Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
College-aantekeningen bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 2016/2017
Access options
How do you get full online access and services on JoHo WorldSupporter.org?
- You have online access to all free + all exclusive summaries and study notes on WorldSupporter.org and JoHo.org
- You can use all services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
- You can make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (Dutch service)
Already an account?
- If you already have a WorldSupporter account than you can change your account status from 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' into 'I am a JoHo WorldSupporter Member with full online access
- Please note: here too you must have used the same email address.
Are you having trouble logging in or are you having problems logging in?
Toegangsopties (NL)
Hoe krijg je volledige toegang en online services op JoHo WorldSupporter.org?
2 - Ga terug naar WorldSupporter.org, en maak een account aan met hetzelfde e-mailadres
3 - Geef bij het account aanmaken je JoHo WorldSupporter membership aan, en je kunt je services direct gebruiken
- Je hebt nu online toegang tot alle gratis en alle exclusieve samenvattingen en studiehulp op WorldSupporter.org en JoHo.org
- Je kunt gebruik maken van alle diensten op JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
- Op JoHo.org kun je gebruik maken van de tools voor werken in het buitenland, verre reizen, vrijwilligerswerk, stages en studeren in het buitenland
Heb je al een WorldSupporter account?
- Wanneer je al eerder een WorldSupporter account hebt aangemaakt dan kan je, nadat je bent aangesloten bij JoHo via je 'membership + online access ook je status op WorldSupporter.org aanpassen
- Je kunt je status aanpassen van 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' naar 'I am a JoHo WorldSupporter Member with 'full online access'.
- Let op: ook hier moet je dan wel hetzelfde email adres gebruikt hebben
Kom je er niet helemaal uit of heb je problemen met inloggen?
Join JoHo WorldSupporter!
What can you choose from?
- To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
- To use the basic features of JoHo WorldSupporter.org
- To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
- To use full services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
- For access to the online book summaries and study notes on JoHo.org and Worldsupporter.org
- To make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (NL service)
Sluit je aan bij JoHo WorldSupporter! (NL)
Waar kan je uit kiezen?
- Voor steun aan de JoHo WorldSupporter en Smokey projecten en een bijdrage aan alle activiteiten op het gebied van internationale samenwerking en talentontwikkeling
- Voor gebruik van de basisfuncties van JoHo WorldSupporter.org
- Voor het gebruik van de kortingen en voordelen bij partners
- Voor gebruik van de voordelen bij verzekeringen en reisverzekeringen zonder assurantiebelasting
- Voor volledige online toegang en gebruik van alle online boeksamenvattingen en studietools op WorldSupporter.org en JoHo.org
- voor online toegang tot de tools en services voor werk in het buitenland, lange reizen, vrijwilligerswerk, stages en studie in het buitenland
- voor online toegang tot de tools en services voor emigratie of lang verblijf in het buitenland
- voor online toegang tot de tools en services voor competentieverbetering en kwaliteitenonderzoek
- Voor extra steun aan JoHo, WorldSupporter en Smokey projecten
Meld je aan, wordt donateur en maak gebruik van de services
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Studiegids met college-aantekeningen voor Psychologie Bachelor 2 aan de Universiteit Leiden
College-aantekeningen bij Psychologie Bachelor 2 aan de Universiteit Leiden
Inhoudsopgave
- College-aantekeningen bij Ontwikkelingspsychopathologie - 2016/2017
- College-aantekeningen bij Psychometrie - 2018/2019
- College-aantekeningen bij Psychometrie - 2016/2017
- College-aantekeningen bij Psychometrie - 2015/2016
- College-aantekeningen bij Bewustzijn - 2016/2017
- College-aantekeningen bij Groepsdynamica - 2018/2019
- College-aantekeningen bij Groepsdynamica - 2016/2017
- Werkgroepaantekeningen bij Groepsdynamica - 2018/2019
- College-aantekeningen bij Psychodiagnostiek - 2016/2017
- College-aantekeningen bij Multivariate data-analyse (MVDA) - 2015/2016
- Werkgroepaantekeningen bij Multivariate data-analyse (MVDA) - 2018/2019
UL Jaar 2 verplichte vakken
Consciousness topics uitgewerkt 18/19
Korte toelichting van de topics die op het tentamen behandeld (kunnen) worden. Mocht er iets niet kloppen of heb je een aanvulling? Laat dit dan weten in een reactie :)
Hoorcollege 1 (H 1, 2 en 3)
Descartes’ theory on the relationship between conscious mind and body: hij geloofde in het bestaan van zowel het lichaam als de geest (dualisme). In de hypofyse (pineal gland) zou het verstand/bewustzijn en het lichaam samenkomen en interactie hebben. Doordat hij nadacht over dingen, zei hij dat hij bestond (het enige wat hij zeker wist).
