College Hoofdlijnen Inleiding in de rechtswetenschap jaar 1 Rechten

Inleiding in de rechtswetenschap

HC1 Hoofdlijnen – Systeem van recht en rechtsbronnen

 

Wat zijn de middelen van het recht?

  • Rechtsnormen: normen + recht
  • Type normen:
    • Gedragsnormen: moet iets doen, nalaten, geven
    • Sanctienormen
    • Bevoegdheidsnormen
      • Feitelijke handelen: mogelijkheid om iets te doen of nalaten
      • Rechtshandelingen: mogelijkheid om gewilde rechtsgevolgen in het leven te roepen

1. Rechtsnormen zijn vaak ‘standaardinstelling’

2. Rechtsnormen vaak te herleiden tot bevoegdheidskwestie

  • Bevoegdheid een typische juridische constructie
  • Meeste gedrags-en sanctienormen staan in verband met bevoegdheid

3. Uiteindelijke mogelijkheid: autoriseren van geweld

  • Achter vrijwel elke juridische constructie staat de mogelijkheid van autoriseren van geweld
  • Autoriseren betekent hier dat iemand bevoegd is tot geweld (niet gerechtvaardigd in morele zin, maar bevoegd) Bv. Tegen iemand in de gevangenis mag geweld worden gebruikt door mensen die daar bevoegd voor zijn. Maar ook bestuursrecht en privaatrecht doen dit.

 

Waar komen de rechtsnormen vandaan?

  • Wetgeving
    • Algemene bindende voorschriften vastgesteld door een daartoe bevoegd orgaan
    • Wet in formele zin en wet in materiële zin (wederom een probleem van bevoegdheid)
    • De voordelen van wetgeving:
      • Democratisch
      • Rechtszekerheid: kenbaar, duidelijk en algemeen
      • Systematisch
      • Rationeel en wetenschappelijk onderbouwd
      • Vermogen om grote maatschappelijke kwesties aan te pakken
  • Jurisprudentie
    • De voordelen van jurisprudentie:
      • Naar aanleiding van concrete gevallen
      • Juridische argumenten voor en tegen zijn overwogen
      • Juridische experts
      • Stap voor stap
      • Vaak rekening met EVRM en EU recht
    • De nadelen van jurisprudentie:
      • Ondemocratisch
      • Gevaar voor willekeur
      • Rechtsonzekerheid
      • Rechtsongelijkheid
      • Klasse justitie
  • Ongeschreven recht
  • Internationaal recht

Gewoonte recht

  • Recht dat tot stand komt na eeuwen gebruik
  • Voordelen:
    • Verankerd in onze samenleving
    • Juridisch in pricipe breed gedragen
  • Nadelen:
    • Ondemocratisch
    • Verouderd
    • Vaak bestendiging ongelijkheid
    • Fragmentatie

Wat maakt dat jurisprudentie een formele rechtsbron is?
Gebruik door rechtsautoriteiten in praktijk.

Wat maakt dat gewoonterecht een formele bron van het recht is?
Gebruik door rechtsautoriteiten in de praktijk.

 

HC2 Hoofdlijnen – Strafrecht

Sociale orde: wat je van je medemens kan verwachten

Klassieke functie van strafrecht: het handhaven van de sociale orde
Nieuwe functie van het strafrecht: de bestaande orde die er nu is verbeteren (ordeningsrecht)

Formele bronnen van het strafrecht

  • Wet
  • Jurisprudentie
  • Ongeschreven recht
  • Internationaal/supranationaal recht (met name EVRM)

 

Invoering Wetboek van Strafrecht (Wet van 3 maart 1881, inwerkingtreding 1886)

  • Codificatie
  • Motieven:
    • Rechtszekerheid, structuur, helderheid, rationeel, milder, ‘modern’
    • Voornamelijk: doorvoeren centralisatie van overheids- en rechtsmacht

 

