Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2017 (2)


Vragen

Vraag 1a

U hebt bezwaar gemaakt tegen een subsidiebesluit omdat u het niet eens bent met de hoogte van het toegekende subsidiebedrag. Drie weken vóór de hoorzitting ontvangt u een besluit waarin de subsidie nog lager is vastgesteld. Moet u tegen dit laatste besluit een bezwaarschrift indienen om het aan te kunnen vechten

Vraag 1b

Lees onderstaande stelling en geef gemotiveerd aan waarom deze juist dan wel onjuist is: ‘Voor toepassing van art. 7:11 lid 2 Awb moet het bezwaar gegrond zijn’

Vraag 1c

Leg aan een leek uit:

  • wat wordt bedoeld met ex tunc-toetsing

  • Waarom de bestuursrecht dat doet, en

  • noem twee uitzondering op het uitgangspunt van ex tunc- toetsing.

Vraag 1d

Kunt u van de bestuursrechter een oordeel krijgen over de rechtsmatigheid van een wetswijziging? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe? (7 punten)

Vraag1e

In hoeverre kunnen beroepsgronden die door de rechtbank ongegrond zijn verklaard in een latere procedure tegen het nieuwe besluit, dat na de vernietiging wordt genomen, nog ter discussie worden gesteld? Benoem zowel de hoofdregel als een uitzondering.

Vraag 2

Maarten exploiteert een avondwinkel onder de naam “Nightshop”. Deze winkel is gelegen in het centrum van Rotterdam en is zeven dagen per week geopend van 13.00 uur tot 22.00 uur. Ingevolge artikel 2 van de Winkeltijdenwet is het verboden een winkel voor het publiek tussen 22.00 en 06.00 uur geopend te hebben, maar van dat verbod kan ontheffing worden verleend. In de Verordening Winkeltijden Rotterdam 2010 is de ontheffingsbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders verder uitgewerkt.

Maarten wil de naam van zijn winkel meer eer aan doen en besluit het college te verzoeken hem een ontheffing te verlenen. Op grond van artikel 2 van de Verordening kan het college een ontheffing weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de exploitatie van de winkel gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid, dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden. Het college weigert de aanvraag van Maarten, omdat zijn winkel ligt in de omgeving van het Leidseplein. Het college vreest dat de verruimde openingstijden zullen leiden tot een toename van overlast door rondhangende jongeren die zich voor het uitgaan willen gaan indrinken met in de winkel van Maarten gekochte alcoholhoudende dranken.

Maarten gaat in bezwaar, maar zijn bezwaar wordt ongegrond verklaard. (De Winkeltijdenwet is niet in uw wettenbundel opgenomen, maar voor beantwoording van de vragen heeft u die ook niet nodig)

Vraag 2a

Maarten wil beroep instellen tegen de beslissing op bezwaar. Kan hij beroep instellen en zo ja bij welke rechterlijke instantie kan hij terecht? Kan Maarten vervolgens nog in hoger beroep?

Vraag 2b

Stel dat Maarten zijn beroepschrift aan een verkeerde instantie heeft gestuurd. Wat moet de onbevoegde instantie nu doen?

Vraag 2c

In zijn beroep bij de bestuursrechter voert Maarten aan dat het besluit onvoldoende gemotiveerd is, omdat er helemaal geen klachten zijn over rondhangende jongeren in de buurt van zijn winkel. De bestuursrechter twijfelt en wil graag meer duidelijkheid over de feiten. Zal hij ter plaatse gaan kijken (een descente)?

Vraag 2d

Stel dat Maarten toch de ontheffing heeft gekregen. In de buurt van het Leidseplein is ook “Avondwinkel Het Hoekje” gevestigd. Het Hoekje beschikt al jarenlang – als enige in de buurt – over een ontheffing om langer open te kunnen blijven. De eigenaar van deze winkel, Hanna Salomons, is dan ook niet blij met de ontheffing van Marten. Stel dat Hanna in beroep gaat en aanvoert dat de ontheffing het woon- en leefklimaat negatief zal beïnvloeden. Hoe groot acht u de kans van slagen van dit betoog?

Vraag 3

De gemeente Maastricht heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Q-Park over de exploitatie van een parkeergarage in de gemeente. Een concurrent, P1 Holding, wil weten welke tariefafspraken zijn gemaakt. P1 Holding verzoekt het college van burgemeester en wethouders van Maastricht om een kopie van de gesloten samenwerkingsovereenkomst. Dit verzoek is gebaseerd op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het college stelt Q-Park in de gelegenheid een zienswijze op dit verzoek naar voren te brengen (artikel 6 lid 3 Wob jo. artikel 4:8 Awb). Hierin betoogt Q-Park dat het college de informatie moet weigeren te verstrekken, omdat de overeenkomst vertrouwelijke bedrijfsgegevens van Q-Park bevat (artikel 10 lid 1 onder c van de Wob). Het college is het hiermee eens en besluit het verzoek van P1 Holding af te wijzen.

