Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen winter 2014/2015

Oefententamen uit 2014/2015 bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Vragen

Vraag 1 (6 punten)

Op het vrijgezellenfeest van zijn neef Jan beklaagt Tonny zich over de rechtbank Noord-Nederland. Hij wacht al twee jaar op een vonnis in eenvoudige procedure die hij tegen de Gemeente Groningen voert. In die twee jaar is er niets gebeurd: de laatste mededeling van de rechtbank was dat zij vonnis zou wijzen. Brieven van hemzelf en van zijn advocaat hebben niets geholpen, er is nog altijd geen uitspraak. Neef Jan herinnert zich zijn colleges burgerlijk procesrecht en zegt dat zijn oom recht heeft op een schadevergoeding. Zijn vriendin Erna, die ook een cursus rechten heeft gevolgd in haar tussenjaar, is het met hem eens en komt met de volgende twee stellingen:

  1. Een vordering tot vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM kan in de lopende procedure worden ingesteld. Daartoe dient de Staat als derde in de procedure betrokken te worden.

  2. Verder dienen voldoende feiten en omstandigheden te worden gesteld om de vordering te onderbouwen, zowel wat de onredelijkheid van de duur betreft als, wanneer eenmaal vaststaat dat de redelijke termijn is overschreden, de immateriële schade die door Tonny is geleden (spanning, frustratie, ergernis etc.).

Geef van beide stellingen gemotiveerd aan of zij juist, onjuist of deels juist, deels onjuist zijn.

Vraag 2 (5 punten)

Kristel is een getalenteerde gitariste en studeert aan het conservatorium in Groningen. Zij zoekt een nieuwe gitaar en komt uit bij gitaarbouwer Charles van Es. Kristel laat haar oog vallen op een gitaar die volgens Charles is vervaardigd door gitaarbouwer Giroud aan het begin van de 17e eeuw. Kristel is meteen enthousiast en koopt de gitaar voor € 25.000,--. Als zij haar gitaar laat zien aan gitaarprofessional Floor Quitarin kermt ze uit: “Dat is waarlijk geen Giroud-gitaar!” Kristel besluit Charles in rechte te betrekken en vordert veroordeling van Charles van Es tot schadevergoeding wegens wanprestatie. De rechter, zelf een verdienstelijk gitarist, besluit na het zien van de gitaar om eens op Google te zoeken naar afbeeldingen van een ‘echte’ Giroud-gitaar. Na het bekijken van die foto’s concludeert de rechter dat de gitaar van Kristel inderdaad niet gebouwd kan zijn door Giroud en vernietigt de tussen Kristel en Charles gesloten koopovereenkomst.

Op welke twee punten gaat de rechter de fout in?

Vraag 3 (6 punten)

Omstreeks maart 2013 ploft bij de eigenaren van de winkelpanden van de bekende warenhuisketen D&F een epistel op de mat. Afzender: de directie van D&F. De strekking: beste vastgoedeigenaren, het gaat extreem slecht met D&F en daarom betalen we u van maart tot en met juni even geen huur. En na die vier maanden moet de huur structureel omlaag. We komen deze week even bij u langs om ons besluit uit te leggen. De eigenaren zijn woest. Waarom moeten zij opdraaien voor de malaise bij D&F? Er volgen onderhandelingen. Maar die leiden niet tot handtekeningen van de vastgoedbazen. Sterker nog, de grootste, Dirk United, met twaalf D&F-panden, spant een geding tegen D&F aan. Dat dient voor de rechtbank Amsterdam. Het geding gaat over vier filialen: in Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Maastricht. Als D&F geen huur wil betalen, zo betoogt Dirk United, dan moeten de winkelpanden snel worden ontruimd. Op de dag van de zitting blijkt D&F nog net op tijd de huur over maart van het pand in Amsterdam voor 100% en de huur voor de andere panden voor 50% betaald te hebben.

Leg uit welke overwegingen ontleend aan het burgerlijk procesrecht en tactiek hier achter steken. Tip: het heeft te maken met bevoegdheid van de rechter en tijd rekken.

Vraag 4 (6 punten)

Klantenservice Intact B.V. (KI), een groothandel gevestigd te Groningen, is door één van haar klanten, de Amsterdamse studentenvereniging Minerva, gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam. Minerva stelt dat de partij wijn van het vermaarde Italiaanse wijnhuis Siciliana, die zij (in haar hoedanigheid van vereniging ter exploitatie van de kroeg) van de KI B.V. voor 30.000 euro had gekocht en geleverd gekregen, van abominabele kwaliteit was. Minerva vordert ontbinding van de overeenkomst(en) en veroordeling van de KI B.V. tot betaling van schadevergoeding. Wegens drukte bij de KI B.V. en zo mogelijk nog grotere drukte bij haar advocaat, is het verweer in de conclusie van antwoord beperkt gebleven tot een gemotiveerde betwisting van de gestelde abominabele kwaliteit van de geleverde wijn. Tijdens hun vakantie hebben de eigenaar van de KI B.V. en de advocaat goed kunnen nadenken. Als zij daarna de inmiddels door de rechtbank gelaste comparitie van partijen voorbereiden, komen nog de volgende mogelijke punten ter tafel.

  1. De rechtbank Amsterdam is niet bevoegd, want in de van toepassing zijnde algemene voorwaarden van de KI B.V. staat dat alle geschillen moeten worden beslecht door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen.

  2. De geleverde wijn is door Minerva nog steeds niet betaald. De KI B.V. wil, nu partijen toch voor de rechter staan, een daartoe strekkende (tegen)vordering instellen.

Bespreek van deze twee punten of zij ter comparitie nog in de procedure kunnen worden ingebracht respectievelijk kunnen worden ingesteld.

Vraag 5 (6 punten)

Groothuizen B.V., een leverancier van plantenbakken, heeft Klazerjan B.V. laten dagvaarden, omdat een door Klazerjan gekochte en aan haar geleverde professionele plantenbak niet is betaald. De conclusie van antwoord van Klazerjan beslaat niet minder dan 50 A4’tjes en bevat verweren als bedrog, dwaling, toerekenbare tekortkoming, waarop door Klazerjan nooit eerder een beroep is gedaan. De rechtbank wijst een tussenvonnis waarbij zij een comparitie van partijen gelast. De advocaat van Groothuizen vraagt zich af of hij, gelet op de functie van de comparitie, het recht heeft om tijdens die comparitie een juridisch pleidooi te houden.

Dient de rechter een dergelijk juridisch pleidooi ter comparitie toe te staan?

Vraag 6 (6 punten)

In 2010 ging woningbouwvereniging Villa bijna failliet door miljardenspeculatie met derivaten. Na zware onderhandelingen kocht de vereniging de producten af bij de banken voor 2 miljard euro. Het nieuwe bestuur van Villa stelde oud-bestuurder Ruud Krans en de oud-commissarissen aansprakelijk voor datzelfde bedrag en voert momenteel een civiele procedure tegen hen om de schade te verhalen op grond van onbehoorlijk bestuur. De Telegraaf van 28 mei 2011 waarin deze feiten vermeld stonden, vervolgt:

(…) Krans mag de (inter)nationale zakenbanken die de woningcorporatie derivaten hebben verkocht voor de rechter dagen. Ook mag Krans de Staat der Nederlanden, de toezichthouders op de corporatiesector en accountant KPMG oproepen. (…) De Haagse rechtbank heeft een verzoek van Krans daartoe vanmorgen gehonoreerd. De uitspraak is opmerkelijk omdat de banken (…) tot nog toe vrijwel buiten schot zijn gebleven in de affaire (…) 'Villa is teleurgesteld', zegt een woordvoerder. 'Dit maakt de zaak complex'.

