Diagnostiek in de Klinische Psychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU
Literatuursamenvattingen bij Diagnostiek in de Klinische Psychologie - UU
Literatuursamenvattingen bij Diagnostiek in de Klinische Psychologie - UU
Begrippenlijst bij Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a.
Hoofdstuk 1 | Theoretische achtergronden van klinische diagnostiek |
Psychodiagnostiek | Gericht op het verwerven en verwerken van informatie met het oog op het oplossen van problemen. |
Assessment | Het vaststellen en meten van onderscheidende kenmerken van de (situatie van de) hulpvrager. |
Screening | Het brede, maar vrij oppervlakkige verkennen van de problematiek. Eerste analyse van de hulpvraag. |
Classificatie | Unieke, individuele kenmerken binnen een algemeen bekend ziektebeeld onderbrengen. |
Diagnose | Screening, assessment en classificatie worden tot een klinisch beeld geïntegreerd waarmee de problematiek begrepen kan worden en waarmee advies gegeven kan worden. |
Regulatieve cyclus (Van Strien) | 1) Probleemherkenning 2) Probleemdefiniëring 3) Bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden 4) Plan maken 5) Het plan uitvoeren, inclusief monitoring 6) De effecten van de uitvoering van het plan evalueren |
Empirische cyclus (De Groot) | 1) Observatie: gegevens verzamelen en groeperen. 2) Inductie: op basis van waarnemingen hypothesen formuleren. 3) Deductie: uit deze hypothesen toetsbare voorspelling afleiden. 4) Toetsing: nieuwe gegevens verzamelen om na te gaan of voorspellingen uitkomen. 5) Evaluatie: de uitkomsten van het onderzoek aan de hypothesen verbinden. |
Evidence-based assessment | Mogelijke verklaringen worden onderbouwd met wetenschappelijke verklaringen. |
Evidence-based practice | Bewezen effectieve aanpak; wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat een bepaalde aanpak bij een bepaalde groep hulpvragers meer effect heeft gehad dan een andere aanpak of helemaal geen hulpverlening. |
Traditie van de psychiatrie | Hierin is de diagnostiek gericht op het onderkennen van psychopathologie en stoornissen. Afkomstig uit de geneeskunde. |
Differentiële psychologie | De psychologische test is belangrijk. Men heeft interesse in het vaststellen van (intra-) individuele veranderingen in gedrag in samenhang met de leeftijd. |
Traditie van de (ortho)pedagogiek | De wetenschap van het beschrijven, verklaren en veranderen van de stagnerende opvoedings- of leersituatie van kinderen en jeugdigen. |
Psychodynamisch model | Richt zich op de intrapsychische ontwikkeling, die vorm krijgt in het conflict tussen het streven van het individu en de ontwikkelingstaken die vanuit de buitenwereld op hem of haar af komen. |
Gedragstherapeutisch model | Gaat ervan uit dat probleemgedrag bestaat doordat het wordt bekrachtigd, door de omgeving of door de persoon zelf. |
Normaal als afwezigheid van stoornissen | Normaal is wanneer bepaalde toestandsbeelden niet constateerbaar zijn. Stoornissen zijn aanwezig wanneer het problematische gedrag kenmerken |
25 oefenvragen Diagnostiek in de klinische psychologie - Universiteit Utrecht
Open vragen
Bij welke basisvraag/basisvragen van het diagnostisch proces kunnen persoonlijkheidskenmerken van belang zijn?
Wat is het verschil tussen een synchrone en een diachrone conditie?
Welke kennis is vereist voor de indicatiestelling? Noem drie elementen.
Wat is het verschil tussen hulpvraag en vraagstelling?
Noem drie redenen waarom de klinische blik van de beoordelaar niet zo betrouwbaar is.
Wat is het SSKK-model?
Over welke vaardigheden moet een gespreksleider beschikken?
Noem vier voordelen van het gestructureerde interview ten opzichte van een ongestructureerd interview.
Wat is het verschil tussen observatie op molair en moleculair niveau?
Wat is het doel van indirecte methoden?
Waarom moet de multidimensionaliteit van de SCL-90 in twijfel getrokken worden, volgens Hafkenscheid?
Op welke vier aspecten moet gelet worden bij het gebruik van psychologische tests?
Noem een voorbeeld van een expressieve indirecte test.
Hoe worden items opgesteld als gebruik wordt gemaakt van de a priori-methode?
Wat zijn de voor- en nadelen van een protocollaire behandeling?
Hoe kan het dat ADHD en autisme vaak over het hoofd wordt gezien bij volwassen patiënten?
Uit welke aspecten bestaat een G-schema voor gedragsobservatie?
Op welke drie punten plaatst Jaspers kanttekeningen bij de profielinterpretatie van de NVM?
Aan welke voorwaarden moet een patiënt voldoen om testbaar te zijn op een neuropsychologisch onderzoek?
Wat is de meetpretentie van de Zelf-Analyse Vragenlijst (ZAV)?
Waar kan de progressieve matrixtest van Raven voor gebruikt worden?
Hoe kan effectief woordgebruik in een psychologische rapportage bereikt worden?
Wat is de voornaamste kritiek van Barelds en Luteijn wat betreft de meetpretentie van de NPV?
Welke twee factoren van intelligentie kunnen gemeten worden met de WAIS?
Wat is de voornaamste reden om computerdiagnostiek in te zetten?
Antwoordindicaties bij de vragen
Bij de onderkennende diagnose en bij de verklarende diagnose. Als het om een persoonlijkheidsstoornis gaat, hoort het bij de onderkennende diagnose; als het om predisponerende of instandhoudende kenmerken gaat, kan het deel uitmaken van de verklarende diagnose.
Synchroon wil zeggen dan de conditie tegelijkertijd met het probleem optreedt, terwijl een diachrone conditie eraan vooraf gaat.
Kennis over behandelingen en behandelaars, kennis over het relatieve effect van behandelingen en kennis over de voorkeur van de patiënt. Daarnaast moeten de onderkennende en verklarende
Samenvattingen en studiehulp voor Psychologie Bachelor 2 & 3 aan de Universiteit Utrecht - - Jaargang 2022/2023
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Psychologie, jaar 2&3 aan de Universiteit Utrecht
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - UU B2/3 op JoHo.org
Add new contribution