Hoe hebben geest en lichaam interactie als het twee verschillende substanties zijn: ze beïnvloeden elkaar.
Materialist approaches to consciousness: er is alleen body matter (een substantie). Je hersenen bepalen je identiteit (brain = mind) en er is sprake van functionaliteit (brain state = mental state). Je gedachten en je bewustzijn zijn dus iets fysieks.
The relationship between epiphenomenalism and functionalism: beide zijn monistische stromingen en stellen dat er maar een soort materie bestaat (body matter). Bewustzijn is geen ding, maar een proces wat voortkomt uit een hersenproces en het gevolg van het hebben van een brein.
Epifenomenalisme: een fysieke staat kan leiden tot een mentale staat en niet andersom. Bewustzijn is een meegenomen extraatje en doet er niet zoveel toe. Bewustzijn is een gevolg van hersenprocessen.
Functionalisme: je mentale staat is je functionele staat. Deze komt ook voor uit je hersenprocessen.
Wat is de relatie tussen epifenomenalisme en functionalisme: beide zijn monistische stromingen en stellen dat er maar een soort materie bestaat (body matter).
William James and the “stream of consciousness”: gedachten, ideeën, beelden en gevoelens stromen als het ware altijd door ons hoofd. Door zijn nadruk op het bewustzijn, vond hij het belangrijk dat mentale gebeurtenissen onderzocht moesten worden. Hij baseerde zijn ideeën over het bewustzijn op onderzoeksresultaten over aandacht, geheugen en waarnemingen.
Qualia: persoonlijke ervaringen die samen een persoon/dier maken tot wat het is. Probleem: hoe kunnen objectieve hersenen subjectieve qualia produceren. Het bestaan van qualia kan gemeten worden adh gedachtenexperimetnen (zie de volgende experimenten).
Wat is een quale? Enkelvoud van qualia, dus een persoonlijke ervaring.
Mary, color scientist: heeft haar hele leven in een zwart-wit kamer geleefd en alles geleerd over kleuren. Ze weet dus alles, maar heeft ze nog nooit gezien. Als ze een keer buiten komt, kan ze twee reacties hebben:
- Verbazing: ik wist niet dat het er
Consciousness - Notes - UL (2015-2016)
College 1: Het probleem
De vraag wat ‘bewustzijn’ is en waar het uit voortkomt, is een vraag die benaderd kan worden vanuit verschillende disciplines, maar dit is begonnen door filosofen. In deze tijd waren er nog geen laboratoria en werd er gemeten met gedachtenexperimenten. Deze verschillende benaderingen zullen tijdens dit college uitgebreid aan bod komen.
Filosofische benaderingen
Monistische theorieën gaan er vanuit dat de wereld slechts uit één soort substantie bestaat, dus de geest óf het lichaam.
Monisten die als uitgangspunt hebben dat alleen de geest bestaat en er dus enkel ideeën en percepties zijn, maar geen echte voorwerpen buiten onze geest, worden mentalisten of idealisten genoemd. Een van de meest bekende personen die achter deze visie stond was Berkeley. Volgens Berkeley zijn het alleen de gewaarwordingen van onze geest die werkelijk bestaan. Hij constateert dat er alleen sensaties zijn. Onze ogen zien onze omgeving en interpreteren deze, maar dat wil niet zeggen dat hetgeen dat wij zien er werkelijk is. Alleen de geest bestaat dus werkelijk, het lichaam niet. Er is dus geen sprake van een externe wereld buiten onze constructie in de geest.
Monisten die als uitgangspunt hebben dat alles uit een lichaam, dus uit materie, bestaat, worden materialisten genoemd. Het materialisme gaat er vanuit dat juist alleen de lichamen bestaan, zonder onafhankelijke geesten. Volgens dit idee vormen de hersenen namelijk het concept wat de geest wordt genoemd. De staat waarin de hersenen zijn is ook de staat waarin de geest lijkt te zijn, dit wordt ook wel je mentale staat genoemd.
Deze twee benaderingen gaan er dus niet vanuit dat er zowel een geest als een lichaam is. Hierdoor wordt de vraag vermeden hoe lichaam en geest met elkaar samenwerken.
Het epiphenomenalisme is een theorie die stelt dat de geest een niet-fysieke bijwerking van het lichaam is. Het lichaam beïnvloedt de geest en de geest heeft geen invloed op het lichaam, in deze theorie is er dus wel sprake van een lichaam en een geest.
Het panpsychisme gaat ervan uit dat alle materie, dus ook het lichaam, bezield is. Dit betekent niet dat alle materie in de kosmos leeft of een bewustzijn heeft, maar wel dat datgene dat de materie vormgeeft of samenstelt, een soort bewustzijn heeft. Volgens dit idee is het verstand het fundament van het universum en zorgt alle materie ervoor dat mentale aspecten met elkaar geassocieerd worden. Dit kan betekenen dat alles in het universum bewustzijn heeft (bv. een steen heeft gevoel).