Leg uit wat hier procesrechtelijk aan de hand is. Verwerk in uw antwoord de vraag of naar Nederlands recht een benadeelde die meent een vordering tot betaling van schadevergoeding te hebben toestemming van de rechtbank nodig heeft om degene die volgens hem aansprakelijk is, te laten dagvaarden.

Vraag 7 (6 punten)

Miep, die een overeenkomst heeft gesloten met Alfred, stelt dat Alfred wanprestatie heeft gepleegd en laat Alfred dagvaarden. Miep vordert primair ontbinding van de overeenkomst met veroordeling van Alfred tot betaling van schadevergoeding en, subsidiair, veroordeling van Alfred tot nakoming op straffe van verbeurte van een dwangsom. Tegen Alfred, die niet verschijnt, wordt verstek verleend. De rechter wijst bij vonnis slechts de subsidiaire vordering van Miep toe. Miep stelt daarop hoger beroep in tegen het vonnis. Alfred, die alsnog verweer wil voeren tegen zowel het primair als het subsidiair gevorderde, vraagt zich af in welke processuele vorm hij dit verweer moet gieten:

  1. Kan Alfred het tegen hem verleende verstek nog zuiveren?

  2. Of moet Alfred, als zijnde bij verstek veroordeeld, verzet doen?

  3. Of is hoger beroep misschien een optie voor Alfred?

Loop de drie mogelijkheden na en geef bij elk van de drie aan of ze voor Alfred toegankelijk zijn.

Vraag 8 (5 punten)

Barbara raakt ernstig gewond, wanneer zij als voetganger op het zebrapad van de Vismarkt en het Hoendiep wordt aangereden door een lesauto. Ze wil schadevergoeding en laat in één exploit zowel de rij-instructeur Rudi als diens leerling Mark dagvaarden. Rudi verschijnt in rechte en voert verweer. Tegen Mark wordt verstek verleend. Na de comparitie van partijen wijst de rechtbank op 6 augustus 2014 een vonnis, waarin zij Rudi opdraagt enkele feiten omtrent het ongeval te bewijzen en verder iedere beslissing aanhoudt. Rudi is van mening dat op hem geen bewijslast rust en wil van dit vonnis in hoger beroep komen.

Kan Rudi op dit moment hoger beroep instellen tegen dit vonnis van de rechtbank en zo ja, op welke datum dient hij dat uiterlijk te doen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 9 (6 punten)

Teddy heeft een appartement in hartje Rotterdam met uitzicht over de haven. Hij wil zijn balkon/terras dat vooral naar de smaak van Anna, de wereldse vriendin van Teddy, niet groot genoeg is, uitbreiden en vraagt hiervoor toestemming aan de Vereniging van Eigenaars (VvE) waarvan hij als eigenaar van zijn appartement automatisch lid van is. De VvE weigert hem deze toestemming. Teddy verzoekt ex art. 5:121 BW een vervangende machtiging van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam. Deze rechter wijst bij beschikking van 6 januari 2015 het verzoek toe en verleent Teddy de vervangende machtiging. In de VvE-vergadering van 3 maart 2015 wordt melding gemaakt van de beschikking van de rechtbank. De bovenbuurvrouw van Teddy, Elise, was niet op de hoogte van de uitspraak tot de vergadering van 3 maart 2015. Bevreesd als zij is voor de invloed van de zonnende Anna op Elises vriend, heeft Elise spijt dat zij haar bezwaren niet naar voren heeft gebracht in de procedure voor de rechtbank. Datzelfde geldt voor Erwin, de onderbuurman van Teddy, die graag van de zon geniet en bang is dat het grotere terras van zijn bovenbuurman zal leiden tot minder zon op zijn eigen terras. Hij kon echter niet bij de vergadering aanwezig zijn en raakt eerst bij toezending van de notulen op 17 maart 2015 op de hoogte van de beschikking.

Elise en Erwin komen bij u en vragen u of er nog een mogelijkheid is om hun bezwaren in een door hen te initiëren appelprocedure naar voren te brengen. Wat is de uiterste dag is waarop zij hun bezwaren nog naar voren kunnen brengen? Verwerk in uw antwoord om wat voor soort procedure het hier gaat.

Vraag 10 (6 punten)

Jarieck treedt als directeur in dienst bij Andes B.V. tegen een maandsalaris van € 15.000,--. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat geschillen over de arbeidsovereenkomst worden beslecht door middel van een arbitrageprocedure te Amsterdam. Vijf jaren na het aangaan van de arbeidsovereenkomst zegt Andes B.V. de arbeidsovereenkomst op, omdat Jarieck een ondergeschikte heeft geslagen nadat deze de laatste frikandel pakte in het bedrijfsrestaurant. Jarieck stelt een vordering tot schadevergoeding in tegen Andes B.V. De ingestelde arbitragecommissie gaat onmiddellijk voortvarend te werk: zonder dat Andes de mogelijkheid wordt geboden te reageren op de tegen haar ingestelde vordering, doet de arbitragecommissie uitspraak. Zij wijst de vordering toe nu deze haar niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt.

Andes B.V. wendt zich tot u met de vraag of zij nog een actie kan instellen tegen het veroordelend arbitraal vonnis. Welke vordering dient zij in te stellen?

Vraag 11 (6 punten)

Theo en Jannie zijn jaren gelukkig getrouwd geweest, maar de relatie is sinds kort in hevig vaarwater terecht gekomen. Omwille van hun tweeling wensen Theo en Jannie een uiterste poging te doen hun relatie te redden. Zij schakelen Dirk in, een gecertificeerd MfN-mediator en tevens advocaat. Ondanks de inspanningen van Theo, Jannie en Dirk blijkt de relatie niet meer te redden en zij besluiten een echtscheidingsverzoek in te dienen, waarbij zij ook verzoeken voorzieningen te treffen met betrekking tot de gemeenschappelijke woning, de verblijfplaats van de kinderen en een voorlopige bijdrage in de kosten van levensonderhoud van Jannie en de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.

Theo en Jannie verklaren volop over hetgeen tijdens de mediation heeft plaatsgevonden, waarbij zij elkaar ernstige verwijten maken. Om enige opheldering te verkrijgen over hetgeen zich heeft afgespeeld, wenst de rechter Dirk te horen. Dirk weigert te verklaren en beroept zich op zijn verschoningsrecht. Gaat dit beroep op?

Vraag 12 (6 punten)

Kees laat voor een vordering ad 20.000 euro ten laste van Rick executoriaal derdenbeslag onder diens bank leggen. Op het moment van beslaglegging vertoont Ricks bankrekening een positief saldo van 30.000 euro. Na het beslag betaalt de bank 10.000 euro aan Rick. Vervolgens wordt Rick failliet verklaard. Zowel Kees als de curator maken aanspraak op het door de bank aan Rick verschuldigde inclusief het door de bank aan Rick betaalde bedrag van 10.000 euro.

Wie kan aanspraak maken op welk bedrag?

Antwoordindicatie

Antwoord vraag 1: Beginselen; redelijke termijn.