Vraag 3a

Welk rechtsmiddel kan P1 Holding aanwenden tegen het besluit?

Vraag 3b

Mag u als rechter deze samenwerkingsovereenkomst in uw beoordeling betrekken en op grond daarvan uitspraak doen?

Vraag 3c

Neemt u als rechter de brief mee in uw beoordeling of laat u deze buiten beschouwing?

Vraag 3d

U bent het met P1 Holding eens dat het college ten onrechte niet heeft beoordeeld in hoeverre gedeeltelijke openbaarmaking mogelijk is. U wil – indachtig artikel 8:41a Awb – het geschil zoveel mogelijk finaal beslechten. Ga na welke mogelijkheden u daartoe heeft.

Vraag 4

In het hoorcollege in week twee is uitgebreid stilgestaan bij het wetsvoorstel organisatie hoogste bestuursrechtspraak. Op dat wetsvoorstel is veel kritiek geuit, zowel vanuit de verschillende hogerberoepsrechters, de Raad voor de rechtspraak, het bedrijfsleven, als de wetenschap. Op 16 november 2017 heeft het Kabinet het wetsvoorstel ingetrokken.

Schrijf een betoog waarin u:

  • in hoofdlijnen benoemt welke wijziging het wetsvoorstel in de organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak voorstelde;

  • aangeeft wat in uw ogen de belangrijkste kritiek op het wetsvoorstel vormde;

  • betoogt of de intrekking van het wetsvoorstel (en daarmee de handhaving van de huidige status quo) volgens u een goede zaak is of niet.

Antwoordindicatie

Vraag 1a (30 punten)

Nee (1 punt), op grond van artikel 6:19 lid 1 Awb (2 punten) heeft het reeds gemaakte bezwaar van rechtswege mede betrekking op het besluit tot wijziging van het bestreden besluit (2 punten). (Damen2, par. 1.7)

Vraag 1b

De stelling is onjuist, want het bezwaar hoeft niet gegrond te zijn (2 punten). Het bestuursorgaan kan ook uit eigen initiatief, indien de heroverweging daartoe aanleiding geeft, het bestreden besluit herroepen en voor zover nodig een nieuw besluit nemen (2 punten). Zo is het bestuursorgaan gehouden om ook uit eigen beweging fouten uit het besluit te halen. (Damen2, par. 1.7)

Vraag 1c

  1. Wat wordt bedoeld met ex tunc-toetsing: De rechter beoordeelt het bestreden besluit op basis van de feiten zoals die waren toen dat besluit werd genomen. (2 punten)

  2. Waarom de bestuursrechter dat doet: machtenscheiding; Met het principe van ex tunc-toetsing wordt vermeden dat het besluit onrechtmatig wordt geoordeeld op grond van feiten die pas nadien zijn ontstaan; tegelijkertijd wordt vermeden dat een besluit dat onrechtmatig was toen het werd genomen, rechtmatig wordt geoordeeld met een beroep op later ontstane feiten; toetsingsmoment ook van belang voor welke rechtsregels van toepasssing zijn (rechter houdt geen rekening met wetswijzigingen) (2 punten) (Damen2, par. 6.4)

  3. Noemen van 2 van onderstaande uitzonderingen, (2 punten in totaal; 1 punt per uitzondering)

    1. Het bestreden besluit wordt in beginsel vernietigd, als het is gebaseerd op feitelijke stellingen waarvan de onjuistheid is gebleken nadat het besluit is genomen.

    2. Na de vernietiging beziet de rechter welk vervolgbesluit genomen kan worden, waarbij hij de feiten en omstandigheden ex nunc beoordeelt.

    3. Veel besluiten zijn gerelateerd aan een bepaalde periode (of aan een bepaald moment) en worden dus niet beoordeeld naar de omstandigheden zoals die waren ten tijde van de beslissing op bezwaar.

    4. Bij wijziging van wetgeving worden vaak overgangsrechtelijke bepalingen opgenomen die doorslaggevend kunnen zijn voor het antwoord op de vraag aan welke rechtsregels de rechter het bestreden besluit moet toetsen en die kunnen ook directe werking hebben.