Legaliteitsbeginsel

  • Geen strafbaar feit en straf zonder voorafgaande wet (in de materiële zin)
    • Wet in de formele zin: een wet die is vastgesteld door regering en statengeneraal (nationale wetgever). Deze wet hebben de meeste mensen voor ogen.
    • Wet in materiële zin: een wet die verwijst naar de aard van de wet. Dit is algemeen. Bepaald door bevoegde organen.  
  • Geen analogie (overeenkomst tussen 2 zaken die als grondslag wordt gebruikt)
  • Niet retroactief (wet van toepassing voordat ie wordt aangenomen), tenzij is het voordeel van de verdachte.
  • In belang van iedereen in Nederland. 
  • Is een bevoegdheidsnorm
    • Met de uiteindelijke mogelijkheid: autoriseren van geweld
    • Enerzijds geeft het de overheid mogelijkheden
    • Anderzijds beperkt het de overheid

 

Hart zijn mening over Runescape: analoge interpretatie , rechter maakt recht (tegen legaliteitsbeginsel in)
Dworkin zijn mening over Runescape: theologische interpretatie, rechtsvinding o.b.v. rechtsbeginselen. Rechter maakt dus geen nieuw recht.

 

 

 

 

 

 

Basisvoorwaarden strafrecht

  • Daderschap en schuld
    • Daderschap: er moeten gedragingen zijn die onwenselijk zijn.

      • Rechter moet overtuigd zijn en middels wettig bewezen.
      • Geen absolute waarheid, waarheid voor het recht.
      • De feiten moeten binnen de delictsomschrijving passen.
        1. Gedrag en
        2. Schuld – opzet (doldus) of schuld – onvoorzichtig (culpa)

Zelfs indien feiten een strafbaar feit opleveren volgens de delictsomschrijving dan toch misschien een rechtvaardigheidsgrond (dan mag je het wel):

  1. Overmacht/noodtoestand
  2. Noodweer
  3. Wettelijk voorschrift
  4. Bevoegd gegeven ambtelijk bevel
  5. Het gaat hier in principe om een conflict van gedragsnormen/rechtmatige belangen
  6. Aannemelijk maken, niet bewijzen
  7. Wederom de ‘default’ het is een strafbaar feit, tenzij aannemelijk rechtvaardigingsgrond. Dus onschuld wordt vermoed, maar rechtvaardigingsgrond wordt niet vermoed
  8. Schuld: moet wel te wijten zijn aan de dader.
    • Opzet: willens en wetens 
    • Schuld: onvoorzichtig, nalatig
    • Probleem: psychische gesteldheid – de dader heeft iets gewild
      1. Hij wilt de nadelige gevolgen, had er weet van of neemt ze voor lief
      2. Of heeft niet voorzichtig willen handelen – al dan niet bewust van de gevolgen
  • Maar wat is nu echt willen?
    1. Kun je iets anders doen?
    2. Wat zou iemand anders hebben gedaan?
  • Schulduitsluitingsgronden:
  1. Ontoerekenbaarheid
  2. Psychische overmacht
  3. Noodweerexces
  4. Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel
  5. De wil is aangetast: ziekelijke stoornis, onweerstaanbare drang, hevige gemoedsbeweging, dwaling (wilsgebrek)
  6. Wederom de vraag: wat is de wil?
  • Lex talionis: oog om oog, tand om tand à de straf moet passen bij het misdrijf

 

Volgorde bepaling straf

  • 1e vraag: Zijn de tenlastegelegde feiten bewezen – (heeft hij het gedaan? Daderschap)
  • 2e  vraag: Welk strafbaar feit levert het bewezenverklaarde op?
  • 3e vraag: Is de verdachte strafbaar?
  • (4e vraag: Welke straf of maatregel moet er worden opgelegd?)