Het dualisme, een idee van de filosoof Descartes, gaat ervan uit dat zowel de geest
.....read moreConsciousness- Questions and Answers
Online Practice Questions - Consciousness - Blackmore (2nd edition)
What's the problem? CH.1
1.1 What is meant by the 'mind-body problem'?
1.2 Which philosophical movement emphasizes the view that there is only matter?
A: epiphenomenalism
B: dualism
C: materialism
D: panpsychism
1.3a What is meant by the philosophical movement 'dualism'?
1.3b Who is a known proponent of dualism?
1.3c From which two movements does dualism exist?
1.4 From which three parts does the subconscious exist according to Freud?
1.5 What are two well-known names that are linked to behaviorism?
A: Wundt and Skinner
B: Skinner and Watson
C: Wundt and Watson
D: James and Skinner
What is it like to be a...? CH.2
2.1 Block makes a distinction between which two forms of consciousness?
A: phenomenality and access awareness
B: qualia and access awareness
C: phenomenality and subjectivity
D: qualia and subjectivity
2.2a What are qualia?
2.2b In what way can the added value of qualia be investigated?
2.3 What does the thought experiment of a zombie involve?
2.4 In which four ways can scientists respond to Chalmers' idea that there is a hard problem when we talk about consciousness?
2.5 What are three possible reasons for ignoring the difficult problem?
How do conscious and unconscious activities differ from each other? CH.3
3.1a From which two visual systems can a distinction be made according to Milner and Goodale?
3.1b Milner and Goodale state that a distinction can be made on the basis of fundamentally different tasks performed by the brain. Which categories do they think play an important role in this?
3.2 In which categories can operations be classified in general?
3.3 Which two representational theories exist and what do these theories mean?
3.4 Who designed the 'global workspace theory' (GWT)?
A: Libet
B: Milner and Goodale
C: Perch
D: Castello
How can the mind be seen as theater? CH.4
4.1 What is meant by the theater as a metaphor?
4.2 What does 'global workspace theory' (GWT) mean (in terms of the mind as theater)?
4.3 What does the 'neural global workspace' model mean?
A: The model states that we become aware of an event when neurons
firing for a certain period of time.
B: The model represents your joy, worries, ambitions, your sense of personal identity
and free will are nothing more than the coming together of nerve cells.
C: The model states that conscious experiences are similar to brain activity.
D: The model states that unconscious processes are being fought for access
get to the limited capacity of the memory.
4.4 What is the idea of the multiple drafts model?
4.5a What does Dennett's 'myth of double transduction' theory entail?
4.5b Does this theory involve a Cartesian theater (CT)?
What do attention and timing
.....read moreGroepsdynamica (18/19)
Collegeaantekeningen van de hoorcolleges van het vak Groepsdynamica (18/19).
College-aantekeningen bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 2016/2017
- College 1: Groepslidmaatschap
- College 2: Sociale Invloed
- College 3: Normen, rol- en invloedsdifferentiatie in taakgroepen
- College 4: Taakuitvoer- alleen vs. in een groep
- College 5: Besluitvorming in groepen en leiderschap
- College 6: Intra-groepsconflict en inter-groepsconflict
- College 7: Gedrag in groepen onder invloed van fysieke en sociale context
- College 8: Groepsdynamische thema’s
College 1: Groepslidmaatschap
Zijn groepen echt?
Voor sociale & organisatiepsychologen zijn groepen ‘echt’ in zoverre dat de consequenties die groepen teweeg brengen echt zijn.
Wanneer groepen ontstaan, ontstaat er interdependentie (inter-afhankelijkheid). Dit houdt in dat wat jij doet gevolgen voor jezelf heeft, maar ook voor de anderen in de groep. Het gaat om wederzijdse afhankelijkheid.
Bij de sociale waarde oriëntatie schaal wordt gekeken of iemand pro-sociaal, individualistisch of competitief is. Men moet hierbij keuzes maken voor zichzelf en voor een ‘onbekende ander’. Als men elke keer een gelijke beloning kiest voor ‘de ander’ en zichzelf, is men coörporatief/ pro-sociaal. Indien men steeds kiest voor eigen gewin is men individualistisch. Mensen die competitief zijn kiezen niet voor eigen gewin, maar willen vooral ‘de ander’ zo laag mogelijk hebben. Deze test voorspelt heel veel, bijvoorbeeld verkeersgedrag, concessies bij onderhandeling en coöperatie binnen en tussen groepen. Dit is voorspellend voor concessies bij onderhandelingen, milieugedrag, verkeersgedrag, coöperatief zijn, zelfopoffering en nog veel meer. Een sociaal psycholoog zou hierbij een opmerking maken dat de manier van invullen afhangt van wie ‘de ander’ is. Mensen verschillen in naar wie ze coöperatief zijn en naar wie niet.
