Bestuursprocesrecht I - B2 - Rechten - UvA - Aantekeningen hoorcolleges

Deze aantekeningen zijn gebaseerd op het vak Bestuursprocesrecht I in 2015-2016.



Hoorcollege week 1

Bestuursrecht recht: van, voor en tegen de overheid

De kernbegrippen van de Awb zijn ‘besluit’ (1:3); ‘bestuursorgaan’ (1:1) en ‘belanghebbende’ (1:2).

Een belangrijk aspect van het bestuursprocesrecht is het legaliteitsbeginsel. Elke bevoegdheid dient gebaseerd te zijn op een wet in formele zin.

Wanneer we spreken over publiekrechtelijke bevoegdheden, gaat het vaak over het nemen van besluiten. Het begrip bestuur omvat meer dan ‘uitvoerende macht’. Bij het bestuurs(proces)recht moet er altijd een raakvlak te vinden zijn met het algemeen belang. Ook moeten we letten op de binding met publiekrechtelijke normen. Deze normen kunnen te vinden zijn in bijzondere wetten, maar ook in de Awb en abbb.

De invloed van het Europese recht wordt steeds belangrijker (denk aan het EVRM en EU-recht).

Wie hoort tot het overheidsbestuur?

Dat kun je bekijken vanuit organisatorisch perspectief.

  • Bestuursorganen’, art. 1:1 Awb -> organen van: de Staat; provincies; gemeenten; waterschappen en zelfstandige bestuursorganen (oftewel ZBO’s). Organen van de Staat, gemeenten, provincies en de waterschappen zijn vrijwel altijd ‘ A-organen’. ZBO’s kunnen zowel ‘A-organen’ als ‘B-organen’ zijn.

Wat houdt het overheidsbestuur in?

(functioneel perspectief) Dan gaat het om het handelen door bestuursorganen in het algemeen belang -> het verrichten van feitelijke handelingen; het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het nemen van besluiten (art. 1:3 Awb, publiekrechtelijke rechtshandelingen).

Kenmerken van het bestuursrecht

Het gaat altijd om publiekrechtelijke taken en bevoegdheden. Deze komen uitsluitend toe aan een bepaald bestuursorgaan en op grond van een specifiek wettelijk voorschrift (wet in materiële zin). Een ander kenmerk van het bestuursrecht is dat het gaat om verticale verhoudingen (overheid – burger, burger-overheid) en niet om horizontale verhoudingen (burger-burger). Daarnaast gaat het altijd om het algemeen belang. Actoren: in ieder geval een bestuursorgaan (1:1 Awb). Als er geen bestuursorgaan in het spel is, dan is er geen sprake van bestuurs(proces)recht. Let ook op de verhouding tussen het algemeen bestuursrecht en het bijzonder bestuursrecht. We kennen de Awb (Algemene wet betuursrecht) en bijvoorbeeld de Wwb; Vreemdelingenwet en de Awr. Het gaat bij laatstgenoemde om bijzondere beleidsterreinen met eigen wetten.

Overheidsgeschillen

  • Je kunt naar de burgerlijke rechter stappen, als het gaat om feitelijk overheidshandelen en privaatrechtelijk overheidshandelen.

  • Je kunt naar de bestuursrechter stappen voor zover sprake is van een besluit in de zin van art. 8:1 van de Awb.

Privaatrechtelijke bevoegdheden zijn bijvoorbeeld het sluiten van een overeenkomst, of de actie uit onrechtmatige daad. Privaatrechtelijke bevoegdheden komen toe aan zowel rechtspersonen als natuurlijke personen. Kijk ook naar art. 2:5 van het BW.

Actoren

  • Privaatrechtelijke rechtspersonen (2:3 BW)

  • Publiekrechtelijke rechtspersonen (2:1 BW)

  • Natuurlijke personen

Bij privaatrecht gaat het (doorgaans) juist om horizontale verhoudingen. Ook hoeft het hier níet per se te gaan om het algemeen belang, maar mag wel degelijk het eigen belang worden nagestreeft (mits uitsluiting onrechtmatige daad). Voor wat betreft geschillen omtrent privaatrechtelijke rechten en bevoegdheden dient men naar de burgerlijke rechter te stappen (te weten: Rb; Hof en Hoge Raad).

Strafrecht

Actoren: het OM heeft het vervolgingsmonopolie (art. 167 WvSv). De strafrechter beslist over de op te leggen straf (Rb; Hof en de Hoge Raad).

Art. 1:6 Awb is niet van toepassing op:

  • Tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen

  • Opsporing en vervolging door het OM

Nederland is te zien als een gedecentraliseerde eenheidsstaat. We kennen een territoriale decentralisatie (12 provincies en 393 gemeentes). Daarnaast kennen we een functionele decentralisatie(11 arrondissementen; 10 politie regio’s en 24 waterschappen).

Art. 1:1 Awb: begrip ‘bestuursorgaan’

A-orgaan: organisatorisch criterium

  • Rechtspersoon krachtens publiekrecht (art. 2:1 BW)?

Lid 1: Staat; provincie; gemeente; waterschap

Lid 2: andere rp’s krachtens publiekrecht bij formele wet.

  • Orgaan daarvan: zelfstandige rol/positie binnen die rechtspersoon?

B-orgaan: functioneel criterium

  • Ander persoon/college -> geen a-orgaan

  • Doorgaans rechtspersoon ex art. 2:3 BW

  • Met enig openbaar gezag -> bevoegdheid om eenzijdig rechtspositie te bepalen -> wettelijke grondslag

Lid 2 – uitzonderingen op lid 1

  • Wel orgaan rechtspersoon krachten publiekrecht toch geen bestuursorgaan

  • Trias politica op de achtergrond (wetgevende macht, rechterlijke macht)

Lid 3- - uitzondering op lid 2

Onderscheid tussen de a-organen en de b-organen

A-orgaan: openbaar gezag is niet vereist (maar vaak wel aanwezig); fulltime bestuursorgaan -> onderdeel van rp. krachtens publiekrecht.