    5. In een bijzondere wet kan een uitzondering worden gemaakt.

    6. In procedures over punitieve sancties zijn art. 5:46, vierde lid, Awb en art. 15, eerste lid, IVBPR van belang.

Let op: Taalgebruik begrijpelijk voor een leek (2 punten)

Veelgemaakte fouten: twee voorbeelden van dezelfde uitzondering noemen; ex tunc toetsing verwarren met marginale toetsing en dus als uitleg voor ex tunc toetsing noemen dat het (Damen2, par. 6.4)

Vraag 1d

Een wetswijziging kwalificeert als een algemeen verbindend voorschrift, zodat daar niet direct beroep tegen open staat, artikel 8:3 Awb. (2 punten) U kan alleen via exceptieve toetsing een indirect oordeel over de rechtmatigheid verkrijgen (2 punten). Dat wil zeggen dat de bestuursrechter de verbindendheid toetst in het kader van beroep dat is ingesteld tegen een besluit dat met toepassing van het gewraakte algemeen verbindend voorschrift is genomen. (2 punten) Zie ook ABRvS 6 maart 2013, AB 2014/51, m.nt. Marseille (Stichting Geertgen) (1 punt). (Damen 2, par. 6.3)

Vraag 1e

Als in beroep tegen het nieuwe besluit op bezwaar beroepsgronden worden aangevoerd die door de rechtbank in die eerdere uitspraak “uitdrukkelijk en zonder voorbehoud” (1 punt) zijn verworpen (=ongegrond verklaard) (1 punt), dient de rechtbank van de juistheid van het eerder gegeven oordeel over die beroepsgronden uit te gaan (1 punt). Dit is bepaald in ABRvS 6 augustus 2003, AB 2003/355 (Brummense achteroverleuner) (1 punt). Noemen van één uitzondering (2 punten):

  • De Brummenleer wordt niet toegepast als, onder bijzondere omstandigheden, betrokkene niet kan worden verweten niet in hoger beroep te zijn gegaan (omdat deze geen zelfstandig belang had).

  • De leer wordt evenmin toegepast als er nauwe verwevenheid bestaat tussen verschillenden gronden (en de verworpen grond zozeer verband houdt met een grond die wél nog mag worden aangevoerd)

  • Het gezag van gewijsde strekt zich enkel uit tot de rechtsvaststelling en niet tot de daaraan ten grondslag liggende feitenvaststelling.

Een onbesproken grond is geen uitzondering op de hoofdregel, want die hoofdregel geeft al aan dat deze enkel van toepassing is op gronden die uitdrukkelijke en zonder voorbehoud (en dus door de rechter besproken) zijn verworpen). (Damen2, par. 7.7)

Vraag 2a

Hij kan beroep instellen (geen van de uitzonderingen van artikel 8:3 of 8:4 Awb is van toepassing) (1 punten).

Beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 2 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak dan wel ingevolge een ander wettelijk voorschrift (2 punten), artikel 8:6 Awb (1 punt). In dit geval moet beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (1 punt), omdat de Winkeltijdenwet wordt genoemd in art. 4 van hoofdstuk 2 Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (1 punt). Kees kan tegen de uitspraak van het CBb niet in hoger beroep (2 punten). (Damen2, par 2.4.)

Vraag 2b

Als het bezwaar- of beroepschrift wordt ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan of bij een onbevoegde bestuursrechter, wordt het, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk doorgezonden aan het bevoegde orgaan, onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de afzender (2 punten). Dit volgt uit art. 6:15, lid 1, Awb (2 punten).

[Eventueel ook goed: als het beroepschrift wordt ingediend bij de civiele rechter zal de vordering of het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard. Indien de niet-ontvankelijkheid voor de aanlegger onduidelijk kon zijn, vermeldt de rechter tevens in het vonnis, het arrest of de beschikking bij welk orgaan alsnog bezwaar kan worden gemaakt of alsnog beroep kan worden ingesteld. Art. 70 lid 1 jo. lid 2 Rv.] (Damen2, 2.5)

Vraag 2c

De bestuursrechter heeft de bevoegdheid om ter plaatse te gaan kijken, artikel 8:50 Awb. (2 punten) Het is niet aannemelijk dat hij daar gebruik van zal maken. Bewijslevering is primair de taak van partijen (1 punt). De rechter die meer duidelijkheid wil hebben over de feiten, gebruikt daar de zitting voor. Onder de Nieuwe Zaaksbehandeling zal hij met partijen bespreken welke informatie hij nodig acht en informeren of partijen die kunnen geven. De kans is klein dat hij zelf een onderzoeksbevoegdheid aanwendt. (2 punten) Zie ook uitspraak De Metselaar (1 punt). (Damen II, par 6.2.3)