Situaties
Categorisatie
De meeste situaties waar wij ons dagelijks in begeven zijn nested, ofwel binnen een groep zitten meerdere groepen. Individuen voelen zich de ene keer meer verbonden met de ene groep, en in een andere situatie weer meer met een andere groep.
Er zijn drie kenmerken die de entitativity van een groep bepalen:
Nabijheid: hoe nabijer de groepsleden, hoe eerder groepsvorming plaatsvindt.
Gelijkheid: hoe meer gelijkheid tussen groepsleden, hoe meer groepsvorming.
Common fate: een gemeenschappelijk doel/lot maakt van een categorie een groep.
Een groep is te categoriseren op verschillende niveaus. Het niveau van categorisatie hangt af van de vraag wie zich verbonden voelt met wie (nabijheid, gelijkheid) en hoe de schaarse middelen verdeeld zijn (lotsverbondenheid). Het is bij lotsverbondenheid de vraag of men als groep wordt gefinancierd of als individu. Multilevel houdt in dat we behoren tot een collectieve organisatie, waarin subgroepen kunnen zitten, waarin persoonlijke categorisatie valt. Persoonlijke categorisatie betekent dat ieder individu in een groep ook gezien wordt als een individu. Ten tweede is er subgroep categorisatie. Verschillende individuen worden dan ingedeeld in subgroepen. Hierbij zijn de individuele kwaliteiten wat meer op de achtergrond, terwijl de kwaliteiten van de subgroep voorop staan. Het gaat hierbij vaak om een ‘ingroep’ en een ‘outgroep’. Deze vorm van categorisatie komt het meeste voor en is vaak dreigend......read more
Psychodiagnostiek verplichte testen
Een overzicht van de verplichte testen van het vak Psychodiagnostiek. Van de testen die je globaal moet weten, staat in dit document alleen wat de testen meten.
- Hoofdstuk 2: Geschiedenis van testen
- Hoofdstuk 5: volgt nog
- Hoofdstuk 7: Hoe worden 'speciale populaties' getest?
- Hoofdstuk 8: Persoonlijkheidstesten
- Hoofdstuk 9: Assessments in normaliteit
- Hoofdstuk 10: volgt nog
- Hoofdstuk 11: (Gregory) volgt nog
- Hoofdstuk 11 Hoe kunnen gedragsproblemen worden gediagnosticeerd? (Reynolds)
- Hoofdstuk 12: Toekomst van het psychologische testen
Hoofdstuk 2: Geschiedenis van testen
Chinese tests BC: afgenomen door de regering om de fitheid van officiers te testen. Er zijn enige overeenkomsten met het moderne testen, maar de Chinese testen waren onnodig afmattend en niet valide. (Psychologische testen om te onderzoeken of werknemers geschikt zijn. De testen keken hierbij vooral naar subjectieve kenmerken en waren niet valide.)
Physiognomy: Karakter werd bepaald door uiterlijke kenmerken, met name het gezicht. (Lavater en Aristoteles)
Phrenology: speciale vorm van fysiognomie. Het lezen van knobbels op schedel als index van mentale functies (Gall). Later heeft Lavery een instrument ontworpen om de grootte van de knobbels te meten, de psychograaf.
Belangrijke ontwikkelaars van testen:
- Wundt: eerste psychologische laboratorium in 1879. voor het eerst pogingen om tt empirische analyses te komen en individuele verschillen te verklaren.
- Galton: ontwierp verschillende technieken om dingen te meten. Belangrijke ontwikkeling: verzamelen van grote hoeveelheden data bij duizenden proefpersonen. Hij richtte zich op het meten en onderzoeken van persoonlijke verschillen in zowel fysieke als gedragsmatige kenmerken.
- Cattell: bracht de experimentele psychologie naar de VS. verdiepte zich (samen met Galton) in de individuele verschillen d.m.v. verschillende mentale testen.
- Wissler: verzamelde mentale testscores en academische cijfers om te laten zien dat testresultaten academische prestatie konden voorspellen. Was niet significant.
- Binet: introduceerde zijn intelligentieschaal in 1905. had een achtergrond in geneeskunde en gebruike hij zijn dochters voor zijn onderzoek (experimentalist).
Brass instruments: Vroege experimentele pscyhologie hadden vooral aandacht voor reactietijd en sensorische informatieverwerking. Dit was de eerste stap van introspectieve methoden naar objectieve procedures. Deze konden dus gerepliceerd worden. Deze sensorische processen werden als intelligentie geïnterpreteerd. Focus op wat de testen meten
Binet-Simon Scales: Eerste formele schaal voor het meten van intelligentie. Het was gericht op verbale vaardigheden en was in eerste instantie voor kinderen met zeer lage intelligentie bedoeld. Volgens hen kon intelligentie beter door hogere mentale processen gemeten worden. Schaal was alleen bedoeld voorcslassificatie en niet voor metingen.