B-orgaan: openbaar gezag is het criterium; geen onderdeel van rp. krachtens publiekrecht; allen bestuursorgaan voor zover openbaar gezag.

Waarom is het onderscheid van belang? Voor a-organen geldt dus geen toetsing wat betreft ‘openbaar gezag’ en de normen hoofdstuk 2 en art. 3:2 t/m 3:4 Awb zij ook van toepassing op feitelijk en privaatrechtelijk handelen van a-organen maar niet op b-organen (art. 3:1, lid 2 Awb).

DNB (president of directeur) een bestuursorgaan?

Art. 1 Banktwet: Bank = DNB NV

Art. 12: directie

Orgaan rp. krachtens publiekrecht?

Art. 2:1 BW: rp. krachtens publiekrecht?

Art. 2:3 BW: privaatrechtelijke rp’s (gesloten stelsel)

Rb Rotterdam: DNB NV = a-orgaan

ABRvS: NV = privaatrechtelijke rp., dus geen a-orgaan.

Ander persoon of college met ‘enig openbaar gezag bekleed’ (b-orgaan)?

Openbaar gezag= eenzijdige bepaling rechtspositie.

Art. 6 Bankwet jo. Art. 3 Besluit verwisseling bankbiljetten (Amvb)

Na 31 december 2002 DNB (exclusief) bevoegd tot omwisseling, nadat bij onderzoek is gebleken dat aan aanvraag bij omwisseling rederlijkerwijs gevolg behoort te worden gegeven.

Is de koning een bestuursorgaan?

Zoja a of b ?

Rp. krachten publiekrecht -. Art. 2:1 lid 1 BW

Orgaan van de staat? -> art. 42 Gw. De regering wordt gevormd door de koning en ministers.

Is de Autoriteit Consument & Markt een bestuursorgaan?

Er is een ACM met taken bij of krachtens de wet opgedragen. De minister stelt het personeel ter beschikking. De rp is verder niet op te maken, niet in de wet zelf gegeven. Dus er is geen eigen rp krachtens publiekrecht. De ACM hoort bij de staats als rp krachtens publiek recht. Er is dus sprake van een a-orgaan.

Is een ambtenaar een bestuursorgaan?

Meestal werkzaam bij een rechtspersoon krachtens publiekrecht, doorgaans Staat; provincie en gemeente. Is een ambtenaar te zien als orgaan van die rp? -> is er sprake van een zelfstandige positie binnen die rp? (doorgaans niet, tenzij sprake is van een specifieke taak o.g.v. wet (bijv. Gemeentewet) of specifiek genoemd in de wet. Echter een belastinginspecteur (is een ambtenaar) is de enige die belastingen vaststelt (de minister kan dit niet). Hij heeft dus een zelfstandige taak en het gaat om de rijksbelastingen, dus is het hier duidelijk dat het dan gaat om een orgaan van de staat.

Relevantie begrip ‘bestuursorgaan’

  • Normen hoofdstuk 2 Awb (2:1; 2:2; 2:3)

  • Normen op grond van art. 3:1, lid 2 Awb (art. 3:2(onderzoeksplicht) en 3:4 (redelijke belangenafweging) gelden ook voor privaatrechtelijk en feitelijk handelen van bestuursorganen.

  • Wob (zie art. 3 en 8)

Kan een garagehouder gezien worden als een bestuursorgaan?

1) Geen orgaan van rp krachtens publiekrecht

2) Ander persoon -> openbaar gezag en in hoeverre?

Het afgeven van het keuringsbewijs door de garagehouder is te zien als uitoefening van openbaar gezag. Als je met je wagen bent goedgekeurd mag je de weg op. Ben je daarentegen afgekeurd, dan ben je zelfs strafbaar (zie de art. 72, 78, 84 en 177 van de Wegenverkeerswet). Er is hier sprake van een b-orgaan en niet van een a-orgaan.

B-orgaan, er is hier alleen sprake van een bestuursorgaan als er sprake is van openbaar gezag. Bij openbaar gezag gaat het om het eenzijdig kunnen bepalen van een rechtspositie. Het impliceert bevoegdheid om een besluit te kunnen nemen. Let op het legaliteitsbeginsel!

Wat echter, als een privaatrechtelijke entiteit een overheidstaak uitoefent, maar een wettelijke grondslag ontbreekt? (dan is de hoofdregel eigenlijk, geen openbaar gezag) Hierbij kun je denken aan het verstrekken van geldelijke uitkeringen die (deels) afkomstig zijn uit de overheidspot. Hiervoor moeten we naar de jurisprudentie kijken. Er gelden dan twee criteria voor deze uitzondering op de wettelijke bevoegdheid. A-orgaan neemt tenminste 2/3 van de financiering tot haar rekening en A-orgaan bepaalt de criteria voor het verstrekken van zo’n geldelijke uitkering.

Verdiepingscollege week 1

A-orgaan

Een a-orgaan is eigenlijk te zien als een ‘fulltime bestuursorgaan’. Het is een onderdeel van een rp krachten publiekrecht. Er moet sprake zijn van een functie en of taak, het hebben van bevoegdheid is geen vereiste. Hierbij kun je denken aan de Rekenkamer van de gemeente. De Rekenkamer heeft geen bevoegdheid, maar wel een taak toegedeeld gekregen. Vaak is er echte wel sprake van bevoegdheid. Voldoende is het hebben van een taak.

B-orgaan

Een b-orgaan hoort niet bij een publiekrechtelijke rp. Het móet de bevoegdheid hebben om besluiten te kunnen nemen. Openbaar gezag is het enige criterium. Vaak is er sprake van een privaatrechtelijke rechtspersoon. Het orgaan is alleen een bestuursrechtelijk orgaan voor zover het gedeelte van openbaar gezag. Hierbij kun je denken aan een garagehouder en de APK-keuring.