Ad (1) Onjuist. Het recht op een rechterlijke beslissing binnen een redelijke termijn ex artikel 6 EVRM geldt ook in civiele zaken. Een vordering tot vergoeding van immateriële schade op grond van overschrijding van deze redelijke termijn moet echter (anders dan in bestuursrechtelijke procedures) in een afzonderlijke procedure tegen de Staat te worden ingediend (rov. 3.15), derhalve bij de rechtbank Den Haag. Ad (2) Deels juist, deels onjuist. Het is niet nodig te stellen dat er sprake is van immateriële schade. Bij overschrijding van de redelijke termijn is het uitgangspunt dat het uitblijven van een rechterlijke beslissing leidt tot spanning en frustratie, hetgeen een grond vormt voor vergoeding van immateriële schade (rov.3.11). In zoverre is de stelling onjuist. Maar de stelling is juist in die zin dat ten aanzien van de vraag of de redelijke termijn is overschreden de gewone eisen van stelplicht en bewijslast gelden (rov. 3.16.4).

Vindplaats: HR 2014 Eisers / Gem. De Bilt

Antwoord vraag 2: Beginselen

De rechter heeft artikel 149, lid 1 Rv miskend door ‘feiten’ aan zijn beslissing ten grondslag te leggen die hem niet in het geding ter kennis zijn gekomen (vgl. ook het niet verplichte arrest HR 15 april 2011, NJ 2011/180). Bovendien wijst de rechter meer of anders toe dan gevorderd. Kristel vordert schadevergoeding wegens wanprestatie, maar de rechter vernietigt de koopovereenkomst. Dat verdraagt zich niet met artikel 23 Rv.

Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 2.8.3

Antwoord vraag 3: Relatieve bevoegdheid

Door tijdig de huur van het pand te Amsterdam te betalen, is een veroordeling tot ontruiming van dat pand afgewend. Omdat het om een huurgeschil gaat is de kantonrechter bevoegd (art. 93 onder c Rv). Wat betreft de panden in Utrecht, Maastricht en Den Haag is de rechtbank Amsterdam relatief onbevoegd. Het gaat om winkelpanden waarin D&F in een voor het publiek toegankelijke ruimte een winkelbedrijf uitoefent zodat sprake is van middenstandsbedrijfsruimtehuur (art. 7:290 BW). Daarvoor geldt een ambtshalve toe te passen dwingende bevoegdheidsregel waarbij de ligging van de bedrijfsruimte beslissend is (art. 103 slotzin Rv). Als Dirk United de ontruimingsvordering wil doorzetten, zal zij eerst een onbevoegdheidsverklaring gevolgd door een verwijzing moeten afwachten (art. 110 lid 2 Rv). Dat geeft D&F (wellicht, immers Dirk United kan de vordering ook intrekken en bij de wel bevoegde rechters zaken aanhangig maken) even tijd om onderhandelingen in gang te zetten.

Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 3.6, 11.2

Antwoord vraag 4: Procesverloop

Nee, voor beide punten geldt dat het te laat is. Ad (1) Een beroep op de relatieve onbevoegdheid is een exceptief verweer. Een exceptief verweer is een verweermiddel dat ertoe strekt dat de rechter, aan wie het geschil is voorgelegd, op grond van regels van processuele aard niet tot een beoordeling van de rechtsbetrekking in geschil zelf kan komen (HR 22 oktober 1993, NJ 1994, 374 (Staat / Van Galen). Het beginsel van concentratie van verweer brengt mee dat de gedaagde alle excepties en verweren ten principale tegelijk (bij conclusie van antwoord) naar voren dient te brengen (artikel 128 lid 3 Rv)., op straffe van verval van het recht om zulks te doen. Voor de exceptie van de relatieve onbevoegdheid wordt bovendien nog eens in artikel 110 lid 1 Rv uitdrukkelijk bepaald dat deze voor alle weren dient te worden opgeworpen. Ad (2) Een tegenvordering is geen (principaal noch exceptief) verweer, maar een eis in reconventie (artikel 136 Rv). Een eis in reconventie dient dadelijk bij antwoord (de conclusie van antwoord) te worden ingesteld (artikel 137 Rv).

Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 6.5.2 en 8.2.4

Antwoord vraag 5: Procesverloop

Nee. De rechtbank heeft na de conclusie van antwoord een comparitie gelast (artikel 131 Rv). Een comparitie van partijen heeft ten doel de rechter nadere inlichtingen te verschaffen en / of de mogelijkheid van een schikking te beproeven (art. 87 en 88 Rv). Dat is iets anders dan pleidooi (artikel 134 Rv). Indien er voor Groothuizen ter comparitie onvoldoende gelegenheid is om de voor hem nieuwe verweren van Klazerjan te bespreken c.q. te weerleggen, dan kan de rechter een nadere conclusiewisseling toestaan (artikel 132 lid 2 Rv). In dat geval is evenzeer mogelijk dat aan partijen desverlangd gelegenheid voor pleidooi wordt gegeven (artikel 134 lid 1 jo. 131 Rv). Er dient duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen (de verschillende functies van) comparitie en pleidooi.

Vrindplaats: Stein/Rueb § 6.6 en 6.7

Antwoord vraag 6: Ius agendi, vrijwaring

Hoofdregel is dat wie meent er recht op te hebben dat een ander hem schadevergoeding betaalt, van rechtswege bevoegd is om bij de rechter te vorderen dat deze tot betaling wordt veroordeeld (art. 3:296 BW). Voorafgaande toestemming van de rechtbank om te dagvaarden is dus niet nodig. In dit geval is echter sprake van een lopende procedure waarin Krans als gedaagde een (incidentele) vordering heeft ingesteld om toegelaten te worden de banken, de Staat en de accountant in vrijwaring te dagvaarden teneinde deze aansprakelijk te stellen voor de schadevergoeding waarin Krans zelf dreigt te worden veroordeeld. Om een dergelijke, parallel aan de tegen hem zelf lopende procedure, procedure door dagvaarding van de genoemden te mogen opstarten, is toestemming nodig van de rechtbank (art. 210 Rv). Deze vrijwaringsprocedure kan tot gevolg hebben dat de hoofdprocedure tussen Villa en Krans door complicaties vertraagd zal worden. Vandaar dat Villa teleurgesteld is.

Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 1.5 en 8.5

Antwoord vraag 7: Rechtsmiddelen

Ad (1) Zuivering is niet meer mogelijk nu het eindvonnis al is gewezen (art. 142 Rv). Ad (2) Het rechtsmiddel van verzet staat niet meer open nu hoger beroep is ingesteld (art. 335 lid1 slotzin Rv). Ad (3) Het instellen van (incidenteel) hoger beroep is inderdaad een optie die openstaat en zelfs de enige als Alfred verweer wil voeren (art. 335 lid 1 Rv).

Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 10.2.1

Antwoord vraag 8: Rechtsmiddelen, tussentijds beroep

Het gaat om een tussenvonnis, waarin nog niet in het dictum is beslist op het gevorderde of een deel daarvan. Op grond van artikel 337 lid 2 Rv kan tegen een dergelijk tussenvonnis slechts hoger beroep worden ingesteld tegelijk met het eindvonnis tenzij de rechter toestemming geeft om eerder beroep in te stellen. Daarvan blijkt uit de vraag niet. Rudi kan dus op dit moment nog geen hoger beroep instellen. (Mocht hij dat wel kunnen, dan is 6 november 2014 de laatste dag waarop het appel-exploit kan worden uitgebracht, artikel 339 lid 1 Rv).

Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 10.3.4, 10.3.6

Antwoord vraag 9: Verzoekschriftprocedure

Die mogelijkheid is er. Het is een verzoekschriftprocedure en de uitspraak van de rechtbank is een beschikking. Op grond van art. 358, lid 2 Rv kunnen ook niet in de procedure verschenen belanghebbenden hoger beroep instellen binnen drie maanden na betekening (niet aan de orde) of binnen drie maanden nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden. In het geval van Elise kan zij appel instellen tot en met 3 juni 2015 en in het geval van Erwin tot en met 17 juni 2015.

Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 13.3.10

Antwoord vraag 10: Arbitrage

De arbitragecommissie heeft het beginsel van hoor en wederhoor miskend. Daarmee is het arbitraal vonnis tot stand gekomen op een wijze die in strijd is met de openbare orde (art. 1065 lid 1 sub e Rv). Ook kan artikel 1065 lid 1 sub c Rv als vernietigingsgrond genoemd worden, wanneer daarbij gewezen wordt op schending van een fundamentele procedureregel van artikel 1039 lid 1 Rv oud of artikel 1036 lid 2 Rv nieuw. Andes BV moet een vordering tot vernietiging instellen bij de overheidsrechter, nu niet gegeven is dat in de overeenkomst is voorzien in arbitraal hoger beroep (art. 1050 Rv en art. 1064 Rv). NB: In Stein/Rueb (p. 314/315) staat dat geschillen omtrent de ontbinding van een arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen (art. 7:685 BW) voor arbitrage vatbaar zijn. Artikel 1020 lid 3 Rv levert dus geen probleem op

Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 14.1.19-14.1.20

Antwoord vraag 11: Mediation

De voor bewijs in dagvaardingszaken geschreven regels zijn ook toepasselijk in verzoekschriftprocedures als deze nu de aard van de echtscheidingsprocedure zich daartegen niet verzet (art. 284 lid 1 Rv). Een mediator heeft, aldus de Hoge Raad, bij gebreke van een voldoende afgebakende beroepsgroep en een wettelijke regeling, geen verschoningsrecht uit hoofde van een uit een ambt, beroep of betrekking voortvloeiende wettelijke geheimhoudingsplicht (art. 165 lid 2 onder b Rv). Er is een wetsvoorstel aanhangig om daar verandering in aan te brengen, maar vooralsnog zal Dirk, als getuige opgeroepen, antwoord moeten geven op de vragen (art. 165 lid 1 Rv). Dat geldt ook als de mediator, zoals in deze vraag, een beroep (advocaat) uitoefent uit hoofde waarvan hij wel een verschoningsrecht heeft. De rechter kan beletten dat aan een bepaalde vraag gevolg wordt gegeven om zo de ergste pijn verzachten (art. 179 lid 2 Rv). Het arrest noemt twee gevallen waarin Dirk zich aan de op hem rustende getuigplicht had kunnen onttrekken: (1) als de informatie waar het om ging hem uitdrukkelijk in zijn hoedanigheid van advocaat zou zijn toevertrouwd en (2) als de drie partijen zouden zijn overeengekomen dat de mediator niet als getuige is toegelaten (art. 153 Rv). Beide gevallen zijn hier niet aan de orde.

Vindplaats: HR 2009 Mediator als getuige?; Stein/Rueb (2013) § 14.3

Antwoord vraag 12: Beslag

Het door Kees gelegde derdenbeslag heeft alle vorderingen van Rick op de bank, in dit geval ten bedrage van 30.000 euro, getroffen. Door de betaling is het bedrag van de beslagen vordering verminderd tot 20.000 en dat is het bedrag dat door het later uitgesproken faillissement wordt omvat (art. 20 Fw). Door het faillissement vervallen alle verhaalsbeslagen, dus ook het door Kees gelegde beslag (art. 33 Fw). De curator kan aanspraak op 20.000 euro maken en deze verdelen onder de zich bij hem meldende schuldeisers (waaronder Kees). De betaling door de bank aan Rick was in strijd met het door Kees onder haar gelegde beslag. Kees kan zich op het standpunt stellen dat deze betaling tegenover hem niet inroepbaar is en kan de bank, buiten het faillissement om, tot betaling van 10.000 euro dwingen (art. 475h Rv en 6:33 BW). De niet-inroepbaarheid geldt immers alleen de beslaglegger, niet de curator (relativiteit van de blokkerende werking). NB1 Sommigen gingen er vanuit dat Rick het aan hem betaalde bedrag ad 10.000 euro nog onder zich had ten tijde van de faillietverklaring. Dat is niet uitgesloten (en daarom zijn er ook punten voor toegekend), maar is weinig waarschijnlijk als iemand, zoals Rick, in ernstige betalingsmoeilijkheden verkeert. In dat geval zou het faillissement ook die 10.000 euro hebben omvat. Dat verhindert Kees niet om, met een beroep op artikel 475h Rv, van de bank betaling van die in strijd met het beslag betaalde 10.000 euro te eisen. NB2 De curator is geen (mede) schuldeiser die ook beslag in de zin van artikel 478 Rv heeft gelegd en met wie Kees de executieopbrengst pondspondsgewijs zou moeten delen. Door het faillissement vervallen de individuele verhaalsbeslagen en neemt de curator ten behoeve van alle faillissementsschuldeisers de verhaalsuitoefening over. NB3 Het arrest Ontvanger/ De Jong is niet van toepassing nu het hier niet gaat om een vervreemding van een door beslag getroffen roerende zaak en evenmin om een faillissement van een derde-verkrijger.

Vindplaats: Stein/Rueb (2013) § 17.5.6 (waar de casus is behandeld).

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Oefententamens Burgerlijk Procesrecht I - RUG

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen lente 2017/2018

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen lente 2017/2018


Het tentamen bestaat uit 12 vragen (deel A en deel B). In totaal kunnen 70 punten worden behaald. Bij 39 punten heb je een 6.

Vragen

Vraag 1 (5 punten)

In Stein/Rueb, Compendium Burgerlijk Procesrecht (2015), p. 37 wordt opgemerkt: “Men kan constateren dat de rechter in toenemende mate (mede) verantwoordelijk is voor een voortvarend, efficiënt en effectief verlopend proces”. Toch zijn er nog onderdelen waarop de rechter (nog) lijdelijk is en sprake is van processuele partijautonomie. Noem een drietal van deze onderdelen.

Vraag 2 (6 punten)

Daan woont in Leiden en is in dienst van Field BV, een in Duitsland gevestigd bedrijf dat backpacks produceert. Daan is vertegenwoordiger van Field BV voor de Nederlandse markt. Zijn werk verricht hij vanuit Leiden. Field is niet tevreden over de door Daan behaalde resultaten en ontslaat hem. Daan wil dit ontslag aanvechten en een vordering instellen bij de Nederlandse rechter tot doorbetaling van loon. In zijn arbeidscontract staat dat Nederlands recht van toepassing is, maar dat de rechter van de vestigingsplaats van Field in Duitsland exclusief bevoegd is. Is de Nederlandse rechter, gelet op de forumkeuze voor de Duitse rechter in het arbeidscontract tussen Daan en Field, internationaal bevoegd over een door Daan in te stellen rechtsvordering te oordelen?

Vraag 3 (6 punten)

De cliënt van mr. Houdé, de Nederlandse vennootschap Kennis BV, heeft de procedure in eerste aanleg bij de Nederlandse rechter verloren en wil tegen dat vonnis in hoger beroep. De wederpartij is de Spanjaard Antonio Martinez, die woont op een bij Kennis BV bekend adres in Granada (Spanje). Antonio heeft in eerste aanleg woonplaats gekozen bij zijn Nederlandse advocaat, mr. Bartlema. Mr. Houdé denkt dat zij kan volstaan met betekening van de appeldagvaarding bij mr. Bartlema op de voet van artikel 63 Rv, maar daar denkt zijn kantoorgenoot, mr. de Wijer, anders over. Mr. de Wijer zegt: “Artikel 63 Rv geldt alleen voor binnenlandse zaken. Omdat de wederpartij een Spanjaard is met een bekend woonadres in Spanje, een EU-lidstaat, en de procedure zich in Nederland, eveneens een EU-lidstaat, afspeelt, ben je verplicht de weg van de Europese Betekeningsverordening II te bewandelen.” Welke opvatting - die van mr. Houdé of die van mr. de Wijer – is juist?