Stanford-Binet (zie ook H 5): Een herziening van de Binet-Simon scales. Dit was de eerste test met een intelligentiequotiënt en was de basis voor kwantitatieve analyse voor verbale vs. non-verbale intelligentie. De nieuwe test is ook geschikt voor zwakzinnigheid, kinderen, normale en begaafde volwassenen. Ook waren er duidelijke instructies opgesteld voor de afname en is er gestandaardiseerd. Nieuwe tests werden gevalideerd op correlatie
.....read moreCollege-aantekeningen bij Psychodiagnostiek aan de Universiteit Leiden - 2016/2017
- College 1: Introductie in de psychodiagnostiek
- College 2: Child Behavioral Assessment
- College 3: Voorschoolse en onderwijsassessment: intelligentietoetsing
- College 4: Neuropsychologische Jeugddiagnostiek
- College 5: Diagnostiek van psychische klachten in de GGZ
- College 6: Persoonlijkheidsonderzoek en Beroepsethiek
- College 7: Werving en selectie; psychologisch assessment
- College 8: Recente vooruitgangen en Outcome Monitoring Feedback in de Psychodiagnostiek
- Bron
College 1: Introductie in de psychodiagnostiek
Geschiedenis van de psychodiagnostiek
Vroeger werden er op basis van gezichtskarakteristieken categorieën opgesteld (physiognomy). Daarna werd er betekenis gegeven aan de vorm van de hersenen: op basis van ‘knobbeltjes’ op het hoofd werd vastgesteld welke delen van de hersenen groter waren dan normaal (frenologie). De vroege experimentele psychologie kwam daarna en hechtte veel waarde aan reactietijd en informatieverwerking. Vroege experimentele psychologen zoals Galton trokken echter te veel conclusies over intelligentie, op basis van alleen maar die verwerking van sensorische informatie en reactietijd. Binet ontwikkelde de eerste intelligentietest voor kinderen. Een herziene versie hiervan wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt (Stanford-Binet test).
Testen
Er zijn verschillende soorten testen:
Intelligentietesten: test voor vaardigheden op algemene gebieden
Aptitudetesten: test om te kijken of iemand geschikt is voor iets specifieks: een specifieke vaardigheid heeft
Persoonlijkheidstesten: test om traits/gedrag vast te stellen
Gedragstesten: test om te meten hoe vaak een bepaalde gedraging voorkomt
Neuropsychologische testen: test om cognitieve, sensorische, perceptuele en motorische prestaties te meten.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen norm-referenced (score van de individu wordt vergeleken met normscores uit een referentiegroep) en criterion-referenced toetsen (score van individu vergelijken met een vastgestelde score).
Wat is psychodiagnostiek?
Psychodiagnostiek is een onderzoeksproces dat gericht is op klachten en adviesgeving.
In de psychodiagnostiek wordt de ‘diagnostische cyclus’ gehanteerd, gebaseerd op de ‘empirische cyclus’ (observatie, inductie, deductie, testen, evaluatie). De diagnostische cylcus bestaat uit de volgende stappen/fases:
Klachtenanalyse (assessment van de klachten)
Probleemanalyse (assessment van de problemen)
Diagnosestelling
Indicatiestelling
De eerste fase is erg belangrijk, deze bestaat uit het intakegesprek (ook wel de ‘screening’ genoemd), de anamnese en de hulpvraag van de cliënt. In het gesprek wat met de ouders en/of het kind wordt gevoerd zal men ervoor moeten zorgen dat er structuur is. Ook moet men de ouders en het kind op zijn gemak stellen, moeten de klachten worden uitgevraagd, de anamnese worden gevoerd en de procedure worden uitgelegd. Ook moet worden gelet op de manier van vragen stellen. Deze gaan altijd van algemeen naar specifiek; de ouders moeten zich niet overdonderd voelen. Verder moet de hulpvraag helder worden gekregen en moet de werkwijze van de diagnosticus op de wensen van de cliënt worden afgestemd. De anamnese is het vraaggesprek naar de voorgeschiedenis van de cliënt/hulpvrager.
In de tweede fase,.....read more
Psychodiagnostiek - Psychologie UL B2 - Oefenmaterialen
Oefenmateriaal te gebruiken bij het vak Psychodiagnostiek aan de Universiteit Leiden.
College- en werkgroepaantekeningen bij Groepsdyanmica - UL
Groepsdynamica (18/19)
Collegeaantekeningen van de hoorcolleges van het vak Groepsdynamica (18/19).
College-aantekeningen bij Groepsdynamica aan de Universiteit Leiden - 2016/2017
- College 1: Groepslidmaatschap
- College 2: Sociale Invloed
- College 3: Normen, rol- en invloedsdifferentiatie in taakgroepen
- College 4: Taakuitvoer- alleen vs. in een groep
- College 5: Besluitvorming in groepen en leiderschap
- College 6: Intra-groepsconflict en inter-groepsconflict
- College 7: Gedrag in groepen onder invloed van fysieke en sociale context
- College 8: Groepsdynamische thema’s
College 1: Groepslidmaatschap
Zijn groepen echt?
Voor sociale & organisatiepsychologen zijn groepen ‘echt’ in zoverre dat de consequenties die groepen teweeg brengen echt zijn.
Wanneer groepen ontstaan, ontstaat er interdependentie (inter-afhankelijkheid). Dit houdt in dat wat jij doet gevolgen voor jezelf heeft, maar ook voor de anderen in de groep. Het gaat om wederzijdse afhankelijkheid.
Bij de sociale waarde oriëntatie schaal wordt gekeken of iemand pro-sociaal, individualistisch of competitief is. Men moet hierbij keuzes maken voor zichzelf en voor een ‘onbekende ander’. Als men elke keer een gelijke beloning kiest voor ‘de ander’ en zichzelf, is men coörporatief/ pro-sociaal. Indien men steeds kiest voor eigen gewin is men individualistisch. Mensen die competitief zijn kiezen niet voor eigen gewin, maar willen vooral ‘de ander’ zo laag mogelijk hebben. Deze test voorspelt heel veel, bijvoorbeeld verkeersgedrag, concessies bij onderhandeling en coöperatie binnen en tussen groepen. Dit is voorspellend voor concessies bij onderhandelingen, milieugedrag, verkeersgedrag, coöperatief zijn, zelfopoffering en nog veel meer. Een sociaal psycholoog zou hierbij een opmerking maken dat de manier van invullen afhangt van wie ‘de ander’ is. Mensen verschillen in naar wie ze coöperatief zijn en naar wie niet.
Situaties
Categorisatie
De meeste situaties waar wij ons dagelijks in begeven zijn nested, ofwel binnen een groep zitten meerdere groepen. Individuen voelen zich de ene keer meer verbonden met de ene groep, en in een andere situatie weer meer met een andere groep.
Er zijn drie kenmerken die de entitativity van een groep bepalen:
Nabijheid: hoe nabijer de groepsleden, hoe eerder groepsvorming plaatsvindt.
Gelijkheid: hoe meer gelijkheid tussen groepsleden, hoe meer groepsvorming.
Common fate: een gemeenschappelijk doel/lot maakt van een categorie een groep.
Een groep is te categoriseren op verschillende niveaus. Het niveau van categorisatie hangt af van de vraag wie zich verbonden voelt met wie (nabijheid, gelijkheid) en hoe de schaarse middelen verdeeld zijn (lotsverbondenheid). Het is bij lotsverbondenheid de vraag of men als groep wordt gefinancierd of als individu. Multilevel houdt in dat we behoren tot een collectieve organisatie, waarin subgroepen kunnen zitten, waarin persoonlijke categorisatie valt. Persoonlijke categorisatie betekent dat ieder individu in een groep ook gezien wordt als een individu. Ten tweede is er subgroep categorisatie. Verschillende individuen worden dan ingedeeld in subgroepen. Hierbij zijn de individuele kwaliteiten wat meer op de achtergrond, terwijl de kwaliteiten van de subgroep voorop staan. Het gaat hierbij vaak om een ‘ingroep’ en een ‘outgroep’. Deze vorm van categorisatie komt het meeste voor en is vaak dreigend......read more
Collegeaantekeningen Groepsdynamica - UL (2014-2015)
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2014-2015.
Zie ook de college notes van 2016-2017 voor een update.
- College 1: Groepslidmaatschap
- College 2: Sociale Invloed
- College 3: Normen, rol- en invloeddifferentiatie in taakgroepen
- College 4: Taakuitvoer- alleen vs. in een groep
- College 5: Besluitvorming in groepen en leiderschap
- College 6: Intra-groepsconflict en inter-groepsconflict
- College 7: Gedrag in groepen onder invloed van fysieke en sociale context
- College 8: Groepsdynamische thema’s
College 1: Groepslidmaatschap
Zijn groepen echt?
Voor sociale & organisatiepsychologen zijn groepen ‘echt’ in zoverre dat de consequenties die groepen teweeg brengen echt zijn.
Wanneer groepen ontstaan, ontstaat er interdependentie (inter-afhankelijkheid). Dit houdt in dat wat jij doet gevolgen voor jezelf heeft, maar ook voor de anderen in de groep. Het gaat om wederzijdse afhankelijkheid.