Openbaar gezag

  • Het uitoefenen van publiekrechtelijke bevoegdheden

  • Eenzijdig aan burger rechten of plichten toekennen, wijzigen of afnemen

De wet moet dat toekennen

  • Probleem: soms wel sprake van een publieke taak, maar er is geen publiekrechtelijke bevoegdheid. De Awb is van toepassing op bestuursorganen en ook kan de manier van rechtsbescherming anders zijn (bestuursrechter? Of burgerlijke rechter?)

Stichting Sillicose

  • Longziekte mijnwerkers

  • Komt het door roken of is het een beroepsziekte?

  • Erkenning beroepsziekte kwam pas laat

  • Wegens vervalllen termijn was hierom aanspraak op uitkering niet meer mogelijk

  • Toch had de overheid de taak tot nakomen van ‘ereschuld’

  • Stichting (privaatrechtelijke rp) ging de uitkeringen regelen, als uitbesteding door de overheid. In casu weigert de stichting het uitbetalen van een uitkering. Wordt dit gezien als besluit (in de zin van de Awb) of valt dit onder het niet aangaan van een contract?

  • De stichting had geen publiekrechtelijke bevoegdheid

Vraag: kan een publiekrechtelijke bevoegdheid ook buiten de wet toegekend worden via opdragen van een publieke taak? De afdeling bestuursrechtspraak had als antwoord: ‘Ja, in casu sprake van een publieke taak en er is een inhoudelijke band (overheid keurde reglement goed en bepaalde de pot met geld).

Vragen n.a.v. deze zaak

  • Zijn de drie eisen cumulatief?

  • Is enkel sprake van een publieke taak als er een financiële en inhoudelijke band is?

Antwoord Afdeling

Verduidelijking in de zaken platform 31 en Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schiphol.

Hoofdregel: openbaar gezag bij wettelijk voorschrift toegekend, anders in beginsel geen bestuursorgaan.

Uitzondering: privaatrechtelijke rechtspersonen die geldelijke uitkeringen verstrekken aan derden. Dan gelden twee cumulatieve eisen: inhoudelijke band (ten minste één a-orgaan heeft beslissende invloed op bestedingscriteria) en financiële band (verstrekking uitkeringen wordt in overwegende mate gefinancierd door a-organen (2/3 of meer)

Dan is sprake van uitvoering van een publieke taak.

 

Hoorcollege week 2

Er zijn genoeg handelingen die niet worden gezien als besluiten in de zin van art. 1:3. Het begrip ‘bestuur’ houdt veel meer in dan louter het uitvoeren van de wet. Een bestuursorgaan verricht publiekrechtelijke rechtshandelingen, gebaseerd op een specifieke, wettelijke bevoegdheid. Laatstgenoemde komt dan eigenlijk neer op het nemen van besluiten in de zin van art. 1:3.

Het kan ook gaan om het verrichten van publieksrechtelijke feitelijke rechtshandelingen, zonder dat sprake is van een rechtsgevolg. Daarom is er dan geen sprake van een besluit. Bijvoorbeeld het leveren van informatie over bestuurlijke zaken.

Art. 1:1 lid 4 van de Awb luidt: de vermogensrechtelijke gevolgen van een handeling van een bestuursorgaan treffen de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort.

Waarom is het belangrijk de verschillende handelingen te onderscheiden?

Dit heeft te maken met ofwel:

de verschillende normeringen

In hoofdstuk 3 van de Awb staan de belangrijkste normen waaraan een bestuursorgaan zich moet houden (als je het hebt over een besluit), bijv. besluiten moet je goed en zorgvuldig motiveren; belangenafweging en dergelijke

ofwel

de rechtsbescherming

Bij de bestuursrechter kun je niet terecht als er geen sprake is van een besluit. Voor de handelingen ,niet zijnde een besluit, moet je naar de burgerlijke rechter stappen. de rechter probeert de grenzen van ‘besluit’ vaak iets verder te leggen in verband met de rechtsbescherming.

Het grootste gedeelte van Amsterdam betreft erfpacht. Via de pachtovereenkomst was je vaak bezig met ruimteordelijkheid. Mag je via het privaatrecht zaken regelen die eigenlijk via het publiekrecht geregeld moeten worden? Dat is een discussie die volop aan de orde is.

Bij erfpachtcontracten kun je de overheid meer als overheid zien in plaats van als burger.

Feitelijke bestuurshandelingen

Denk bijvoorbeeld aan het onderhoud van wegen, of aan de voorbereiding of uitvoering van besluiten. Bijvoorbeeld toezicht uitoefenen op de naleving van voorschriften, of het verstrekken van inlichtingen (bijvoorbeeld de website van een gemeente).

Besluit

Lid 1 geeft de definitie van besluit weer.

Dit omvat onder andere: publiekrechtelijke (exclusieve bevoegdheid) rechtshandeling (een beoogde wijziging van het recht).

lid 1

De vier elementen:

schriftelijke beslissing;

van een bestuursorgaan;

inhoudende een rechtshandeling;

publiekrechtelijk van aard.

Lid 2 geeft aan dat er twee soorten besluiten zijn:

ofwel een beschikking ofwel een besluit van algemene strekking.

(..) met inbegrip met de afwijzing tot aanvraag daarvan (kan alleen maar slaan op beschikking). Een beschikking is een soort besluit. In lid 1: er moet iets veranderen in het recht. Als je iets afwijst, verandert er niets in het recht -> dus in beginsel geen rechtsbescherming, het 2e lid is dus cruciaal.

De afwijzing van een aanvraag om een beschikking is een beschikking. De afwijzing van een aanvraag om een besluit van algemene strekking is geen besluit en daartegenover staat in beginsel geen rechtsbescherming open. Het is dus belangrijk te weten of sprake is van een beschikking, een besluit dat niet van algemene strekking is.

Aanvraag: verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen.