Vraag 4 (5 punten)

Tussen Koelewijn en van Soest, beiden ondernemer te den Haag, is een geschil ontstaan over de vraag wie er in Zuid Holland gerechtigd is om bepaalde producten op de markt te brengen. Koelewijn vindt dat zij door de starre opstelling van van Soest forse schade lijdt en wil dan ook schadevergoeding van van Soest ontvangen. Aangezien van Soest weigert te betalen maakt Koelewijn een procedure aanhangig bij de rechtbank te den Haag. Tijdens de comparitie zegt Koelewijn, bij monde van zijn advocaat, haar eis te vermeerderen. Van Soest vindt echter dat

.....read more
Access: 
Public
Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen winter 2017/2018

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen winter 2017/2018


Vragen

Het tentamen bestaat uit 12 vragen. In totaal kunnen 70 punten worden behaald. Bij minimaal 39 punten heb je een 6.

Vraag 1 (6 punten)

Ronde & Koning Vastgoed BV, gevestigd te den Haag, verhuurt aan Sarah een tamelijk bouwvallige woning in Monster (gemeente Westland). Sarah zegt met een brief van 31 juli 2017 de huur op tegen 1 september 2017, omdat zij met ingang van 15 augustus 2017 in Eindhoven gaat wonen. In de huurovereenkomst is bepaald dat de huurder de woning na ommekomst van de huur in goede staat, schoon en leeg aan de verhuurder oplevert. Op 30 augustus 2017 geeft Sarah voor een aantal vrienden een afscheidsfeest in de woning te Monster. Dit feest loopt danig uit de hand. Eén van de vrienden van Sarah is Sander, die (net als inmiddels Sarah) in Eindhoven woont. Sander heeft teveel drank op en 'verbouwt' tijdens het feestje de gehuurde woning door links en rechts met een mokerhamer deuren, muren, sanitair, keuken en ramen te vernielen en met rode verf op verschillende muren te schrijven “Sander was er ook”. De schade bedraagt € 35.000. Bij de inspectie van de oplevering op 2 september 2017 bemerkt Ronde & Koning Vastgoed B.V. de grote ravage. Op internet zijn filmpjes te vindenover hoe het er tijdens het feestje aan is toegegaan. Het wangedrag van Saner komt in detail naar voren. Op basis hiervan besluit Ronde & Koning Vastgoed B.V. zowel Sarah (uit hoofde van wanprestatie) als Sander (uit hoofde van onrechtmatige daad) te dagvaarden en aan te spreken tot schadevergoeding. Deze vorderingen laat Ronde & Koning Vastgoed B.V., om kostentechnische redenen, opnemen in één dagvaarding die wordt betekend op 4 september 2017. In de dagvaarding staat als roldatum vermeld woensdag 18 oktober 2017.

Welke rechtbank is bevoegd om van de vordering tegen Sarah en Sander kennis te nemen?

Vraag 2 (6 punten)

Stel: de hiervoor in vraag 1 genoemde door Ronde & Koning Vastgoed B.V. aan Sander en Sarah uitgebrachte dagvaarding bevat abusievelijk niet de op grond van art. 111 lid 2 aanhef en onder j Rv bedoelde aanzegging van art. 140 lid 3 Rv. De advocaat van Ronde & Koning Vastgoed B.V. bemerkt dit verzuim een paar weken voor de in de dagvaarding aangezegde roldatum van 18 oktober 2017. Op welke wijze kan de advocaat van Ronde & Koning Vastgoed B.V. dit verzuim nog eigener beweging herstellen?

Vraag 3 (4 punten)

Stel: de hiervoor in vraag 2 genoemde omissie in de dagvaarding wordt niet tijdig door de advocaat van Ronde & Koning Vastgoed B.V. onderkend. Op de in de dagvaarding aangezegde roldatum van 18 oktober 2017 verschijnen Sarah en Sander niet. De rechter verleent daarop terstond verstek tegen hen beiden en verwijst de zaak voor vonnis naar de rol van twee weken later. Kunnen

.....read more
Access: 
Public
Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen winter 2015/2016

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen winter 2015/2016

Oefententamen uit 2015/2016 bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Vragen

Vraag 1 (5 punten)

Bram heeft net een nieuwe Porsche gekocht en rijdt wat rondjes door zijn woonplaats Den Bosch. Hij is nog niet goed bekend met de auto en rijdt daardoor gebrekkig over de weg. Als hij op enig moment ook aan het spelen is met het navigatiesysteem, gaat het mis. Hij botst tegen de Audi van Karel aan. Als gevolg van de botsing kan Karel een jaar niet werken. Karel stelt Bram aansprakelijk, maar Bram wijst alle aansprakelijkheid van de hand. Ooggetuige Trudie heeft alles gezien en gehoord, zo vertelt zij tegenover de camera van Brabant TV. “Ik hoorde een zwaar brommend geluid en zag iets zwarts voorbij razen. Die man reed wel 180 km/h en ook nog eens op de verkeerde weghelft. Hij knalde frontaal op die Audi.” Tijdens de procedure bij de rechtbank stelt Bram dat er sprake is van een kop-staartbotsing. Dat wordt in geen enkel processtuk betwist. Ook de rechter gaat daarvan uit. Totdat de rechter op een avond op de website van Brabant TV terechtkomt. Hij ziet het nieuwbericht over het ongeluk en bekijkt het fragment. Hij voelt zich onjuist voorgelicht door Bram en Karel. Hij kruipt daarom achter de computer om het vonnis direct af te ronden. Hij wijst de vordering toe en verwijst in zijn rechtsoverwegingen zelfs nog naar het bewust tv-fragment. Leg uit wat de rechter verkeerd heeft gedaan. Betrek in uw antwoord de relevante wetgeving en jurisprudentie.

Vraag 2 (6 punten)

Freek van Lanschot woont in Rotterdam. Als hij met zijn auto voor een overleg in Utrecht moet zijn, veroorzaakt hij door zijn fout een ongeval. Daarbij loopt de auto van Petra Hogendijk schade op. Het gaat om €35.000. De zaak kan niet in minne worden geschikt, omdat Freek elke aansprakelijkheid ontkent: volgens hem heeft hij helemaal geen fout gemaakt. Petra wil Freek voor de rechter dagvaarden teneinde hem te laten veroordelen tot schadevergoeding. Ze beperkt haar vordering tot €25.000 omdat ze bij de kantonrechter wil procederen en het liefst bij de rechter in haar woonplaats Groningen. De advocaat van Freek laat weten dat zijn cliënt er niets voor voelt om naar Groningen af te reizen. Is het mogelijk om op die manier de kantonrechter bevoegd te maken en, zo ja, bij welke rechtbank of rechtbanken kan zij de zaak dan aanhangig maken?