 

 

 

 

 

 

 

HC3 Hoofdlijnen – Strafprocesrecht

Doel van het strafprocesrecht in het bijzonder

  • Handhaving strafrecht
  • Bescherming rechten van verdediging

 

Tweedelige structuur

  • Onderzoek, opsporing, vervolging:
    • Feiten verzamelen: waarheid achterhalen
    • Dader identificeren en beschikbaar houden
  • Vooral handhaving – waarheidsvinding
    • Onderzoeksmiddelen
    • Dwangmiddelen
    • Verdachte in relatief zwakke positie
  • Meer gelijkheid OM – verdachte – rechten van de verdachte/ verdediging meer prominent
  • Terechtzitting

 

Verschil Wetboek van Sr en Wetboek Sv

  • Wetboek van Sr
    • Staat wat je wel en niet mag doen.
    • Gaat over matieel strafrecht. Geeft aan welke gedragingen strafbaar zijn en welke straf hierop toepasbaar is.
    • Met name gedragsnormen en sanctienormen.
  • Wetboek van Sv
    • Staat datgene wat er mag gebeuren na een overtreding.
    • Gaat over formeel strafrecht. Geeft aan welke procedure gevolg moet worden bij overtreding.
    • Met name bevoegdheidsnormen (evt. gedragsnorm)

Ongegronde dwangmiddelen

  • Geen verdachte
  • Geen voldoende ernstige feit
  • Ander doel
  • Kortom: niet zomaar geweld of schending van rechten omwille van de waarheid

Waarheidsvinding: belangrijk doel maar niet het hoogste doel en geen absolute waarheid

 Voor- en nadelen geen absolute waarheid

  • Geen eindeloze zoektocht
  • Er wordt een beslissing genomen
  • Zelfs indien niet 100% zeker dat verdachte schuldig is dan toch mogelijk veroordeling
  • Zelfs indien niet 100% zeker dat verdachte onschuldig is dan toch mogelijk vrijspraak

Rechten van de verdediging

  • De basis is onschuld presumptie
  • Mensen moeten de gelegenheid krijgen om zich zelf te verweren
  • Onafhankelijke en onpartijdige rechter
  • Interne openbaarheid: verdachte moet kunnen reageren op en zich verweren tegen de bewijsmiddelen
  • Verbod op zelfincriminatie
  • aangezien hij wordt vermoed onschuldig te zijn is er ook geen reden voor hem om mee te werken aan zijn eigen veroordeling
  • Verband met martelen – zij die niet werden vermoed onschuldig te zijn mochten worden gemarteld
  • Recht op een bijstand door raadsman

Ultimum remedium

  • Betekent: laatste redmiddel, het wordt ingezet als alle andere mogelijkheden al geprobeerd zijn.
  • Strafrecht zou dit moeten zijn.

 

 

HC4 Hoofdlijnen – Vermogensrecht

Omschrijving vermogensrecht

  • Vermogensrecht gaat over geld. Het bepaalt de relaties tussen private personen die je kunt uitdrukken in geld
  • Vermogen:
    • Geheel van rechten en plichten
    • van (privé)personen
    • Op geld waardeerbaar (dus bijv. niet persoonsrechten, ouderlijke gezag, huwelijkse plicht van trouw)

Wat moet het vermogensrecht allemaal regelen?

  • Objecten/zaken waarover vermogensrecht kunt laten gelden
  • Wie mogen er mee doen
  • Reikwijdte van rechten
    • Relatieve rechten
      • Jegens een specifieke schuldenaar
    • Absolute rechten
      • Jegens iedereen
  • Ontstaan van plichten
  • Hoe je vermogenspositie kunt wijzigen
    • Rechtshandelingen
    • Rechtsfeiten
  • Hoe je verbintenissen kunt nakomen
  • En wat als het mis gaat

In het vermogensrecht ben je aan niemand iets verplicht tenzij je het zelf hebt gewild (rechtshandeling) of echt een fout hebt begaan

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Inleiding in de rechtswetenschap UvA

College Achtergronden Inleiding in de rechtwetenschap Rechten jaar 1

College Achtergronden Inleiding in de rechtwetenschap Rechten jaar 1

Inleiding in de rechtswetenschap

HC1 Achtergronden – Wat heeft recht te maken met het moraal?

