Werkgroep week 3 Insolventierecht (2016/2017)


WerkgroepVRAGEN WEEK 3: Voorrang en ZEKERHEIDSRECHTEN (ii)

leidraad invorderingswet mag je meenemen naar het tentamen.

Casus 1

Dr. Bohr is tandarts en oefent zijn praktijk uit in zijn kapitale villa waar hij tevens woont. Op de villa rust een hypotheek ten behoeve van een lening die is verstrekt door de Kroonbank. Het voorheen vergrijsde dorp is de laatste tijd populair bij stedelingen die de Randstad willen verlaten. Het dorpje krijgt een influx van jonge gezinnen maar om onverklaarbare redenen mijden zij de praktijk van Bohr. Helaas voor Bohr slagen zijn pogingen om deze nieuwe clientèle aan zijn praktijk te verbinden niet. Het is duidelijk dat het einde in zicht is, ook voor de Kroonbank. Stel dat de Kroonbank de villa onderhands door Bohr wil laten verkopen teneinde een hogere opbrengst te genereren. Wat adviseert u de Kroonbank?

Je kan het onderhands verkopen, mits je eerst toestemming hebt van de voorzieningenrechter (artikel 3:268 lid 2 BW). Het is niet helemaal onderhands omdat de voorzieningenrechter moet oordelen of het voor een goede prijs is. In dat geval wordt je opbrengst wel lager. De bank kan ook afspreken dat de heer Bohr zijn huis verkoopt via Funda. De notaris zal het hypotheekrecht doorhalen wanneer het huis wordt verkocht. Op dat moment is het zekerheidsrecht van de bank doorgehaald. Als hypotheekhouder ben je dan het hypotheekrest kwijt. (ING/Gunning q.q.)

Wat als er een faillissement komt? De curator zei dat er sprake was van verrekening. Als je niet te goeder trouw bent en je gaat voor faillissement verrekenen, dan is er sprake van een verboden verrekening. Dit geldt niet als je het als bank zou doen als separatist. In dat geval executeer je en wordt de koopsom aan je betaalt als executant. Je dient dus een veilige weg te volgen. Je zit dan in de weg en dan ben je veilig aan het executeren. In ING/Gunning staat in rechtsoverweging 3.11 dat je een pandrecht kan vestigen op de vordering. Als je een pandrecht hebt op de koopsom kan je voor faillissement gaan vorderen. Je hebt dan een Mulder q.q./CLBN-vordering.

In ING/Gunning zegt de Hoge Raad dat je bij een onderhandse verkoop afstand doet van je hypotheekrecht, waardoor je niet kan verrekenen. Je kunt dit goed maken door een pandrecht te vestigen op de vordering. Je ziet dit weer terug in Mulder q.q./CLBN. Je kunt ook een constructie bedenken waarbij de derde rechtstreeks aan de bank betaalt. In dat geval ben je niet aan het verrekenen en omzeil je artikel 54 Faillissementswet dus.

Stel dat Bohr geen koper vindt voor de villa. Na een periode op zijn tandvlees te hebben gelopen wordt Bohr alsnog failliet verklaard. De bank maakt vervolgens geen haast met de verkoop van de villa. De curator vindt dat de bank te lang wacht met de uitwinning van haar hypotheekrecht. Wat kan de curator hiertegen ondernemen?

Krachtens artikel 57 lid 1 Faillissementswet hebben de pand- en hypotheekhouder in principe het recht van parate executie. Ze kunnen hun recht uitoefenen alsof er geen faillissement was. Het faillissement heeft geen invloed op de parate executie. Ook in faillissement kan de bank dus over gaan tot parate executie. De bank kan dit ook niet doen. Als de curator dit te lang vindt duren kan hij een redelijke termijn stellen (artikel 58 lid 1 Faillissementswet). De curator stelt de redelijke termijn aan de pand- en hypotheekhouder om tot uitoefening van hun rechten over te gaan. Als de pand- en hypotheekhouder de goederen niet binnen de gestelde termijn hebben verkocht, dan kan de curator de goederen opeisen en deze met toepassing van artikel 101 of 176 Faillissementswet (bepalingen op grond waarvan de curator kan uitwinnen gedurende de afwikkeling van het faillissement) verkopen. De pand- en hypotheekhouders behouden dan wel hun voorrecht ten aanzien van de opbrengst. De pand- en hypotheekhouders behouden hun rang, ze zijn hoog preferent. Er moet eerst omslag zijn van de algemene faillissementskosten (artikel 182 Faillissementswet). Tevens kan de curator een met een pand of hypotheek bezwaard goed tot op het tijdstip van de verkoop lossen (artikel 58 lid 2 Faillissementswet). Hij kan dit doen door het bedrag te betalen van hetgeen waarvoor het pand- of hypotheekrecht tot zekerheid strekt.

Stel dat de curator overweegt om de praktijk van dr. Bohr ‘going concern’ te verkopen aan een geïnteresseerde tandartsenmaatschap. De verkoop van de villa zou dit plan echter dwarsbomen omdat de maatschap voornamelijk geïnteresseerd is in de locatie van praktijk. Wat kan de curator doen om de executie van de villa uit te stellen?

In dat geval kan hij kiezen voor een afkoelingsperiode (artikel 63a Faillissementswet). Een rechter-commissaris zal op verzoek van een belanghebbende, in dit geval de curator, of ambtshalve bij schriftelijke beschikking een afkoelingsperiode aankondigen, waarin elke bevoegdheid van derden tot verhaal op tot de boedel behorende goederen of tot de opeising van goederen die zich in de macht van de gefailleerde of curatoren bevinden, voor een periode van ten hoogste twee maanden niet dan met zijn machtiging kan worden uitgeoefend (artikel 63a lid 1 Faillissementswet). Het gaat hier om een periode van twee maanden die kan worden verlengd.

Wat kan de curator doen om de uitwinning van het hypotheekrecht permanent te voorkomen?