Vraag 3 (6 punten)

Advocaat Gerritsen is een drukbezette heer. Haast kenmerkt zijn werk. De heer Frankema vraagt Gerritsen namens hem een zaak te beginnen tegen zijn buurman die een schuur voor een deel op zijn grond heeft gebouwd. Gerritsen stelt een dagvaarding op waarin hij echter een eis vergeet op te nemen. Als roldatum vermeldt hij in de dagvaarding woensdag 28 oktober 2015. Dat is.....read more

Access: 
Public
Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen lente 2015/2016

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen lente 2015/2016

Oefententamen uit 2015/2016 bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Vragen

Vraag 1 (5 punten)

In 1979 deed het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) uitspraak in de zaak Johanna Airey versus Ierland. De centrale vraag die het Hof moest beslissen was of Ierland voldaan had aan zijn uit artikel 6 EVRM voortvloeiende verdragsverplichting om te waarborgen dat mevrouw Airey bij de burgerlijke rechter terecht kon om haar recht op een judicial separation (vergelijkbaar met onze scheiding van tafel en bed) uit te oefenen. Ierland voerde aan dat mevrouw Airey het recht had om zelf de voor een judicial separation benodigde procedure bij de Ierse High Court te voeren. Het Hof oordeelde dat het enkele daartoe gerechtigd zijn onvoldoende was. Het verdrag eist van de verdragsluitende Staten méér, namelijk dat deze ervoor zorgen dat de onder hun rechtsmacht vallende onderdanen in staat zijn een dergelijk recht ook daadwerkelijk uit te oefenen. En dat laatste was voor mevrouw Airey een stap te ver, onder andere gelet op de geringe financiële middelen waarover ze kon beschikken, de opleiding die ze had genoten en de vergeefse pogingen die ze had gedaan om een solicitor te vinden die bereid was om voor haar het verzoek tot judicial separation in te dienen en door de justitiële molens heen te loodsen. Dat wijst sterk in de richting van een verplichting voor de verdragsluitende Staten om te zorgen voor een stelsel van door de overheid gefinancierde rechtshulp en zo vatte Ierland het ook op. Ierland voerde aan dat het in het leven roepen en in stand houden van een dergelijk stelsel voor gefinancierde rechtshulp in personen- en familierechtelijke zaken de financiële spankracht van de Ierse overheidsfinanciën verre te boven zou gaan. In hoeverre ging het EHRM hierin mee? Vloeide volgens het Hof inderdaad uit artikel 6 EVRM zonder meer een verplichting voort voor een verdragsluitende Staat om te voorzien in een stelsel van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand als het gaat om een burgerlijke zaak als waarvan hier sprake is?

Vraag 2 (6 punten)

Mark woont in Rolde. Hij huurt een winkelpand van Mul. Mul woont in Apeldoorn. Het betreft een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 7:290 BW. Het verhuurde pand ligt in Deventer. Na enkele jaren ontstaat een geschil rond de huurovereenkomst. In verband met dat geschil laat Mul Mark dagvaarden voor de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen. Mark verschijnt en neemt een conclusie van antwoord waarin hij inhoudelijk verweer voert. Op de comparitie na antwoord brengt Mark opeens naar voren dat Mul hem niet voor de juiste rechter heeft gedagvaard. Dat had de rechtbank Overijssel moeten zijn. Mul voert aan dat Mark daar niet pas bij de comparitie na antwoord mee aan kan komen zetten. Welke beslissing(en) zal de rechter nemen.....read more

Access: 
Public
Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen winter 2014/2015

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen winter 2014/2015

Oefententamen uit 2014/2015 bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Vragen

Vraag 1 (6 punten)

Op het vrijgezellenfeest van zijn neef Jan beklaagt Tonny zich over de rechtbank Noord-Nederland. Hij wacht al twee jaar op een vonnis in eenvoudige procedure die hij tegen de Gemeente Groningen voert. In die twee jaar is er niets gebeurd: de laatste mededeling van de rechtbank was dat zij vonnis zou wijzen. Brieven van hemzelf en van zijn advocaat hebben niets geholpen, er is nog altijd geen uitspraak. Neef Jan herinnert zich zijn colleges burgerlijk procesrecht en zegt dat zijn oom recht heeft op een schadevergoeding. Zijn vriendin Erna, die ook een cursus rechten heeft gevolgd in haar tussenjaar, is het met hem eens en komt met de volgende twee stellingen:

  1. Een vordering tot vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM kan in de lopende procedure worden ingesteld. Daartoe dient de Staat als derde in de procedure betrokken te worden.

  2. Verder dienen voldoende feiten en omstandigheden te worden gesteld om de vordering te onderbouwen, zowel wat de onredelijkheid van de duur betreft als, wanneer eenmaal vaststaat dat de redelijke termijn is overschreden, de immateriële schade die door Tonny is geleden (spanning, frustratie, ergernis etc.).

Geef van beide stellingen gemotiveerd aan of zij juist, onjuist of deels juist, deels onjuist zijn.

Vraag 2 (5 punten)

Kristel is een getalenteerde gitariste en studeert aan het conservatorium in Groningen. Zij zoekt een nieuwe gitaar en komt uit bij gitaarbouwer Charles van Es. Kristel laat haar oog vallen op een gitaar die volgens Charles is vervaardigd door gitaarbouwer Giroud aan het begin van de 17e eeuw. Kristel is meteen enthousiast en koopt de gitaar voor € 25.000,--. Als zij haar gitaar laat zien aan gitaarprofessional Floor Quitarin kermt ze uit: “Dat is waarlijk geen Giroud-gitaar!” Kristel besluit Charles in rechte te betrekken en vordert veroordeling van Charles van Es tot schadevergoeding wegens wanprestatie. De rechter, zelf een verdienstelijk gitarist, besluit na het zien van de gitaar om eens op Google te zoeken naar afbeeldingen van een ‘echte’ Giroud-gitaar. Na het bekijken van die foto’s concludeert de rechter dat de gitaar van Kristel inderdaad niet gebouwd kan zijn door Giroud en vernietigt de tussen Kristel en Charles gesloten koopovereenkomst.

Op welke twee punten gaat de rechter de fout in?

Vraag 3 (6 punten)

Omstreeks maart 2013 ploft bij de eigenaren van de winkelpanden van de bekende warenhuisketen D&F een epistel op de mat. Afzender: de directie van D&F. De strekking: beste vastgoedeigenaren, het gaat extreem slecht met D&F en daarom betalen we u van maart tot en met juni even geen huur. En na die vier maanden moet de huur structureel omlaag. We komen deze week.....read more

Access: 
Public
Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen lente 2014/2015

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen lente 2014/2015

Oefententamen uit 2014/2015 bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Vragen

Vraag 1 (5 punten)

Erik, een gepensioneerd directeur van een financieringsmaatschappij, koopt een groot vaartuig bij Temptation Island B.V. (TI) waarmee Erik mooie reizen wil gaan maken. Al bij de derde reis gaat het mis: de boot zinkt ter hoogte van de Bermudadriehoek en Erik kan maar ternauwernood worden gered door de Amerikaanse kustwacht. Bij thuiskomst maakt Erik een procedure aanhangig tegen TI. De behandelend rechter beveelt een inlichtingencomparitie waar de algemeen directeur van TI, Jasper, verschijnt. Jasper groet de behandelend rechter op amicale wijze en merkt op dat de voorliggende kwestie hem erg doet denken aan de reis die hij maakte als student met zijn studentenvereniging. De rechter merkt op dat die reis hem ook nog levendig voor de geest staat. Ter zitting krijgt Erik sterk het gevoel dat de rechter er al uit is. Zo merkt de rechter op dat er in de Bermudadriehoek nou eenmaal veel schepen zinken en dat Jasper een uiterst betrouwbare zakenman is die nooit het leven van zijn klanten in gevaar zou brengen.

Erik benadert u en vraagt of er een mogelijkheid is om de zaak door een andere rechter te laten behandelen. Wat vertelt u hem?

Vraag 2 (6 punten)

Een tegen de Nederlandse grens in Duitsland gevestigd steenkolenmaatschappij veroorzaakt regelmatig vuurregens, dat reeds tweemaal een Nederlands boerenbedrijf ten gevolge daarvan in vlammen is opgegaan. De aan deze zijde van de grens gevestigde Nederlandse veehouders besluiten dat zo snel mogelijk een rechterlijk bevel tot onmiddellijke stopzetting van de verwerkingsprocessen tegen het bedrijf moet worden verkregen totdat afdoende maatregelen door het bedrijf genomen zijn om herhaling van dergelijke catastrofes te voorkomen.

Bij welke rechter of rechters van welk land kunnen de veehouders hun eis tot een rechterlijk verbod aanhangig maken als ze er rekening mee moeten houden dat het bedrijf de internationale bevoegdheid zal betwisten?

Vraag 3 (5 punten)

Jesse Blauw is chiropractor en heeft een eigen chiropractiepraktijk. Hij helpt zijn cliënten van veel blessures af en adverteert dan ook met de slogan: chiropractie, dat is pas fysiotherapie! Wat hem echter al jaren stoort, is dat hij btw moet afdragen aan de belastingdienst, terwijl de fysiotherapeuten zijn vrijgesteld van btw op grond van artikel 11 Wet omzetbelasting. Jesse doet telkens braaf aangifte, maar na de zoveelste belastingaanslag is hij er klaar mee. Hij benadert u en geeft aan dat hij een civiele procedure aanhangig wil maken waarin hij vordert dat de rechter voor recht zal verklaren dat de chiropractiepraktijk van Jesse vrijgesteld is van btw-afdracht.

Stel dat Jesse een bodemprocedure aanhangig maakt bij de civiele rechter, welk oordeel dient de civiele rechter in een dergelijke situatie dan in beginsel geven?

Vraag 4 (6 punten)

Leo de Jong heeft € 28.000,- te vorderen van.....read more

Access: 
Public
Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen winter 2013/2014

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen winter 2013/2014

Oefententamen uit 2013/2014 bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Vragen

Vraag 1 (6 ptn)

Erik, Tim en Jasper, die momenteel de bacheloropleiding Rechten volgen aan de RuG, hebben een discussie over de betekenis van de beslissing van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Dombo Beheer B.V. tegen Nederland (EHRM 27 oktober 1993). Ze stellen elkaar de vraag of een of meer van de volgende drie stellingen juist is:

  1. De indertijd in Nederland geldende regel dat procespartijen niet in eigen zaak mogen getuigen, was volgens het EHRM in strijd met artikel 6 EVRM.

  2. De toepassing van de regel dat procespartijen niet in eigen zaak mogen getuigen was volgens het EHRM in strijd met artikel 6 EVRM omdat Dombo BV van de Nederlandse rechters niet de gelegenheid had gekregen om haar zaak op zodanige wijze te presenteren dat zij niet in een beduidend slechtere positie verkeerde ten opzichte van haar wederpartij (NMB).

  3. De thans geldende regel van Nederlands recht dat een verklaring die de procespartij als getuige aflegt onder bepaalde voorwaarden beperkte bewijskracht heeft, is volgens de Hoge Raad niet in strijd met artikel 6 EVRM zoals uitgelegd door het EHRM in de Dombo-zaak.

Geef van elk van deze drie stellingen aan of zij juist is of niet.

Vraag 2 (6 ptn)

De in Keulen (Duitsland) gevestigde natuursteenhandel Kohle GmbH heeft een conflict met de in Groningen (Nederland) gevestigde BV Kamperman die verband houdt met de levering in het voorjaar van 2013 van een partij tegels voor Kohles kantoorruimte. Kohle is niet tevreden met de tegels die door Kamperman, zoals afgesproken, in Keulen zijn afgeleverd. Dit omdat de tegels door het ontbreken van een coating niet slijtvast zijn en dus niet de eigenschappen vertonen die Kohle op grond van de overeenkomst had mogen verwachten. Kohle weigert de (volledige) koopsom te betalen, zolang Kamperman het gebrek niet verhelpt, dan wel vermindering van de koopprijs aanbiedt. Kamperman stelt zich op het standpunt dat Kohle precies gekregen heeft waar hij recht op had en dat de overeenkomst niet voorzag in de levering van tegels met een coating.

Kamperman wil dat Kohle de koopprijs betaalt door, zoals afgesproken, ervoor te zorgen dat de rekening die Kamperman aanhoudt bij zijn bank in Groningen gecrediteerd wordt met het verschuldigde bedrag. Kamperman vraagt zich af of hij een eventuele rechtsvordering bij de rechtbank Noord-Nederland aanhangig kan maken, dan wel of hij in Duitsland moet procederen. Kohle heeft bij voorbaat te kennen gegeven zich tegen een procedure in Nederland te zullen verzetten. Hij beroept zich erop dat hij woonplaats heeft in Duitsland en dus rechtens niet hoeft te accepteren dat hij als verweerder in een procedure in Nederland wordt betrokken.

Welke rechter is bevoegd om kennis.....read more

Access: 
Public
Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen lente 2013/2014

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen lente 2013/2014

Oefententamen uit 2013/2014 bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Vragen

Vraag 1 (5 punten)

Anders huurt van Hiddema een ruimte die hij gebruikt als opslagruimte voor zijn schilderijen. Af en toe neemt hij iemand mee die hij rondleidt en die een werk van hem koopt. Tegenover Hiddema doet Anders het voorkomen alsof sprake is van een voor het publiek toegankelijke ruimte van waaruit hij rechtstreeks en regelmatig schilderijen verkoopt. Achtergrond is de wet die de huurder van middenstandsbedrijfsruimte beschermt (art. 7:290 BW). Als Hiddema te kennen geeft het pand vrij van huur te willen verkopen, weiger Anders de huurovereenkomst vrijwillig te beëindigen met een beroep op deze huurbescherming. Hiddema laat Anders voor de kantonrechter dagvaarden en vordert een verklaring voor recht dat geen sprake is van bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW. Tussen partijen is betwist of sprake is van een voor het publiek toegankelijke ruimte van waaruit rechtstreekse levering plaatsvindt. Onderweg naar zijn werk wandelt de kantonrechter op verschillende dagen en verschillende tijdstippen langs het gebouw en constateert met eigen ogen dat de ruimte niet voor het publiek toegankelijk is in de zin van de wet.

Kan de kantonrechter op grond van deze waarnemingen als vaststaand aannemen dat geen sprake is van een voor het publiek toegankelijke ruimte van waaruit rechtstreeks roerende zaken aan het publiek worden geleverd en de eis toewijzen? Zo nee, wat kan en had hij dan moeten doen? Noem drie mogelijkheden.

Vraag 2 (6 punten)

In een procedure rijst twijfel aan de echtheid van een akte waarin de inmiddels overleden mevrouw Gerritsen verklaart bepaalde schilderijen te hebben verkocht en geleverd aan haar toenmalige secretaris en vermogensbeheerder, Horstman. De rechtbank beveelt een deskundigenonderzoek. De deskundige concludeert dat de handtekening vermoedelijk wel echt is, maar dat niet uitgesloten kan worden dat de tekst van de koopovereenkomst er later boven is gezet. Omdat mevrouw aan het eind van haar leven niet helemaal meer scherp was en omdat Horstman geen goed antwoord kan geven op de vraag hoe hij aan het geld voor de koopsom zou zijn gekomen, gelooft de rechtbank hem niet, neemt op voorhand als vaststaand aan dat de tekst inderdaad later boven de handtekening is gezet en belast Horstman met het (tegen)bewijs dat de akte niet later ingevuld is althans dat de gestelde koopovereenkomst inderdaad gesloten is. Als Horstman merkt dat dezelfde rechter die het deskundigenbericht bevolen heeft ook optreedt als enquêterechter verliest hij alle vertrouwen in een eerlijke en onpartijdige behandeling van zijn zaak. Wat hij vreest wordt bewaarheid: het eindvonnis wordt gewezen door wéér dezelfde rechter die hem niet in zijn bewijslevering geslaagd acht. Als Horstman in hoger beroep grieft over het feit dat de rechter niet onpartijdig was omdat hij in het tussenvonnis al eerder over de zaak had geoordeeld, wordt.....read more

Access: 
Public
Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen winter 2012/2013

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen winter 2012/2013

Oefententamen uit 2012/2013 bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Vragen

Vraag 1 (6 ptn)

BelPraat BV brengt sinds een week een nieuwe smartphone op de markt. De verkopen van het nieuwe product verlopen boven verwachting, tot een concurrent, RapBel BV, ontdekt dat dit nieuwe model wel heel erg lijkt op het door RapBel ontworpen model dat zij al enige tijd op de markt brengt. RapBel is van mening dat BelPraat inbreuk maakt op het intellectuele eigendomsrecht van Rapbel. Zij wil dan ook dat Belpraat direct stopt met de verkoop van de desbetreffende smartphone. Belpraat weigert dit echter. Daarop begint RapBel een kortgedingprocedure en vordert dat BelPraat wordt veroordeeld tot het staken van de verkoop van de smartphone. In de kortgedingprocedure wordt RapPel in het gelijk gesteld. Na betekening van het vonnis aan BelPraat stopt zij inderdaad met de verkoop maar wil zich toch niet bij het kortgedingvonnis neerleggen. BelPraat begint daarom een bodemprocedure. De rechter in de bodemprocedure stelt BelPraat in het gelijk. Inmiddels zit BelPraat echter met een voorraad verouderde smartphones en moet zij deze tegen dumpprijzen van de hand doen. Wie moet deze schade dragen en op welke grond?

Vraag 2 (6 ptn)

Tussen Arie en Renske heeft een aanrijding plaatsgehad. Arie laat Renske dagvaarden en vordert in rechte een veroordeling van Renske tot vergoeding van de door hem, Arie, geleden materiële en immateriële schade van respectievelijk 100.000 euro en 10.000 euro. De rechtbank, sector civiel, wijst op 20 augustus 2012 een interlocutoir tussenvonnis. In dat vonnis staat in het dictum een beslissing dat Renske schuldig is aan de aanrijding en dat Renske derhalve de gevorderde materiële schade aan Arie moet vergoeden. Verder beslist de rechtbank dat Arie de door hem gestelde immateriële schade zal mogen bewijzen. Op 22 maart 2013 wijst de rechtbank eindvonnis, waarbij de vordering van Arie tot vergoeding van immateriële schade (smartengeld) wordt afgewezen. Zowel Renske als Arie willen hoger beroep instellen. Kan dat?

Vraag 3 (5 ptn)

Milieuvereniging 'Toekomstwater” doet een exploit van dagvaarding uitgaan waarin zij de Staat der Nederlanden als exploitant van de elektriciteitsmaatschappij 'De noordput' oproept om te verschijnen voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord- Nederland om een verbod tegen zich te horen uitspreken tot verdere lozing van warm afvalwater, zolang de vereiste vergunningen niet zijn afgegeven. De vordering wordt gebaseerd op artikel 162 Boek 6 Burgerlijk Wetboek. De Staat betwist dat de vereniging bevoegd zou zijn om een dergelijke rechtsvordering in te stellen (geen ‘ius agendi’).

Is de vereniging bevoegd om een dergelijke rechtsvordering in te stellen en aan de hand van welke criteria moet de voorzieningenrechter dat beoordelen?

Vraag 4 (6 ptn)

Tristan heeft van Satish een bedrag van 15.000 euro te vorderen wegens verleende transportdiensten. Als Satish weigert te betalen, wordt hij op vordering van Tristan.....read more

Access: 
Public
Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen lente 2012/2013

Burgerlijk Procesrecht I - RUG - Rechten - B3 - Oefententamen lente 2012/2013

Oefententamen uit 2012/2013 bij het vak Burgerlijk Procesrecht I aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Vragen

Vraag 1 (6 punten)

Laura en Dennis procederen over de verkoop van een woning bij de rechtbank Amsterdam, sector civiel. Er vindt een comparitie na antwoord plaats. Beide partijen krijgen daar voldoende gelegenheid om hun standpunt mondeling uiteen te zetten. Na die comparitie na antwoord wijst de rechtbank een tussenvonnis waarin Dennis een bewijsopdracht krijgt. Er worden vervolgens diverse getuigen gehoord, zowel door Dennis als door Laura. Na die getuigenverhoren hebben beide partijen nog een conclusie ingediend waarbij zij beiden ook nieuwe stukken in het geding hebben gebracht. Nadien verzoekt Laura de rechtbank om pleidooi te mogen houden.

Heeft Laura recht op pleidooi?

Vraag 2 (6 punten)

Door een, naar later blijkt, veel te hoge belastingaanslag, raakt Stepan in problemen en wordt failliet verklaard. De aanslagen worden later, na bezwaar en beroep, bijgesteld, maar het kwaad is dan al geschied. Mijnheer Stepan was in gemeenschap van goederen getrouwd met mevrouw Dolly. Het faillissement raakte door de werking van artikel 63 Fw ook de vermogensbelangen van mevrouw. Terwijl het faillissement nog voortduurt, spreekt mevrouw Dolly die inmiddels gescheiden is, de Staat aan en eist een veroordeling tot schadevergoeding stellende dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld. Aanvankelijk, bij conclusie van antwoord, bestrijdt de Staat dat sprake zou zijn van onrechtmatig handelen. Tijdens de comparitie voert de Staat daarenboven nog aan dat enkel de faillissementscurator deze rechtsvordering had mogen instellen (art. 25 lid 1 Fw). Mevrouw stelt dat de Staat dit verweer niet pas ter comparitie naar voren mag brengen en wil dat de rechter dit verweer buiten beschouwing laat.

Wat moet de rechter met betrekking tot dit door mevrouw opgeworpen punt beslissen?

Vraag 3 (6 punten)

Veltman, handelaar in vastgoed en wonende te Groningen, wil Klaassen laten dagvaarden teneinde de rechter een veroordeling van Klaassen tot het betalen van een bedrag groot 30.000 euro te horen uitspreken. Klaassen woont te Essen (Bondsrepubliek Duitsland) en is volgens Jansen verplicht tot betaling omdat het gaat om achterstallige huurtermijnen die Schneider op grond van een huurovereenkomst als huurder verschuldigd is aan Veltman als verhuurder en die een winkelpand voor kledingverkoop betreft in het centrum van Maastricht. Veltman laat Klaassen dagvaarden voor de rechtbank Noord-Nederland. Klaassen verschijnt, maar begint zijn verweer met de betwisting van de bevoegdheid van de rechtbank.

Wat moet de rechtbank omtrent zijn bevoegdheid beslissen?

Vraag 4 (5 punten)

Fruithandel Kiwi en fruitteler Aardbei hebben een geschil over de levering van blauwe bessen. Partijen besluiten het geschil te laten beslechten door een bindend adviseur. Na onderzoek te hebben gedaan, komt de bindend adviseur tot de uitspraak dat Aardbei aan Kiwi schade moet vergoeden. Aardbei heeft daar echter grote bezwaren tegen en is niet van plan het bindend advies na te komen. Volgens hem.....read more

Access: 
Public
Burgerlijk Procesrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Burgerlijk Procesrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Burgerlijk Procesrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 3, aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Recht & Bestuur in Nederland: leren, studeren en kennis delen- startpagina

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1770
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer