over de bestuurstaak van de overheid (ordenende taken, bijv. milieu, onderwijs, jeugdhulpverlening, verkeer en sociale zekerheid). Bij het uitoefenen van de bestuurstaken krijgt de overheid te maken met de belangen van burgers (bijv. aanvragen van uitkering etc.). In het bestuursrecht staat beschreven wat de overheid wel en niet mag doen. Een belangrijke bestuursrechtwet is de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • Strafrecht: beschrijft verboden gedragingen als diefstal en moord. Wie zich schuldig maakt aan dergelijke gedragingen kan bestraft worden. Niet alle verboden gedragingen worden in het strafrecht opgenomen: alleen de gedragingen die de rechtsorde zo zeer schenden dat een straf nodig is, worden opgenomen. Onder rechtsorde wordt de rust en veiligheid in de samenleving verstaan. Belangrijke boeken zijn het Wetboek van Strafrecht (Sr: bevat groot aantal strafbepalingen) en het Wetboek van Strafvordering (Sv: rechten/plichten/strafproces als er eenmaal een strafbaar feit is gepleegd).

  • Burgerlijk recht: regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling en bestaat uit drie onderdelen:

    • Personen- en familierecht: familierechtelijke relaties worden hierbij geregeld.
    • Vermogensrecht: regelt de zakelijke relaties tussen personen.
    • Rechtspersonenrecht. Een rechtspersoon is een organisatie of onderneming die een zelfstandig leven leidt in het recht. Twee belangrijke boeken zijn:
      • het Burgerlijk Wetboek (BW): de rechten en
.....read more
Access: 
JoHo members
Samenvatting artikelen Jeugdzorg

Samenvatting artikelen Jeugdzorg

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


A. De effectiviteit van familietherapie en systemische interventies voor problemen met een kind-focus (Carr (2009)

 

ABSTRACT

Er is bewijs voor effectiviteit van systeeminterventies (alleen of deel van multimodale programma’s) voor slaap, voeding, hechtingproblemen in infancy, kindermishandeling en verwaarlozing, gedragsproblemen (kind gedragsstoornissen, ADHD, delinquentie en drugsmisbruik), emotionele problemen (inclusief angst, depressie, rouw, bipolaire stoornis en zelfmoord), eetproblemen (anorexia, bullimia en overgewicht), en somatische problemen (enuresis encopresis, herhaaldelijke abdominale pijn, slecht gecontroleerde astma/diabetes).

 

Introductie

Dit artikel is nodig omdat er een wereldwijde verandering richting evidence-based praktijk en evidence-based interventies bezig is. Omdat er niet superveel resources zijn, is het essentieel dat systeemtherapeuten weten welke interventie effectief is.

Vraag artikel: welke familie-gebaseerde interventies zijn het meest effectief voor specifieke typen problemen?

De reden voor het belichten van specifiek deze typen onderzoek is dat hiervoor gecontroleerde trials zijn verricht.

 

Definitie systeemtherapie: het gaat om familietherapie en andere familiegebaseerde interventies zoals oudertraining of multi-systematische therapie met het bredere familienetwerk, in het proces van probleemoplossing voor jonge mensen van geboorte tot 18 jaar.

De focus is op behandeling in plaats van preventie, dus preventie is niet opgenomen in dit artikel.

 

Problemen in de vroege kindertijd

Deze interventies zijn effecitef voor slaap-, voedings- en hechtingsproblemen, die in ongeveer een kwart of een derde van de jonge kinderen voorkomen en verstorend zijn omdat ze de familieaanpassing verstoren en ook de latere kindontwikkeling in de weg staan.

 

Slaapproblemen

Interventies zijn effectief voor settling en problemen met midden in de nacht wakker worden. Therapie: ouders worden gecoached.....read more

Access: 
Public
Verplichte artikelen jeugdzorg, jeugdinstituut

Verplichte artikelen jeugdzorg, jeugdinstituut

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Nederlands Jeugdinstituut – Transitie en transformatie van de zorg voor jeugd

 

De gemeenten zijn vanaf 2015 (met ingang van de nieuwe wet) verantwoordelijk voor het preventieve en curatieve jeugdbeleid. Zij krijgen hierdoor zeggenschap over:

  • Gespecialiseerde zorg

  • Geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd (jeugd ggz)

  • Zorg voor de jeugd met een lichte verstandelijke beperking (jeugd lvd)

 

Met ingang van de nieuwe wet is er een transitie en een transformatie. Dit verloopt parallel aan elkaar. De transitie is wat hierboven is besproken, de gemeente krijgt de verantwoordelijkheid. De transformatie is een inhoudelijke verandering inde zorg voor de jeugd. Men wil dat alles zo normaal mogelijk blijft, zowel het opgroeien als het opvoeden.

 

Visie van NJI

Zij willen dat het jeugdbeleid van de gemeente eraan bijdraagt dat alle jeugdigen gezond en veilig opgroeien. Om dit beleid te voeren moet er genoeg kennis zijn over de staat van de jeugd. Verschillende cijfers kunnen hier uitkomst over geven. Op basis hiervan kunnen doelen worden gesteld. Het beleid kan echter pas tot maatschappelijke resultaten lezen als de burgers en jeugdvoorzieningen participeren om de doelen te bereiken.

 

Door verschillende vragen te stellen wordt er gekeken naar de kwaliteit van de diensten die voorzieningen leveren. Zo kan worden bepaald of jeugdvoorzieningen een goede bijdrage leveren aan de realisatie van het beleid, dus aan het behalen van de doelen.

 

Een ambitieus jeugdbeleid moet gericht zijn op de versterking van alle onderdelen van het stelsel. Door de transitie vindt een transformatie plaats. De transformatie zorgt ervoor dat er allerlei voorzieningen ontstaan, dit allemaal versterkt worden bij een ambitieus jeugdbeleid.

 

Wat het NJI kan betekenen

Ze willen iedereen zo goed mogelijk voorbereiden op de transitie en de transformatie. Hiertoe zetten ze netwerken op die samen vraagstukken proberen te beantwoorden. Daarnaast bieden ze veel materiaal met informatie en geven ze advies. Ook organiseren ze trainingen. Ze willen er zo voor zorgen dat de gemeente een goede ondersteuning voor jeugdigen en gezinnen kan ontwikkelen.

 

Voorbeelden van wat het NJI aanbied zijn:

  • Kennisnet Jeugd (uitwisselen voorbeelden, vragen stellen en discussiëren)

  • Dossier Transitie Jeugdzorg (feiten, adviezen, praktijkvoorbeelden en initiatieven rond de transitie)

 .....read more

Access: 
Public
Notes week 4 & 5 Jeugdzorg in Beweging, Leiden jaar 2

Notes week 4 & 5 Jeugdzorg in Beweging, Leiden jaar 2

Aantekeningen bij hoorcollege 4 & 5 uit 2015/2016.


College 1 Jeugdzorg in beweging: Organisatie, beleid en werking 

Doelen van het vak jeugdzorg zijn:

  • Het beleid t.a.v. de zorg voor de jeugd

  • De relevante wet- en regelgeving

  • Hoe en waarom de wet- en regelgeving een neerslag heeft gevonden in protocollen en procedures

  • Institutionele afhankelijkheid binnen de zorg voor de jeugd

  • Verschillende werkmodellen van de zorg voor de jeugd in Nederland

  • Kennis hebben van de transitie en transformatie van de inrichting van de zorg en opvoeding van de jeugd

  • Kunnen inschatten van de gevolgen voor toekomstige professionals, evenals voor opvoeders en de jeugd

Wat is jeugdzorg?
Ieder kind heeft het recht om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Dat gaat niet altijd vanzelf. Soms is er hulp nodig voor het kind of de jongere, soms ook voor het hele gezin. Al die soorten hulp bij elkaar noemen we ‘Jeugdzorg’. In 2005 kwam de Wet op de Jeugdzorg, in 2015 zal hier een nieuwe wet voor komen.

Geschiedenis van de jeugdzorg
(Je moet de canon goed kennen voor je tentamen, aldus de docente)

  • Onze jeugdzorg is gebaseerd op heel veel kleine initiatieven van individuen. Met de oorsprong in de 16 eeuw. Dit was voornamelijk gebaseerd om die kans arme kinderen te kunnen helpen, zo werden er bijvoorbeeld weeshuizen opgericht. In de 16 eeuw werd een weeshuis afgebeeld als een strenge, grote man met een stok voor een groep kinderen om ze in het gareel te houden. In de 18e eeuw kwam hier nog andere strafmachines om de (wees)kinderen in het gareel te houden. In deze tijd zag men de zorgplicht vooral als onderdak geven aan kinderen en zorgen dat ze geen last geven aan de maatschappij.

