College Constitutioneelrecht jaar 1

College constitutioneelrecht

Week 1

Thema 1: democratische rechtsstaat in context

Constitutioneel recht = Recht betreffende de  instellingen en vormen van openbare machtsuitoefening over burgers

Staatsrecht = Recht betreffende de  instellingen en vormen van openbare machtsuitoefening over burgers in de staat. De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied.

Belinfante: “De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied. De gemeenschap heeft een gemeenschappelijke cultuur en is een rechtsgemeenschap.”

Het eigene van Nederlands staatsrecht

  • Grondwet alleen van relatief belang
  • Geen rechterlijke toetsing van de wet aan de Grondwet; met onderworpenheid van wetgever, bestuur, en rechter onderworpen aan de Grondwet!
  • Weinig ideologie
  • Openheid naar internationale rechtsorde
  • Belang van de eenheidsstaat als decentrale staat

Bronnen staatsrecht

  • Internationale verdragsbepalingen en EU-recht, met name ‘klassieke’ mensenrechten
  • Statuut voor het Koninkrijk
  • Grondwet
  • Wet
  • Lagere wetgeving
  • Decentrale regelgeving (m.n. provinciale en gemeentelijke verordeningen)

Kenmerken democratie

  • “Regering door het volk”
    • Verantwoording
    • Meerderheidsbesluitvorming

Kenmerken rechtsstaat

  • Grondrechten
  • Legaliteit
  • Machtenscheiding
  • Rechtspraak

 

 

 

 

Week 2 Regering en parlement (I)

Democratie: regering van en voor het volk door het volk namens het volk.

Vormen van democratie

  • Rechtstreekse democratie: door het volk zelf

    • Sterke vormen: (grond)wetgevende volksvergaderingen
    • Meer gematigd:
      • Bindende burgerinitiatieven
      • Bindende correctieve referenda
        • Voorstel tot wijziging Grw en invoering van een bindend correctief referendum
        • In eerste lezing aangenomen
  • Zwakkere vormen:
    • ‘Inspraak’
    • Niet bindende referenda
      • Wet raadgevend referendum (2014)
    • Niet-bindende burgerinitiatieven
      • Zie art. 132a RvOTK
  • Vertegenwoordigende democratie: namens het volk

Correctief raadgevend referendum

  • Referendum na
  • Opkomstdrempel van 30%
  • De uitslag van een referendum geldt als een raadgevende uitspraak tot afwijzing, indien een meerderheid zich in afwijzende zin uitspreekt (art. 3)

 

Uitgezonderde wetten waar geen referendum over gehouden kan worden(art.5)
Onder andere:

  • Grondwetswijzigingen (eerste lezing-wetten)
  • Koningschap
  • Koninklijk huis
  • Begrotingswetten

 

Problemen

  • Juridisch raadgevend maar feitelijk bindend?
    • Mogelijke oplossing
  • Lage drempel
    • Maak beslissend niet de opkomst maar hoeveel stemmen tegen wet
  • Corrigerend besluit moet wel representatief zijn
    • Maak beslissende % van kiesgerechtigden (in verhouding tot laatste TK verkiezingen)

 

Politieke mandatering

 

  • Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een ander te handelen, maar zonder de daarbij horende verantwoordelijkheid. Bij mandateren worden geen bevoegdheden overgedragen. De mandaatgever blijft zelf bevoegd. 

 

 

 

 

De tweede regel van Benifante

 

  • Geen bevoegdheid zonder verantwoordelijkheid

 

Week 3

Rechtsregels die kabinetsformatie beheersen

  • Vertrouwensregel
  • Artikel 43 Grw
  • Artikel 48 Grw
  • Artikel 139a RvO TK

 

Hoe komen we van een kabinet af?

  • Periodieke verkiezingen
    • na 4 jaar (of maximaal 5 jaar)
  • Tussentijdse verkiezingen
    •  onenigheid in boezem kabinet
    •  onenigheid met kamermeerderheid
      • breuk in coalitie
      • motie van wantrouwen

 

Hoe komen we aan een nieuwe kabinet?