De curator kan executie door de separatist voorkomen door lossing. Hij kan een met pand of hypotheek bezwaar goed tot op het tijdstip van de verkoop lossen tegen voldoening van hetgeen waarvoor het pand- of hypotheekrecht tot zekerheid strekt en de reeds gemaakte kosten van de executie (artikel 58 lid 2 Faillissementswet). Het hiervoor genoemde artikel kan men niet in de hypotheekakte terzijde stellen. De curator is daarom niet verplicht aan een beding dat de bank niet is verplicht royement te verlenen, zolang niet alle tussen de bank en de hypotheekgever lopende zaken zijn afgewikkeld. De curator behoeft niet meer te voldoen dan het bedrag van de schuld waarvoor de hypotheek volgens de akte tot zekerheid strekt, ook niet wanneer de hypotheek strekt tot zekerheid voor al hetgeen de gefailleerde aan de hypothecaire schuldeiser schuldig is. Hier kun je een link vinden naar ING/Hielkema. De curator kan ook werken met de bank. In dat geval gaat hij executeren. Het is geen lossing, maar een executie door de bank, uitgevoerd door de curator. Dit is een vorm van parate executie. Derhalve spreekt men van oneigenlijke lossing.

Casus 2

Huisman baat via zijn BV ‘Toys for boys’ een winkel in speelgoed uit. De BV huurt daartoe een bedrijfsruimte. Huisbankier van de onderneming is ABN Amro. In verband met de kredietverlening van € 125.000 door ABN Amro, heeft de BV ten behoeve van ABN Amro een stil pandrecht gevestigd op de bedrijfsinventaris en de voorraad. In de winkel bevinden zich ook diverse showroommodellen. Op 1 mei 2016 wordt op aanvraag van ABN Amro het faillissement van de BV uitgesproken. De fiscus heeft een vordering wegens niet-afgedragen omzetbelasting van € 60.000,-. In vragen zoals deze is het handig om voor jezelf dingen te gaan groeperen. Je moet eigenlijk in je hoofd een onderverdeling maken wat voor wie relevant is. Je hebt daar niet heel veel bepalingen voor nodig. Het zal gaan om twee of drie hoofdregels. In dat geval ga je bijna altijd wel goed, er zijn niet heel veel uitzonderingen op de regel. Als die er zijn komt dat via een omweg wel weer terug.

De executiewaarde van de goederen is als volgt:

bedrijfsinventaris: € 46.000,-

voorraad: € 20.000,-.

showroommodellen: € 4.000,-

 

ABN Amro ontvangt na executie uiteindelijk de volgende bedragen:

bedrijfsinventaris: € 42.000,-

voorraad: € 25.000,-.

showroommodellen: € 5.000,-

Welke zaken zijn ‘bodemzaken’?

Het gaat bij een bodemzaak om een zaak die zich op de bodem van de belastingschuldige bevindt en tegen inbeslagneming waarvan derden zich op die grond niet kunnen verzetten (artikel 22 lid 3 IW en artikel 21 lid 2 IW). De zogenaamde bodemzaken zijn ingeoogste of niet ingeoogste vruchten, roerende zaken die dienen tot stoffering van een huis of landhoef en roerende zaken tot bebouwing of gebruik van het land (artikel 22 lid 2 jo 22bis lid 1 IW). Bij bodemzaken gaat het om zaken die zich standaard ergens bevinden. Met deze zaken wordt niet gesleept. Showroommodellen zijn volgens de Hoge Raad geen bodemzaken. De showroommodellen behoren tot de voorraad en die wordt over het algemeen verkocht. Derhalve kunnen we stellen dat enkel de bedrijfsinventaris behoort tot de bodemzaken. Wanneer er geen bodemzaken zijn kan er geen bodembeslag plaatsvinden. In artikel 21 lid 2 IW staat dat het bodemvoorrecht van de fiscus voor het pandrecht gaat wanneer het op bodemzaken rust en het zich op de bodem van de gefailleerde bevindt. Als dit het geval is, gaat het recht van de fiscus voor het pandrecht. Als dit niet het geval is gaat het pandrecht voor. In artikel 22 lid 3 IW wordt aangegeven wat bodemzaken zijn. Voor bodemzaken heeft de fiscus zichzelf een betere positie toebedeeld. Tenzij de wet anders bepaalt gaan pand- en hypotheek voor een voorrecht (artikel 3:253 BW). Die zaak moet dan op de bodem van de belastingplichtige zijn. In dat geval moet het dus gaan om een stil pandrecht. Toys for boys huurt de grond. In de leidraad invordering kan je onder aantekening 22.1 ook een uitleg hebben van wat nu de bodem is en wat bodemzaken zijn. Alles wat in het perceel staat dat de bestemming heeft om daar gebruikt te worden kun je zien als bodemzaak. Heel veel in casusposities komen de hiervoor genoemde goederen voor. De inventaris kan je aanmerken als een bodemzaak, voorraden gaan in en uit en showroommodellen zijn ook geen bodemzaken.

Wie heeft ten aanzien van de voorraad respectievelijk de inventaris de hoogste voorrang: ABN Amro of de fiscus? De hoofdregel is artikel 3:279 BW, in dat geval gaat het pandrecht voor. Op grond van artikel 21 lid 2 IW gaat de fiscus voor. Het bodemvoorrecht van de belastingdienst gaat boven een stil pandrecht op bodemzaken. Dit voorrecht behoudt deze rang bij faillissement van de belastingschuldige (artikel 21 lid 2 IW). De curator dient de belangen van de belastingdienst in deze te behartigen en de opbrengst van de verpande goederen op te vragen bij de pandhouder en af te dragen aan de belastingdienst. In faillissement hoeft de fiscus geen beslag te leggen (Artikel 21 lid 4 IW) omdat in dat geval algeheel beslag wordt gelegd. Buiten faillissement moet er wel beslag worden gelegd.

Op welke bedragen hebben ABN Amro respectievelijk de fiscus recht?

