Hoorcollege week 6 Insolventierecht (2016/2017)


 

Faillissementspauliana

Programma

Inleiding: Verhaalsbenadeling

Faillissementspauliana: onverplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 42 FW)

Faillissementspauliana: verplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 47 FW)

Rechtsgevolgen van de vernietiging (artikel 51 FW)

Afsluiting

Verhaalsbenadeling

Wanneer een geldlening niet wordt terugbetaald kun je verhaal nemen. Je gaat in dat geval eerst beslag leggen. Voor het leggen van beslag heb je een executoriale titel nodig. Je moet eerst door de rechter laten vaststellen dat je een vordering hebt. Wanneer de rechter uitspraak heeft gedaan, heb je een vonnis. Het vonnis geeft je een executoriale titel. Je geeft dit aan de deurwaarder en deze kan beslag gaan leggen. Artikel 3:276 BW geeft aan dat je verhaal kunt nemen op het gehele vermogen van een schuldenaar. De schuldenaar staat dus met zijn gehele vermogen in voor zijn schulden. Als een schuldeiser verhaal neemt kan hij beslag leggen op alle vermogensbestanddelen. Op het moment dat je een executoriale titel hebt, en je wilt zeker weten dat alles wordt nagekomen, ga je kijken waarop je het beste beslag kunt leggen. Je kunt dit bijvoorbeeld doen op de bankrekening, twee dagen voordat de lonen worden betaald. In het geval er sprake is van meerdere schuldeisers vindt er een verdeling plaats van de netto-opbrengsten volgens de wettelijke rangorde (artikel 3:277 BW). De eerste hoofdregel van het verhaal is dat je beslag kunt leggen op het gehele vermogen. De tweede hoofdregel is het paritas creditorium. De opbrengst van het beslagen goed moet gelijk worden verdeeld onder alle schuldeisers die beslag hebben gelegd, behoudens voorrang. In principe is iedereen bij de verdeling gelijk, tenzij er sprake is van voorrang. Het pand- en hypotheekrecht zijn hierbij erg belangrijk, evenals het voorrecht van de fiscus.

Eigenlijk werkt het in faillissement net zo. In het faillissement legt geen schuldeiser, maar een curator beslag. Het faillissement is een algemeen beslag op het gehele vermogen van een schuldenaar (artikel 1 lid 1 FW). Het gehele vermogen wordt door de curator te gelde gemaakt. De opbrengst van het vermogen wordt in beginsel gelijk verdeeld onder de schuldeisers, met uitzondering van de schuldeisers die voorrang hebben ten aanzien van bepaalde goederen. Uit artikel 3:277 BW geldt dat de netto-opbrengst wordt verdeeld onder de schuldeisers. De netto-opbrengst betekent dat er ook een bruto-opbrengst is. Het verschil zit hem hier in de boedelschulden. Voordat iets wordt verkocht moeten er allemaal kosten worden gemaakt. Voordat er wordt uitgekeerd moeten die kosten eerst worden voldaan. Van de bruto-opbrengst moeten de kosten af, daarna kan dus pas aan de schuldeisers worden betaald die beslag hebben gelegd. In het faillissement geldt hetzelfde. De curator maakt het vermogen te gelde. Hij heeft een eigen uurtarief en heeft een aantal mensen ingeschakeld. Als je als curator in het faillissement een vordering aantreft, moet je als curator gaan procederen. Als je als curator gaat procederen maak je kosten en maak je boedelschulden. Het salaris van de boedelschuld is het salaris van de curator, daarnaast zie je de huur en het loon van de werknemers.

Als je als curator binnenkomt bij een bedrijf probeer je vaak de activa te verkopen. Deze persoon heeft dan vaak geen zin in werknemers, waardoor je genoodzaakt bent om de werknemers te ontslaan. De werknemers krijgen nog gedurende zes weken loon. Deze vordering heeft een zeer hoge rang. Ditzelfde geldt voor huur. Wanneer je de huur opzegt, is de huur over de eerste drie maanden van het faillissement een boedelschuld. De curator maakt het vermogen te gelde en hij voldoet de boedelschulden. Alles wat daarna over is, wordt verdeeld onder de schuldeisers. Men gaat daarbij uit van het gelijkheidsbeginsel, tenzij er sprake is van voorrang. 

Fixatiebeginsel

Op het moment dat het faillissement wordt uitgesproken kan de schuldenaar geen beschikkingshandelingen meer verrichten. Op dat moment is het vermogen van de schuldenaar gefixeerd. Dit geldt voor de actieve en passieve kant. Voor faillissement geldt dit niet. Dat betekent dat de bijna-gefailleerde nog alles kan doen met zijn vermogen wat hij wil. Voorbeeld: in een productiebedrijf staat een machine die een miljoen waard is. Voor het faillissement verkoopt hij hem voor twee ton. Er is voor de schuldeisers minder vermogen om zich op te verhalen. Het uitkeringspercentage voor de schuldeisers zal lager zijn. Het verhaal op het gehele vermogen wordt onrecht aangedaan. Het gehele vermogen is immers kleiner geworden.

Voorbeeld: wat heeft het vestigen van een pandrecht (vlak voor faillissement) voor gevolgen voor de schuldeisers. De pandhouder is een separatist, hij kan zich dus gedragen alsof er geen faillissement is. De pandhouder kan dus zelf gaan verkopen en hij heeft voorrang boven alle anderen. De pandhouder kan de opbrengst dus helemaal naar zichzelf toehalen en hoeft alleen het restant af te dragen aan de curator. Als er geen restant is, wat heeft die verkoop vlak voor het faillissement dan tot gevolg gehad? De andere schuldeisers krijgen dan dus niets. Je zou dit plaatsen bij artikel 3:277 BW. Het gaat hier namelijk over het gelijk verdelen van de opbrengst. De opbrengst voor het pandrecht zou gelijk worden verdeeld, de machine zat onbezwaard in het vermogen. Nu kruipt er als het ware nog een schuldeisers op de valreep voor door een pandrecht te vestigen, de bestaande rangorde wordt daardoor doorbroken. Verhaalsbenadeling houdt in dat het vermogen vlak voor faillissement ineens kleiner wordt.