Rechtshandeling

Er moet, wil er sprake zijn van een rechtshandeling, dus iets gewijzigd worden in het recht en laatstgenoemde moet beoogd zijn. Er kan gedacht worden aan verscheidene situaties. Zo kan er bijvoorbeeld een recht ontstaan. Bijvoorbeeld, het is verboden iets te bouwen, maar hiervoor wordt je een vergunning verstrekt. Ook kan een bestaand recht teniet gaan (intrekking). Ook kan de situatie te maken hebben met een plicht van de burger, bijvoorbeeld een last onder dwangsom (die ook teniet kan gaan). Maar het kan ook gaan om verandering in bevoegdheid van een bestuursorgaan. Een bestuursorgaan kan een bevoegdheid delegeren aan een ander bestuursorgaan (deze wijziging is een rechtsgevolg). Ook delegatie kan ongedaan worden gemaakt.

Er zijn verschillende soorten besluiten:

bij aanvraag;

ambtshalve (zonder dat erom gevraagd is).

Een beschikking is een besluit dat rechtsgevolgen heeft voor een gesloten groep personen. Een besluit van algemene strekking omvat rechtsgevolgen voor een open groep personen.

Als je iets afwijst, verandert er niets in het recht. Maar een afwijzing van een aanvraag van een beschikking is een beschikking (besluit niet zijnde van algemene strekking).

Een bestuurlijk rechtsoordeel is een definitief oordeel van een bestuursorgaan over de toepasselijkheid van een wettelijk voorschrift wat gaat over zijn bevoegdheid. Het oordeel of iets een bouwwerk is (dan zou bijvoorbeeld een vergunning zijn) heeft in principe geen rechtsgevolg.

Denk eens aan de volgende situatie: stel de gemeente is van mening dat iets geen bouwwerk is. Dan is er geen vergunning nodig. Is dat een besluit? Nee. Maar soms wordt het voor de rechtsbescherming gelijk gesteld met een besluit. Wanneer dan? Als het ofwel

onevenredig is en onevenredig bezwarend is eerst een vergunning te vragen, of als het om derde belanghebbenden gaat als het onevenredig bezwarend is om handhaving af te wachten. Meestal wordt gezegd dat afwachten niet onevenredig bezwarend is.

2:1 c Wabo -> vergunning nodig voor gebruik grond en bouwwerk in strijd met de bestemming. In strijd met bestemming ? Wat houdt de bestemming in? Bijvoorbeeld mag je op een bepaald stuk grond crossen? Dat is in principe een bestuurlijk rechtsoordeel. Het oordeel is nog niet gericht op rechtsgevolg.

Is een bindend, afwijzend studieadvies van de UvA, een besluit?

We kijken even naar de wet hoger en wetenschappelijk onderwijs. Openbare universiteiten bezitten rechtspersoonlijkheid, dus sprake van rp krachtens publiekrecht. Organen van de UvA zijn dan dus bestuursorganen (denk wel aan de criteria). Oefen je openbaar gezag uit met het geven van zo een bsa? (…) indien de student naar het oordeel van het bestuur niet geschikt is. Dit oordeel heeft wel rechtsgevolg. Pas bij zo’n oordeel kan het bestuur namelijk besluiten dat iemand niet geschikt is. Bij de UvA is hier wel sprake van een besluit. Bij de Uva was eerst wel rechtsbescherming en bij de VU niet (nu wordt bij wet het woord beslissing gebruikt, in plaats van besluit, om alsnog rechtsbescherming te kunnen bieden).

de VU is een privaatrechtelijke rechtspersoon. De organen van de VU zijn geen a-bestuursorganen. Dus die zijn alleen een bestuursorgaan voor zover sprake is van openbaar gezag. Hier is geen sprake van openbaar gezag. De VU zelf wie wel of niet toegang heeft tot de universiteit. Hier is geen sprake van een besluit.

Afdeling bestuursrechtspraak 10 juni 2015

Hier was sprake van een bestuurlijk rechtsoordeel, maar dat wordt hier voor de rechtsbescherming gelijk gesteld met een besluit. Er was een besluit verleend voor het kappen van bomen. In datzelfde besluit stond dat voor twee bomen geen vergunning nodig was, die konden dus reeds gekapt worden . Door aan te geven dat deze bomen niet vallen onder monumentale beplanting en dergelijke, geef je eigenlijk een bestuurlijk oordeel. Als de Gemeente geen vergunning hoeft aan te vragen om te kappen, kan het zomaar zijn dat binnen zeer korte termijn de bomen gekapt worden. De afdeling bestuursrecht heeft gezegd dat er sprake is van een bestuurlijk rechtsoordeel maar dat dat oordeel hier gelijk wordt gesteld met een besluit.

 

Verdiepingscollege week 2

Art. 1:3, definitie: ‘besluit’

Schriftelijke beslissing

Van een bestuursorgaan

Inhoudende een rechtshandeling

-die beoogd is

-verandering van rechtspositie/recht

publiekrechtelijk van aard

-gebaseerd op exclusieve bevoegdheid*

-dus niet op aan ieder toekomende privaatrechtelijke bevoegdheden

*denk niet alleen aan de wet in formele zin, maar ook aan de ministeriële regeling, verordening van de gemeente en dergelijke. Dat zijn allemaal avv’s waarin de bevoegdheden vastgelegd kunnen zijn.

Probleem

Indien er geen sprake is van een besluit, kun je niet bij de bestuursrechter uitkomen. Voordelen van het stappen naar de bestuursrechter zijn onder andere: procesvertegenwoordiging is niet nodig, goedkoper en het proces gaat sneller. Een bestuurlijk rechtsoordeel is niet gericht op een rechtsgevolg. Een melding is geen beslissing van een bestuursorgaan, maar in bijzondere gevallen kan dat wel een besluit inhouden. Hiervan kan sprake zijn als er een reactie op volgt van een bestuursorgaan. Als het gaat om nadeelcompensatie (besluit), hoeft er niet altijd een bevoegdheidsgrondslag te zijn zodat het wel als besluit aangemerkt kan worden.