Bij de sociale waarde oriëntatie schaal wordt gekeken of iemand pro-sociaal, individualistisch of competitief is. Men moet hierbij keuzes maken voor zichzelf en voor een ‘onbekende ander’. Als men elke keer een gelijke beloning kiest voor ‘de ander’ en zichzelf, is men coörporatief/ pro-sociaal. Indien men steeds kiest voor eigen gewin is men individualistisch. Mensen die competitief zijn kiezen niet voor eigen gewin, maar willen vooral ‘de ander’ zo laag mogelijk hebben. Deze test voorspelt heel veel, bijvoorbeeld verkeersgedrag, concessies bij onderhandeling en coöperatie binnen en tussen groepen. Een sociaal psycholoog zou hierbij een opmerking maken dat de manier van invullen afhangt van wie ‘de ander’ is. Mensen verschillen in naar wie ze coöperatief zijn en naar wie niet.
Situaties
Categorisatie
De meeste situaties waar wij ons dagelijks in begeven zijn nested, ofwel binnen een groep zitten meerdere groepen. Individuen voelen zich de ene keer meer verbonden met de ene groep, en in een andere situatie weer meer met een andere groep.
Er zijn drie kenmerken die de entitativity van een groep bepalen:
Nabijheid: hoe nabijer de groepsleden, hoe eerder groepsvorming plaatsvindt.
Gelijkheid: hoe meer gelijkheid tussen groepsleden, hoe meer groepsvorming.
Common fate: een gemeenschappelijk doel/lot maakt van een categorie een groep.
Een groep is te categoriseren op verschillende niveaus. Het niveau van categorisatie hangt af van de vraag wie zich verbonden voelt met wie (nabijheid, gelijkheid) en hoe de schaarse middelen verdeeld zijn (lotsverbondenheid). Het is bij lotsverbondenheid de vraag of men als groep wordt gefinancierd of als individu. Allereerst is er de persoonlijke categorisatie. Dit betekent dat ieder individu in een groep ook gezien wordt als een individu. Ten tweede is er subgroep categorisatie. Verschillende individuen worden dan ingedeeld in subgroepen. Hierbij zijn de individuele kwaliteiten wat meer op de achtergrond, terwijl de kwaliteiten van de subgroep voorop staan. Het gaat hierbij vaak om een ‘ingroep’ en een ‘outgroep’. Deze vorm van categorisatie komt het meeste voor en is vaak dreigend. Bij subgroep-categorisatie kan ook sprake zijn van minder ingroep-outgroep
.....read moreCollegeaantekeningen Groepsdynamica - UL (2013-2014)
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
Zie ook de college notes van 2016-2017 voor een update.
- College 1: Groepslidmaatschap
- College 2: Sociale invloed
- College 3: Rol- invloed differentiatie
- College 4: Taakuitvoer alleen versus in een groep
- College 5: Besluitvorming en leiderschap
- College 6: Intra-groepsconflict en inter-groepsconflict
- College 7: Gedrag in groepen onder invloed van fysieke en sociale invloed
- College 8: Groepsdynamische thema’s
College 1: Groepslidmaatschap
donderdag 14 november 2013
Zijn groepen echt?
Voor sociale & organisatiepsychologen zijn groepen ‘echt’ in zoverre dat de consequenties die groepen teweeg brengen echt zijn.
Wanneer groepen ontstaan, ontstaat er interdependentie (inter-afhankelijkheid). Dit houdt in dat wat jij doet gevolgen voor jezelf heeft, maar ook voor de anderen in de groep. Het gaat om wederzijdse afhankelijkheid.
Bij de sociale waarde oriëntatie schaal wordt gekeken of iemand pro-sociaal, individualistisch of competitief is. Men moet hierbij keuzes maken voor zichzelf en voor een ‘onbekende andere’. Als men elke keer een gelijke beloning kiest voor ‘de ander’ en zichzelf, is men coörporatief/ pro-sociaal. Indien men steeds kiest voor eigen gewin is men individualistisch. Mensen die competitief zijn , kiezen niet voor eigen gewin, maar willen vooral ‘de andere’ zo laag mogelijk hebben. Deze test voorspelt heel veel, bijvoorbeeld verkeersgedrag, concessies bij onderhandeling en corporatie binnen en tussen groepen. Een sociaal psycholoog zou hierbij een opmerking maken dat het afhangt van wie ‘de andere’ is. Bij de test die tijdens het college werd afgenomen wordt gekeken of iemand die prosociaal is iemand anders in zijn hoofd heeft bij zijn keuzes dan iemand die individualistisch is.
Situatie:
Categorisatie
Er zijn drie kenmerken die de entitativity van een groep bepalen:
Nabijheid: hoe nabijer de groepsleden, hoe eerder groepsvorming plaatsvindt.
Gelijkheid: hoe meer gelijkheid tussen groepsleden, hoe meer groepsvorming.