Een failliet verricht vlak voor faillissement vaak nog handelingen, waardoor schuldeisers worden benadeeld. Vraag is wat het motief is van een ondernemer om vlak voor faillissement nog dergelijke handelingen te verrichten? Het wordt gebruikt om vermogen tijdelijk ergens anders te parkeren. Als je als ondernemer weet dat het faillissement eraan komt, parkeer je je inventaris snel over aan een bevriende vennootschap. Maar je ziet dit ook binnen het concern gebeuren. Grotere productiebedrijven hebben een holding, maar daarnaast zijn er nog talloze bv’s. Wanneer het binnen een van de maatschappijen slecht gaat, dragen ze dingen snel nog even over aan de andere maatschappij die niet failliet zal gaan. Iets wordt hierdoor buiten het faillissement gehouden.

Waarom gaat een bestuurder van een bedrijf vlak voor faillissement de bank een voordeel in de schoot werpen? Hij kan dit doen in het kader van een noodkrediet. Het kan eigenlijk meer zijn om te overleven. Je ziet het met name veel in een MKB. Een bank wil naast zekerheid ook vaak een persoonlijke borg. De bank wil niet alleen een pandrecht op de machine, maar ook een persoonlijke borg. Als de lening door het bedrijf niet wordt terugbetaald, kan de bank verhaal nemen op het privévermogen van het bestuur. Hierdoor sta je als bestuurder bloot voor verhaal door de bank in verband met de bedrijfslening. Op het moment dat het fout gaat, of fout dreigt te gaan is de bestuurder vaak niet alleen zijn bedrijf, maar ook zijn huis kwijt. Dit kan een motief zijn om er kort voor het faillissement alles aan te doen om de bank te betalen of zekerheid te krijgen. Als je vlak voor faillissement nog een pand- of hypotheekrecht geeft zal de restschuld van de bank kleiner zijn. De kans dat jij als bestuurder in privé wordt aangesproken zal worden, zal dan ook kleiner zijn. De bestuurder handelt dan vanuit het privébelang.

Als curator kun je hier tegenop treden. Als je curator bent, en je ziet dat de machine weg is gegaan voor twee ton, kan je als curator een beroep doen op de faillissementspauliana (artikel 42-51 FW). Je kunt de koopovereenkomst dan vernietigen met terugwerkende kracht. Dat betekent dat de machine altijd tot het vermogen van de failliet heeft behoord. De curator kan de machine dan alsnog verkopen en de opbrengst verdelen onder de schuldeisers. Je brengt het vermogen terug in de toestand waarin het zich zou hebben bevonden wanneer de handeling niet plaats zou hebben gevonden.

Wat nou als de machine is verkocht aan een buitenlands bedrijf?

Als je wat wil met de pauliana, dan moet je gaan procederen in een ander land. Het gaat lang duren en heel veel tijd kosten. De kans dat je het spul terugkrijgt is niet heel groot. Je zou in dat geval over kunnen gaan op de bestuurdersaansprakelijkheid (artikel 2:9 BW en artikel 2:138/248 BW). Je gaat dan de bestuurder aansprakelijk stellen die de paulianeuze handeling heeft verricht. Je kunt daarbij gebruik maken van de onrechtmatige daadsactie. Wanneer deze door de curator wordt ingesteld spreek je over een Peter-Gatzen vordering. In alle gevallen waarin je pauliana in kunt stellen kun je ook een vordering uit onrechtmatige daad instellen. De onrechtmatige daad is een schadevergoedingsactie. De machine krijg je niet meer terug, maar je schade wel. Bij de pauliana krijg je het goed wel terug. Artikel 2:138 BW is speciaal voor faillissement geschreven. Het is aansprakelijkheid voor kennelijk onbehoorlijk bestuur. Dit moet ernstig verwijtbaar zijn en een belangrijke oorzaak zijn voor het faillissement. Ook deze actie wordt in het faillissement snel gebruikt. Een pauliana ziet vaak op gevallen waarin men weet dat het faillissement eraan komt. Het staat dan vast dat het faillissement zal worden veroorzaakt door bepaalde omstandigheden. Artikel 2:148 BW ziet dat het faillissement in principe niet zal hebben plaatsgevonden, maar de bestuurder zoiets onbehoorlijk doet dat er alsnog sprake is van een faillissement. Hier zat het faillissement er dus niet aan te komen. Bij de pauliana zat het faillissement er dus wel aan te komen en voorafgaand aan het faillissement gaat men dan met het vermogen schuiven. In veel gevallen zijn er meerdere acties mogelijk.

Onverplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 42 FW)

Het gaat hierbij om een vernietigingsactie. Er is een verschil tussen de onverplichte en verplichte rechtshandelingen. Een onverplicht verrichte rechtshandeling vindt je in artikel 42 FW. Je kunt hierbij denken aan het sluiten van een overeenkomst. De verplichte rechtshandeling vindt je in artikel 47 FW. Je kunt hierbij denken aan het betalen van een geldschuld. Binnen de pauliana worden de verplichte en onverplichte handelingen verschillend beoordeeld.

De wetgever heeft gezegd dat je de verplicht verrichte rechtshandelingen niet moet willen vernietigen. Het rechtsverkeer heeft daar toch helemaal geen behoefte aan? Eigenlijk geldt er maar een heel klein aantal gevallen waarin je een verplichte handeling ongedaan moet kunnen maken, en die gevallen heb ik opgeschreven in artikel 47 FW. Het gaat hier om hele specifieke gevallen. De HR legt hetgeen wat in artikel 47 FW staat heel streng uit. Vereist is dat je weet dat het faillissement is aangevraagd of dat er samenspanning was. Men heeft geprobeerd om dit op te rekken, maar daar voelde de HR niet. In artikel 42 FW is vereist dat er sprake is van wetenschap van benadeling. Deze norm is dus veel ruimer. De pauliana van artikel 42 FW wordt weleens ingezet voor handelingen die geruime tijd voor het faillissement zijn aangegaan.

Terug naar de machine

De machine is voor een miljoen gekocht. Hij is voor 2 ton verkocht. Stel dat de machine op 1 mei is verkocht voor twee ton, maar de machine is pas geleverd op 1 juni. Tien dagen later gaat de verkoper failliet. Je gaat de handeling van 1 mei aanpakken. Je zou zeggen, hoe dichter bij faillissement, des te verdachter het is. Hoe dichter op het faillissement, hoe meer partijen wisten dat het faillissement speelde. Je gaat naar de handeling van 1 mei kijken, omdat op die dag een koopovereenkomst werd gesloten. De koopovereenkomst is een onverplichte rechtshandeling. Uit de koopovereenkomst groeien twee verplichtingen voort: de verplichting tot betaling en de verplichting tot levering. De levering is een verplichte rechtshandeling. Het is veel aantrekkelijker om de koopovereenkomst te vernietigen dan de levering te vernietigen.