Bestuurlijk rechtsoordeel

Dat is geen besluit. Zo’n oordeel is niet op enig rechtsgevolg gericht. Je kan een besluit ‘uitlokken’ ten behoeve van toegang tot de rechter. Denk aan een verzoek tot handhaving. Je vraagt dan aan het bestuursorgaan of er wegens overtreding een sanctie opgelegd kan worden (oftewel bijvoorbeeld een plicht opleggen aan de buurman op te houden met bouwen). Als dat verzoek wordt gehonoreerd is er sprake van een besluit. Wordt zo een verzoek afgewezen, dan is er sprake van een afwijzing van een verzoek tot aanvraag van een beschikking en dat is ook een besluit. Dus moet je een besluit proberen uit te lokken.

Als het te bezwarend is een besluit uit te lokken, kun je dat van een burger niet altijd verlangen. Het verzoek tot handhaving is dan onevenredig bezwarend vanwege het intreden van onomkeerbare gevolgen of is anderszins onevenredig bezwarend.

Voorbeeld: verzoek ontheffing verbod zondagsopening winkel vanwege achtergelegen lunchroom. De winkel wil bezwaar en beroep aantekenen. Het college van B&W had immers gesteld dat ontheffing niet nodig is: het publiek hoeft niet door de winkel. Het CBb oordeelde hier dat het uitlokken van handhaving onevenredig bezwarend was:

imagoschade;

openstelling vergt inhuren van zowel beveiliging als personeel;

risico van strafvervolging.

Bovengenoemde is een voorbeeld van een bestuurlijk rechtsoordeel waarvan de rechter van mening is dat het uitlokken van een handhaving onevenredig bezwarend is en dus openstaat voor beroep ook al is hier geen sprake van een besluit.

Meldingstelsel uitweg, meldingenjurisprudentie

-Tijdsverloop van vier weken, rechtsgevolg -> recht op uitweg, ontstaat door wet, besluit? -> Nee, geen rechtshandeling, maar art.6:2 . Het wordt hier gelijk gesteld met een besluit om toegang tot de bestuurlijke rechter te bieden.

-Acceptatiebrief, rechtsgevolg -> heft het verbod eerder op, ontstaat door ->beslissing B&W, besluit? -> Ja

-Brief met verbod, rechtsgevolg -> blokkeert ontstaan van een recht , ontstaat door beslissing B&W, besluit? ->Ja.

Van vlodrop

In casu is er schade veroorzaakt door een wijziging van een beleidsregel. Een verzoek tot schadevergoeding, nadeelcompensatie, volgt en wordt door de minister afgewezen. Het wordt door de afdeling onwenselijk gevonden dat deze kwestie bij de burgerlijke rechter terechtkomt. De beslissing om het verzoek tot schadevergoeding af te wijzen, was geen exclusieve bevoegdheid gebaseerd op een publiekrechtelijke regeling. Het gaat hier om een ‘rechtmatige daad’. De afdeling bestuursrechtspraak stelt dat diens bevoegdheid tot vergoeden van de schade gebaseerd is op een rechtsbeginsel ( égalité-beginsel en 6:162 BW). En de afdeling stelt dat het wel publiekrechtelijk van aard is omdat de schade veroorzaakt is in het kader van de uitoefening van een bevoegdheid (ontleent aan het publiekrecht!). Het rechtsgevolg hier is de aanspraak op schadevergoeding en de afwijzing van zo een verzoek is een besluit conform art. 1:3, tweede lid, van de Awb.

Art. 4:126 Awb treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip. Indien een bestuursorgaan in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak schade veroorzaakt die uitgaat boven het normale maatschappelijke risico en die een benadeelde in vergelijking met anderen onevenredig zwaar treft, kent het bestuursorgaan de benadeelde desgevraagd een vergoeding toe.

 

Hoorcollege week 3

Recht op beroep tegen een besluit is er alleen voor belanghebbenden. Laatstgenoemde volgt uit art. 8:1 van de Awb. Het gaat daarbij om een ‘rechtstreeks betrokken belang’ bij het besluit, zie art. 1:2 eerste lid van de Awb. Is er geen sprake van een belanghebbende, dan kunnen wij niet spreken over een aanvraag (art. 1:3) -> geen besluit.

Wat er vervolgens gebeurt, is dat het beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Wanneer er sprake is van een belanghebbende gelden er enkele lasten voor het betreffende bestuursorgaan. Zo geld er een hoorplicht (art. 4:7/4:8); een belangenafweging (art. 3:4) en ex. art. 3:2 van de Awb een onderzoeksplicht.

Enkele richtsnoeren:

Openbare voorbereidingsprocedure (soms in plaats van de bezwaarschriftprocedure):

art. 3:15 Awb, een vorm van inspraak is het naar voren kunnen brengen van zienswijzen (art. 3:11 en 3:12), vooral indien sprake is van veel onbekende belanghebbenden.

  • de reikwijdte van de hoorplicht -> alleen belanghebbenden

(art. 4:7 en 4:8);

  • afwijking beleidsregel -> alleen belanghebbenden

(art. 4:84);

  • afweging rechtstreeks bij besluit getrokken belangen -> belanghebbende

(art. 3:4);

  • onderzoek naar belangrijke feiten en af te wegen belangen -> belanghebbende

(art. 3:2);

  • verzoek van belanghebbende om een besluit te nemen -> vaak het begin van besluitvorming , er geldt dan ook een beslistermijn  (art. 4:13);
  • andere belanghebbenden kunnen in de gelegenheid worden gesteld als partij deel te nemen aan geding.

‘Belanghebbende’ kan als begrip nogal wat commotie teweeg brengen. Er kunnen zowel rechtspolitieke als juridische  als maatschappelijke discussies ontstaan.

Rechtspolitieke discussie:

  • algemeen belangenorganisaties (bijv. milieubelangen)  vs. het bestuur
  • in hoeverre kunnen dergelijke organisaties hun invloed uitoefenen?’;
  • wordt zo een organisatie dan niet een soort overheid?;
  • doet bovengenoemde afbreuk aan het representatieve en democratisch gelegitimeerde stelsel?;
  • maar, misschien levert zo’n organisatie wel toezicht en een bijdrage aan de bestuurlijke besluitvorming;
  • en worden de algemene belangen wel voldoende ‘gehoord’?.