In dit geval ging de bank executeren. De bank gaat paraat executeren op grond van artikel 3:250 lid 1 jo. artikel 57 lid 1 Faillissementswet. De verdeling van de goederen vindt plaats op grond van artikel 3:253 BW. Dit houdt in dat de bank de netto-opbrengsten mag houden. Het geld van de inventaris behoort niet toe aan de bank. De bank betaalt dan op basis van artikel 57 lid 2 Faillissementswet aan de curator. Deze gaat op basis van artikel 182 Faillissementswet eerst omslaan. Je zou het arrest Aerts q.q./ABN Amro nog kunnen noemen. Wanneer er nog andere vermogensbestanddelen zijn moet de fiscus eerst proberen daar zoveel mogelijk uit te halen. Wanneer het boedelactief niet voldoet kan de fiscus teruggrijpen op artikel 21 lid 2 IW.

Stel dat de BV per 1 maart 2016 de winkel – op last van de bank – wil (onder)verhuren aan de ABN Amro. Is dit toegestaan?

De Hoge Raad heeft hier een oordeel over geveld in het arrest ABN Amro/Eringa q.q. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het niet uitmaakt hoe je de feitelijke macht krijgt over de spullen. Door de bodemverhuurconstructie bestaat de bodem niet meer bij de belastingplichtige. Zoiets feitelijks kun je volgens de Hoge Raad niet aantasten met de faillissementspauliana. Anderzijds gaat het om de uitoefening van het pandrecht. Je kunt dit de pandhouder niet verwijten. Dit kan ook niet paulianeus zijn. De Hoge Raad heeft in dit arrest dus gezegd dat het in principe prima is. Het kan niet paulianeus zijn. Het ministerie van Financiën heeft de uitspraak echter niet afgewacht. Op grond van artikel 22 bis IW moet iedere bank op tijd mededeling doen aan de belastingdienst voordat ze de bodemverhuurconstructie toe willen passen (artikel 22 bis lid 2 IW). Gedurende vier weken na de mededeling mag de pandhouder zijn rechten op de bodemzaak niet uitoefenen. Binnen deze termijn kan de belastingdienst actie ondernemen.
 

Zo ja, hoe luidt uw antwoord op vraag (a) t/m (c)? Maak bij de beantwoording een onderscheid tussen de executiewaarde en de daadwerkelijk gerealiseerde waarde. Ja het mag, maar de Belastingdienst zegt dat je een bodemverhuurconstructie kan gaan doen, je moet je dan eerst gaan melden. De belastingdienst zal na de melding beslag gaan leggen. In dat geval werkt de truc niet meer. Wat is de consequentie wanneer de belastingdienst gaat executeren zonder het te melden?

Wanneer je geen mededeling hebt gedaan moet je de executiewaarde doorgeven aan de belastingdienst (artikel 22 bis lid 7 IW). De fiscus gaat hier dan een beschikking vaststellen. Je moet dan alsnog gaan betalen op basis van artikel 22 bis lid 10 IW). DUS 22 bis lid 2 jo. lid 7 jo. lid 9 jo. lid 10) Het pakt dus niet heel erg goed uit voor de bank. De bank heeft voor de bodemzaken 42.000 euro gekregen. Er gaat dus 4.000 euro het schip in. De meldingsplicht geldt alleen maar voor bodemzaken.

Casus 3

GreenPrinters BV heeft aan Drukkerij Vision BVprinters en computers geleased. Het betreft een ‘financial lease’, waarbij het economische risico wordt gedragen door Vision BV. GreenPrinters heeft aan Vision ook bijbehorende printer- en computerkasten in bruikleen gegeven. De apparatuur en de kasten bevinden zich in het bedrijfspand van Vision. Inmiddels gaat het slecht met de zaken bij Vision en kan zij haar schuldeisers, waaronder GreenPrinters niet langer voldoen. Ook staat nog een grote vordering van de fiscus open wegens een niet betaalde naheffing loonbelasting. Drukkerij Vision BV gaat failliet. De rechter-commissaris bepaalt dat een afkoelingsperiode van een maand in acht moet worden genomen. GreenPrinters BV eist de printers, computers en kasten op. De curator weigert afgifte. Vervolgens legt de fiscus bodembeslag op de genoemde zaken.

Mag de curator afgifte van de printers, computers en kasten weigeren?

De afkoelingsperiode is geregeld in artikel 63a lid 1 Faillissementswet. GreenPrinters is eigenaar van de zaken. Het economische eigendom ligt bij Vision. Het juridische eigendom ligt bij GreenPrinters. De curator kan afgifte weigeren. 

Treft een afkoelingsperiode het door de fiscus gelegde bodembeslag? De fiscus kan in beginsel niet overgaan tot uitwinning van het bodembeslag ingevolge artikel 63a jo artikel 63c lid 1 Faillissementswet. Dit kan enkel wanneer de rechter-commissaris anders beslist. De fiscus die al een beslag heeft gelegd kan op grond van artikel 63c lid 1 Faillissement niet uitwinnen. Hij kan ook tijdens de afkoelingsperiode beslag leggen op grond van artikel 63c lid 2 Faillissementswet. Dit volgt uit artikel 63c lid 1 jo. artikel 63c lid 2 Faillissementswet.