Vraag 2d

Het betoog heeft geen kans van slagen (1 punt) door het relativiteitsvereiste (1 punt) van artikel 8:69a Awb (1 punt). De bestuursrechter laat vernietiging alleen achterwege als de geschonden regel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept (1 punt). Toegepast op de casus: De regel van een goed woon- en leefklimaat dient ter bescherming van de omwonenden en niet de concurrentiebelangen van Hanna (2 punten). Elzenbos Brummen (1 punt) (Damen2, 6.4)

Vraag 3a

Een bezwaarschrift. (2 punten) Geen van de in artikel 7:1 Awb (1 punt) genoemde uitzonderingen is van toepassing. (1 punt)

[De zienswijze is geen zienswijze in de zin van de uov, maar op grond van 4:8 Awb.] (Damen 2, par 5.2.)

Vraag 3b

Processtukken kunnen alleen (gedeeltelijk) geheim worden gehouden nadat de procedure van artikel 8:29 Awb is doorlopen (2 punten). Op grond van artikel 8:29 lid 3 Awb moet u allereerst beslissen of de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. (1 punt) Als dit het geval is, dan moet u toestemming vragen aan de wederpartij, P1 Holding, of u de overeenkomst in uw beoordeling mag betrekken, artikel 8:29, vijfde lid, Awb (2 punten). Alleen na die toestemming kunt u mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen (1 punt) Zie (Damen 2, par. 6.2)

Vraag 3c

Nieuwe standpunten en informatie kan komen, moet u beoordelen of zij een eerder ingenomen standpunt nader uitwerkt of dat zij een nieuwe beroepsgrond aanvoert. Artikel 8:58 Awb is alleen op de eerste situatie van toepassing en staat nadere stukken toe; de tweede situatie wordt genormeerd door de goede procesorde. (uitleg algemene regel: 3 punten). Vervolgens past u dit toe op de casus. P1 heeft primair als beroepsgrond aangevoerd dat de weigeringsgrond uit de Wob (bescherming bedrijfsgegevens) ten onrechte is toegepast. Nu voert zij een nieuwe grond aan, namelijk dat gedeeltelijke openbaarmaking had moeten worden bezien (1 punt). Of dat nog kan, beoordeelt u aan de hand van de criteria genoemd in ABRvS 29 februari 2012, AB 2013/325 (1 punt):

  • processuele rechtszekerheid;

  • proceseconomie;

  • de reden waarom de desbetreffende beroepsgrond pas in een laat stadium is aangevoerd;

  • de mogelijkheid voor de andere partij(en) om adequaat op die beroepsgrond te reageren;

  • processuele belangen van de partijen over en weer.

Neem aan de hand van een van deze criteria een beredeneerd standpunt in (2 punten)

Vraag 3d

De rechter loopt de volgorde van artikel 8:72 Awb af bij de beoordeling of hij het geschil definitief kan beslechten (hoorcollege week 5). Omdat u van oordeel bent dat het besluit inhoudelijk niet deugt, kunt u niet de rechtsgevolgen o.g.v. art. 8:72, lid 3 sub a, Awb in stand laten (1 punt).

Vervolgens gaat u na of u zelf in de zaak kan voorzien, art. 8:72, lid 3 sub b, Awb. Dan moet u ervan overtuigd zijn dat de uitkomst van het geschil, als het college een nieuw besluit zou nemen, geen andere zou zijn dan u nu voor ogen heeft, en dat besluit de toets aan het recht doorstaat (2 punten) (Zanddepot Berkendonkse plas; 1 punt). (Damen2, par. 6.6)

De gedeeltelijke openbaarmaking lijkt nog een bestuurlijke afweging te vergen, wat tegen zelf in de zaak voorzien pleit (toepassing 1 punt; ook mogelijk: eerste lid artikel 10 vormt een absolute weigeringsgrond en dat zou de rechter zelf moeten kunnen beoordelen, wel zelf voorzien). In dat geval ligt het voor de hand dat u een tussenuitspraak wijst (of: u past de bestuurlijke lus toe) waarin u het college in de gelegenheid stelt het gebrek te herstellen (2 punten), Artikel 8:51a Awb (1 punt).