Als er sprake is van benadeling schuldeisers, moet je eerst kijken of het gaat om een feitelijke handeling of een rechtshandeling. Alleen bij een rechtshandeling kan je pauliana instellen. Wanneer het gaat om een rechtshandeling moet je kijken of het gaat om een verplichte of onverplichte rechtshandeling. Wanneer het gaat om een onverplichte rechtshandeling, moet je de vereisten van artikel 42 FW toepassen. Wanneer het gaat om een verplichte rechtshandeling moet je kijken of er een onverplichte rechtshandeling aan vooraf is gegaan. Alle verplichtingen komen over het algemeen voort uit overeenkomsten die op zichzelf onverplicht zijn.

Drie vereisten

Het moet gaan om een onverplichte rechtshandeling. De schuldeisers moeten daardoor benadeeld worden en er moet sprake zijn van wetenschap van benadeling. Het moet gaan om een rechtshandeling waar geen wettelijke of contractuele verplichting aan ten grondslag ligt. Als iemand zich moreel verplicht voelt tot iets, dan is dit geen verplichte rechtshandeling in de zin van pauliana. Vaak wordt het faillissement al aangevraagd om zekerheid te verkrijgen. Wanneer het faillissement is aangegaan, kan je je verplicht voelen om zekerheid te stellen. Dit is echter geen verplichte rechtshandeling. Het moet immers gaan om een verplichting op grond van de wet of op grond van de overeenkomst.

Voorbeeld: Je hebt schuld aan een leverancier, maar er is geen geld meer voor. Iemand heeft nog wel een vrachtwagen. De vrachtwagen is ongeveer hetzelfde waard. De vrachtwagen moet in eigendom worden overgedragen, waardoor de schuld ingelost is. Dit noemt men ook wel inbetalinggeving (artikel 6:45 BW). De schuldeiser stemt dan in met voldoening van zijn vordering op een andere manier. De vraag rijst wat voor soort handeling dit is.

Als je kijkt naar de tekst van artikel 47 FW zie je helemaal niet staan dat het gaat om een verplichte rechtshandeling. De HR heeft gezegd: wanneer de manier waarop de schulden worden gedaan onverplicht is, dan valt de betaling in artikel 42 FW. Je ziet dit onder meer terug in het arrest Tiethoff/Verkerk. Je kunt ook een nieuwe overeenkomst overeenkomen. Je spreekt in de overeenkomst af dat de verplichting tot betaling komt te vervallen. Je roept dan een verplichting in het leven om de vrachtwagen te leveren. De levering van de vrachtwagens is dan een verplichte handeling. Artikel 47 FW gaat in dit geval echter ook niet op. Aan het ontstaan van de verplichting ligt immers een onverplichte rechtshandeling ten grondslag. Dit valt dus onder de reikwijdte van artikel 42 FW. Voor de praktijk is artikel 26 van de Algemene Bankvoorwaarden ook van groot belang. In dit artikel staat dat de kredietnemer eerst op verzoek van de bank verplicht is om aanvullende zekerheden te stellen. Het gaat hier om een verplichte handeling. De bank heeft ervoor gezorgd dat alle zekerheidsverleningen contractueel verplicht worden. Omdat het hier gaat om een contractuele verplichting, is het een verplichte rechtshandeling.

Als de schuldeisers niet worden benadeeld is er geen sprake van pauliana. Vraag is echter waaruit het nadeel kan bestaan. Een schuldeiser is benadeeld wanneer het actief minder is geworden. Dit is het geval wanneer er vlak voor faillissement iets is gekocht voor een lage prijs. Het kan ook zijn dat de failliet vlak voor het faillissement een grote schuld is aangegaan.

Bosselaar q.q./Interniber

Uit Bosselaar q.q./Interniber volgt dat je ook naar gevolgen moet kijken. Montana heeft voor faillissement een groot aantal caravans verkocht aan de moedermaatschappij, Interniber. De caravans zijn gekocht en geleverd voor een eerlijke prijs. Het geld is betaald op de rekening van Montana bij de Rabobank. De rekening had een debetsaldo. De caravans zijn weg. De overige schuldeisers zien niets terug van de caravans. De schuldeisers zijn benadeeld, want in de oude situatie zaten de caravans nog in het vermogen en in de nieuwe situatie krijgen ze niets. Lastiger is de vraag of je Interniber daarvoor aan kunt spreken. De caravans zijn verkocht en geleverd op basis van een koopovereenkomst. Interniber was de moedermaatschappij van de failliet. Op grond daarvan geldt het bewijsvermoeden. De vraag is of dit een nadelige rechtshandeling was. Als je kijkt naar de koopovereenkomst, dan zie je dat hij twee verplichtingen heeft. Je moet de caravans leveren en betalen. Het echte nadeel vindt pas plaats op het moment dat de verrekening plaatsvindt. Toch zegt de HR: ook al heeft de overeenkomst zelf niet tot benadeling geleid, als de daaropvolgende rechtshandeling dat wel doet, kan je de koopovereenkomst onder het bereik van pauliana brengen. De overeenkomst hoeft niet zelf onmiddellijk tot benadeling te hebben geleid. Het is voldoende dat hij middellijk tot benadeling heeft geleid. Deze overeenkomst moet worden gezien als een samenstel van rechtshandelingen. Het gaat erom of het samenstel in zijn totaliteit heeft geleid tot benadeling.

Is dit nou wel eerlijk?

Is het nu wel eerlijk dat de curator van Montana, Interniber aanspreekt. Had de curator de bank niet aan moeten spreken? Interniber had een borgtocht met de bank. Ze stond in voor alle schulden van Montana bij de bank. Op het moment dat er niets zo zijn gebeurd, dan wist Interniber zeker dat ze een briefje van de bank zal ontvangen met een groot debetsaldo wat aangevuld moest worden. Interniber denkt hier slim te zijn. Ze kopen voor een eerlijke prijs de caravans en krijgen caravans terug. De ton die betaald moest worden aan caravans werd betaald op de bankrekening waarvoor ze zelf borg stonden. De opbrengst moest door Montana worden aangewend om de schuld af te lossen waar ze borg voor staan. Interniber wilde zich vrij kopen onder de borgtochtsom.