Dient GreenPrinters het door de fiscus gelegde bodembeslag tegen zich te laten gelden? De fiscus kan beslag gaan leggen. In dat geval kiest GreenPrinters naast de pot. GreenPrinters kan door middel van deurwaardersexploot de zaak bij de curator opeisen. Als hij dat doet voordat de fiscus beslag heeft gelegd gebeurt er niets. Als de afkoelingsperiode is afgelopen moet de curator na afloop van de afkoelingsperiode de zaken afgeven. De afkoelingsperiode geeft de curator de tijd om te kijken wat er aan de hand is. Het moet er niet toe leiden dat derden hun rechten verliezen doordat de fiscus meer rechten heeft. Als je een exploot uitgeeft ga je voor de fiscus wanneer je dat doet voordat het beslag is gelegd. MAAR artikel 22 bis lid 2 IW bepaalt dat iedere rechthebbende op een bodemzaak gehouden is mededeling te doen van elke handeling die hij gaat verrichten. Dit lid heeft ook toepassing tijdens de afkoelingsperiode, conform artikel 22 bis lid 18 IW. Artikel 63c lid 2 Faillissementswet is echter niet helemaal een dode letter. Artikel 22 lid 3 IW geeft aan dat derden nimmer een verzet in rechte kunnen doen tegen de beslaglegging van de fiscus in bodemzaken. De fiscus kan op alle zaken beslag leggen die zich op de gefailleerde bevinden. Hiermee wordt de belastingschuld betaald. Op basis van artikel 22 lid 3 IW mag de fiscus gewoon beslag leggen. Als je het juridisch als economisch eigenaar bent, dus als je het reële eigendom hebt, dan respecteert de belastingdienst jouw eigendom. Dit kun je terugvinden in de leidraad. Dit is de officiële beleidsregel waarop de belastingdienst zijn bevoegdheden uitoefent. Artikel 22.8.10 zegt dat je een beroepschrift in kan dienen wanneer er sprake is van reëel eigendom. Bij een leaseconstructie ligt het reële eigendom meer bij Vision. Dit soort eigendom respecteert de belastingdienst niet. Ten aanzien van het bruikleen (computerkasten) hebben ze wel het reëel eigendom. Ze zouden dan dus in verzet kunnen komen en een beroepschrift in kunnen dienen bij de belastingdienst. Dit werkt ook door ten aanzien van de meldingsplicht. Artikel 22 bis.1. lid 1. A. Als de belastingdienst jouw eigendom zou respecteren hoef je ook geen mededeling te doen.

Dit betekent dat als GreenPrinters de belastingdienst voor wil zijn ondanks de afkoelingsperiode en toch een deurwaardersexploot uit wil oefenen kunnen ze dat doen ten aanzien van de computerkasten. Dat gaat om een reëel eigendom en dat moet worden gerespecteerd. Ze hoeven dan ook geen mededeling te doen. Ten aanzien van de computers en printers kunnen ze dat niet doen. Ze moeten dan eerst mee gaan delen dat ze van plan zijn om een deurwaardersexploot uit te gaan brengen. In dat geval zal de fiscus wat gaan doen en kunnen ze de goederen dus niet uit gaan winnen.

Verandert uw antwoord op vraag (c) indien de fiscus reeds voor het faillissement bodembeslag had laten leggen? Het beslag van de fiscus ligt dan al op de zaken. Je hebt dan niet meer de red race. Het gaat dan om de vraag of GreenPrinters een beroepschrift in kan dienen bij de fiscus. Dit kan ten aanzien van de kasten maar niet ten aanzien van de computers en de printers.

Aantekeningen werkgroep

Je zou als bank zijnde onderhands willen verkopen omdat je een hogere opbrengst krijgt. De opties die de bank heeft om ervoor te zorgen dat hij met verrekening niet het schip ingaat komt naar voren in het arrest Van Gorp/Rabobank. De Hoge Raad heeft in het arrest ING/Feenstra gezegd dat onderhandse verkoop een vorm van parate executie is wanneer er sprake is van verzuim en wanneer het afgesproken is tussen de bank en de verkoper. Wanneer er verzuim is en de hypotheekhouder en hypotheeknemer hier een afspraak over maken mag je onderhands verkopen (artikel 251 jo. 248). In dat geval is er sprake van parate executie. Dan heb je het probleem met verrekenen ook niet meer. Dit geldt enkel ten aanzien van het pandrecht. In het arrest ING/Hielkema gaat het over oneigenlijke lossing. In dat geval gaat de curator het pand voor de bank verkopen. In dit geval is er sprake van faillissement. Het gaat om een pandsituatie, maar de HR heeft de lijn ook doorgetrokken naar hypotheek. Als er sprake is van oneigenlijke lossing is het een vorm van executie. In dat geval geldt de verleggingsregel. Wanneer het gaat om bodemzaken en deze zich op de bodem van de belastingplichtige bevinden, dan zegt de belastingdienst in artikel 22 lid 2 IW dan gaan wij voor. In principe gaat een persoon met een voorrangspositie voor, maar de belastingdienst gaat ten aanzien van de bodemzaken voor. Alleen een stil pandrecht gaat voor. Wanneer het gaat om een vuistpandrecht bevindt het goed zich niet op de bodem. Door middel van omzetten van een stil pandrecht in een vuistpandrecht kun je ervoor zorgen dat de goederen zich niet meer bevinden op de bodem.

 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Insolventierecht 2016/2017

Hoorcollege week 1 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 1 Insolventierecht (2016/2017)


Hoofdlijnen

CBS-statistieken

Insolventierecht heeft nauw verband met de stand met de economie. Bij een slechte economie zal er sprake zijn van veel faillissementen. Wanneer het goed gaat met de economie zijn er minder faillissementen. Vooral bij de bedrijven en instellingen zien we een dalende lijn. Dit geldt echter niet voor alle sectoren. Er zijn nog steeds sectoren in Nederland waar het niet goed gaat. Je kunt hierbij denken aan reisbureaus die te laat zijn overgestapt naar de online verkoop.

Binnen een kalenderjaar kun je iets meer faillissementen zien. Je zag dat dit voornamelijk was in maart. De trend van faillissementen kun je terugvinden in de sector Retail.

 

The Phonehouse

Soms moet je al kijken welke vestigingen onder de faillietverklaring van een rechtspersoon vallen. Wanneer je nog geld van de winkel te goed hebt moet je zo snel mogelijk naar het filiaal. De curator inventariseert de waarde van de boedel en zal de nog openstaande schulden proberen te betalen. De consument heeft in de rangorde een uiterst vervelende positie. De concurrente schuldeiser (koper van een telefoon) zal heel slecht af zijn in het faillissement. Wanneer je een aanbetaling hebt gedaan ben je hem in de regel kwijt.

Wetgeving in voorbereiding

Er is het een en ander in voorbereiding. Een pre-pack is een voorverpakt faillissement. We zijn heel ver met het wetsvoorstel dat in voorbereiding is. Het zou als een hamerstuk afgedaan worden door de Eerste Kamer, maar dat is niet doorgegaan. Er is een uitspraak in voorbereiding door het Europese Hof van Justitie. Bij een pre-pack zijn de regels van een overgang van onderneming van toepassing. Geen koper uit het faillissement wil immers alle werknemers krijgen. Er is ook een wetsvoorstel in voorbereiding voor de grote ondernemingen, namelijk de Wet Continuïteit Ondernemingen II. Dit moet het makkelijker maken om een dwangakkoord op te leggen. In sommige gevallen kan men niet het gehele bedrag betalen, dan is het soms zinvoller om niet het gehele bedrag te krijgen en niet het faillissement in te gaan. We moeten afwachten wat er precies in de wet komt te staan.

Iets wat op het wensenlijstje staat is het afdwingen van het.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 2 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 2 Insolventierecht (2016/2017)


 

Voorrang en zekerheden

Banken hebben vrijwel op alles in de faillissementsboedel een pandrecht of hypotheekrecht. Voor de banken staat heel veel op het spel. Ze starten vaak een procedure. In deze week gaan we kijken hoe het zit met voorrang in het algemeen. Hoe het zit met pand- en hypotheek en wat daar de voordelen van zijn. Vervolgens wordt er met name ingegaan op de verpanding van vorderingen. De fiscus is vaak de belangrijkste schuldeiser in een faillissement. De curator behartigd de belangen van de fiscus in het faillissement.

Verhaalsrecht

Een schuldeiser kan zich buiten het faillissement in principe op alle goederen verhalen die de schuldenaar heeft (artikel 3:276 BW). Dit houdt dus in dat de schuldenaar zich in principe op het gehele vermogen van de schuldenaar kan verhalen. Soms kan je je ook verhalen op de goederen van derden, dit zie je bijvoorbeeld bij het bodemverhaalsrecht van de fiscus (artikel 22 lid 3 IW).

Wijze van verhaal

Wanneer je je gaat verhalen moet je eerst beslag leggen. Zonder dat de schuldenaar het weet ga je naar de rechter toe. Je vraagt daar om toestemming om beslag te leggen. Je moet dan een procedure gaan voeren, zodat de rechter weet dat je daadwerkelijk iets te vorderen hebt. Wanneer de rechter dat weet kun je executoriaal beslag leggen. Het vonnis van de rechter heeft ook wel een veroordelend vonnis (artikel 430 Rv). Wanneer je een pand- of hypotheekrecht hebt mag je de spullen uit gaan winnen, zonder dat je naar de rechter moet. Je noemt dit ook wel de parate executie. De fiscus kan bij het Openbaar Ministerie een dwangbevel vragen, ze hebben dan meteen een executoriale titel (artikel 14 IW).

Paritas creditorium en voorrang

Wanneer er sprake is van een executieopbrengt, moet je die gaan verdelen. De hoofdregel is daar dat alle schuldeisers hetzelfde zijn. Alle schuldeisers krijgen dan pro rato.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 2 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 2 Insolventierecht (2016/2017)


WerkgroepVRAGEN WEEK 2: Voorrang en ZEKERHEIDSRECHTEN (i)

Casus 1

De Vries heeft al jaren een hippe meubelwinkel. De meubelfabriek Zittoe waar De Vries vaste afnemer van is, levert de meubels onder eigendomsvoorbehoud. De Vries heeft een lening bij de Tillebank. In het kader van de bedrijfsfinanciering heeft De Vries een pandrecht gevestigd op zijn voorraad (ook toekomstige) en inventaris. Op 20 maart 2016 wordt De Vries failliet verklaard. Zowel bij de meubelfabriek als bij de Tillebank heeft De Vries een hoge schuld. De curator ziet niet veel in een doorstart (zonder de schuldeisers) en wil de winkel, de voorraad en de inventaris doorverkopen.

De meubelfabriek verkoopt de meubels aan De Vries. Hij bedingt de voorwaarde dat het eigendom overgaat op het moment dat de koopprijs is voldaan, ook wel het eigendomsvoorbehoud. Dit is geregeld in artikel 3:92 BW. De Vries heeft ook een lening uitstaan bij de Tillebank. De Tillebank heeft een pandrecht op alle voorwaarden en inventaris van De Vries. De curator iet op het beheer van de boedel. Alles wat in de boedel zit moet hij verkopen en te gelde maken.

 

Welke rechten heeft Zittoe in haar verhouding tot de curator met betrekking tot de meubels?

Krachtens artikel 3:92 BW is het mogelijk het eigendom van een roerende zaak voor te houden totdat de verschuldigde prestatie is voldaan. Een onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaak blijft het eigendom van de leverancier. Een leverancier met het eigendomsvoorbehoud kan de zaak in het faillissement terugvorderen van de curator. Zittoe heeft dus het recht om de meubels te revindiceren overeenkomstig artikel 5:2 BW. De curator is echter wel gerechtigd om de kosten van het terughalen op de leverancier te verhalen door middel van een boedelbijdrage. De curator kan het eigendomsvoorbehoud teniet doen gaan doordat de opschortende voorwaarde in failliet gaat. Zittoe is eigenaar geworden onder de opschortende voorwaarde dat de koopprijs wordt betaald. De Vries is nog geen eigenaar geworden, omdat hij de koopprijs nog moet betalen. Zittoe is nog eigenaar van de meubels, omdat De Vries nog niet heeft betaald. Zittoe kan derhalve revindiceren overeenkomstig artikel 5:2 BW. Zittoe is dus eigenaar onder de ontbindende voorwaarde, deze ontbindende voorwaarde is nog niet in vervulling gegaan.

Kan de curator de meubels verkopen/overdragen? De curator kan de meubels in principe niet verkopen, want ze behoren in principe nog steeds tot het eigendom van Zittoe. De curator kan wel overgaan tot het vervullen van de opschortende voorwaarde. Wanneer deze opschortende voorwaarde is vervuld, behoren de meubels tot de inventaris van De Vries. In dat geval is de curator wel bevoegd om de meubels.....read more

Access: 
JoHo members
Hoorcollege week 3 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 3 Insolventierecht (2016/2017)


 

Voorrang en zekerheden II

Vestiging van het pandrecht

Net zoals bij de vestiging van het pandrecht op vorderingen geldt bij het pandrecht op roerende zaken dat het moet voldoen aan de vereisten van artikel 3:98 BW moet voldoen. Dit geldt in samenhang met artikel 3:90 BW. Je kunt de verpandingshandeling onderscheiden in twee soorten handelingen. Je kunt daarbij denken aan het openbaar pandrecht. Hierbij wordt het pandrecht afgegeven. Dit gebeurt bijna nooit in de praktijk. De bank wil de spullen niet allemaal opslaan en een bedrijf zou zijn voorraden daardoor niet bij de hand hebben. In de praktijk kiest men voor een stil pandrecht. Men vestigt het pandrecht dan door een authentieke akte of een onderhandse akte (artikel 3:237 lid 1 BW). De pandgever houdt de spullen in dat geval onder zich. Je kunt hier ook bij voorbaat verpanden. Er zitten grenzen aan. Alles waar de pandgever eigenaar van wordt, krijgt een pandrecht. Dit is anders bij de stille verpanding van vorderingen, waarbij je steeds weer opnieuw moet verpanden. Een stil pandrecht kan je altijd omzetten in een openbaar pandrecht. Bij vorderingen doe je dit door mededeling te doen. Bij roerende zaken doe je dit door de zaken in je bezit te nemen en afgifte te vorderen.

Pandrecht en vermenging

In het arrest van HR 14 augustus 2015 ging het om een bulk aluminium. Op de ene stapel zat een pandrecht en op de andere stapel niet. Het aluminium werd omgezet tot tussenproducten. De hopen aluminium gingen zich vermengen en het bedrijf ging failliet. De vraag was wat er gebeurde met het pandrecht. De regels van vermenging staan in artikel 5:15 BW. In het geval er sprake is van vermenging moet je kijken naar de regels van natrekking in artikel 5:14 BW. Als er sprake is van een hoofdzaak wordt de eigenaar van die hoofdzaak eigenaar. Als je geen hoofdzaak aan kunt wijzen krijg je mede-eigendom. Dit is ook het geval bij het vermengen van twee stapels aluminium. De HR heeft geoordeeld dat er een zaak is. De eigenaar heeft een aandeel.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 3 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 3 Insolventierecht (2016/2017)


WerkgroepVRAGEN WEEK 3: Voorrang en ZEKERHEIDSRECHTEN (ii)

leidraad invorderingswet mag je meenemen naar het tentamen.

Casus 1

Dr. Bohr is tandarts en oefent zijn praktijk uit in zijn kapitale villa waar hij tevens woont. Op de villa rust een hypotheek ten behoeve van een lening die is verstrekt door de Kroonbank. Het voorheen vergrijsde dorp is de laatste tijd populair bij stedelingen die de Randstad willen verlaten. Het dorpje krijgt een influx van jonge gezinnen maar om onverklaarbare redenen mijden zij de praktijk van Bohr. Helaas voor Bohr slagen zijn pogingen om deze nieuwe clientèle aan zijn praktijk te verbinden niet. Het is duidelijk dat het einde in zicht is, ook voor de Kroonbank. Stel dat de Kroonbank de villa onderhands door Bohr wil laten verkopen teneinde een hogere opbrengst te genereren. Wat adviseert u de Kroonbank?

Je kan het onderhands verkopen, mits je eerst toestemming hebt van de voorzieningenrechter (artikel 3:268 lid 2 BW). Het is niet helemaal onderhands omdat de voorzieningenrechter moet oordelen of het voor een goede prijs is. In dat geval wordt je opbrengst wel lager. De bank kan ook afspreken dat de heer Bohr zijn huis verkoopt via Funda. De notaris zal het hypotheekrecht doorhalen wanneer het huis wordt verkocht. Op dat moment is het zekerheidsrecht van de bank doorgehaald. Als hypotheekhouder ben je dan het hypotheekrest kwijt. (ING/Gunning q.q.)

Wat als er een faillissement komt? De curator zei dat er sprake was van verrekening. Als je niet te goeder trouw bent en je gaat voor faillissement verrekenen, dan is er sprake van een verboden verrekening. Dit geldt niet als je het als bank zou doen als separatist. In dat geval executeer je en wordt de koopsom aan je betaalt als executant. Je dient dus een veilige weg te volgen. Je zit dan in de weg en dan ben je veilig aan het executeren. In ING/Gunning staat in rechtsoverweging 3.11 dat je een pandrecht kan vestigen op de vordering. Als je een pandrecht hebt op de koopsom kan je voor faillissement gaan vorderen. Je hebt dan een Mulder q.q./CLBN-vordering.

In ING/Gunning zegt de Hoge Raad dat je bij een onderhandse verkoop afstand doet van je hypotheekrecht, waardoor je niet kan verrekenen. Je kunt dit goed maken door een pandrecht te vestigen op de vordering. Je ziet dit weer terug in Mulder q.q./CLBN. Je kunt ook een constructie bedenken waarbij de derde rechtstreeks aan de bank betaalt. In dat geval ben je niet aan het verrekenen en omzeil je artikel 54 Faillissementswet dus.

Stel dat Bohr geen koper vindt voor de villa. Na een periode op zijn tandvlees te hebben gelopen wordt Bohr alsnog failliet verklaard. De bank maakt vervolgens geen haast met de verkoop van de villa. De curator vindt dat de.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 4 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 4 Insolventierecht (2016/2017)


Verrekening, bevrijdende betaling en onverschuldigde betaling.

  • Verrekening
  • Onverschuldigde betaling
  • Bevrijdende betaling

Bij de bovengenoemde onderdelen kun je een onderscheid maken tussen in het zicht van faillissement en tijdens het faillissement.

Verrekening – algemeen

Als je gaat kijken naar verrekening in het faillissement moet je in principe uitgaan van de gewone bepalingen over berekening. Er geldt een bijzondere bepaling als de wederpartij failliet is verklaard, namelijk artikel 53 en 54 FW. De bepalingen uit boek zes, namelijk artikel 6:127 e.v. BW zijn dan van toepassing. Voor surseance geldt artikel 243 en 235 Faillissementswet.

Als je kan verrekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Als je in faillissement twee vorderingen hebt die je met elkaar kan verrekenen, de vordering en de schuld, dan hoef je de vordering niet ter verificatie in te dienen in het faillissement. Op die manier krijg je betaalt en je hoeft dan ook niet meer te betalen aan de boedel. Als je niet kan verrekenen moet je enerzijds je schuld betalen aan de curator en omgekeerd heb je zelf een vordering op de failliet. Je moet deze indienen ter verificatie maar in de meeste faillissementsboedels zit helemaal niet genoeg geld. Je zou dan vaak alleen maar geld moeten betalen aan de failliet en zelf niets terugkrijgen. Als je kan verrekenen ben je van je schuld af. Verrekening verhoudt zich ook tot zekerheidsrechten. Dit is met name het geval bij banken.

Vereisten voor verrekening

Bij verrekening heb je altijd te maken met een vordering en een schuld. Degene die een beroep doet op verrekening is zelf schuldeiser en schuldenaar. Hij heeft dus twee hoedanigheden. De wetgever heeft ervoor gekozen om het perspectief van de schuldenaar te kiezen. Bij verrekening gaat de schuldenaar verrekenen, hij gaat zijn.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 4 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 4 Insolventierecht (2016/2017)


 

Casus 1

Arends is in juni 2016 zijn baan als loopbaanbegeleider kwijtgeraakt. Om het hoofd boven water te houden gaat hij in september 2016 voor zichzelf aan de slag als coach. Om zijn bedrijfje op te starten leent hij € 2.000,- van zijn vriend Dirksen. Ze spreken af dat Arends het geld zal terugbetalen op 1 januari 2018. In oktober begeleidt Arends in opdracht van Dirksen het loopbaantraject van een van Dirksens werknemers voor € 1.800. Deze eerste klus rondt Arends met succes af. Helaas redt Arends het niet. Op 10 november 2016 wordt hij failliet verklaard.

Kan Dirksen zijn vordering op Arends verrekenen met zijn schuld? Maakt het verschil of hij dit doet voor of na 10 november 2016? Voor faillissement gelden de eisen van artikel 6:127 BW. Aan alle vereisten van dit artikel moet zijn voldaan, wil verrekening mogelijk zijn.

Als je kan berekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Je hoeft je vordering dan immers niet in te dienen ter verificatie. Artikel 6:127 BW geeft de vereisten waaraan moet zijn voldaan voor verrekening. Het dient allereerst te gaan om dezelfde wederpartij. In casu is daar aan voldaan omdat het gaat om Dirksen en Arends. Het moet ook gaan om dezelfde prestatie. In dit geval is daar aan voldaan, omdat het allebei gaat om het betalen van een geldvordering. Daarnaast moet je bevoegd zijn tot het betalen voor de schuld. Nu Arends nog niet failliet is verklaard, is hij nog beschikkingsbevoegd. Doordat hij nog beschikkingsbevoegd is kan hij de schuld gewoon betalen. Ten vierde moet Dirksen bevoegd zijn tot het afdwingen van de vordering. Het probleem is dat de vordering nog niet opeisbaar is. De vordering is pas opeisbaar vanaf 1 januari 2018, waardoor de schuld nog niet afdwingbaar is.

 

Artikel 53 FW bepaalt min of meer als hoofdregel dat degene die zowel schuldenaar als schuldeisers van gefailleerde is, zijn schuld met vordering op deze gefailleerde kan verrekenen indien deze beide zijn ontstaan voor faillietverklaring, of wanneer zij voortvloeien uit een handeling die de gefailleerde voor faillietverklaring heeft verricht. Het gaat in dit artikel dus over wederkerigheid. Daarnaast moet de vordering of de schuld zijn ontstaan voor de faillietverklaring of het moet voortvloeien uit een rechtsverhouding die voortvloeit voor faillietverklaring. Je mag in dit geval conform artikel 53 FW dus gewoon verrekenen. Het gaat immers om een handeling die de gefailleerde voor de faillietverklaring heeft verricht. Voor faillietverklaring heeft Arends het geld geleend en heeft Arends het loopbaantraject begeleid. Dit artikel vermeldt dus niets over opeisbaarheid en afdwingbaarheid van een vordering.

Stel dat Arends ook € 1.000 geleend heeft van Cornelis. Arends krijgt op zijn beurt nog € 1.500 van Emst. Arends, Cornelis en Emst spreken elkaar.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 5 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 5 Insolventierecht (2016/2017)


Verschillende soorten schulden in faillissement

De focus zal in dit college heel erg liggen op de boedelschulden. Het wordt behandeld aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk.

Agenda

  • Afwikkeling van een faillissement: cijfers.
  • Fixatiebeginsel.
  • Verschillende soorten schulden in faillissement.
  • Boedelschulden.
  • Verifieerbare schulden.
  • Niet-verifieerbare schulden.
  • Boedelbegrip.

Kenmerken faillissement

Een faillissement houdt in dat er bij een rechtspersoon of een natuurlijke persoon te weinig vermogen is om alle schulden op dat moment te betalen. Het faillissement kenmerkt zich erdoor dat heel veel schuldeisers teleurgesteld zijn. De taak van de curator is dat hij zorgt dat iedereen het zijne krijgt. Hij moet iedereen naar zijn rangorde betalen.

Voorbeeld autobedrijf

Het ging hier om een familiebedrijf met acht werknemers. Er is besloten dat het bedrijf niet direct werd gesloten. Dat betekende dat de curator zoveel mogelijk geld probeerde te creëren. Er werden zoveel mogelijk auto’s gerepareerd en een aantal klanten hadden niet betaald. Als er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid groeit het actief nog wat. De curator gaat het actief verdelen en voldoet eerst de boedelschulden. Bij het faillissement hoort het fixatiebeginsel. Er moet actief en passief worden gefixeerd. Alle spullen die er tijdens het faillissement waren worden gefixeerd. Alleen de curator kan daar dan over beschikken.