Vraag 4

Inleiding (3 punten)

  • Wordt in de inleiding de probleemstelling geformuleerd? (1 punt)

  • En wordt toegelicht waar het betoog over gaat? (2 punten) [Inleidingen met algemene beschouwingen en/of de beschrijving van de deelvragen worden 1 punt toegekend)

Onderdelen: - In hoofdlijnen benoemt welke wijziging het wetsvoorstel in de organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak voorstelde (4 punten);

  • Wordt in de inleiding de probleemstelling geformuleerd? (1 punt)

  • En wordt toegelicht waar het betoog over gaat? (2 punten) [Inleidingen met algemene beschouwingen en/of de beschrijving van de deelvragen worden 1 punt toegekend) Zie de sheets van week 2:

  • Verdere splitsing RvS

  • Opheffing CRvB en CBb

  • Rechtsmacht CRvB naar gewone rechterlijke macht

  • Rechtsmacht CBb naar ABRvS

  • Door deze rechtsmachtverschuiving ontstaat een zogenaamd ‘twin peak-model’ waarin er één keten is waar de HR bovenaan staat (het zogenaamde tweepartijenbestuursrecht, waaronder fiscaal en sociale zekerheid) en één keten waar de ABRvS bovenaan staat (voornamelijk het meerpartijenbestuursrecht).

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Oefenmaterialen Bestuursprocesrecht - UL

Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2019

Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2019


Vragen

Vraag 1a

Bij besluit van 11 juni 2018 heeft de burgemeester van Den Haag aan het Naga Thai op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening een exploitatievergunning verleend voor een Thaise afhaalservice aan het Frederik Hendrikplein 18.

De Naga Thai dient een bezwaarschrift in, omdat zij het niet eens is met een aan de vergunning verbonden voorschrift. Dit voorschrift bepaalt dat de Thai om 23.00 uur moet sluiten. Naga Thai wil echter langer openblijven, namelijk tot 03:00 uur, zodat uitgaanspubliek ook na een avond stappen nog kan eten.

Groot is de verbazing van Naga Thai als zij de beslissing op bezwaar ontvangt. In deze beslissing is namelijk een nieuw voorschrift toegevoegd. Dit voorschrift bepaalt dat bezoekers buiten geen consumpties mogen gebruiken. Volgens het Naga Thai is dit in strijd met het verbod van reformatio in peius. Leg uit wat dit verbod inhoudt, of dit verbod geschonden is en of het daarbij van belang is of naast het Naga Thai tegen de vergunning ook bezwaar is gemaakt door de overbuurman die overlast vreest door vervuiling op straat door lege afhaalbakjes.

Vraag 1b

Vijf dagen voor de zitting stuurt de overbuurman, die eerder beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar, een brief naar de rechtbank waarin hij aanvoert dat hij ook last zal hebben van geluidsoverlast van het Naga Thai. Kan deze brief door de rechtbank worden meegenomen bij de uitspraak?

    Vraag 1c

    Op 15 november 2018 ziet de overbuurman dat er grote posters op de snackbar zijn geplakt. Op deze posters is te lezen dat op 27 november 2018 de feestelijke opening van Naga Thai zal zijn. De overbuurman is boos: hoe kan Naga Thai nu open gaan terwijl de rechtbank nog helemaal niet op zijn beroep heeft beslist?! Hij wendt zich tot u als zijn advocaat. Leg aan de overbuurman uit:

    1. waarom de Thaise afhaal met de exploitatie kan starten, en
    2. welk rechtsmiddel de overbuurman aan kan wenden om de opening tegen te houden, en
    3. beschrijf aan welke vereisten dat rechtsmiddel moet voldoen en hoe groot u de kans van slagen van de procedure acht.

    Vraag 1d

    In de uitspraak verklaart de rechtbank de beroepsgrond van Naga Thai dat het verbod van reformatio in peius is geschonden ongegrond. De rechtbank verklaart de beroepsgrond over de (beperkte) openingstijden wel gegrond. Volgens de rechtbank zijn de beperkte openingstijden in strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat de naastgelegen Chinese afhaalrestaurants ook tot 03.00 uur open mogen zijn. Naga Thai twijfelt of zij in hoger beroep moet gaan tegen de uitspraak. U bent haar advocaat. Wat adviseert u haar? En is daarbij van belang of de overbuurman in hoger beroep is gegaan?

    Vraag 2a

    De termijn voor het instellen van hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank is

    .....read more
    Access: 
    Public
    Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2018

    Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2018


    Vragen

    Deel 1: Casusvragen

    Casus I

    De gemeente Puttershoek heeft vergunningen verleend aan supermarktketen Elka om een nieuwe vestiging te openen, inclusief slijterij. Vijf kilometer verderop, in de binnenstad van Puttershoek, is supermarkt Miro gevestigd met eveneens een slijterij. Miro vreest voor oneerlijke concurrentie met Elka: in de vergunning voor Elka staat dat de slijterij volledig automatisch en zonder personeel mag functioneren. Dit terwijl de Miro hier geen vergunning voor heeft gekregen, omdat de gemeente stelde dat het op grond van artikel 24 van de Drank- en Horecawet verplicht is om tijdens openingstijden een leidinggevende in een slijterij aanwezig te hebben. Met dit artikel wordt beoogd de verkoop van alcohol aan jongeren en drankmisbruik te voorkomen. Nadat de bezwaarfase is doorlopen, tekent Miro beroep aan bij de rechtbank en stelt dat de slijtersvergunning is verleend in strijd met de Drank- en Horecawet. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Puttershoek stelt dat het beroep van Miro geen kans van slagen heeft, omdat artikel 8:69a Awb hier aan in de weg staat.