  • aanvraag ontslag bij koning
  • kabinet ‘demissionair’
  • TK verkiezingen
  • volgt kabinetsformatie

Oud

  1. Koning raadpleegt adviseurs,
    • o.m. vz EK, vice pres RvSt, fractieleiders TK
  2. Koning wijst informateur(s) aan
    • aard van opdracht en aanvaarding
  3. onderhandelingen over regeerakkoord
    • instemming kamerfracties
  4. Koning benoemt formateur(s)
  5. Formatie culmineert in kabinetsvorming

Nieuw

  1. Debat (oude) TK
  2. Kamervoorzitter (oude) wijst ‘verkenner’ aan
    • overleg met fractieleiders TK
  3. TK benoemt informateur
  4. onderhandelingen regeerakkoord
    • Instemming kamerfracties
  5. TK benoemt formateur
  6. Formatie clumnieert in kabinetsvorming

 

 

Week 4 De grondwet & grondwetgeving

De eigen aard van de Nederlandse constitutie

  • Grondwet alleen van relatief belang
  • Geen rechterlijke toetsing van de wet aan de Grondwet; met onderworpenheid van wetgever, bestuur, en rechter onderworpen aan de Grondwet!
  • Weinig ideologie
  • Openheid naar internationale rechtsorde
  • Belang van de eenheidsstaat als decentrale staat

constitutionele tradities in twee soorten

  • Evolutionaire
  • Revolutionaire
    • Republiek Verenigde Nederlanden
    •               (+ 1579-1795)
      • opstand/ Unie van Utrecht/ afzwering
    • Bataafse/ Franse periode (1795-1813)
      • Intermezzo (constitutionele instabiliteit )
    • Nederland (1813/1815 - nu)
      • Proclamatie 21 november 1813
      • 1814 of 1815 (of 1840?) oorspronkelijke Grondwet van Nederland?

Grondwet is bepalend voor de erkenning van recht door de staat (daardoor wordt dat recht afdwingbaar voor de rechter die immers een staatsinstelling is)

Bedenk echter twee dingen:

  1. De Grondwet is niet de enige bron van constitutioneel recht: dat zijn ook verdragen, het Statuut (en daarnaast worden constitutionele normen gegeven bij wet en andere lagere regelingen dan de Grw zelf)
  2. De grondwetgever is in principe op grond van het constitutionele recht (en ook de Grw zelf) gebonden aan internationaal recht!

 

In tweede lezing:

Rechterlijke toetsing aan grw grondrechten, referenda, benoeming burgemeester regelen bij wet (2014), BES eilanden

In eerste lezing:

Nog negen andere wijzigingen, over: Dierenrechten, modernisering koningschap, NL taal, discriminatiegronden art 1 Grw, goedkeuring EU verdragen met 2/3e meerderheid, brief- en telecommunicatiegeheim

Procedure grondwetswijziging: art.137 GW.

Week 5

 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Constitutioneelrecht

College Constitutioneelrecht jaar 1

College Constitutioneelrecht jaar 1

College constitutioneelrecht

Week 1

Thema 1: democratische rechtsstaat in context

Constitutioneel recht = Recht betreffende de  instellingen en vormen van openbare machtsuitoefening over burgers

Staatsrecht = Recht betreffende de  instellingen en vormen van openbare machtsuitoefening over burgers in de staat. De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied.

Belinfante: “De staat is een organisatie die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied. De gemeenschap heeft een gemeenschappelijke cultuur en is een rechtsgemeenschap.”

Het eigene van Nederlands staatsrecht

  • Grondwet alleen van relatief belang
  • Geen rechterlijke toetsing van de wet aan de Grondwet; met onderworpenheid van wetgever, bestuur, en rechter onderworpen aan de Grondwet!
  • Weinig ideologie
  • Openheid naar internationale rechtsorde
  • Belang van de eenheidsstaat als decentrale staat

Bronnen staatsrecht

  • Internationale verdragsbepalingen en EU-recht, met name ‘klassieke’ mensenrechten
  • Statuut voor het Koninkrijk
  • Grondwet
  • Wet
  • Lagere wetgeving
  • Decentrale regelgeving (m.n. provinciale en gemeentelijke verordeningen)

Kenmerken democratie

  • “Regering door het volk”
    • Verantwoording
    • Meerderheidsbesluitvorming

Kenmerken rechtsstaat

  • Grondrechten
  • Legaliteit
  • Machtenscheiding
  • Rechtspraak

 

 

 

 

Week 2 Regering en parlement (I)

Democratie: regering van en voor het volk door het volk namens het volk.