Juridische discussie:

art. 13 en art. 6 van het EVRM (redelijke termijn) verband houdende met de schadevergoeding.

Maatschappelijke discussie:

  • schade algemene belangen;
  • schade belangen van derden ;
  • vertraging van de besluitvorming (bijv. een burenruzie lang rekken).

Algemene belangenorganisaties handelen vaak landelijk. Afdeling bestuursrecht: doelstelling mag niet te veelomvattend zijn (zowel territoriaal als functioneel) + feitelijke werkzaamheden mogen niet louter het procederen inhouden. Dat zijn geen feitelijke werkzaamheden waar de wet op doelt.

De procedure van besluiten kan soms erg lang voortduren, soms wel jaren.

Art. 1:2 van de Awb

  • objectieve situatie is bepalend
  • het feitelijke belang  (niet het rechtens beschermd belang)
  • alleen het eigen belang (niet het algemene belang of het collectieve belang)
  • ‘rechtstreeks bij besluit betrokken belang’
  • degene-> iedereen (te weten: natuurlijk persoon; rechtspersoon; soms nog overige categorie)

Het tweede lid is een uitbreiding van het eerste lid. Aan bestuursorgaan toevertrouwd belang is gelijkgesteld aan eigen (en persoonlijk) belang in de zin van het eerste lid.

Ook het derde lid is een uitbreiding van het eerste lid. Algemene of collectieve belangen worden gelijkgesteld aan eigen (en persoonlijk) belang. Daarvoor gelden wel voorwaarden. Een rechtspersoon moet de belangen behartigen, op grond van feitelijke werkzaamheden (en op grond van statutaire doelstellingen) , de belangen moeten in het bijzonder worden behartigd.

Er is onderscheid te maken tussen de drie leden . Het eerste lid gaat om eigen (materiële) belangen. van natuurlijke personen en rechtspersonen.  Het belang is afhankelijk van het betreffende besluit. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat er beplanting gekapt wordt om het zicht te behouden. Het gaat hier dus niet om het algemeen belang, dan wel om het collectief belang. Het eigen belang moet ook een persoonlijk belang zijn. Je moet jezelf kunnen onderscheiden van een derde. Sommige besluiten hebben een uitstralingseffect -> afstand (nadere criteria: zicht stank en geluid).  Dan kan er ook nog een concurrentiebelang zijn (dan moet het wel om het zelfde commerciële wereldje zijn -> zelfde marktsegment en zelfde verzorgingsgebied).

Het rechtstreekse belang moet direct en causaal zijn. Er mag geen sprake zijn van een afgeleid belang.

Er zijn nog overige criteria (steuncriteria)

  • objectief belang
  • actueel belang (valt vaak samen met causaal verband en daarom vaak overbodig. Het moet niet afhankelijk zijn van een onzekere gebeurtenis, het moet gaan om een direct gevolg van een besluit. Het moment dat een vergunning is verleend, dan is het belang dat daarmee gemoeid is actueel)

Het tweede lid gaat om aan het bestuur toevertrouwde belangen. Het derde lid behandeld algemene en collectieve belangen behartigd door rechtspersonen. De feitelijke werkzaamheden mogen niet puur en alleen om procederen gaan. Hoe dicht staan de belangen bij het betwiste feit? (‘in het bijzonder’). Welke belangen zijn omschreven in statuten?  Een algemeen is ideologisch van aard en ook van politieke aard (denk aan kwesties omtrent milieu). Een collectief belang is te zien als het bundelen van meerdere, individuele belangen (denk aan een groep winkeliers). De doelstellingen moeten ook ondersteund worden door feitelijke werkzaamheden. Het concrete belang moet vallen onder de statutaire doelstelling. Wat houdt ‘in het bijzonder’ behartigen in? Het algemeen belang en het belang uit de statutaire doelstelling moeten dicht tegen elkaar aanliggen. Hoe preciezer en hoe bepaalder, hoe beter (dan word je eerder aangemerkt als belanghebbende).

Onderscheid van algemeen belang en collectief belang  is er. Lid 3 mag dan wel geen onderscheid maken tussen beide leden, de jurisprudentie doet dat wel. Wat betreft algemeen belang, wordt er strikt gekeken of er wel in het bijzonder behartigd wordt. Zowel op functioneel als op territoriaal gebied. Louter zaken omtrent de procedure vallen niet onder feitelijke werkzaamheden.

Wat betreft het collectief belang is het meer soepel wat betreft ‘in het bijzonder ’behartigen. Effectief voor de rechtsbescherming (namelijk niet duizend zaken die bij de rechter komen).Het bundelen van de individuele belangen valt onder het begrip van feitelijke werkzaamheden.

Een van de voorbeelden uit college is: wie is de belanghebbende als het gaat om een veiligheidsrisicogebied? In casu is het rechtsgevolg dat de OvJ een bevel geeft dat de politieagenten preventief mogen fouilleren. Wat is het belang? Dat je niet wenst gefouilleerd te worden.

Rb Alkmaar (2003: AG1672): geen direct causaal verband tussen aangevoerde belang en aanwijzingsbesluit. Fouilleren is pas mogelijk na bevel OvJ -> tussenschakel, is besluit.

Afdeling Bestuursrecht : aanwijzing -> markering ruimte waarbinnen bevoegdheden kunnen worden uitgeoefend. Persoonlijk belang: genoodzaakt in gebied te blijven? Wonen, werken of recreatie? Eigenaar van pand in aangewezen gebied?

Wijziging na behandeling in de Tweede Kamer: fouilleerbevoegdheid naar Wwm. Dat is afhankelijk van het bevel van de OvJ.

Een ander voorbeeld is aanwijzing van een bepaalde kerk als beschermd monument. Wat is het belang en wie is de belanghebbende? Op grond van de Monumentenwet kan de minister onroerende zaken aanwijzen als beschermd monument. Het is verboden zonder vergunning een beschermd monument in enig opzicht te wijzigen. Ook kan een minister subsidie verstrekken t.b.v instandhouding van beschermde monumenten. Zie voor deze artikelen dus  de Monumentenwet.