    Vraag 1a

    Heeft dit verweer kans van slagen? (8 punten)

    Vraag 1b

    Een maand voor de zitting wordt de advocaat van Miro benaderd door de rechtbank. De rechtbank vraagt toestemming om bedrijfsvertrouwelijke gegevens van Elka te mogen gebruiken bij het oordeel, zonder dat Miro deze gegevens mag inzien. Deze gegevens maken deel uit van de aanvraag en zitten in het besluitvormingsdossier van het college van burgemeester en wethouders. Geeft u als advocaat van Miro de rechtbank deze toestemming? Waarom wel / niet? (8 punten)

    Vraag 1c

    Twee weken voor de zitting constateert Miro dat er meer mis is met de slijterij van Elka. De sluitingstijd die in de Drank- en horecavergunning is opgenomen is namelijk een uur later dan de Drank- en Horecawet toelaat en daardoor mag de Elka langer open zijn dan Miro. Miro stuurt direct een brief naar de rechtbank. Zal dit argument nog een rol kunnen spelen in de procedure? Daarbij mag u ervan uitgaan dat de Drank- en Horecawetvergunning niet uit verschillende onderdelen bestaat (6 punten).

    Casus II

    Maurits is molenaar. Hij vraagt op 1 maart 2018 een omgevingsvergunning aan voor de verbouwing van zijn monumentale molen in Haarlem (op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a en f van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wabo). Op 29 maart verzendt het college van burgemeester en wethouders het besluit waarin staat dat de vergunning is verleend. Maurits ontvangt het besluit op 30 maart 2018.

    Vraag 2a

    De Stichting ‘Monumentenbelangen Haarlem’ komt op voor het behoud van monumenten in Haarlem. De stichting wil een bezwaarschrift indienen tegen de verleende omgevingsvergunning voor de verbouwing van de molen. Wat is de laatste dag waarop de stichting nog bezwaar kan maken? (6 punten)

    Vraag 2b

    De Stichting ‘Monumentenbelangen Haarlem’ komt op

    .....read more
    Access: 
    Public
    Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2017 (1)

    Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2017 (1)


    Vragen

    Vraag 1a

    Wat wordt bedoeld als men het heeft over "ongelijkheidscompensatie" in het bestuursprocesrecht en geef één voorbeeld van hoe de bestuursrechter hier uitvoering aan geeft?

    Vraag 1b

    Leg aan een leek uit wat ermee wordt bedoeld dat termijnen van bezwaar en beroep worden beschouwd als van 'openbare orde'. Besteed daarbij ook aandacht aan de vraag waarom deze termijnen van openbare orde zijn.

    Vraag 1c

    Bezwaar en administratief beroep hebben beide rechtsbescherming als functie. Administratief beroep heeft daarnaast nog een andere functie die bezwaar niet heeft. Welke is dat en wat houdt deze functie in?

    Vraag 1d

    De heroverweging in bezwaar mag in beginsel niet leiden tot een verslechtering van de rechtspositie van de geadresseerde van het primaire besluit. Hoe wordt dit uitgangspunt ook wel genoemd en uit welk wetsartikel wordt dit uitgangspunt afgeleid? Noem één situatie waarin de heroverweging in bezwaar toch kan leiden tot een achteruitgang voor de geadresseerde van het primaire besluit.

    Vraag 1e

    Welk beginsel wordt toegepast om te beoordelen of nieuwe gronden die na het verstrijken van de beroepstermijn worden ingediend, nog bij de procedure kunnen worden betrokken? Noem minimaal drie elementen die de bestuursrechter bij de te maken afweging betrekt?

    Vraag 1f

    De Autoriteit Consument en Markt (ACM) legt op grond van artikel 56 van de Mededingingswet een

    Vraag 2

    Stel dat de voorwaarden voor studiefinanciering in de Wsf 2000 met ingang van 1 januari 2016 zijn aangescherpt, waardoor u minder snel een studiebeurs voor uitwonende studenten kunt krijgen.