Vormen van democratie

  • Rechtstreekse democratie: door het volk zelf
    • Sterke vormen: (grond)wetgevende volksvergaderingen
    • Meer gematigd:
      • Bindende burgerinitiatieven
      • Bindende correctieve referenda
        • Voorstel tot wijziging Grw en invoering van een bindend correctief referendum
        • In eerste lezing aangenomen
  • Zwakkere vormen:
    • ‘Inspraak’
    • Niet bindende referenda
      • Wet raadgevend referendum (2014)
    • Niet-bindende burgerinitiatieven
      • Zie art. 132a RvOTK
  • Vertegenwoordigende democratie: namens het volk

Correctief raadgevend referendum

  • Referendum na
  • Opkomstdrempel van 30%
  • De uitslag van een referendum geldt als een raadgevende uitspraak tot afwijzing, indien een meerderheid zich in afwijzende zin uitspreekt (art. 3)

 

Uitgezonderde wetten waar geen referendum over gehouden kan worden(art.5)
Onder andere:

  • Grondwetswijzigingen (eerste lezing-wetten)
  • Koningschap
  • Koninklijk huis
  • Begrotingswetten

 

Problemen

  • Juridisch raadgevend maar feitelijk bindend?
    • Mogelijke oplossing
  • Lage drempel
    • Maak beslissend niet de opkomst maar hoeveel stemmen tegen wet
  • Corrigerend besluit moet wel representatief zijn
    • Maak beslissende % van kiesgerechtigden (in verhouding tot laatste TK verkiezingen)

 

Politieke mandatering

 

  • Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een ander te handelen, maar zonder de daarbij horende verantwoordelijkheid. Bij mandateren worden geen bevoegdheden overgedragen. De mandaatgever blijft zelf bevoegd. 

 

 

 

 

De tweede regel van Benifante

 

  • Geen bevoegdheid zonder verantwoordelijkheid

 

Week 3

Rechtsregels die kabinetsformatie beheersen

  • Vertrouwensregel
  • Artikel 43 Grw
  • Artikel 48 Grw
  • Artikel 139a RvO TK

 

Hoe komen we van een kabinet af?

  • Periodieke verkiezingen
    • na 4 jaar (of maximaal 5 jaar)
  • Tussentijdse verkiezingen
    •  onenigheid in
  • .....read more
Access: 
Public
Samenvatting Constitutioneelrecht jaar 1

Samenvatting Constitutioneelrecht jaar 1

H.I Inleiding

 

1.Benadering van het begrip staat
 

De staat: een organisaties die met voorrang boven andere organisaties effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied.

  • De mogelijkheid van toepassing van dwang ter handhaving van de gemeenschapsnormen is kenmerkend voor de staat.
  • Binnen een staat zijn een of meer organen bevoegd tot het uitoefen van dwang. Men zegt dat die organen met gezag zijn bekleed. De regels die betrekking hebben op de organisatie van de met gezag beklede organen en de grenzen van hun gezag, vormen de rechtsregels die wij staatsrecht noemen.

Machiavelli: geeft in ‘De Vorst’ (1513) adviezen over hoe een gezagdrager heeft op te treden met het doel niet om zijn persoonlijke grootheid te verhogen, maar om de eenheid van Italië te bewerkstelligen.

Gezag is het tegendeel van vrijheid, het beperkt de vrijheid van het individu. En individuen zijn, zoals Locke in 17de eeuw uitdrukte: ‘by nature all free, equal and independent’.

Rousseau à ‘Du contrat social ou Principes du droit politique’: het onmisbare gezag bestaat alleen omdat de individuen gezocht hebben naar een vorm van samenwerking die met alle gemeenschappelijke kracht de persoon en het goed van ieder lied verdedigt en beschermt en waardoor ieder zich weliswaar met alle anderen verenigt, maar toch alleen maar zichzelf gehoorzaamt en even vrij blijft als tevoren. Dat is ‘le prolème fondamental dont le contrat sociale donne la solution’.

  • De theorie van het contrat social verenigt gezag en vrijheid, omdat het gezag uit de vrijheid is afgeleid. Zij maakt het mogelijk de beperkingen, door gezag aan de individuele vrijheid gesteld, te aanvaarden, omdat het beperkingen zijn, die bij het contrat social de vrije individuen zichzelf hebben opgelegd.
  • Het individu heeft de staat nodig om zijn vrijheid te waarborgen, maar tegelijkertijd heeft hij het gevoel dat daardoor zijn vrijheden worden beperkt.
  • Ieder staatsrecht is een compromis tussen individuele vrijheid en dwang van de gemeenschap.

Gelijkwaardigheid: tegenwoordig is elke burger gelijkwaardig en heeft recht op gelijke invloed op het staatsbestuur.

2.Verdeling van de staatsmacht over verschillende organen

Ambivalente verhouding van de burger tot de staat: de burger is aan de ene kant soeverein, omdat hij de bestuurders aanwijst aan de hand van zijn wil, maar aan de andere kant is hij onderworpen aan het mede door hemzelf ingestelde gezag.

Om het risico van dictatuur te ontgaan, heeft men een middel gevonden dat redelijk goed werkt: dat is de verdeling van het gezag over verschillende organen en dus over verschillende mensen of groepen van mensen. Doordat ieder orgaan slechts een deel van het gezag kan uitoefenen, heeft het de andere organen nodig. Dit wordt het stelsel van checks and balances genoemd.

  • De vaststelling van wetten is de taak van regering en parlement samen. Het bestuur is de taak van de regering, maar de regering staat bij de uitoefening daarvan onder voortdurende controle van het
  • .....read more
Access: 
Public
Betogen, aantekeningen constitutioneelrecht werkgroep

Betogen, aantekeningen constitutioneelrecht werkgroep

Constitutioneelrecht werkgroep

 

Week 1

Het verbieden van een partij, die als doel heeft vrouwen hun politieke rechten te ontnemen, is in strijd met de uitgangspunten van de democratische rechtstaat.

Ik ben het niet eens met de stelling dat het verbieden van een partij, die als doel heeft vrouwen hun politieke rechten te ontnemen, in strijd is met de uitganspunten van de democratische rechtstaat. Ik zal eerst een korte toelichting geven het begrip democratische rechtstaat.

Nederland is een democratie. Dat Nederland een democratie is houdt in dat de burgers invloed hebben op hoe het land bestuurd wordt en door wie het land bestuurd wordt. Iedereen die 18 jaar of ouder is, heeft kiesrecht. Een democratie neemt als uitganspunt: de gelijkwaardigheid van mensen.

Nederland is ook een rechtsstaat. Een rechtsstaat is erop gericht dat burgers beschermd zijn tegen machtsmisbruik door de staat zelf. Kenmerkend voor een rechtsstaat is dat de staatsorganen zijn onderworpen aan het recht. Het betekent ook dat iedereen die het ergens niet mee eens is, aan een onafhankelijke persoon mag vragen hoe het zit. Die onafhankelijke persoon is de rechter.

Uit deze omschrijvingen komt naar voren dat de gelijkwaardigheid en bescherming van mensen voorop staat in een democratische rechtstaat. Als een partij als doel heeft vrouwen hun politieke rechten te ontnemen dan werkt deze partij niet mee aan de gelijkwaardigheid van mensen en ook niet aan het beschermen van burgers. Als vrouwen geen politieke rechten meer zouden hebben dan vervalt het uitganspunt van democratie dat iedereen die 18 jaar of ouders is kiesrecht heeft. Daarom moet mag de democratische rechtstaat dan ingrijpen en deze partij verbieden.

Opdrachten

  1. Er is niet voldaan aan de vereisten die voor en democratische rechtsstaat gelden. Omdat:
  • ‘Kan aan rechters aanwijzingen geven’. Dit is in strijd met onafhankelijke rechtspraak.
  • ‘Het staatshoofd benoemt de helft van de volksvertegenwoordiging.’ Daardoor is de wetgevende macht niet democratisch gelegitimeerd.
  • ‘Partijen kunnen slechts na goedkeuring van hun programma door de overheid deelnemen aan verkiezingen’. Is ook in strijd.
  • ‘Kritiek op het staatshoofd wordt gestraft, ook zonder dat er daarvoor een wettelijke basis is.’ Dit voldoet niet aan het legaliteitsbeginsel en vrijheid van meningsuiting.
  1. Is Nederland: de regering heeft niet alleen de uitvoerend macht maar vormt ook onderdeel van de wetgevende macht. Ministers worden niet gekozen maar bij koninklijk besluit benoemd. Datzelfde geldt voor rechters. Een belangrijk orgaan dat de regering adviseert op het gebied van de wetgeving, heeft ook rechtsprekende taak (Raad van State). Partijen kunnen alleen onder hun partijnaam aan de verkiezingen deelnemen, indien deze is geregistreerd. Extreme partijen kunnen onder omstandigheden worden verboden.

 

Uit de Nederlandse Grondwet valt niet op te maken dat Nederland een democratie is.

Is te vinden in art. 4, 50, 54, 81 GW.

De kern van het parlementair stelsel is de vertrouwensregel, door die regel is de uitvoerende macht in Nederland democratisch gelegitimeerd. Dit is een ongeschreven regel!

Een land dat geen democratie is, kan ook geen rechtstaat zijn.

Week 2.....read more

Access: 
Public
Constitutioneelrecht werkcollege aantekeningen

Constitutioneelrecht werkcollege aantekeningen


Constitutioneel werkcollege

 

Week 1

  • Hobbes publiceerde in 1651 het boek: Leviathan.
    •  In dit boek vraagt hij hoe het eruit zou zien als er geen staat zou zijn: natuurtoestand is chaos volgens Hobbes. Iedereen wordt geleid door zijn begeerte. De oplossing is om alle individuen hun macht over te laten dragen aan de staat.
    • De functie van de staat is orde en veiligheid.
    • Hobbes zegt dat het leven in een onderdrukte staat te prefereren boven leven in de natuurtoestand.
    • Hobbes heeft de godsdienst niet nodig zoals in de Middeleeuwen.
  • Locke publiceerde in 1690 2 boeken over de regering: Two Treatises of Government 
    • Locke gaat hierin ook uit van een natuurtoestand. Het verschil met Hobbes is dat Locke zegt in de natuurtoestand heeft iedereen onvervreemdbare rechten. ‘life, liberty and property’.
    • Locke vindt dat je wel een staat nodig hebt om chaos te voorkomen.
    • Het beschermen van de natuurlijke rechten (grondrechten) van burgers staat op 1. De staat moet waken voor het schenden hiervan.
    • Belangrijke element van de democratische rechtsstaat komt hier naar voren.
  • Montesquieu publiceerde in 1748 De l’esprit descois
    • Scheiding der machten om machtsmisbruik te voorkomen. Dit moet een garantie zijn dat de vrijheid van de burger niet al te zeer wordt ingeperkt. Dit is het tweede element van de rechtsstaat.
  • Rousseau publiceerde in 1792 Du contrat social
    • Komt tot de conclusie dat het mogelijk is voor burgers om geheel vrij te zijn in een staat.
    • Als de burgers zichzelf de wet stellen zijn ze vrij en tegelijk onderworpen aan die wetten à directe democratie.
    • Burgers zijn onderworpen aan de algemene wil.

 

Week 2

In 1815 kozen mannen van 21+ de Provinciale Staten, zij kozen de Tweede Kamer. De eerste Kamer werd gekozen door de Koning. En de ministers ‘hingen aan’ de koning.

De overgang naar ons stelsel heeft plaatsgevonden in verschillende stappen.

Vertrouwensregel: wanneer een meerderheid van de Tweede Kamer laat blijken geen vertrouwen meer te hebben in de minister of kabinet als geheel dan moet de minister of het kabinet als geheel haar ontslag moet aanbieden.

 

 

 

 

De koning

  • Art. 24 GW: Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. 
  • Art. 25 GW: Het koningschap gaat bij overlijden van de Koning krachtens erfopvolging over op zijn wettige nakomelingen, waarbij het oudste kind voorrang heeft, met plaatsvervulling volgens dezelfde regel. Bij gebreke
  • .....read more
Access: 
Public
Constitutioneel Recht: een samenvatting te gebruiken bij Hoofdstuk 1

Constitutioneel Recht: een samenvatting te gebruiken bij Hoofdstuk 1

Samenvatting Hoofdstuk 1 Consitutioneel Recht

Meer hoofdstukken bekijken? De hele samenvatting van het Constitutioneel Recht verschijnt binnenkort op de vakpagina en/of boekpagina van JoHo.org 

Constitutioneel Recht

Deel I – Begrippen in het algemeen

Hoofdstuk 1 – Hoe werkt het Staatsrecht?

 

1.1.Inleiding op het hoofdstuk

Wat is het staatsrecht?

Het staatsrecht is het recht van een, in de loop van de geschiedenis ontstaan, door het recht geregeld verband dat staat wordt genoemd. Er zijn net zoveel staatsrechten als er staten zijn, ook al zijn er verschillende gemeenschappelijke principes aan te duiden. Als geprobeerd wordt deze gemeenschappelijke principes te verwoorden, dan komt men in de algemene staatsleer. Dit houdt de beschrijving in van algemene principes (synthetisering) van de verschillende staatsrechten. Als de diverse nationale stelsels worden vergeleken met elkaar, dan gaat het om vergelijkend staatsrecht. Het staatsrecht heeft zodoende betrekking op ‘de staat’. Het begrip ‘staat’ komt in het positieve staatsrecht niet voor (in Nederland kennen wij de term Koninkrijk), maar speelt een belangrijke rol in het volkenrecht en het privaatrecht. In het volkenrecht is de staat het volkenrechtsubject. In het privaatrecht is de staat een rechtspersoon, onderworpen aan het recht (art. 2:1 BW). Het privaatrecht kent de volgende omschrijving van het woord ‘staat’: een organisatorisch verband, dat het hoogste gezag uitoefent op een bepaald gebied en is een dwanggemeenschap.

Als het begrip ‘staat’ niet voorkomt in het positieve staatsrecht, rijst de vraag waarop het positieve staatsrecht dan betrekking heeft. Als tijdelijke omschrijving van het staatsrecht kan worden geschreven: recht dat alleen relaties regelt waarbij de overheid betrokken is. Het onderwerpt de overheid in die relaties aan het recht. Recht veronderstelt betrekkingen tussen ten minste twee personen, ambten of instellingen. Staatsrecht bestaat niet zonder een overheid.

 

Wat is het bestuursrecht?

Ook voor het bestuursrecht geldt dat zij alleen relaties regelt waarbij de overheid is betrokken. Het staatsrecht verschilt in dit opzicht niets van het bestuursrecht. Het staats- en bestuursrecht worden als publiekrecht beschouwd, omdat het onderscheid tussen beide nauwelijks rechtsgevolgen heeft. Men kan echter methodologisch en didactisch wel een zinvol onderscheid maken. Staatsrecht is hierin het primaire recht dat de totstandkoming, de gelding en de handhaving van rechtsnormen regelt. Dit wordt ook wel het funderende of scheppende recht genoemd. Bestuursrecht is naar dit onderscheid altijd secundair recht. De Grondwet en organieke wetten worden vaak beschouwd als staatsrecht.

 

Verhouding overheid en burger?

Het staatsrecht heeft zowel betrekking op relaties tussen overheden onderling (bijvoorbeeld betrekkingen tussen de Koning en de ministers) als op relaties tussen de overheid en de burger. Het staatsrecht regelt machtsuitoefening van de overheid over de burger. Het maakt de macht tot bevoegdheid van de overheid. Er is sprake van een verticale relatie tussen de overheid en burger, zij zijn niet gelijkwaardig aan elkaar.

 

1.2.Een beschrijving van het staatsrecht

Het begrip staatsrecht kan tot nu als volgt worden beschreven: het primaire recht dat zowel betrekkingen tussen overheden onderling als tussen overheid en burger regelt.

 

Overheid als macht en bevoegdheid?

Macht en bevoegdheid zijn onlosmakelijk verbonden met het begrip overheid. ‘Macht’ is in.....read more

Access: 
JoHo members
Constitutioneel recht oefenpakket
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
902
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.