Als de bank een schuld had van een ton en Interniber had niets gedaan, dan moest Interniber een ton betalen aan de bank. Als het gevolg van deze overeenkomst moest Interniber een ton aan Montana betalen en heeft voor een ton aan caravans verkregen. De ton is gebruikt om de schuld aan de bank af te lossen, waardoor de borgtocht niet meer zal worden gebruikt door de bank. Dat is de reden dat de curator Interniber heeft aangesproken. Dit is eigenlijk hetzelfde als de bestuurder die met zijn privévermogen instaat voor de schulden van de rechtspersoon. Stel dat de bank zekerheden had. Wanneer de bank een stukje voldaan is, kunnen de zekerheden vrijvallen en overblijven voor de andere schuldeisers.

Wetenschap van benadeling

Als het gaat om een rechtshandeling om niet, dan hoeft alleen de failliet zelf wetenschap van benadeling te hebben gehad. Wanneer het gaat om een rechtshandeling anders dan om niet, dan moet de failliet en de wederpartij wetenschap van benadeling hebben. De definitie van wetenschap van benadeling volgt uit ABN Amro/Van Dooren q.q. III. Als de failliet en de wederpartij het faillissement en het tekort daarin met een redelijke mate van waarschijnlijkheid konden voorzien is er sprake van wetenschap van benadeling. De curator moet dit aantonen. Dit is voor de curator een zware taak. Er is een hele belangrijke uitzondering. Je vindt deze in artikel 43 en 45 FW. Deze artikelen kennen bewijsvermoedens. Het gaat hier om rechtshandelingen die binnen een jaar voor het faillissement zijn verricht. De wetgever zei dat het gaat om zulke verdachte handelingen, waarvan je kon zeggen dat de partij wist wat hij deed. Je kunt hierbij denken aan een schenking, het stellen van zekerheid voor een niet-opeisbare schuld, etc.

Uit artikel 43 lid 1 FW volgt dat alle rechtshandelingen worden verricht tussen gelieerde partijen ook ontzettend verdacht zijn. Deze vormen dus ook een uitzondering. Artikel 43 FW gaat er vanuit dat beide partijen dan wetenschap van benadeling hadden. Als je als curator een dergelijke rechtshandeling aanvecht, kun je zeggen dat de bewijslast niet meer bij jou ligt, maar bij de wederpartij.

Verplicht verrichte rechtshandelingen

De curator staat bij handelingen op grond van artikel 43 en 45 FW dus 1-0 voor, omdat hij de bewijslast niet meer heeft. Het allerbelangrijkste is artikel 42 FW. Voor artikel 47 FW gelden de volgende vereisten: een verplichte rechtshandeling, benadeling en wetenschap dat het faillissement is aangevraagd of samenspanning. Er moet dus aan een van de twee van de vernietigingsgronden zijn voldaan. Hier is niet aan voldaan wanneer partijen wetenschap hebben dat het faillissement zou worden aangevraagd. Op het moment dat de bank het heet onder de voeten krijgt, zie je dat de bank aangeeft dat je nog even moet wachten met de faillissementsaanvraag. Je moet dan eerst zekerheden geven, waarna men een faillissementsaanvraag kan doen. Dit is niet relevant voor artikel 47 FW. Je moet wetenschap hebben dat de aanvraag al is gedaan. Bij samenspanning moet het gaan om een gezamenlijk oogmerk van benadeling. Bij de samenspanning moet het erom gaan dat de schuldenaar en de wederpartij de bedoeling hadden om de wederpartij te begunstigen (Gispen q.q/IFN eN Verkerk/Tiethoff q.q.). Vaak is dit niet het geval, omdat de failliet zijn eigen hachje wil redden.

Dit is anders bij gelieerde vennootschappen. Je kunt dan wel voorstellen dat het motief om de handeling te verrichten het begunstigen van de wederpartij is, omdat deze tot hetzelfde concern behoort (Cikam/Siemon q.q.). Dit valt dan onder samenspanning. Je ziet vaak dat de rechter zegt, omdat de partijen aan elkaar zijn gebonden, voldoende reden is om aan te nemen dat de schuldenaar de handeling heeft verricht met het doel om de ander te begunstigen. Er wordt dan vaak een bewijsopdracht gegeven aan de partijen. Voor de aangesproken partij is het uiterst moeilijk om weg te komen onder het beroep op pauliana.

Rechtsgevolgen vernietiging

De rechtsgevolgen van vernietiging houden in dat het terugwerkende kracht heeft.

Je moet eerst kijken of de benadeling is veroorzaakt door een rechtshandeling of een feitelijke handeling. Als het gaat om een rechtshandeling moet je kijken of het gaat om een onverplichte of verplichte rechtshandeling. Een verplichte rechtshandeling vloeit voort uit de wet of een contract. Wanneer je tot de conclusie komt dat het gaat om een verplichte rechtshandeling, moet je kijken waar de verplichting uit voortkomt. Als hij voortkomt uit een onverplichte rechtshandeling moet je die rechtshandeling gaan beoordelen. Een onverplichte rechtshandeling heeft drie vereisten. Je moet kijken of het gaat om baat of om niet. Wil je het nog makkelijker maken, dan kijk je of de rechtshandeling onder artikel 43 of 45 FW valt. In artikel 47 FW gelden ook drie vereisten. De faillissementsaanvraag moet er al liggen of er moet sprake zijn van samenspanning. Deze vereisten worden allebei heel strikt gehanteerd. Als de rechtshandeling wordt vernietigd, dan is er sprake van terugwerkende kracht. Bij een koopovereenkomst is er geen geldige titel geweest voor overdracht. 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Insolventierecht 2016/2017

Hoorcollege week 1 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 1 Insolventierecht (2016/2017)


Hoofdlijnen

CBS-statistieken

Insolventierecht heeft nauw verband met de stand met de economie. Bij een slechte economie zal er sprake zijn van veel faillissementen. Wanneer het goed gaat met de economie zijn er minder faillissementen. Vooral bij de bedrijven en instellingen zien we een dalende lijn. Dit geldt echter niet voor alle sectoren. Er zijn nog steeds sectoren in Nederland waar het niet goed gaat. Je kunt hierbij denken aan reisbureaus die te laat zijn overgestapt naar de online verkoop.