 

Gustav Radbruch (1878-1949)

  • 5 minuten rechtsfilosofie

Natuurrecht

  • Oude en rijke traditie (o.m. Cicero, Thomas van Aquino, Grotius, Finnis)
  • Basisschema (sterk versimpeld): onderscheid menselijke wetten (veranderlijk naar tijd en plaats) en natuurwetten=rechtvaardigheid (onveranderlijk naar tijd en plaats)
  • Lex iniusta non est lex (een onrechtvaardige wet, is geen wet)

H.L.A Hart (1907-1992)

  • Zwakke plek van Hart: rechtspraak in moeilijke gevallen
    • Eenvoudige gevallen: relevant recht kan ‘automatisch’ worden toegepast.
    • Moeilijke gevallen: onduidelijk is wat het relevante recht precies inhoudt; rechter moet recht ‘maken’ of ’vinden’ voordat zij het kan toepassen. Bij moeilijke gevallen is geen toepasselijke regel (‘recht is onderbepaald’). Recht kan niet ‘gevonden’ worden. Daarom maakt de rechter een nieuwe regel, op grond van haar eigen rechtsbesef, en past deze vervolgens toe.

 

  • A-morele definitie van recht is belangrijk omdat:
    • Beschrijvende waarde
    • Houdt discussie helder
    • Houdt discussie relatief eenvoudig

Wat zegt de (beschrijvende) rechtspositivist nu precies?

  • Moraal heeft geen invloed op de totstandkoming van recht L
  • Bestaand recht is altijd moreel juist L
  • Bestaand recht verdient altijd gehoorzaamheid L
  • Iets kan recht zijn, ongeacht de morele (on)aanvaardbaarheid ervan J

Kortom: de (beschrijvend) rechtspositivistische definitie van recht bevat geen verwijzing naar moraal of gehoorzaamheidsplicht.

Verschil recht en andere sociale normstelsels

  • Overeenkomst: primaire regels: gedragsvoorschriften. Deze bestaan in hechte gemeenschappen, in complexen samenlevingen niet omdat: onzekerheid, statisch, gebrekkige handhaving dus inefficiënt
  • Verschil: secundaire regels : dit zijn regels die bepalen:
    • Welke regels als rechtsregels gelden (herkenningsregel)
    • Wie regels mogen wijzigen en hoe (veranderingsregels)
    • Wie beslist over overtreding en handhaving van regels en hoe (berechtingsregels)

M.a.w.: recht bestaat niet alleen uit primaire regels, maar óók uit secundaire regels

Ronald Dworkin (1931-2013)

  • The Model of Rules
  • Aanval van Dworkin tegen Hart:
    • Recht bestaat niet alleen uit regels, maar ook uit rechtsbeginselen
    • Rechtsbeginselen zijn:
      • ‘vage’ standaarden
      • richtinggevend
      • de fundamentele morele waarden van de rechtsorde (in essentie, aldus Dworkin, ‘gelijke zorg en respect’)
  • In moeilijke gevallen is rechter verplicht een beslissing te nemen die de best verdedigbare uitleg en weging is van rechtsbeginselen. Dit is ook de praktijk.
  • De rechter maakt geen nieuw recht, maar  vindt (de beste uitleg van) bestaand recht.
  • Recht en moraal kunnen dus niet gescheiden worden. Immers, rechtsbeginselen zijn fundamentele

 

HC2 Achtergronden – Rechterlijke rechtsvorming in de democratische rechtsstaat

 

Motto: Rechtspreken is kiezen

Is rechtsvorming door de rechter wel zelfsprekend?

  • Democratie?
  • Trias politica?
  • Rechtszekerheid?
  • Voldoende terzake kundig?
  • Anderzijds: common law stelsels (het meeste recht is tot stand gekomen door rechtsspraak, zoals in de VS)

 

Waarom is rechtsvorming onvermijdelijk?

  • Meerduidigheid (verschillende interpretaties) in taal.
  • Wetgever kan onmogelijk alles voorzien (technologie ontwikkelt zich).

 

Waarom is autonome rechtsvorming toegenomen?

  • G.J. Wiarda geeft als verklaring: Drie typen van rechtsvinding (1963)
    • Veranderde taakopvatting
  • .....read more
Access: 
Public
College Hoofdlijnen Inleiding in de rechtswetenschap jaar 1 Rechten

College Hoofdlijnen Inleiding in de rechtswetenschap jaar 1 Rechten

Inleiding in de rechtswetenschap

HC1 Hoofdlijnen – Systeem van recht en rechtsbronnen

 

Wat zijn de middelen van het recht?