Common fate: een gemeenschappelijk doel/lot maakt van een categorie een groep.
Een groep is te categoriseren op verschillende niveaus. Het niveau van categorisatie hangt af van de vraag wie zich verbonden voelt met wie (nabijheid, gelijkheid) en hoe de schaarse middelen verdeeld zijn (lotsverbondenheid). Allereerst is er de persoonlijke categorisatie. Dit betekent dat ieder individu in een groep ook gezien wordt als een individu. Ten tweede is er categorisatie op het niveau van de subgroep. Verschillende individuen worden dan ingedeeld in subgroepen. Hierbij zijn de individuele kwaliteiten wat meer op de achtergrond, terwijl de kwaliteiten van de subgroep voorop staan. Het gaat hierbij vaak om een ‘ingroep’ en een ‘outgroep’. Deze vorm van categorisatie komt het meeste voor en is vaak dreigend. Bij subgroep-categorisatie kan ook sprake zijn van minder ingroep-outgroep categorisatie, bijvoorbeeld wanneer men zichzelf ziet als een groep en de rest als ‘los volk’, dit is minder dreigend. Ten derde is er de categorisatie op het niveau van.....read more
Collegeaantekeningen Groepsdynamica - UL (2012-2013)
Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.
Zie ook de college notes van 2016-2017 voor een update.
College 1
Are groups real?
Interdependentie
Voor sociale & organisatiepsychologen zijn groepen ‘echt’ in zoverre dat de consequenties die groepen teweeg brengen echt zijn.
Wanneer groepen ontstaan, ontstaat er interdependsentie (inter-afhankelijkheid). Dit houdt in dat wat jij doet gevolgen voor jezelf heeft, maar ook voor de anderen in de groep. Het gaat om wederzijdse afhankelijkheid. Het komt voor dat groepsleden zich onafhankelijk van de groep opstellen. Zij kiezen dan vaak voor zichzelf, ongeacht wat de gevolgen voor de ander zijn. Wie de ander is doet er overigens niet toe. Deze mensen heten pro-selfs. Daar tegenover zijn er ook pro-socials. Dit zijn mensen die altijd onderscheid maken tussen andere mensen. Het maakt uit wie de ander is en dat heeft invloed op de manier waarop er met die ander omgegaan wordt. De pro-socials maken onderscheid tussen de ‘warme kant’ en de ‘koude kant’ van een groep, waarbij de warme kant de mensen zijn waarmee zij zelf meer hebben en die dichterbij hen staan.
Categorisatie
Er zijn drie kenmerken die de vorming van een groep bepalen:
Nabijheid: hoe nabijer de groepsleden, hoe eerder groepsvorming plaatsvindt.
Gelijkheid: hoe meer gelijkheid tussen groepsleden, hoe meer groepsvorming.
Common fate: een gemeenschappelijk doel/lot maakt van een categorie een groep.
Groepen kunnen van minuut tot minuut veranderen. Een groep is te categoriseren op verschillende niveaus. Het niveau van categorisatie hangt af van de vraag wie zich verbonden voelt met wie en hoe de schaarse middelen verdeeld zijn. Allereerst is er de persoonlijke categorisatie. Dit betekent dat ieder individu in een groep ook gezien wordt als een individu. Ten tweede is er categorisatie op het niveau van de subgroep. Verschillende individuen worden dan ingedeeld in subgroepen. Hierbij zijn de individuele kwaliteiten wat meer op de achtergrond, terwijl de kwaliteiten van de subgroep voorop staan. Ten derde is er de categorisatie op het niveau van het collectief. Een groep, inclusief alle subgroepen met daarin de individuen, wordt gezien als één entiteit in plaats van als subgroep of als individu.
Modelbouw
Verschillende ordeningen in een groep of categorie kunnen tot verschillende problemen binnen of tussen groepen leiden. Wanneer de ingroup teveel aandacht heeft voor ieder individu en te weinig voor het groepsbelang, dan is er sprake van gebrekkige samenwerking binnen de groep. Wanneer de ingroup teveel aandacht heeft voor de groep in plaats van wat er buiten de groep gebeurt (en er dus verwerping van de outgroup plaatsvindt), dan is er sprake van gebrekkige samenwerking tussen groepen.
Bij het maken van een model voor het oplossen van een sociaal probleem staan drie vragen centraal. Wat is het
.....read moreGroepsdynamica: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Groepsdynamica voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Universiteit Leiden.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - B2/3 - UL op JoHo.org.
- 1 of 2
- volgende ›
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
- Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)
Field of study
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Recente aantekeningen uit 2018/2019 JulitaBonita contributed on 20-02-2019 13:27
Op zoek naar recente collegeaantekeningen bij het vak Groepsdynamica? Check het profiel van Marenthevh en haar bundle: https://www.worldsupporter.org/nl/bundle/66188
Add new contribution