 

Tijdlijn 1833: eerste jeugd gevangenis:
In 1833 ontstond de 1e jeugdgevangenis voor jongens tot 16 jaar in Rotterdam, deze werd opgericht door de Nederlandsche Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen. Dit is de voorloper van de huidige reclassering. Vanaf toen ontstond ook het jeugdrecht. (zoals strafbare leeftijd, nu is er zelfs ook adolescenten strafrecht.) Zelf met diefstal kon je in de gevangenis terecht komen. De grote verschuiving die je ziet is dat men steeds meer is gaan denken dat jeugdige gevangenis straffen geven steeds minder zinvol is. Leren ze van opsluitingen, gaan zij daardoor hun leven verbeteren. Daarom komt een verschuiving naar heropvoedingskampen.

1874: ontstaan van georganiseerde pleegzorg
In 1874 ontstond de georganiseerde pleegzorg. De jeugd reclassering was een van.....read more

Access: 
JoHo members
Begrippenlijst Zorgen dat het werkt (Jeugdzorg in beweging)

Begrippenlijst Zorgen dat het werkt (Jeugdzorg in beweging)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Hoofdstuk 1

Eerste-lijnshulp

de eerste lijn van hulpverlening. Dit is de zorg voor jeugd die per gemeente of per stadsdeel wordt geregeld. Hieronder vallen Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), de lichte hulp van Bureau Jeugdzorg en de Jeugdgezondheidszorg.

Tweede-lijnshulp

de tweede lijn van hulpverlening. Dit is de geïndiceerde jeugdzorg die provinciaal of landelijk is geregeld. Hieronder vallen de Jeugdhulpverlening, de Jegud-GGZ, het LVG-zorgaanbod (licht verstandelijk gehandicapt), de Jeugdbescherming en jeugdstrafrechtelijke voorzieningen en instellingen.

Paternalistische en internaatgeoriënteerde hulpverlening

de zorg vond plaats in een internaat. De jeugdigen hadden geen inspraak in de zorg. Dit was tot en met de jaren vijftig en zestig gebruikelijk.

 

Risicodempende collegialiteit

er zijn zoveel verschillende partijen die met één cliënt bezig zijn, dat niet meer duidelijk is bij wie de verantwoordelijkheid ligt. Deze term werd door Van der Lans (2008) bedacht.

Evidence based praktijkdenken (EBP)

interventies worden gevormd vanuit onderzoek naar wat het beste werkt, waarbij rekening wordt gehouden met de expertise van de professional en met de waarden van de cliënt.

Praktijkfit

de aansluiting van wetenschap op praktijk. Oorzaken hiervan kunnen zijn dat een cliënt net niet binnen de doelgroep van een bepaalde interventie valt of dat interventies op enkelvoudige problematiek zijn gericht, terwijl er sprake is van meervoudige problematiek.

Intergratief Werkzame Factoren model (IWF-model)

een model waarin factoren die elkaar en de resultaten van de jeugdhulpverlening beïnvloeden zijn opgenomen. De factoren zijn opgedeeld in micro-, meso- en macroniveau.

 

Microniveau

de samenwerking tussen de cliënt en de hulpverlener

Mesoniveau

de instituties waarmee de cliënt in het alledaagse leven mee te maken heeft.

 

Macroniveau

de (ontwikkelingen van) beleidskaders en de maatschappelijke normen en ontwikkelingen. de (ontwikkelingen van) beleidskaders en de maatschappelijke normen en ontwikkelingen.

Allegiance

de professional heeft een positieve houding ten opzichte van de te gebruiken methodieken.

Alliantie

de professionele werkrelatie tussen de professional en de cliënt waarin er sprake is van een emotionele band (persoonlijke alliantie) en van overeenstemming over het doel en het plan van aanpak (taakalliantie).

Eigen veranderingstheorie

de cliënt moet een goed beeld ontwikkelen van de problematiek, van de achtergrond en een plan ontwikkelen waar hij of zij achter staat.

 

Routine outcome monitoring (ROM)

er

.....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B2 aan de Universiteit Leiden - Jaar 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B2 aan de Universiteit Leiden - Jaar 2022/2023

Image

Deze bundel bevat relevant studiemateriaal voor Pedagogische wetenschappen, jaar 2 aan de Universiteit Leiden

 

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
5589 1