Eigenaar heeft een eigen belang, want dan mogen ze bijvoorbeeld niets aanpassen. De omwonenden zijn niet belanghebbenden bij de afwijzing van een aanvraag om die kerk als monument aan te wijzen. Pas als er wel een monumentvergunning wordt verleend want dan kan er iets veranderd worden aan de kerk (zicht ed.) Je moet steeds kijken naar wat het rechtsgevolg op kan leveren.

 

Verdiepingscollege week 3

Het gaat bij belanghebbende (in de zin van art. 1:2 Awb) om een rechtstreeks belang -> direct geraakt belang; eigen belang; persoonlijk belang en objectief belang.

Er is geen sprake van een direct geraakt belang als er tussen de gevolgen van het besluit en het geraakte belang geen causaal verband bestaat. Zo kan het bijvoorbeeld onzeker zijn of de gevreesde gevolgen daadwerkelijk in zullen treden.

Een voorbeeld is hier de uitspraak van 4 februari 2015. Daar ging het om een besluit waardoor een garagebedrijf iets niet op een veld kon stallen (eenvoudig gezegd). Appellanten vrezen hierdoor dat het garagebedrijf zal vertrekken, en dat er in de plaats daarvoor een ander bedrijf, dat vervuilender is, daar gevestigd zal worden. De Afdeling meldt dan dat de belangen te ver verwijderd zijn van het besluit. Er is hier geen sprake van rechtstreeks belang in de zin van art. 1:2 van de Awb.

We kunnen stellen dat er geen sprake is van rechtstreeks belang als de situatie zich voordoet dat het belang louter wordt ontleend aan het belang van een ander (tussenschakel). Hiervan is vaak sprake in contractuele context. Het gaat dan om een afgeleid belang.

Een ander voorbeeld is dat omtrent de medewerkers van een speciaalzaak. Er wordt in de buurt een sportpaleis gebouwd. De eigenaar van die speciaalzaak vreest dan voor parkeeroverlast (hier sprake van persoonlijk belang) en diens werknemers vrezen voor ontslag. De werknemers hebben geen rechtstreeks belang, maar een afgeleid belang. Ze staan in een contractuele verhouding tot de eigenaar. Het is niet zeker welke gevolgen zullen intreden. Daarnaast, als ze hun baan verliezen kunnen ze naar de burgerlijke rechter stappen. Rechtsbescherming staat voor hun dus wel open. Vaak gaat het in een contractuele relatie om afgeleid belang.

Een afgeleid belang is geen belang bij parallelle belangen.

Een voorbeeld is dat er een visvereniging was (Afd. 27-12-2012) die in aanmerking wilde komen voor een ontheffing. Alleen onderzoeksbureaus kwamen daarvoor in aanmerking. De visvereniging gaat derhalve een contractuele verbintenis aan met een onderzoeksbureau, dat vervolgens de ontheffing krijgt. De visvereniging had meer van de ontheffing verwacht. De rechter stelt hier dat de visvereniging niet-ontvankelijk is, in verband met de privaatrechtelijke verhouding tot de eerst betrokkene. Het gaat hier om een afgeleid belang (parallel). Het onderzoeksbureau had maar bezwaar moeten maken.

Een ander voorbeeld is dat er in casu geen rechtstreeks belang was bij intrekking van woningsubsidies. Aannemers gingen (middels een koopcontract) garant staan voor de subsidie. Vervolgens werd de subsidie niet verstrekt aan de koper. De aannemer maakt bezwaar. Afdeling -> geen rechtstreeks belang voor de aannemer.

Vanaf 2004 vond er een koerswijziging plaats -> ook al gaat het om een afgeleid belang, dan kan er alsnog sprake zijn van belanghebbendheid. Dan moet het echter wel gaan om tegengestelde belangen (soms kun je gewoon niet verlangen dat de ander beroep instelt).

Later werd zelfs gezegd dat een tegengesteld belang een eigen, zelfstandig belang is en geen afgeleid belang.

Een voorbeeld van een tegengesteld belang is bijvoorbeeld als het enerzijds gaat om huisartsen en anderzijds de zorgverzekeraar en om ontheffing om met huisartsen te onderhandelen.

Of het belang van de huurder enerzijds en dat van de verhuurder anderzijds (ABRS 17-8-2005, JB 2005/82).

Er zijn uitzonderingen -> eigenaar is belanghebbende indien diens eigendomsbelangen geraakt worden (ABRS 17-10-2012, AB 2013/24). En belangen van de directeuren/enig aandheelhouders landgoed ’t Klueven-BV (ABRS 8 juni 2001, Ab 2001/217).

Meer uitzonderingen ->groter belang dan direct belanghebbende van de statutair directeur (CBB 11-1-2000, AB 2000/119). En eigen belang in verband met schending fundamenteel recht (ABRS 21-11-2007, JB 2008/14).

Is er een lijn te vinden in de uitzonderingen jurisprudentie?

  • Zelfstandig belang (aan het EVRM ontleend recht)
  • Afgeleid belang kan groter zijn dan de eerst betrokkene, of even groot. Het voorbeeld is hier van de kredietinstelling.
  • Tussenschakel, tegengestelde belangen -> toch belanghebbende
  • Verwevenheid  (… enig aandeelhouders)

Grens causaliteit tussen besluit en mogelijk nadelige gevolgen is te vaag (ABRS 01-08-2007).

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Aantekeningenbundel - B2 - Rechten - UvA

Bestuursprocesrecht I - B2 - Rechten - UvA - Aantekeningen hoorcolleges

Bestuursprocesrecht I - B2 - Rechten - UvA - Aantekeningen hoorcolleges

Deze aantekeningen zijn gebaseerd op het vak Bestuursprocesrecht I in 2015-2016.