  • Rechtsnormen: normen + recht
  • Type normen:
    • Gedragsnormen: moet iets doen, nalaten, geven
    • Sanctienormen
    • Bevoegdheidsnormen
      • Feitelijke handelen: mogelijkheid om iets te doen of nalaten
      • Rechtshandelingen: mogelijkheid om gewilde rechtsgevolgen in het leven te roepen

1. Rechtsnormen zijn vaak ‘standaardinstelling’

2. Rechtsnormen vaak te herleiden tot bevoegdheidskwestie

  • Bevoegdheid een typische juridische constructie
  • Meeste gedrags-en sanctienormen staan in verband met bevoegdheid

3. Uiteindelijke mogelijkheid: autoriseren van geweld

  • Achter vrijwel elke juridische constructie staat de mogelijkheid van autoriseren van geweld
  • Autoriseren betekent hier dat iemand bevoegd is tot geweld (niet gerechtvaardigd in morele zin, maar bevoegd) Bv. Tegen iemand in de gevangenis mag geweld worden gebruikt door mensen die daar bevoegd voor zijn. Maar ook bestuursrecht en privaatrecht doen dit.

 

Waar komen de rechtsnormen vandaan?

  • Wetgeving
    • Algemene bindende voorschriften vastgesteld door een daartoe bevoegd orgaan
    • Wet in formele zin en wet in materiële zin (wederom een probleem van bevoegdheid)
    • De voordelen van wetgeving:
      • Democratisch
      • Rechtszekerheid: kenbaar, duidelijk en algemeen
      • Systematisch
      • Rationeel en wetenschappelijk onderbouwd
      • Vermogen om grote maatschappelijke kwesties aan te pakken
  • Jurisprudentie
    • De voordelen van jurisprudentie:
      • Naar aanleiding van concrete gevallen
      • Juridische argumenten voor en tegen zijn overwogen
      • Juridische experts
      • Stap voor stap
      • Vaak rekening met EVRM en EU recht
    • De nadelen van jurisprudentie:
      • Ondemocratisch
      • Gevaar voor willekeur
      • Rechtsonzekerheid
      • Rechtsongelijkheid
      • Klasse justitie
  • Ongeschreven recht
  • Internationaal recht

Gewoonte recht

  • Recht dat tot stand komt na eeuwen gebruik
  • Voordelen:
    • Verankerd in onze samenleving
    • Juridisch in pricipe breed gedragen
  • Nadelen:
    • Ondemocratisch
    • Verouderd
    • Vaak bestendiging ongelijkheid
    • Fragmentatie

Wat maakt dat jurisprudentie een formele rechtsbron is?
Gebruik door rechtsautoriteiten in praktijk.

Wat maakt dat gewoonterecht een formele bron van het recht is?
Gebruik door rechtsautoriteiten in de praktijk.

 

HC2 Hoofdlijnen – Strafrecht

Sociale orde: wat je van je medemens kan verwachten

Klassieke functie van strafrecht: het handhaven van de sociale orde
Nieuwe functie van het strafrecht: de bestaande orde die er nu is verbeteren (ordeningsrecht)

Formele bronnen van het strafrecht

  • Wet
  • Jurisprudentie
  • Ongeschreven recht
  • Internationaal/supranationaal recht (met name EVRM)

 

Invoering Wetboek van Strafrecht (Wet van 3 maart 1881, inwerkingtreding 1886)

  • Codificatie
  • Motieven:
    • Rechtszekerheid, structuur, helderheid, rationeel, milder, ‘modern’
    • Voornamelijk: doorvoeren centralisatie van overheids- en rechtsmacht

 

Legaliteitsbeginsel

  • Geen strafbaar feit en straf zonder voorafgaande wet (in de materiële zin)
    • Wet in de formele zin: een wet die is vastgesteld door regering en statengeneraal (nationale wetgever). Deze wet hebben de meeste mensen voor ogen.
    • Wet in materiële zin: een wet die verwijst naar de aard van de wet. Dit is algemeen. Bepaald
  • .....read more
Access: 
Public
Samenvatting Achtergronden Inleiding in de rechtswetenschap Rechten jaar 1