    Vraag 2a

    U vraagt op 5 januari 2016 een uitwonendenbeurs aan. Bij besluit van 25 januari 2016, verzonden op dezelfde datum, wordt de beurs geweigerd omdat u niet aan de (nieuwe) criteria voldoet. Wat is de laatste dag waarop u bezwaar kunt maken?

    Vraag 2b

    Uw bezwaar wordt ongegrond verklaard. Omdat u geen uitwonende beurs krijgt, begint uw financiële situatie nijpend te worden. U wilt daarom snel duidelijkheid en een voorlopige voorziening aanvragen. Wat moet u doen om de voorlopige voorziening in te kunnen stellen, wat verzoekt u en hoe groot acht u de kans dat de bestuursrechter de voorziening treft?

    Vraag 2c

    U zou uw beroepsgrond met bewijsstukken kunnen onderbouwen, maar dat kost nog wel wat tijd. U doet een bewijsaanbod en vraagt de rechter u in de gelegenheid te stellen het nadere bewijs te leveren. Hoe beoordeelt u die strategie?

    Vraag 2d

    Drie weken voor de zitting bemerkt u dat u alleen gronden tegen de boete heeft gericht, maar niet tegen de terugvordering van de teveel betaalde studiefinanciering. Kunt u alsnog een grond tegen de terugvordering richten?

    Vraag 2e

    U heeft de rechtbank overtuigd. De bestuursrechter is van oordeel dat u op uw geregistreerde adres woont en dat de bestuurlijke boete ten onrechte is opgelegd. Is het voor de bestuursrechter mogelijk om het geschil finaal

    .....read more
    Access: 
    Public
    Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2017 (2)

    Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2017 (2)


    Vragen

    Vraag 1a

    U hebt bezwaar gemaakt tegen een subsidiebesluit omdat u het niet eens bent met de hoogte van het toegekende subsidiebedrag. Drie weken vóór de hoorzitting ontvangt u een besluit waarin de subsidie nog lager is vastgesteld. Moet u tegen dit laatste besluit een bezwaarschrift indienen om het aan te kunnen vechten

    Vraag 1b

    Lees onderstaande stelling en geef gemotiveerd aan waarom deze juist dan wel onjuist is: ‘Voor toepassing van art. 7:11 lid 2 Awb moet het bezwaar gegrond zijn’

    Vraag 1c

    Leg aan een leek uit:

    • wat wordt bedoeld met ex tunc-toetsing

    • Waarom de bestuursrecht dat doet, en

    • noem twee uitzondering op het uitgangspunt van ex tunc- toetsing.

    Vraag 1d

    Kunt u van de bestuursrechter een oordeel krijgen over de rechtsmatigheid van een wetswijziging? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe? (7 punten)

    Vraag1e

    In hoeverre kunnen beroepsgronden die door de rechtbank ongegrond zijn verklaard in een latere procedure tegen het nieuwe besluit, dat na de vernietiging wordt genomen, nog ter discussie worden gesteld? Benoem zowel de hoofdregel als een uitzondering.

    Vraag 2

    Maarten exploiteert een avondwinkel onder de naam “Nightshop”. Deze winkel is gelegen in het centrum van Rotterdam en is zeven dagen per week geopend van 13.00 uur tot 22.00 uur. Ingevolge artikel 2 van de Winkeltijdenwet is het verboden een winkel voor het publiek tussen 22.00 en 06.00 uur geopend te hebben, maar van dat verbod kan ontheffing worden verleend. In de Verordening Winkeltijden Rotterdam 2010 is de ontheffingsbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders verder uitgewerkt.

    Maarten wil de naam van zijn winkel meer eer aan doen en besluit het college te verzoeken hem een ontheffing te verlenen. Op grond van artikel 2 van de Verordening kan het college een ontheffing weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de exploitatie van de winkel gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid, dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden. Het college weigert de aanvraag van Maarten, omdat zijn winkel ligt in de omgeving van het Leidseplein. Het college vreest dat de verruimde openingstijden zullen leiden tot een toename van overlast door rondhangende jongeren die zich voor het uitgaan willen gaan indrinken met in de winkel van Maarten gekochte alcoholhoudende dranken.

    Maarten gaat in bezwaar, maar zijn bezwaar wordt ongegrond verklaard. (De Winkeltijdenwet is niet in uw wettenbundel opgenomen, maar voor beantwoording van de vragen heeft u die ook niet nodig)

    Vraag 2a

    Maarten wil beroep instellen tegen de beslissing op bezwaar. Kan hij beroep instellen en zo ja bij welke rechterlijke instantie kan hij terecht? Kan Maarten vervolgens nog in hoger beroep?