Afwikkeling van het faillissement

In het eerste scenario is er sprake van een negatieve boedel. Het faillissement wordt dan opgeheven wegens de toestand van de boedel. De vereenvoudigde afwikkeling is aan de orde als de boedelschulden volledig voldaan kunnen worden, maar de preferente schulden niet. In de derde situatie is er genoeg geld, waardoor men zal starten met een verificatievergadering.

73% van de faillissementen eindigen in een opheffing. De verifieerbare vorderingen ontvangen eigenlijk niets. In de overige 27% is er sprake van vereenvoudigde afwikkeling. De concurrente schuldeiser krijgt dan niets. Voor de concurrente crediteuren blijft er ongeveer maar 5% over. Al de cijfers zijn op basis van de faillissementen die in 2015 zijn beëindigd. In drie kwart van de faillissementen worden alleen de boedelschulden betaald. Boedelschuldeisers proberen in het balkje op te schuiven naar voren. Ze willen preferent zijn.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 5 Insolventierecht (2016//2017)

Werkgroep week 5 Insolventierecht (2016//2017)


Werkgroepvragen week 5 FaillissementsPauliana 2016/2017

 

Casus 1

Bosman verkoopt op 1 februari 2016 twee identieke zeiljachten aan Maree, handelaar in tweedehands zeiljachten te Loosdrecht. De koopsom bedraagt € 24.000,- per boot; een normale prijs voor deze jachten. De koopsom wordt contant betaald. Op 15 mei 2016 verhandelt Maree een van de schepen aan Kienstra voor € 14.000,-. Deze betaalt de koopsom contant. Kienstra brengt het schip dezelfde dag nog naar een jachthaven, waar hij een ligplaats heeft gehuurd. Kienstra voorziet half augustus het schip van een bijzondere coating met extra lange levensduur, wat hem € 3.000 kost.

Het andere schip draagt Maree op 2 juli 2016 over aan zijn broer, aan wie hij nog € 24.000,- verschuldigd was uit hoofde van een geldlening en die wel interesse heeft in de boot: de broers menen hierdoor weer quitte te staan. 

Maree gaat op 25 september 2016 failliet. Het blijkt dat hij de volledige koopsom à € 14.000 heeft verbrast.

 

·     

1 februari 2016 verkoop van twee identieke zeiljachten aan Maree > normale prijs voor de jachten

·     

15 mei 2016 Maree verhandelt een van de schepen aan Kienstra voor 14.000

·     

half augustus: Kienstra geeft het schip een coating ter waarde van 3.000

·     

2 juli: Maree draagt het schip aan zijn broer ter voldoening van een lening

·     

25 september 2016 Maree failliet

 

.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 6 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 6 Insolventierecht (2016/2017)


 

Faillissementspauliana

Programma

Inleiding: Verhaalsbenadeling

Faillissementspauliana: onverplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 42 FW)

Faillissementspauliana: verplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 47 FW)

Rechtsgevolgen van de vernietiging (artikel 51 FW)

Afsluiting

Verhaalsbenadeling

Wanneer een geldlening niet wordt terugbetaald kun je verhaal nemen. Je gaat in dat geval eerst beslag leggen. Voor het leggen van beslag heb je een executoriale titel nodig. Je moet eerst door de rechter laten vaststellen dat je een vordering hebt. Wanneer de rechter uitspraak heeft gedaan, heb je een vonnis. Het vonnis geeft je een executoriale titel. Je geeft dit aan de deurwaarder en deze kan beslag gaan leggen. Artikel 3:276 BW geeft aan dat je verhaal kunt nemen op het gehele vermogen van een schuldenaar. De schuldenaar staat dus met zijn gehele vermogen in voor zijn schulden. Als een schuldeiser verhaal neemt kan hij beslag leggen op alle vermogensbestanddelen. Op het moment dat je een executoriale titel hebt, en je wilt zeker weten dat alles wordt nagekomen, ga je kijken waarop je het beste beslag kunt leggen. Je kunt dit bijvoorbeeld doen op de bankrekening, twee dagen voordat de lonen worden betaald. In het geval er sprake is van meerdere schuldeisers vindt er een verdeling plaats van de netto-opbrengsten volgens de wettelijke rangorde (artikel 3:277 BW). De eerste hoofdregel van het verhaal is dat je beslag kunt leggen op het gehele vermogen. De tweede hoofdregel is het paritas creditorium. De opbrengst van het beslagen goed moet gelijk worden verdeeld onder alle schuldeisers die beslag hebben gelegd, behoudens voorrang. In principe is iedereen bij de verdeling gelijk, tenzij er sprake is van voorrang. Het pand- en hypotheekrecht zijn hierbij erg belangrijk, evenals het voorrecht van de fiscus.

Eigenlijk werkt het in faillissement net zo. In het faillissement legt geen schuldeiser, maar een curator beslag. Het faillissement is een algemeen beslag op het gehele vermogen van een schuldenaar (artikel 1 lid 1 FW). Het gehele vermogen wordt door de curator te gelde gemaakt. De opbrengst van het vermogen wordt in beginsel gelijk verdeeld onder de schuldeisers, met uitzondering van de schuldeisers die voorrang hebben ten aanzien van bepaalde goederen. Uit artikel 3:277 BW geldt dat de netto-opbrengst wordt verdeeld onder de schuldeisers. De netto-opbrengst betekent dat er ook een bruto-opbrengst is. Het verschil zit hem hier in de boedelschulden. Voordat iets wordt verkocht moeten er allemaal kosten worden gemaakt. Voordat er wordt uitgekeerd moeten die kosten eerst worden voldaan. Van de bruto-opbrengst moeten de kosten af, daarna kan dus pas aan de schuldeisers worden betaald die beslag hebben gelegd. In het faillissement geldt hetzelfde. De curator.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1482
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Follow the author: hannekedenottelander