Samenvatting Achtergronden Inleiding in de rechtswetenschap Rechten jaar 1

Grondslagen van het recht – Achtergronden

Inhoud Achtergronden

  1. H2. Recht en moraal
  2. H3. Rechterlijke rechtsvorming
  3. H8. Gelijkheid
  4. H7. Vrijheid
  5. H6. Rechtvaardigingen van straf
  6. H4. Internationaal recht als grondslag en beperking van soevereiniteit

 

H. 2 Recht en Moraal

Gegeven de aard van de mens en zijn wil om in samenlevingsverband te overleven, ieder rechtssysteem noodzakelijkerwijs een minimale morele inhoud moet hebben. Ieder rechtssysteem zal regels moeten bevatten die het gebruik van geweld aan banden leggen, eigendom beschermen en overeenkomsten mogelijk maken.

De heerser moet niet alleen gebonden zijn aan het recht, het recht moet ook rechtvaardig zijn.

Natuurrecht: een geheel van normen dat niet door mensen is gemaakt, maar dat altijd en overal al geldt, voorafgaand aan iedere positivering door menselijke wetgevers.

Onrecht is moreel gesproken slecht recht, maar daarom nog niet minder recht.

Normatief rechtspositivisme: de wet is een bevel, dat hebben wij te volgen; dat ligt het in het wezen der wet. Het ‘wezen der wet’ wordt door zulke positivisten meestal begrepen in termen van het garanderen van orde.

Beschrijvend rechtspositivisme: dit positivisme meent dat de vraag of het recht bestaat, los staat van de vraag of dat recht gehoorzaamd moet worden.

Antipositivisten: stellen dat het onmogelijk is om vast te stellen wat geldend recht is zonder een beroep te doen op morele overwegingen. Maar zij zijn niet noodzakelijkerwijze natuurrechtaanhangers. De morele overwegingen waar zij aan referen, liggen volgens hen besloten in het bestaande recht.

Ieder rechtssysteem zoekt een evenwicht tussen twee concurrende behoeften: de behoefte aan vaste, duidelijke regels en de behoefte aan openheid.

Open normen: normen die door de wetgever bewust algemeen zijn geformuleerd, zodat de rechter ze in de hem voorgelegde concrete gevallen nader kan invullen.

Rechters hebben als taak in civielrechtelijke zaken: vaststellen wat volgend het geldende recht de rechten en verplichtingen van de partijen zijn. Rechters hebben als taak in strafrechtelijke zaken: vaststellen of volgens het geldende recht een verdachte moet worden veroordeeld, dan wel moet worden vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging.

De Hoge Raad moet de rechtseenheid bewaken door te beoordelen of de lagere rechters zich al dan niet schuldig hebben gemaakt aan schending van het recht. Hij moet dus controleren of de lagere rechters het geldende recht naar behoren hebben toegepast. De rechter mag wel de geschreven en ongeschreven rechtsbeginselen bij zijn oordeelsvorming betrekken.

Rechtsbeginselen: vormen de normatieve grondslagen van het rechtssysteem. Daarmee wordt bedoeld dat rechtsbeginselen de waarden of morele overtuigingen uitdrukken die in het recht besloten liggen.

H3. Rechterlijke rechtsvorming

 

Twee soorten problemen die een rechter soms heeft:

  • Feitenproblemen: het is onduidelijk wat er precies is gebeurd
  • Rechtsvindingsproblemen: de activiteit waarbij de rechter de voor partijen geldende rechtsnorm vaststelt in een concreet geval.

Rechtsvorming: de verandering in het recht die het gevolg is van de beslissing van de rechter in een moeilijk geval.