    Vraag 2b

    Stel dat Maarten zijn beroepschrift aan een verkeerde instantie heeft gestuurd. Wat moet

    .....read more
    Access: 
    Public
    Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2016

    Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2016


    Vragen

    Vraag 1a

    Op grond van welk Awb-artikel is een bestuursorgaan verplicht om in een beroepsprocedure het procesdossier aan de bestuursrechter toe te zenden en op grond van welk Awb-artikel kan het bestuursorgaan weigeren om stukken uit dit dossier te verstrekken?

    Vraag 1b

    Is onderstaande stelling juist of onjuist? Licht uw antwoord kort toe.

    “Besluiten van bestuursorganen die niet tot een specifieke persoon zijn gericht, hoeven uitsluitend langs digitale weg bekend te worden gemaakt.”

    Vraag 1c

    Noem één overeenkomst en één verschil tussen de klachtprocedure in de Awb en de tevens in die wet neergelegde bepalingen over bezwaar en beroep. Verwijs waar mogelijk naar artikelen in de Awb.

    Vraag 1d

    Stel, u komt in bezwaar tegen een aan uw buurman verleende ‘omgevingsvergunning voor de activiteit kappen’, maar u dient uw bezwaarschrift in bij het verkeerde bestuursorgaan. Dit bestuursorgaan ontvangt uw bezwaarschrift op 12 januari 2016. Is deze datum van belang voor de beantwoording van de vraag of u uw bezwaarschrift tijdig heeft ingediend? Waarom wel/niet?

    Vraag 1e

    Maakt het voor de beantwoording van de voorgaande vraag d uit of u uw bezwaarschrift niet bij een verkeerd bestuursorgaan indient, maar ten onrechte aan een rechtbank verstuurt? Waarom wel/niet?

    Vraag 1f

    U doet er naar alle waarschijnlijkheid goed aan om niet te volstaan met het indienen van een bezwaarschrift tegen de verleende ‘omgevingsvergunning voor de activiteit kappen’. Welke rechtsmiddel wendt u daarnaast aan en waarom?

    Vraag 1g

    In welke zin verschilt de beoordeling van een bezwaarschrift van de beoordeling van een administratief beroepschrift?

    Vraag 1h

    De verschillende hogerberoepscolleges denken verschillend over de functie van het hoger beroep. Welke college stelt strikte grenzen aan de herkansingsfunctie?

    Vraag 1i

    Tussen het bewijsrecht in het bestuursrecht en het strafrecht bestaan overeenkomsten en verschillen. Noem twee verschillen.Opgave 1j Mevrouw Meuldijk ontvangt een negatieve beschikking op haar aanvraag voor een terrasvergunning. Een rechtsmiddelenclausule ontbreekt en hierdoor gaat mevrouw Meuldijk te laat in bezwaar. Op welk Awb-artikel kan zij zich beroepen?

    Vraag 1k

    Acht u het beroep van mevrouw Meuldijk kansrijk? Waarom wel/niet?

    Vraag 1l

    Leg kort uit wat bedoeld wordt met de preventieve, respectievelijk de repressieve aanpak van misbruik van procesrecht.

    Vraag 2

    Met ingang van 1 januari 2016 is de Subsidieregeling verwijdering asbestdaken in werking getreden. Deze regeling is op 2 december 2015 in de Staatscourant gepubliceerd. (Strcrt.2015, 42366). Meneer Bob woont in Almelo en heeft op een van zijn akkers nog een schuur staan met een asbestdak. Hij besloot vooruitlopend op de regeling dit asbestdak op 5 december 2015 alvast te verwijderen. Uiteindelijk dient hij op 15 januari 2016 een subsidieaanvraag in. Bij beschikking van 31 maart 2016 stelde de minister van infrastructur en Milieu (hierna: de minister) de subsidie vast op € 25.000,00. Dee beschikking werd op dezelfde dag verzonden.

    Meneer Bob is niet tevreden met deze

    .....read more
    Access: 
    Public
    Bestuursprocesrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

    Bestuursprocesrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

    In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bestuursprocesrecht voor de opleiding Rechten, jaar 3, aan de Universiteit Leiden.

    Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Europees Recht ga je naar Rechten Leiden: Bachelor en Master UL - Samenvattingen en studiehulp op WorldSupporter

    Work for WorldSupporter

    Image

    JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

    Working for JoHo as a student in Leyden

    Parttime werken voor JoHo

    Check more of this topic?
    How to use more summaries?


    Online access to all summaries, study notes en practice exams

    Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

    There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

    1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
    2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
    4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
    5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

    Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

    Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

    Field of study

    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    1727
    Comments, Compliments & Kudos:

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.