Hoorcollege week 1

Bestuursrecht recht: van, voor en tegen de overheid

De kernbegrippen van de Awb zijn ‘besluit’ (1:3); ‘bestuursorgaan’ (1:1) en ‘belanghebbende’ (1:2).

Een belangrijk aspect van het bestuursprocesrecht is het legaliteitsbeginsel. Elke bevoegdheid dient gebaseerd te zijn op een wet in formele zin.

Wanneer we spreken over publiekrechtelijke bevoegdheden, gaat het vaak over het nemen van besluiten. Het begrip bestuur omvat meer dan ‘uitvoerende macht’. Bij het bestuurs(proces)recht moet er altijd een raakvlak te vinden zijn met het algemeen belang. Ook moeten we letten op de binding met publiekrechtelijke normen. Deze normen kunnen te vinden zijn in bijzondere wetten, maar ook in de Awb en abbb.

De invloed van het Europese recht wordt steeds belangrijker (denk aan het EVRM en EU-recht).

Wie hoort tot het overheidsbestuur?

Dat kun je bekijken vanuit organisatorisch perspectief.

  • Bestuursorganen’, art. 1:1 Awb -> organen van: de Staat; provincies; gemeenten; waterschappen en zelfstandige bestuursorganen (oftewel ZBO’s). Organen van de Staat, gemeenten, provincies en de waterschappen zijn vrijwel altijd ‘ A-organen’. ZBO’s kunnen zowel ‘A-organen’ als ‘B-organen’ zijn.

Wat houdt het overheidsbestuur in?

(functioneel perspectief) Dan gaat het om het handelen door bestuursorganen in het algemeen belang -> het verrichten van feitelijke handelingen; het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het nemen van besluiten (art. 1:3 Awb, publiekrechtelijke rechtshandelingen).

Kenmerken van het bestuursrecht

Het gaat altijd om publiekrechtelijke taken en bevoegdheden. Deze komen uitsluitend toe aan een bepaald bestuursorgaan en op grond van een specifiek wettelijk voorschrift (wet in materiële zin). Een ander kenmerk van het bestuursrecht is dat het gaat om verticale verhoudingen (overheid – burger, burger-overheid) en niet om horizontale verhoudingen (burger-burger). Daarnaast gaat het altijd om het algemeen belang. Actoren: in ieder geval een bestuursorgaan (1:1 Awb). Als er geen bestuursorgaan in het spel is, dan is er geen sprake van bestuurs(proces)recht. Let ook op de verhouding tussen het algemeen bestuursrecht en het bijzonder bestuursrecht. We kennen de Awb (Algemene wet betuursrecht) en bijvoorbeeld de Wwb; Vreemdelingenwet en de Awr. Het gaat bij laatstgenoemde om bijzondere beleidsterreinen met eigen wetten.

Overheidsgeschillen

  • Je kunt naar de burgerlijke rechter stappen, als het gaat om feitelijk overheidshandelen en privaatrechtelijk overheidshandelen.

  • .....read more
Access: 
Public
Bestuursprocesrecht II A - B2 - Rechten - UvA - Aantekeningen hoorcolleges

Bestuursprocesrecht II A - B2 - Rechten - UvA - Aantekeningen hoorcolleges

Deze aantekeningen zijn gebaseerd op het vak Bestuursprocesrecht II A in 2015-2016.



College 1

Een belangrijk begrip in het bestuursrecht is het legaliteitsbeginsel: er is zonder grondslag in de wet in materiële zin (avv) geen bevoegdheid. Het kan gaan om privaatrechtelijke bevoegdheden (2:5 BW: algemene bevoegdheid rechtspersoon; bestuursorgaan handelt namens rechtspersoon (160 Gemeentewet -> B&W)). 2:5 BW vermeldt dat rechtspersonen dezelfde privaatrechtelijke bevoegdheden hebben als natuurlijke personen. Gemeente, staat en dergelijke zijn rechtspersoon krachtens publiekrecht. Laatstgenoemde hebben ook privaatrechtelijke bevoegdheden.

Ook kan het gaan om publiekrechtelijke bevoegdheden. Daarvoor dient men in de bijzondere wet te kijken (is er een specifieke bevoegdheid?). 

In hoeverre is er sprake van een positiefrechtelijk vereiste (legaliteitsbeginsel in wet opgenomen)?

Art. 20 Gw; art. 4:23 Awb -> ‘ presterende overheid’; (de wet stelt regels (…))

art. 104 en 14 Gw; 5:4 Awb -> inbreuk op recht, eigendom en vrijheid (voorbeeld van de art. -> je mag alleen onteigenen als dat in het algemeen belang is en er moet een wettelijk voorschrift aan ten grondslag liggen);

art 5:4 (eerste twee leden) Awb -> ‘wettelijk voorschrift’ of ‘wet’*.

 

*Wet -> wet in formele zin

Wettelijk voorschrift -> mag ook een lagere regeling zijn (avv, ook lager dan wet in formele zin).  Een subsidie kan dus ook in een gemeentelijke verordening zitten, want een gemeentelijke verordening is tevens een wettelijk voorschrift.  Dat geldt eveneens voor provinciale verordeningen.

Een wetgever koppelt aan de ‘kale bevoegdheden’  vaak normcondities (de voorwaarden waaronder van een bevoegdheid gebruik mag worden gemaakt). De B&W en burgemeester zijn bevoegd tot opleggen van last onder bestuursdwang (er staat alleen dat ze bevoegd zijn, de zogenaamde kale bevoegdheid) -> art. 125 Gemeentewet. Art. 3:25 APV: burgemeester kan horecabedrijf tijdelijk sluiten in het belang van de openbare orde, woon-en leefklimaat, zedelijkheid en gezondheid (normcondities).

Ter illustratie nemen we art. 2.6 APV als voorbeeld: de burgemeester kan bij verstoring van de openbare orde door aanwezigheid van wapens of bij ernstige vrees daarvoor wegen aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

  • Normadressaat: aan wie komt de bevoegdheid toe? In dit geval aan de burgemeester.
  • Normoperator: is er sprake
  • .....read more
Access: 
Public
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
954