Binnen een kalenderjaar kun je iets meer faillissementen zien. Je zag dat dit voornamelijk was in maart. De trend van faillissementen kun je terugvinden in de sector Retail.

 

The Phonehouse

Soms moet je al kijken welke vestigingen onder de faillietverklaring van een rechtspersoon vallen. Wanneer je nog geld van de winkel te goed hebt moet je zo snel mogelijk naar het filiaal. De curator inventariseert de waarde van de boedel en zal de nog openstaande schulden proberen te betalen. De consument heeft in de rangorde een uiterst vervelende positie. De concurrente schuldeiser (koper van een telefoon) zal heel slecht af zijn in het faillissement. Wanneer je een aanbetaling hebt gedaan ben je hem in de regel kwijt.

Wetgeving in voorbereiding

Er is het een en ander in voorbereiding. Een pre-pack is een voorverpakt faillissement. We zijn heel ver met het wetsvoorstel dat in voorbereiding is. Het zou als een hamerstuk afgedaan worden door de Eerste Kamer, maar dat is niet doorgegaan. Er is een uitspraak in voorbereiding door het Europese Hof van Justitie. Bij een pre-pack zijn de regels van een overgang van onderneming van toepassing. Geen koper uit het faillissement wil immers alle werknemers krijgen. Er is ook een wetsvoorstel in voorbereiding voor de grote ondernemingen, namelijk de Wet Continuïteit Ondernemingen II. Dit moet het makkelijker maken om een dwangakkoord op te leggen. In sommige gevallen kan men niet het gehele bedrag betalen, dan is het soms zinvoller om niet het gehele bedrag te krijgen en niet het faillissement in te gaan. We moeten afwachten wat er precies in de wet komt te staan.

Iets wat op het wensenlijstje staat is het afdwingen van het.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 2 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 2 Insolventierecht (2016/2017)


 

Voorrang en zekerheden

Banken hebben vrijwel op alles in de faillissementsboedel een pandrecht of hypotheekrecht. Voor de banken staat heel veel op het spel. Ze starten vaak een procedure. In deze week gaan we kijken hoe het zit met voorrang in het algemeen. Hoe het zit met pand- en hypotheek en wat daar de voordelen van zijn. Vervolgens wordt er met name ingegaan op de verpanding van vorderingen. De fiscus is vaak de belangrijkste schuldeiser in een faillissement. De curator behartigd de belangen van de fiscus in het faillissement.

Verhaalsrecht

Een schuldeiser kan zich buiten het faillissement in principe op alle goederen verhalen die de schuldenaar heeft (artikel 3:276 BW). Dit houdt dus in dat de schuldenaar zich in principe op het gehele vermogen van de schuldenaar kan verhalen. Soms kan je je ook verhalen op de goederen van derden, dit zie je bijvoorbeeld bij het bodemverhaalsrecht van de fiscus (artikel 22 lid 3 IW).

Wijze van verhaal

Wanneer je je gaat verhalen moet je eerst beslag leggen. Zonder dat de schuldenaar het weet ga je naar de rechter toe. Je vraagt daar om toestemming om beslag te leggen. Je moet dan een procedure gaan voeren, zodat de rechter weet dat je daadwerkelijk iets te vorderen hebt. Wanneer de rechter dat weet kun je executoriaal beslag leggen. Het vonnis van de rechter heeft ook wel een veroordelend vonnis (artikel 430 Rv). Wanneer je een pand- of hypotheekrecht hebt mag je de spullen uit gaan winnen, zonder dat je naar de rechter moet. Je noemt dit ook wel de parate executie. De fiscus kan bij het Openbaar Ministerie een dwangbevel vragen, ze hebben dan meteen een executoriale titel (artikel 14 IW).

Paritas creditorium en voorrang

Wanneer er sprake is van een executieopbrengt, moet je die gaan verdelen. De hoofdregel is daar dat alle schuldeisers hetzelfde zijn. Alle schuldeisers krijgen dan pro rato.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 2 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 2 Insolventierecht (2016/2017)


WerkgroepVRAGEN WEEK 2: Voorrang en ZEKERHEIDSRECHTEN (i)

Casus 1

De Vries heeft al jaren een hippe meubelwinkel. De meubelfabriek Zittoe waar De Vries vaste afnemer van is, levert de meubels onder eigendomsvoorbehoud. De Vries heeft een lening bij de Tillebank. In het kader van de bedrijfsfinanciering heeft De Vries een pandrecht gevestigd op zijn voorraad (ook toekomstige) en inventaris. Op 20 maart 2016 wordt De Vries failliet verklaard. Zowel bij de meubelfabriek als bij de Tillebank heeft De Vries een hoge schuld. De curator ziet niet veel in een doorstart (zonder de schuldeisers) en wil de winkel, de voorraad en de inventaris doorverkopen.

De meubelfabriek verkoopt de meubels aan De Vries. Hij bedingt de voorwaarde dat het eigendom overgaat op het moment dat de koopprijs is voldaan, ook wel het eigendomsvoorbehoud. Dit is geregeld in artikel 3:92 BW. De Vries heeft ook een lening uitstaan bij de Tillebank. De Tillebank heeft een pandrecht op alle voorwaarden en inventaris van De Vries. De curator iet op het beheer van de boedel. Alles wat in de boedel zit moet hij verkopen en te gelde maken.

 

Welke rechten heeft Zittoe in haar verhouding tot de curator met betrekking tot de meubels?

Krachtens artikel 3:92 BW is het mogelijk het eigendom van een roerende zaak voor te houden totdat de verschuldigde prestatie is voldaan. Een onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaak blijft het eigendom van de leverancier. Een leverancier met het eigendomsvoorbehoud kan de zaak in het faillissement terugvorderen van de curator. Zittoe heeft dus het recht om de meubels te revindiceren overeenkomstig artikel 5:2 BW. De curator is echter wel gerechtigd om de kosten van het terughalen op de leverancier te verhalen door middel van een boedelbijdrage. De curator kan het eigendomsvoorbehoud teniet doen gaan doordat de opschortende voorwaarde in failliet gaat. Zittoe is eigenaar geworden onder de opschortende voorwaarde dat de koopprijs wordt betaald. De Vries is nog geen eigenaar geworden, omdat hij de koopprijs nog moet betalen. Zittoe is nog eigenaar van de meubels, omdat De Vries nog niet heeft betaald. Zittoe kan derhalve revindiceren overeenkomstig artikel 5:2 BW. Zittoe is dus eigenaar onder de ontbindende voorwaarde, deze ontbindende voorwaarde is nog niet in vervulling gegaan.

Kan de curator de meubels verkopen/overdragen? De curator kan de meubels in principe niet verkopen, want ze behoren in principe nog steeds tot het eigendom van Zittoe. De curator kan wel overgaan tot het vervullen van de opschortende voorwaarde. Wanneer deze opschortende voorwaarde is vervuld, behoren de meubels tot de inventaris van De Vries. In dat geval is de curator wel bevoegd om de meubels.....read more

Access: 
JoHo members
Hoorcollege week 3 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 3 Insolventierecht (2016/2017)


 

Voorrang en zekerheden II

Vestiging van het pandrecht

Net zoals bij de vestiging van het pandrecht op vorderingen geldt bij het pandrecht op roerende zaken dat het moet voldoen aan de vereisten van artikel 3:98 BW moet voldoen. Dit geldt in samenhang met artikel 3:90 BW. Je kunt de verpandingshandeling onderscheiden in twee soorten handelingen. Je kunt daarbij denken aan het openbaar pandrecht. Hierbij wordt het pandrecht afgegeven. Dit gebeurt bijna nooit in de praktijk. De bank wil de spullen niet allemaal opslaan en een bedrijf zou zijn voorraden daardoor niet bij de hand hebben. In de praktijk kiest men voor een stil pandrecht. Men vestigt het pandrecht dan door een authentieke akte of een onderhandse akte (artikel 3:237 lid 1 BW). De pandgever houdt de spullen in dat geval onder zich. Je kunt hier ook bij voorbaat verpanden. Er zitten grenzen aan. Alles waar de pandgever eigenaar van wordt, krijgt een pandrecht. Dit is anders bij de stille verpanding van vorderingen, waarbij je steeds weer opnieuw moet verpanden. Een stil pandrecht kan je altijd omzetten in een openbaar pandrecht. Bij vorderingen doe je dit door mededeling te doen. Bij roerende zaken doe je dit door de zaken in je bezit te nemen en afgifte te vorderen.

Pandrecht en vermenging

In het arrest van HR 14 augustus 2015 ging het om een bulk aluminium. Op de ene stapel zat een pandrecht en op de andere stapel niet. Het aluminium werd omgezet tot tussenproducten. De hopen aluminium gingen zich vermengen en het bedrijf ging failliet. De vraag was wat er gebeurde met het pandrecht. De regels van vermenging staan in artikel 5:15 BW. In het geval er sprake is van vermenging moet je kijken naar de regels van natrekking in artikel 5:14 BW. Als er sprake is van een hoofdzaak wordt de eigenaar van die hoofdzaak eigenaar. Als je geen hoofdzaak aan kunt wijzen krijg je mede-eigendom. Dit is ook het geval bij het vermengen van twee stapels aluminium. De HR heeft geoordeeld dat er een zaak is. De eigenaar heeft een aandeel.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 3 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 3 Insolventierecht (2016/2017)


WerkgroepVRAGEN WEEK 3: Voorrang en ZEKERHEIDSRECHTEN (ii)

leidraad invorderingswet mag je meenemen naar het tentamen.

Casus 1

Dr. Bohr is tandarts en oefent zijn praktijk uit in zijn kapitale villa waar hij tevens woont. Op de villa rust een hypotheek ten behoeve van een lening die is verstrekt door de Kroonbank. Het voorheen vergrijsde dorp is de laatste tijd populair bij stedelingen die de Randstad willen verlaten. Het dorpje krijgt een influx van jonge gezinnen maar om onverklaarbare redenen mijden zij de praktijk van Bohr. Helaas voor Bohr slagen zijn pogingen om deze nieuwe clientèle aan zijn praktijk te verbinden niet. Het is duidelijk dat het einde in zicht is, ook voor de Kroonbank. Stel dat de Kroonbank de villa onderhands door Bohr wil laten verkopen teneinde een hogere opbrengst te genereren. Wat adviseert u de Kroonbank?

Je kan het onderhands verkopen, mits je eerst toestemming hebt van de voorzieningenrechter (artikel 3:268 lid 2 BW). Het is niet helemaal onderhands omdat de voorzieningenrechter moet oordelen of het voor een goede prijs is. In dat geval wordt je opbrengst wel lager. De bank kan ook afspreken dat de heer Bohr zijn huis verkoopt via Funda. De notaris zal het hypotheekrecht doorhalen wanneer het huis wordt verkocht. Op dat moment is het zekerheidsrecht van de bank doorgehaald. Als hypotheekhouder ben je dan het hypotheekrest kwijt. (ING/Gunning q.q.)

Wat als er een faillissement komt? De curator zei dat er sprake was van verrekening. Als je niet te goeder trouw bent en je gaat voor faillissement verrekenen, dan is er sprake van een verboden verrekening. Dit geldt niet als je het als bank zou doen als separatist. In dat geval executeer je en wordt de koopsom aan je betaalt als executant. Je dient dus een veilige weg te volgen. Je zit dan in de weg en dan ben je veilig aan het executeren. In ING/Gunning staat in rechtsoverweging 3.11 dat je een pandrecht kan vestigen op de vordering. Als je een pandrecht hebt op de koopsom kan je voor faillissement gaan vorderen. Je hebt dan een Mulder q.q./CLBN-vordering.

In ING/Gunning zegt de Hoge Raad dat je bij een onderhandse verkoop afstand doet van je hypotheekrecht, waardoor je niet kan verrekenen. Je kunt dit goed maken door een pandrecht te vestigen op de vordering. Je ziet dit weer terug in Mulder q.q./CLBN. Je kunt ook een constructie bedenken waarbij de derde rechtstreeks aan de bank betaalt. In dat geval ben je niet aan het verrekenen en omzeil je artikel 54 Faillissementswet dus.

Stel dat Bohr geen koper vindt voor de villa. Na een periode op zijn tandvlees te hebben gelopen wordt Bohr alsnog failliet verklaard. De bank maakt vervolgens geen haast met de verkoop van de villa. De curator vindt dat de.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 4 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 4 Insolventierecht (2016/2017)


Verrekening, bevrijdende betaling en onverschuldigde betaling.

  • Verrekening
  • Onverschuldigde betaling
  • Bevrijdende betaling

Bij de bovengenoemde onderdelen kun je een onderscheid maken tussen in het zicht van faillissement en tijdens het faillissement.

Verrekening – algemeen

Als je gaat kijken naar verrekening in het faillissement moet je in principe uitgaan van de gewone bepalingen over berekening. Er geldt een bijzondere bepaling als de wederpartij failliet is verklaard, namelijk artikel 53 en 54 FW. De bepalingen uit boek zes, namelijk artikel 6:127 e.v. BW zijn dan van toepassing. Voor surseance geldt artikel 243 en 235 Faillissementswet.

Als je kan verrekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Als je in faillissement twee vorderingen hebt die je met elkaar kan verrekenen, de vordering en de schuld, dan hoef je de vordering niet ter verificatie in te dienen in het faillissement. Op die manier krijg je betaalt en je hoeft dan ook niet meer te betalen aan de boedel. Als je niet kan verrekenen moet je enerzijds je schuld betalen aan de curator en omgekeerd heb je zelf een vordering op de failliet. Je moet deze indienen ter verificatie maar in de meeste faillissementsboedels zit helemaal niet genoeg geld. Je zou dan vaak alleen maar geld moeten betalen aan de failliet en zelf niets terugkrijgen. Als je kan verrekenen ben je van je schuld af. Verrekening verhoudt zich ook tot zekerheidsrechten. Dit is met name het geval bij banken.

Vereisten voor verrekening

Bij verrekening heb je altijd te maken met een vordering en een schuld. Degene die een beroep doet op verrekening is zelf schuldeiser en schuldenaar. Hij heeft dus twee hoedanigheden. De wetgever heeft ervoor gekozen om het perspectief van de schuldenaar te kiezen. Bij verrekening gaat de schuldenaar verrekenen, hij gaat zijn.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 4 Insolventierecht (2016/2017)

Werkgroep week 4 Insolventierecht (2016/2017)


 

Casus 1

Arends is in juni 2016 zijn baan als loopbaanbegeleider kwijtgeraakt. Om het hoofd boven water te houden gaat hij in september 2016 voor zichzelf aan de slag als coach. Om zijn bedrijfje op te starten leent hij € 2.000,- van zijn vriend Dirksen. Ze spreken af dat Arends het geld zal terugbetalen op 1 januari 2018. In oktober begeleidt Arends in opdracht van Dirksen het loopbaantraject van een van Dirksens werknemers voor € 1.800. Deze eerste klus rondt Arends met succes af. Helaas redt Arends het niet. Op 10 november 2016 wordt hij failliet verklaard.

Kan Dirksen zijn vordering op Arends verrekenen met zijn schuld? Maakt het verschil of hij dit doet voor of na 10 november 2016? Voor faillissement gelden de eisen van artikel 6:127 BW. Aan alle vereisten van dit artikel moet zijn voldaan, wil verrekening mogelijk zijn.

Als je kan berekenen bevindt je je in een hele goede positie in het faillissement. Je hoeft je vordering dan immers niet in te dienen ter verificatie. Artikel 6:127 BW geeft de vereisten waaraan moet zijn voldaan voor verrekening. Het dient allereerst te gaan om dezelfde wederpartij. In casu is daar aan voldaan omdat het gaat om Dirksen en Arends. Het moet ook gaan om dezelfde prestatie. In dit geval is daar aan voldaan, omdat het allebei gaat om het betalen van een geldvordering. Daarnaast moet je bevoegd zijn tot het betalen voor de schuld. Nu Arends nog niet failliet is verklaard, is hij nog beschikkingsbevoegd. Doordat hij nog beschikkingsbevoegd is kan hij de schuld gewoon betalen. Ten vierde moet Dirksen bevoegd zijn tot het afdwingen van de vordering. Het probleem is dat de vordering nog niet opeisbaar is. De vordering is pas opeisbaar vanaf 1 januari 2018, waardoor de schuld nog niet afdwingbaar is.

 

Artikel 53 FW bepaalt min of meer als hoofdregel dat degene die zowel schuldenaar als schuldeisers van gefailleerde is, zijn schuld met vordering op deze gefailleerde kan verrekenen indien deze beide zijn ontstaan voor faillietverklaring, of wanneer zij voortvloeien uit een handeling die de gefailleerde voor faillietverklaring heeft verricht. Het gaat in dit artikel dus over wederkerigheid. Daarnaast moet de vordering of de schuld zijn ontstaan voor de faillietverklaring of het moet voortvloeien uit een rechtsverhouding die voortvloeit voor faillietverklaring. Je mag in dit geval conform artikel 53 FW dus gewoon verrekenen. Het gaat immers om een handeling die de gefailleerde voor de faillietverklaring heeft verricht. Voor faillietverklaring heeft Arends het geld geleend en heeft Arends het loopbaantraject begeleid. Dit artikel vermeldt dus niets over opeisbaarheid en afdwingbaarheid van een vordering.

Stel dat Arends ook € 1.000 geleend heeft van Cornelis. Arends krijgt op zijn beurt nog € 1.500 van Emst. Arends, Cornelis en Emst spreken elkaar.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 5 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 5 Insolventierecht (2016/2017)


Verschillende soorten schulden in faillissement

De focus zal in dit college heel erg liggen op de boedelschulden. Het wordt behandeld aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk.

Agenda

  • Afwikkeling van een faillissement: cijfers.
  • Fixatiebeginsel.
  • Verschillende soorten schulden in faillissement.
  • Boedelschulden.
  • Verifieerbare schulden.
  • Niet-verifieerbare schulden.
  • Boedelbegrip.

Kenmerken faillissement

Een faillissement houdt in dat er bij een rechtspersoon of een natuurlijke persoon te weinig vermogen is om alle schulden op dat moment te betalen. Het faillissement kenmerkt zich erdoor dat heel veel schuldeisers teleurgesteld zijn. De taak van de curator is dat hij zorgt dat iedereen het zijne krijgt. Hij moet iedereen naar zijn rangorde betalen.

Voorbeeld autobedrijf

Het ging hier om een familiebedrijf met acht werknemers. Er is besloten dat het bedrijf niet direct werd gesloten. Dat betekende dat de curator zoveel mogelijk geld probeerde te creëren. Er werden zoveel mogelijk auto’s gerepareerd en een aantal klanten hadden niet betaald. Als er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid groeit het actief nog wat. De curator gaat het actief verdelen en voldoet eerst de boedelschulden. Bij het faillissement hoort het fixatiebeginsel. Er moet actief en passief worden gefixeerd. Alle spullen die er tijdens het faillissement waren worden gefixeerd. Alleen de curator kan daar dan over beschikken.

Afwikkeling van het faillissement

In het eerste scenario is er sprake van een negatieve boedel. Het faillissement wordt dan opgeheven wegens de toestand van de boedel. De vereenvoudigde afwikkeling is aan de orde als de boedelschulden volledig voldaan kunnen worden, maar de preferente schulden niet. In de derde situatie is er genoeg geld, waardoor men zal starten met een verificatievergadering.

73% van de faillissementen eindigen in een opheffing. De verifieerbare vorderingen ontvangen eigenlijk niets. In de overige 27% is er sprake van vereenvoudigde afwikkeling. De concurrente schuldeiser krijgt dan niets. Voor de concurrente crediteuren blijft er ongeveer maar 5% over. Al de cijfers zijn op basis van de faillissementen die in 2015 zijn beëindigd. In drie kwart van de faillissementen worden alleen de boedelschulden betaald. Boedelschuldeisers proberen in het balkje op te schuiven naar voren. Ze willen preferent zijn.....read more

Access: 
Public
Werkgroep week 5 Insolventierecht (2016//2017)

Werkgroep week 5 Insolventierecht (2016//2017)


Werkgroepvragen week 5 FaillissementsPauliana 2016/2017

 

Casus 1

Bosman verkoopt op 1 februari 2016 twee identieke zeiljachten aan Maree, handelaar in tweedehands zeiljachten te Loosdrecht. De koopsom bedraagt € 24.000,- per boot; een normale prijs voor deze jachten. De koopsom wordt contant betaald. Op 15 mei 2016 verhandelt Maree een van de schepen aan Kienstra voor € 14.000,-. Deze betaalt de koopsom contant. Kienstra brengt het schip dezelfde dag nog naar een jachthaven, waar hij een ligplaats heeft gehuurd. Kienstra voorziet half augustus het schip van een bijzondere coating met extra lange levensduur, wat hem € 3.000 kost.

Het andere schip draagt Maree op 2 juli 2016 over aan zijn broer, aan wie hij nog € 24.000,- verschuldigd was uit hoofde van een geldlening en die wel interesse heeft in de boot: de broers menen hierdoor weer quitte te staan. 

Maree gaat op 25 september 2016 failliet. Het blijkt dat hij de volledige koopsom à € 14.000 heeft verbrast.

 

·     

1 februari 2016 verkoop van twee identieke zeiljachten aan Maree > normale prijs voor de jachten

·     

15 mei 2016 Maree verhandelt een van de schepen aan Kienstra voor 14.000

·     

half augustus: Kienstra geeft het schip een coating ter waarde van 3.000

·     

2 juli: Maree draagt het schip aan zijn broer ter voldoening van een lening

·     

25 september 2016 Maree failliet

 

.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 6 Insolventierecht (2016/2017)

Hoorcollege week 6 Insolventierecht (2016/2017)


 

Faillissementspauliana

Programma

Inleiding: Verhaalsbenadeling

Faillissementspauliana: onverplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 42 FW)

Faillissementspauliana: verplicht verrichte rechtshandelingen (artikel 47 FW)

Rechtsgevolgen van de vernietiging (artikel 51 FW)

Afsluiting

Verhaalsbenadeling

Wanneer een geldlening niet wordt terugbetaald kun je verhaal nemen. Je gaat in dat geval eerst beslag leggen. Voor het leggen van beslag heb je een executoriale titel nodig. Je moet eerst door de rechter laten vaststellen dat je een vordering hebt. Wanneer de rechter uitspraak heeft gedaan, heb je een vonnis. Het vonnis geeft je een executoriale titel. Je geeft dit aan de deurwaarder en deze kan beslag gaan leggen. Artikel 3:276 BW geeft aan dat je verhaal kunt nemen op het gehele vermogen van een schuldenaar. De schuldenaar staat dus met zijn gehele vermogen in voor zijn schulden. Als een schuldeiser verhaal neemt kan hij beslag leggen op alle vermogensbestanddelen. Op het moment dat je een executoriale titel hebt, en je wilt zeker weten dat alles wordt nagekomen, ga je kijken waarop je het beste beslag kunt leggen. Je kunt dit bijvoorbeeld doen op de bankrekening, twee dagen voordat de lonen worden betaald. In het geval er sprake is van meerdere schuldeisers vindt er een verdeling plaats van de netto-opbrengsten volgens de wettelijke rangorde (artikel 3:277 BW). De eerste hoofdregel van het verhaal is dat je beslag kunt leggen op het gehele vermogen. De tweede hoofdregel is het paritas creditorium. De opbrengst van het beslagen goed moet gelijk worden verdeeld onder alle schuldeisers die beslag hebben gelegd, behoudens voorrang. In principe is iedereen bij de verdeling gelijk, tenzij er sprake is van voorrang. Het pand- en hypotheekrecht zijn hierbij erg belangrijk, evenals het voorrecht van de fiscus.

Eigenlijk werkt het in faillissement net zo. In het faillissement legt geen schuldeiser, maar een curator beslag. Het faillissement is een algemeen beslag op het gehele vermogen van een schuldenaar (artikel 1 lid 1 FW). Het gehele vermogen wordt door de curator te gelde gemaakt. De opbrengst van het vermogen wordt in beginsel gelijk verdeeld onder de schuldeisers, met uitzondering van de schuldeisers die voorrang hebben ten aanzien van bepaalde goederen. Uit artikel 3:277 BW geldt dat de netto-opbrengst wordt verdeeld onder de schuldeisers. De netto-opbrengst betekent dat er ook een bruto-opbrengst is. Het verschil zit hem hier in de boedelschulden. Voordat iets wordt verkocht moeten er allemaal kosten worden gemaakt. Voordat er wordt uitgekeerd moeten die kosten eerst worden voldaan. Van de bruto-opbrengst moeten de kosten af, daarna kan dus pas aan de schuldeisers worden betaald die beslag hebben gelegd. In het faillissement geldt hetzelfde. De curator.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2404
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Follow the author: hannekedenottelander