Wiarda: drie typen van rechtsvinding

  • Heteronome – gematigd heteronome– autonome rechtsvinding
  • Heteronome rechtsvinding: eenvoudige wetstoepassing. Daarvan is sprake wanneer de rechter, nadat
  • .....read more
Access: 
Public
Samenvatting Hoofdlijnen Inleiding in de rechtswetenschap Rechten jaar 1

Samenvatting Hoofdlijnen Inleiding in de rechtswetenschap Rechten jaar 1

Grondslagen van het recht, Hoofdlijnen

Inhoud Hoofdlijnen

  1. H1. Recht
  2. H2. Indelingen in het recht
  3. H3. Rechtsbronnen
  4. H14. Strafrecht: algemeen
  5. H15. Strafrecht: de delictsomschrijving
  6. H16. Strafrecht: wederrechtelijkheid en schuld
  7. H5. De organisatie van de staat: rechterlijke organisatie
  8. H17. Strafprocesrecht: algemeen
  9. H18. Voorbereidend onderzoek en eindonderzoek in strafzaken
  10. H9. Privaatrecht: vermogensrecht
  11. H10. De overeenkomst
  12. H11. Onrechtmatige daad
  13. H12. Sancties in het vermogenrecht
  14. H4. De organisatie van de staat: wetgevende en bestuurlijke
  15. H7. Bestuursrecht
  16. H8. Rechtsbescherming tegen de overheid en bestuursprocesrecht
  17. H20. Internationaal recht
  18. H21. Recht der internationale organisaties
  19. H22. Internationale procedures inzake mensenrechten

H1. Recht

Sociale regels

  • Groepsregels: bepalen hoe de leden van de groep zich hebben te gedragen
  • Morele regels: bevatten normen en waarden die betrekking hebben op fundamentele levensvragen
  • Regels van beroepsethiek: geeft aan hoe het beroep op een juiste en zorgvuldige manier uitgeoefend moet worden

Rechtsregels en sociale regels staan niet altijd naast elkaar.

Functies van het rechtssysteem

  1. Het scheppen van sociale orde.
  2. Het bevorderen van niet-gewelddadige conflictbeslechting
  3. Het garanderen van de individuele ontplooiing en autonomie van burgers.
  4. Het bewerkstellingen van een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van schaarse goederen in de samenleving.
  5. Het kanaliseren van sociale verandering. Veranderingen op een geordende manier teweegbrengen.

Functies van staatsorganen

  • Wetgeving: de belangrijkste functie is het vaststellen van algemene regels.
  • Bestuur: de algemene regels realiseren –uitvoeren en toepassen-
  • Rechtspraak: overtredingen beoordelen

Soorten rechtsregels

  • Gedragsnormen: kunnen een gedraging gebieden/verbieden of toestaan.
  • Sanctienorm: een regel die aangeeft wat degene die zich niet aan een gedragsnorm houdt te wachten staat. Gedragsnormen en sanctienormen zijn dus vaak aan elkaar gekoppeld.
  • Bevoegdheidsverlenende normen: geven staatsorganen de macht om rechten en plichten vast te stellen of bepaalde handelingen te verrichten.

Positiviteit, gelding en effectiviteit van recht

  • Positiviteit: het recht dat in een bepaalde gemeenschap door mensen vastgelegd of erkend is. Met het kenmerk dat het door mensen is vastgesteld onderscheidt het zich van het ideale recht. Het ideale recht is het recht dat men wenst en nastrevenswaardig vindt.
  • Gelding: als een rechtsregel gelding heeft dan houdt dit in dat een rechtsregel op een bepaalde plaats en tijd voor een bepaalde groep personen aanspraak op gehoorzaamheid heeft.
  • Effectiviteit: hiermee wordt bedoeld dat het recht in het algemeen daadwerkelijk gehoorzaamd wordt dan wel daadwerkelijk toegepast of gehandhaafd wordt.

 

Twee betekenissen van recht

  • Objectief recht: dit bestaat uit de verzameling van alle Nederlandse rechtsregels.
  • Subjectief recht: het gaat hier om de bevoegdheid of aanspraak. Het geeft een ‘mogen’ aan. Anderen moet4en het subjectieve recht respecteren.

H2. Indelingen in het recht

 

Codificatie: een poging alle rechtsregels op een rechtsgebied op systematische wijze in een wetboek (codex) op te nemen. Dit heeft grote voordelen: het geeft overzicht, de rechtsregels zijn onderling geordend: de onderlinge samenhang komt naar voren.

Rechtsgebieden

  • Privaatrecht: regelt de juridische relatie tussen burgers
    • Betrokken gebruiken het recht om hun eigen belangen te
  • .....read more
Access: 
Public
Oefententamens Inleiding in de Rechtswetenschap, UvA

Oefententamens Inleiding in de Rechtswetenschap, UvA

Zowel het boek Grondslagen van het recht deel 1: Hoofdlijnen als het boek Grondslagen van het recht 2. Achtergronden (Rosier) zijn goed te gebruiken bij het invullen van deze oefenvragen en als nuttig achtergrondmateriaal.


Tentamenvragen Hoofdlijnen 

Vraag 1

Jurisprudentie geldt in Nederland als formele rechtsbron. Waarom?

1. Omdat dit in de Grondwet is vastgelegd

2. Omdat dit in het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden is vastgelegd

3. Omdat dit in art. 38 van het Statuur van het Internationaal Gerechtshof is vastgelegd

4. Omdat rechtsautoriteiten jurisprudentie in de rechtspraktijk als rechtsbron gebruiken

Vraag 2

Waarom ontkomt de rechter er soms niet aan om nieuwe rechtsregels te vormen?

1. Vanwege het bestaan van open normen

2. Omdat zich soms gevallen voordoen waarop geen enkele bestaande regel van toepassing is

3. Omdat rechtsregels elkaar soms tegenspreken

4. Zowel a, b als c zijn juist

Vraag 3

Wat is een verschil tussen jurisprudentie en wetgeving als bron van recht?

1. Rechterlijke uitspraken worden niet van overheidswege bekendgemaakt in een officieel blad

2. Rechterlijke uitspraken zijn niet afkomstig van een orgaan met een (grond)wettelijke bevoegdheid

tot wetgeving

3. Rechterlijke uitspraken gelden in beginsel alleen voor partijen in het onderhavige geval

4. Zowel a, b als c zijn juist

Vraag 4

“Het strafprocesrecht (I) bevat ook rechten (II) voor de verdachte waarop het Openbaar Ministerie

geen inbreuk mag maken.” De termen recht (I) en rechten (II) betekenen respectievelijk:

1.(I) Objectief recht en (II) subjectief recht.

2.(I) Objectief recht en (II) objectief recht.

3.(I) Subjectief recht en (II) objectief recht.

4.(I) Subjectief recht en (II) subjectief recht.

Vraag 5

Wat wordt met name onder formeel recht verstaan?

1.Rechtsregel die de bevoegdheden van een staatorgaan regelen.

2.Rechtsregels waaraan geen sancties verbonden zijn.

3.Rechtsregels waarmee materiële rechten kunnen worden gehandhaafd.

4.Rechtsregels die geen inhoudelijke voorschriften bevatten.

Vraag 6

Waarin verschilt het publiekrecht van het privaatrecht?

1.Het publiekrecht geldt alleen voor rechtspersonen; het privaatrecht ook voor natuurlijke

personen.

2.In het publiekrecht komt alleen dwingend recht voor, in het privaatrecht alleen regelend recht.

3.Het privaatrecht regelt rechtsbetrekkingen tussen burgers; publiekrecht alleen die tussen

overheden.

4.In het publiekrecht staat de gezagsrelatie overheid‐burger centraal; in het privaatrecht zijn de

betrokkenen nevengeschikt.

Vraag 7

Is de volgende stelling juist of onjuist?

“Tegenover een subjectief recht staat altijd een rechtsplicht”

1.Deze stelling is juist.

2.Deze stelling is onjuist.

Vraag 8

Is de volgende stelling juist of onjuist?

“Tegenover een rechtsplicht staat altijd een subjectief recht.”

1.Deze stelling is juist.

2. Deze stelling is onjuist.

Vraag 9

De eerste zin van art. 7:454 lid 1 BW luidt: “De hulpverlener richt een dossier in met betrekking tot

de behandeling van de patiënt.” Wat voor regel is dit?

1.Een dwingendrechtelijke regel van publiekrechtelijke aard.

2.Een regel.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1892
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer