Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2019


Vragen

Vraag 1a

Bij besluit van 11 juni 2018 heeft de burgemeester van Den Haag aan het Naga Thai op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening een exploitatievergunning verleend voor een Thaise afhaalservice aan het Frederik Hendrikplein 18.

De Naga Thai dient een bezwaarschrift in, omdat zij het niet eens is met een aan de vergunning verbonden voorschrift. Dit voorschrift bepaalt dat de Thai om 23.00 uur moet sluiten. Naga Thai wil echter langer openblijven, namelijk tot 03:00 uur, zodat uitgaanspubliek ook na een avond stappen nog kan eten.

Groot is de verbazing van Naga Thai als zij de beslissing op bezwaar ontvangt. In deze beslissing is namelijk een nieuw voorschrift toegevoegd. Dit voorschrift bepaalt dat bezoekers buiten geen consumpties mogen gebruiken. Volgens het Naga Thai is dit in strijd met het verbod van reformatio in peius. Leg uit wat dit verbod inhoudt, of dit verbod geschonden is en of het daarbij van belang is of naast het Naga Thai tegen de vergunning ook bezwaar is gemaakt door de overbuurman die overlast vreest door vervuiling op straat door lege afhaalbakjes.

Vraag 1b

Vijf dagen voor de zitting stuurt de overbuurman, die eerder beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar, een brief naar de rechtbank waarin hij aanvoert dat hij ook last zal hebben van geluidsoverlast van het Naga Thai. Kan deze brief door de rechtbank worden meegenomen bij de uitspraak?

    Vraag 1c

    Op 15 november 2018 ziet de overbuurman dat er grote posters op de snackbar zijn geplakt. Op deze posters is te lezen dat op 27 november 2018 de feestelijke opening van Naga Thai zal zijn. De overbuurman is boos: hoe kan Naga Thai nu open gaan terwijl de rechtbank nog helemaal niet op zijn beroep heeft beslist?! Hij wendt zich tot u als zijn advocaat. Leg aan de overbuurman uit:

    1. waarom de Thaise afhaal met de exploitatie kan starten, en
    2. welk rechtsmiddel de overbuurman aan kan wenden om de opening tegen te houden, en
    3. beschrijf aan welke vereisten dat rechtsmiddel moet voldoen en hoe groot u de kans van slagen van de procedure acht.

    Vraag 1d

    In de uitspraak verklaart de rechtbank de beroepsgrond van Naga Thai dat het verbod van reformatio in peius is geschonden ongegrond. De rechtbank verklaart de beroepsgrond over de (beperkte) openingstijden wel gegrond. Volgens de rechtbank zijn de beperkte openingstijden in strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat de naastgelegen Chinese afhaalrestaurants ook tot 03.00 uur open mogen zijn. Naga Thai twijfelt of zij in hoger beroep moet gaan tegen de uitspraak. U bent haar advocaat. Wat adviseert u haar? En is daarbij van belang of de overbuurman in hoger beroep is gegaan?

    Vraag 2a

    De termijn voor het instellen van hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank is drie maanden verstreken. Uw beroep is ongegrond verklaard. U krijg echter nu pas beschikking over informatie die volgens u een heel ander licht werpt op deze zaak. De gemeente heeft deze informatie verstrekt naar aanleiding van uw verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, dat u twee maanden geleden heeft gedaan. Welk rechtsmiddel kunt u indienen, aan welke voorwaarden moet worden voldaan en kan het rechtsmiddel slagen?

    Vraag 2b

    In artikel 8:41a van de Awb staat dat de bestuursrechter het voorgelegde geschil zoveel mogelijk definitief beslecht. Daarvoor heeft hij verschillende instrumenten, waaronder de mogelijkheid om zelf in de zaak te voorzien.

    1. Leg uit wat de bestuursrechter in zijn uitspraak doet als hij zelf in de zaak voorziet (wat is het dictum, wat gebeurt er met het bestreden besluit?) en waar hij deze bevoegdheid aan ontleent.
    2. Noem één voorbeeld waarin de bestuursrecht wel en één waarin hij zeker niet zelf in de zaak mag voorzien en licht deze voorbeelden toe.

    Vraag 2c

    Beschrijf de onderdelentrechter in beroep en de grondentrechter in hoger beroep en benoem de procesrechtelijke gevolgen hiervan.

      Vraag 2d

      Waarom wendde Privacy First in de zaak over de Paspoortwet (in JB 2015/125) zich tot de civiele rechter in plaats van de bestuursrechter en waarom leidde deze civiele procedure niet tot succes?

      Vraag 3a

      De aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen van de heer Duk voor een mantelzorgwoning van 68 vierkante meter voor zijn hoogbejaarde ouders op zijn achtererf met de bestemming 'Tuin' wordt afgewezen. Hij gaat tegen de afwijzing in bezwaar. Bij de beslissing op bezwaar verklaart het college van burgemeester en wethouders zijn bezwaar ongegrond en handhaaft de afwijzing. De heer Duk gaat tegen de beslissing om bezwaar in beroep. Hangende het beroep wijzigt de wetgever het Besluit omgevingsrecht en worden bijgebouwen van maximaal 70 vierkante meter op achtereven met onmiddellijke ingang vergunningvrij gemaakt. U bent de bestuursrechter en moet op het beroep van de heer Duk beslissen.

      Betrekt u de wijziging van het Besluit omgevingsrecht bij uw uitspraak?

      Vraag 3b

      Stel dat de bestuursrechter toepassing geeft aan artikel 8:54 van de Awb en zonder zitting uitspraak doet op het beroep vand e heer Duk.

      Welk rechtsmiddel kan de heer Duk tegen deze uitspraak isntellen, wat is het toetsingskader voor de rechter die dit rechtsmiddel behandelt en wat is het mogelijke gevolg van zijn uitspraak?

      Vraag 3c

      Stel dat de aangevraagde mantelzorgwoning 75 vierkante meter zal bedragen en vergunningplichtig is. In beroep twijfelt de bestuursrechter aan de motivering van het college van burgemeester en wethouders dat de mantelzorgwoning niet binnen het bestemmingsplan past. De bestuursrechter wil na de zitting toch nog wat extra uitleg over het bestemmingsplan en past een bestuurlijke lus toe. Naar aanleiding van de tussenuitspraak besluit het college de omgevingsvergunning alsnog te verlenen. Aan de vergunning verbindt het college, gelet opd e hoge leeftijd van de ouders van de heer Duk, het voorschrift dat het gebouw slechts vijf jaar mag worden gebruikt als mantelzorgwoning en daarna moet worden gesloopt. Daar is de heer Duk het uiteraard neit mee eens.

      Moet de heer Duk tegen het nieuwe besluit beroep instellen en hoe luidt het dictum van de einduitspraak als dit nieuwe besluit door de bestuursrechter rechtmatig wordt geoordeeld?

      Vraag 3d

      Stel dat de bestuursrechter bij de bestudering van eht nieuwe besluit ziet dat de mantelzorgwoning is gepland in een Europeesrechtelijk beschermd natura 2000-gebied. Betrekt u dit gegeven bij uw einduitspraak?

      Vraag 4

      Het relativiteitsvereiste van artikel 8:69a van de Awb is betrekkelijk nieuw en past binnen de ontwikkeling van de subjectivering van het bestuursprocesrecht. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld en schrijf een betoog waarin u met argumenten onderbouwt hoe u het relativiteitsvereiste - en de toepassing van het vereiste in de rechtspraak - waardeert.

      Antwoordindicatie

      Vraag 1a

      • Het verbod op reformatio in peius houdt in dat het besluit op bezwaar geen verslechtering van de rechtspositie van de bezwaarmaker mag betekenen ten opzichte van de rechtspositie die het bestuursorgaan hem in het primaire besluit heeft verschaft.
      • Noemen uitspraak RIP.
      • Geen sprake is van een schending van dit verbod als het bestuursorgaan ook los van het bezwaarschrift bevoegd was tot wijziging van het bestreden besluit.
      • Daarnaast is er geen schending van het verbod van RIP als de wijziging een gevolg is van het bezwaarschrift van een derde.
      • Als de overbuurman dus een bezwaarschrift heeft ingediend dan is er dus geen sprake van een schending van het verbod van RIP.

      Een veel gemaakte fout is dat het bestuursorgaan bevoegd was tot het wijzigen van het besluit vanwege het indiende bezwaar van de overbuurman (dus met beide uitzonderingen samengevoegd).

      Vraag 1b

      • Dit is een nieuwe beroepsgrond, want geluidsoverlast is echt iets anders dan overlast van zwerfafval.
      • Noemen uitspraak Goede procesorde.
      • Hieruit blijkt dat geen rechtsregel verbiedt om na afloop van de beroepstermijn nog nieuwe gronden in te dienen, zij het dat deze mogelijkheid wordt beperkt door de goede procesorde.
      • Voor het antwoord op de vraag of de goede procesorde in het geding is, is in het algemeen bepalend een afweging van de processuele rechtszekerheid, de proceseconomie, de reden waarom de grond pas in een laat stadium is aangevoerd, de mogelijkheid om adequaat te reageren en de processuele belangen van partijen over en weer.
      • De 10 dagen termijn van art. 8:58 Awb is strikt genomen niet van toepassing op gronden, maar wel een indicatie dat 5 dagen voor de zitting te kort is.
      • Daar komt bij dat een klacht over geluidsoverlast door het bestuursorgaan waarschijnlijk niet eenvoudig is te weerleggen: het zal niet mogelijk zijn om binnen die korte termijn een geluidsonderzoek te laten verrichten.
      • De brief zal dan ook waarschijnlijk niet worden meegenomen in de uitspraak van de rechtbank.
      • Alternatieve redenering: als het de enkel, niet onderbouwde stelling is dat sprake is van geluidsoverlast dan is deze waarschijnlijk wel eenvoudig op te reageren en zal hij wel worden meegenomen.

      Een veelgemaakte fout is aangeven dat er een grondentrechter in beroep is.

      Vraag 1c

      • Het indienen van beroep heeft geen schorsende werking ex art. 6:16 Awb.
      • De overbuurman zal daarom een verzoek om een voorlopige voorziening moeten indienen ex art. 8:81 Awb.
      • Het verzoek moet voldoen aan het connexiteitsvereiste, griffiegeld moet worden betaald en er moet sprake zijn van een spoedeisend belang.
      • Bij de veoordeling van een verzoek door de voorzieningenrechter zal een rol spelen (1) de spoedeisendheid (2) een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid (3) een belangenafweging en (4) de aard van de gevraagde voorziening.
      • De kans van slagen van het verzoek is klein. (1) er is weliswaar sprake van spoedeisendheid, maar (2) door middel van een voorschrift is al voldoende tegemoet gekomen aan de vrees voor zwerfafval (kwestie van handhaven), (3) de belangen van Naga Thai om open te gaan zijn groot (omzet) en (4) de aard van de voorziening ziet hier op het tegen houden van het exploiteren van een Thais afhaalrestaurant; de start van de exploitatie is eenvoudig omkeerbaar (gewoon stoppen met koken en verkopen; het niet zoiets als het kappen van een boom).

      Een veelgemaakte fout is dat bij het toepassen van de beoordelingscriteria op de casus niet alle 4 de criteria worden nagelopen en het als geheel gewogen wordt. Met name de belangenafweging is belangrijk.

      Vraag 1d

      • Brummen-uitspraak.
      • Hieruit volgt dat als geen hoger beroep wordt ingesteld, maar tegen de nieuwe beslissing op bezwaar opnieuw een beroepschrift zou worden ingediend, de rechtbank van de juistheid van het eerder gegeven oordeel heeft uit te gaan.
      • De rechtbank heeft de grond uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen. Als Naga Thai geen hoger beroep zou instellen, maar tegen de nieuwe beslissing op bezwaar opnieuw een beroepschrift zou indienen, heeft de rechtbank van de juistheid van het eerder gegeven oordeel over het verbod van RIP uit te gaan.
      • Er wordt dus geadviseerd om (incidenteel) hoger beroep in te stellen, art. 8:110 Awb.
      • Ook in hoger beroep bepalen de beroepsgronen van appellang de omvang van eht geding, art. 8:69 lid 1 Awb.
      • Stelt u zelf niet hoger beroep in, dan buigt de rechter zich alleen over de sluitingstijden en kan u alleen verweer voeren.
      • Als er toch een hoger beroep gaat lopen door de overbuurman, dan is het - gelet op Brummen, ter behoud van rechten - verstandig om ook het verbod van RIP aan de Afdeling voor te leggen.

      Geef gemotiveerd advies om geen hoger beroep in te stellen, omdat je dan riskeert dat de overbuurman incidenteel hoger beroep instelt.

      Een veelgemaakte fout is het instellen van hoger beroep vanwege de grondenfuik in hoger beroep. Alleen stellen appelleren is risekren is onvoldoende voor een punt.

      Vraag 2a

      • Verzoek om herziening als bedoeld in art. 8:119 Awb.
      • Kan alleen als er sprake is van een onherroepelijke uitspraak.
      • Het moet gaan om feiten die hebben plaatsgevonden voor de uitspraak en die bij de indiener niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn voor de uitspraak.
      • Het moet zouden kunnen leiden tot een andere uitspraak.
      • Nee, het verzoek kan niet slagen omdat deze informatie (in beginsel) redelijkerwijs eerder had kunnen worden opgevraagd. Het beroep op de Wob had namelijk eerder kunnen en moeten worden gedaan en niet pas na de uitspraak.

      Een veel gemaakte fout is dat er verwezen wordt naar de verschoonbare termijnoverscheiding (art. 6:11 Awb).

      Vraag 2b

      • Als de rechter zelf voorziet, verklaart hij het beroep gegrond.
      • Hij vernietigt het bestreden besluit (geheel/gedeeltelijk).
      • Hij bepaalt dat zijn uitspraak in plaats treedt van het vernietigde besluit(onderdeel).
      • HIj ontleent deze bevoegdheid aan art. 8:72 lid 3, onder b, Awb
      • Correct voorbeeld van zelf voorzien
      • Aan de hand van usp Zanddepot Berkendonk met toelicht criteria:
        • De rechter moet de overtuiging hebben dat uitkomst van het geschil geen andere zou zijn als bestuursorgaan opnieuw zou beslissen.
        • En het zelf voorzien de rechterlijke toets kan doorstaan. Een correct voorbeeld is in ieder geval ook de wettelijke opdracht aan de bestuursrechter om bij een vernietigd boetebesluit zelf een beslissing te nemen omtrent de oplegging van de boete, art. 8:72a Awb.
      • En correct voorbeeld van niet mogelijk zelf voorzien.
      • Als aannemelijk is dat derden die geen partij zijn in geding worden geschaad in hun belangen en/of te grote beperking van de beslissingsruimte van bestuursorgaan.

      Veel gemaakte fouten zijn dat er geen of foutieve voorbeelden worden genoemd.

      Vraag 2c

      • De onderdelentrechter in beroep is gebaseerd op art. 6:13 Awb.
      • Betekent dat een belanghebbende in beroep ten opzichte van zijn bezwaar of zienswijze geen nieuwe besluitonderdelen aan de orde mag stellen, tenzij dit hem redelijkerwijs niet kan worden verweten.
      • Uitspraak Omgevingsvergunning Boxmeer.
      • Als niet voldaan is aan de onderdelentrechter, wordt het beroep (deels) niet-ontvankelijk verklaard.
      • De grondentrechter in hoger beroep betekent dat in hoger beroep in beginsel geen gronden mogen worden aangevoerd die niet reeds bij de rechtbank aangevoerd hadden kunnen worden.
      • De hoger beroepsrechter beoordeelt in beginsel de juistheid van de aangevallen uitspraak van de rechtbank (retrospectief proces).
      • Als een nieuwe beroepsgrond in hgoer beroep wordt aangevoerd, die eerder had moeten en kunnen worden aangevoerd, dan wordt deze grond buiten behandeling gelaten.

      Veel gemaakte fouten zijn dat de procesrechtelijke gevolgen,  en de jurisprudentie en wetsartikelen niet benoemd worden. Ook wordt de grondentrechter vaak verward met Brummen en wordt er vergeten dat de grondentrechter niet ook voor de bezwaarfase geldt. Het 'redelijkerwijs niet kunnen worden verweten' wordt ook vaak vergeten.

      Vraag 2d

      • De Paspoortwet betreft algemene verbindende voorschriften.
      • Op grond van art. 8:3 lid 1, odner a, Awb kan in afwijking van art. 8:1 Awb hiertegen geen beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter.
      • Daarom stelde Privacy First een verordering uit onrechtmatige daad in bij de civiele rechter, waardoor deze op basis van de objectum litisleer bevoegd is.
      • Privacy First kan ook geen appellabel besluit uitlokken en dat over die band door de bestuursrechter exceptief laten toetsen.
      • Maar omdat Privacy First bundeling van individuele belangen betreft, kunnen die individuen volgens de HR dat wel door weigering paspoort.
      • Dus de vordering is niet ontvankelijk

      Wat ook genoemd kan worden:

      • De uitspraak van de civiele rechter heeft verderstrekkende gevolgen (+ toelichting)
      • Civiele rechter als restrechterlijk (+ toelichting)
      • Privacy First is geen belanghebbende in het bestuursrecht (+ toelichting, geen rechtstreeks en/of eigen belang)

      Fouten:

      • Procesrechtelijke gevolgen niet benoemd
      • Niet genoemd dat de Paspoortwet avv's bevat + art. 8:3 Awb
      • Bevoegdheid civiele rechter niet besproken.
      • Niet benoemd dat enkel de individuele bestuursrechtelijke route openstaat (Privacy First kan dus niet zelf naar de bestuursrechter).
      • De civiele rechter verklaart niet zichzelf niet-ontvankelijk, maar de vordering van Privacy First

      Vraag 3a

      • De bestuursrechter toets in beginsel ex tunc.
      • Dat betekent dat hi het bestreden besluit beoordeelt aan de hand van de feiten en omstandigheden en de regelgeving ten tijd van het bestreden besluit.
      • Maar daarop bestaan uitzonderingen, zoals de beoordeling van het procesbelang.
      • Dus ja, de bestuursrechter betrekt ambtshalve dw zijging van het Bor bij zijn uitspraak.

      Veel gemaakte fouten:

      • Wijziging van het Besluit omgevingsrecht (AmvB) opgevat als een wijziging van het bestreden besluit als bedoeld in art. 6:19 Awb.
      • Wijziging van regelgeving ten gunste van appellant als uitzondering op ex tunc-toetsing noemen zonder dat dit betrekking heeft op punitieve sancties.

      Vraag 3b

      • Hij kan tegen een BZ-uitspraak in verzet, op grond van art. 8:55 Awb.
      • De rechter beoordeelt uitsluitend de vraag of het beroep kennelijk niet-ontvankelijk mocht worden verklaard.
      • Als het verzet ongegrond is dan is geen hoger beroep mogelijk. Als het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de BZ-uitspraak.
      • Dan gaat de reguliere behandeling van de zaak verder.

      Veel gemaakte fouten zijn dat de gevolgen van (on)gegrond verzet niet worden genoemd & de kennelijkheid niet als toetsingsmaatstaf wordt genoemd.

      Vraag 3c

      • Nee, op grond van art. 6:19 Awb is er een beroep van rechtswege tegen het nieuwe besluit ontstaan, want er is niet volledig aan Duk tegemoet gekomen.
      • Het beroep van rechtswege is ongegrond.
      • Beroep tegen eerdere beslissing op bezwaar gegrond (immers gebrekkig).

      Er wordt ook 1 punt toegekend voor het noemen van zienswijze als bedoeld in art. 8:51b, lid 3, Awb.

      Een veelgemaakte fout is het niet benoemen dat er 2 besluiten op bezwaar zijn en de rechter op beide besluiten een uitspraak moet doen.

      Vraag 3d

      • Nee, Europees recht behoort niet tot ambtshalve toetsing.
      • Noemen usp St. Geergen en/of Van der Weerd.
      • Er is geen feitelijke grond die ambtshalve aangevuld kan worden.

      Nog daargelaten dat art. 2.10 van de Wabo een gebonden beschikking oplevert.

      Vraag 4

      Inleiding

      • Geen ontvankelijkheidsvereiste, maar rechterlijk verbod op vernietiging
      • Rechter moet beschermingsbereik van ingeroepen rechtsregel vaststellen
      • Alleen bij kennelijkheid dat norm niet strekt tot bescherming van belangen
      • Niet in bestuurlijke fase
      • Beschrijving subjectivering bestuursrecht (meer nadruk op individuele belangenbescherming i.p.v. toetsing objectieve rechtmatigheid)
      • Correcie bij parallelle en/of verweven belangen.
      • Noemen ups Elzenbos Brummen
      • Correctie Widdershoven bij vertrouwensbeginsel/gelijkheidsbeginsel.
      • Noemen usp Praxis

      Voorargumenten

      • Relativitetisvereiste voorkomt 'oneigenlijk' gebruik bestuursrecht/vernietigingen zonder dat appellant daarbij een belang heeft/ efficiënt.
      • Door verschillende correcties zijn negatieve mogelijke effecten op rechtsbescherming voldoende verzacht.

      Tegenargument

      • Door relativiteitsvereiste wordt de objectieve rechtmatigheid vand e besluiten te veel uit het oog verloren en blijven onrechtmatige besluiten in stand.
      • Door relativiteitsvereiste komt rechtsbescherming steeds meer onder druk, met name bij 'zachte belangen'.

      Conclusie

      • Geef een heldere conclusie die aansluit op de argumentatie.

      Andere (juiste) redeneringen kunnen ook zijn toegestaan.

      Check page access:
      Public
      Check more or recent content:

      Oefenmaterialen Bestuursprocesrecht - UL

      Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2019

      Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2019


      Vragen

      Vraag 1a

      Bij besluit van 11 juni 2018 heeft de burgemeester van Den Haag aan het Naga Thai op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening een exploitatievergunning verleend voor een Thaise afhaalservice aan het Frederik Hendrikplein 18.

      De Naga Thai dient een bezwaarschrift in, omdat zij het niet eens is met een aan de vergunning verbonden voorschrift. Dit voorschrift bepaalt dat de Thai om 23.00 uur moet sluiten. Naga Thai wil echter langer openblijven, namelijk tot 03:00 uur, zodat uitgaanspubliek ook na een avond stappen nog kan eten.

      Groot is de verbazing van Naga Thai als zij de beslissing op bezwaar ontvangt. In deze beslissing is namelijk een nieuw voorschrift toegevoegd. Dit voorschrift bepaalt dat bezoekers buiten geen consumpties mogen gebruiken. Volgens het Naga Thai is dit in strijd met het verbod van reformatio in peius. Leg uit wat dit verbod inhoudt, of dit verbod geschonden is en of het daarbij van belang is of naast het Naga Thai tegen de vergunning ook bezwaar is gemaakt door de overbuurman die overlast vreest door vervuiling op straat door lege afhaalbakjes.

      Vraag 1b

      Vijf dagen voor de zitting stuurt de overbuurman, die eerder beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar, een brief naar de rechtbank waarin hij aanvoert dat hij ook last zal hebben van geluidsoverlast van het Naga Thai. Kan deze brief door de rechtbank worden meegenomen bij de uitspraak?

        Vraag 1c

        Op 15 november 2018 ziet de overbuurman dat er grote posters op de snackbar zijn geplakt. Op deze posters is te lezen dat op 27 november 2018 de feestelijke opening van Naga Thai zal zijn. De overbuurman is boos: hoe kan Naga Thai nu open gaan terwijl de rechtbank nog helemaal niet op zijn beroep heeft beslist?! Hij wendt zich tot u als zijn advocaat. Leg aan de overbuurman uit:

        1. waarom de Thaise afhaal met de exploitatie kan starten, en
        2. welk rechtsmiddel de overbuurman aan kan wenden om de opening tegen te houden, en
        3. beschrijf aan welke vereisten dat rechtsmiddel moet voldoen en hoe groot u de kans van slagen van de procedure acht.

        Vraag 1d

        In de uitspraak verklaart de rechtbank de beroepsgrond van Naga Thai dat het verbod van reformatio in peius is geschonden ongegrond. De rechtbank verklaart de beroepsgrond over de (beperkte) openingstijden wel gegrond. Volgens de rechtbank zijn de beperkte openingstijden in strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat de naastgelegen Chinese afhaalrestaurants ook tot 03.00 uur open mogen zijn. Naga Thai twijfelt of zij in hoger beroep moet gaan tegen de uitspraak. U bent haar advocaat. Wat adviseert u haar? En is daarbij van belang of de overbuurman in hoger beroep is gegaan?

        Vraag 2a

        De termijn voor het instellen van hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank is

        .....read more
        Access: 
        Public
        Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2018

        Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2018


        Vragen

        Deel 1: Casusvragen

        Casus I

        De gemeente Puttershoek heeft vergunningen verleend aan supermarktketen Elka om een nieuwe vestiging te openen, inclusief slijterij. Vijf kilometer verderop, in de binnenstad van Puttershoek, is supermarkt Miro gevestigd met eveneens een slijterij. Miro vreest voor oneerlijke concurrentie met Elka: in de vergunning voor Elka staat dat de slijterij volledig automatisch en zonder personeel mag functioneren. Dit terwijl de Miro hier geen vergunning voor heeft gekregen, omdat de gemeente stelde dat het op grond van artikel 24 van de Drank- en Horecawet verplicht is om tijdens openingstijden een leidinggevende in een slijterij aanwezig te hebben. Met dit artikel wordt beoogd de verkoop van alcohol aan jongeren en drankmisbruik te voorkomen. Nadat de bezwaarfase is doorlopen, tekent Miro beroep aan bij de rechtbank en stelt dat de slijtersvergunning is verleend in strijd met de Drank- en Horecawet. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Puttershoek stelt dat het beroep van Miro geen kans van slagen heeft, omdat artikel 8:69a Awb hier aan in de weg staat.

        Vraag 1a

        Heeft dit verweer kans van slagen? (8 punten)

        Vraag 1b

        Een maand voor de zitting wordt de advocaat van Miro benaderd door de rechtbank. De rechtbank vraagt toestemming om bedrijfsvertrouwelijke gegevens van Elka te mogen gebruiken bij het oordeel, zonder dat Miro deze gegevens mag inzien. Deze gegevens maken deel uit van de aanvraag en zitten in het besluitvormingsdossier van het college van burgemeester en wethouders. Geeft u als advocaat van Miro de rechtbank deze toestemming? Waarom wel / niet? (8 punten)

        Vraag 1c

        Twee weken voor de zitting constateert Miro dat er meer mis is met de slijterij van Elka. De sluitingstijd die in de Drank- en horecavergunning is opgenomen is namelijk een uur later dan de Drank- en Horecawet toelaat en daardoor mag de Elka langer open zijn dan Miro. Miro stuurt direct een brief naar de rechtbank. Zal dit argument nog een rol kunnen spelen in de procedure? Daarbij mag u ervan uitgaan dat de Drank- en Horecawetvergunning niet uit verschillende onderdelen bestaat (6 punten).

        Casus II

        Maurits is molenaar. Hij vraagt op 1 maart 2018 een omgevingsvergunning aan voor de verbouwing van zijn monumentale molen in Haarlem (op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a en f van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wabo). Op 29 maart verzendt het college van burgemeester en wethouders het besluit waarin staat dat de vergunning is verleend. Maurits ontvangt het besluit op 30 maart 2018.

        Vraag 2a

        De Stichting ‘Monumentenbelangen Haarlem’ komt op voor het behoud van monumenten in Haarlem. De stichting wil een bezwaarschrift indienen tegen de verleende omgevingsvergunning voor de verbouwing van de molen. Wat is de laatste dag waarop de stichting nog bezwaar kan maken? (6 punten)

        Vraag 2b

        De Stichting ‘Monumentenbelangen Haarlem’ komt op

        .....read more
        Access: 
        Public
        Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2017 (1)

        Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2017 (1)


        Vragen

        Vraag 1a

        Wat wordt bedoeld als men het heeft over "ongelijkheidscompensatie" in het bestuursprocesrecht en geef één voorbeeld van hoe de bestuursrechter hier uitvoering aan geeft?

        Vraag 1b

        Leg aan een leek uit wat ermee wordt bedoeld dat termijnen van bezwaar en beroep worden beschouwd als van 'openbare orde'. Besteed daarbij ook aandacht aan de vraag waarom deze termijnen van openbare orde zijn.

        Vraag 1c

        Bezwaar en administratief beroep hebben beide rechtsbescherming als functie. Administratief beroep heeft daarnaast nog een andere functie die bezwaar niet heeft. Welke is dat en wat houdt deze functie in?

        Vraag 1d

        De heroverweging in bezwaar mag in beginsel niet leiden tot een verslechtering van de rechtspositie van de geadresseerde van het primaire besluit. Hoe wordt dit uitgangspunt ook wel genoemd en uit welk wetsartikel wordt dit uitgangspunt afgeleid? Noem één situatie waarin de heroverweging in bezwaar toch kan leiden tot een achteruitgang voor de geadresseerde van het primaire besluit.

        Vraag 1e

        Welk beginsel wordt toegepast om te beoordelen of nieuwe gronden die na het verstrijken van de beroepstermijn worden ingediend, nog bij de procedure kunnen worden betrokken? Noem minimaal drie elementen die de bestuursrechter bij de te maken afweging betrekt?

        Vraag 1f

        De Autoriteit Consument en Markt (ACM) legt op grond van artikel 56 van de Mededingingswet een

        Vraag 2

        Stel dat de voorwaarden voor studiefinanciering in de Wsf 2000 met ingang van 1 januari 2016 zijn aangescherpt, waardoor u minder snel een studiebeurs voor uitwonende studenten kunt krijgen.

        Vraag 2a

        U vraagt op 5 januari 2016 een uitwonendenbeurs aan. Bij besluit van 25 januari 2016, verzonden op dezelfde datum, wordt de beurs geweigerd omdat u niet aan de (nieuwe) criteria voldoet. Wat is de laatste dag waarop u bezwaar kunt maken?

        Vraag 2b

        Uw bezwaar wordt ongegrond verklaard. Omdat u geen uitwonende beurs krijgt, begint uw financiële situatie nijpend te worden. U wilt daarom snel duidelijkheid en een voorlopige voorziening aanvragen. Wat moet u doen om de voorlopige voorziening in te kunnen stellen, wat verzoekt u en hoe groot acht u de kans dat de bestuursrechter de voorziening treft?

        Vraag 2c

        U zou uw beroepsgrond met bewijsstukken kunnen onderbouwen, maar dat kost nog wel wat tijd. U doet een bewijsaanbod en vraagt de rechter u in de gelegenheid te stellen het nadere bewijs te leveren. Hoe beoordeelt u die strategie?

        Vraag 2d

        Drie weken voor de zitting bemerkt u dat u alleen gronden tegen de boete heeft gericht, maar niet tegen de terugvordering van de teveel betaalde studiefinanciering. Kunt u alsnog een grond tegen de terugvordering richten?

        Vraag 2e

        U heeft de rechtbank overtuigd. De bestuursrechter is van oordeel dat u op uw geregistreerde adres woont en dat de bestuurlijke boete ten onrechte is opgelegd. Is het voor de bestuursrechter mogelijk om het geschil finaal

        .....read more
        Access: 
        Public
        Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2017 (2)

        Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2017 (2)


        Vragen

        Vraag 1a

        U hebt bezwaar gemaakt tegen een subsidiebesluit omdat u het niet eens bent met de hoogte van het toegekende subsidiebedrag. Drie weken vóór de hoorzitting ontvangt u een besluit waarin de subsidie nog lager is vastgesteld. Moet u tegen dit laatste besluit een bezwaarschrift indienen om het aan te kunnen vechten

        Vraag 1b

        Lees onderstaande stelling en geef gemotiveerd aan waarom deze juist dan wel onjuist is: ‘Voor toepassing van art. 7:11 lid 2 Awb moet het bezwaar gegrond zijn’

        Vraag 1c

        Leg aan een leek uit:

        • wat wordt bedoeld met ex tunc-toetsing

        • Waarom de bestuursrecht dat doet, en

        • noem twee uitzondering op het uitgangspunt van ex tunc- toetsing.

        Vraag 1d

        Kunt u van de bestuursrechter een oordeel krijgen over de rechtsmatigheid van een wetswijziging? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe? (7 punten)

        Vraag1e

        In hoeverre kunnen beroepsgronden die door de rechtbank ongegrond zijn verklaard in een latere procedure tegen het nieuwe besluit, dat na de vernietiging wordt genomen, nog ter discussie worden gesteld? Benoem zowel de hoofdregel als een uitzondering.

        Vraag 2

        Maarten exploiteert een avondwinkel onder de naam “Nightshop”. Deze winkel is gelegen in het centrum van Rotterdam en is zeven dagen per week geopend van 13.00 uur tot 22.00 uur. Ingevolge artikel 2 van de Winkeltijdenwet is het verboden een winkel voor het publiek tussen 22.00 en 06.00 uur geopend te hebben, maar van dat verbod kan ontheffing worden verleend. In de Verordening Winkeltijden Rotterdam 2010 is de ontheffingsbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders verder uitgewerkt.

        Maarten wil de naam van zijn winkel meer eer aan doen en besluit het college te verzoeken hem een ontheffing te verlenen. Op grond van artikel 2 van de Verordening kan het college een ontheffing weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de exploitatie van de winkel gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid, dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden. Het college weigert de aanvraag van Maarten, omdat zijn winkel ligt in de omgeving van het Leidseplein. Het college vreest dat de verruimde openingstijden zullen leiden tot een toename van overlast door rondhangende jongeren die zich voor het uitgaan willen gaan indrinken met in de winkel van Maarten gekochte alcoholhoudende dranken.

        Maarten gaat in bezwaar, maar zijn bezwaar wordt ongegrond verklaard. (De Winkeltijdenwet is niet in uw wettenbundel opgenomen, maar voor beantwoording van de vragen heeft u die ook niet nodig)

        Vraag 2a

        Maarten wil beroep instellen tegen de beslissing op bezwaar. Kan hij beroep instellen en zo ja bij welke rechterlijke instantie kan hij terecht? Kan Maarten vervolgens nog in hoger beroep?

        Vraag 2b

        Stel dat Maarten zijn beroepschrift aan een verkeerde instantie heeft gestuurd. Wat moet

        .....read more
        Access: 
        Public
        Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2016

        Bestuursprocesrecht - UL - Oefententamen 2016


        Vragen

        Vraag 1a

        Op grond van welk Awb-artikel is een bestuursorgaan verplicht om in een beroepsprocedure het procesdossier aan de bestuursrechter toe te zenden en op grond van welk Awb-artikel kan het bestuursorgaan weigeren om stukken uit dit dossier te verstrekken?

        Vraag 1b

        Is onderstaande stelling juist of onjuist? Licht uw antwoord kort toe.

        “Besluiten van bestuursorganen die niet tot een specifieke persoon zijn gericht, hoeven uitsluitend langs digitale weg bekend te worden gemaakt.”

        Vraag 1c

        Noem één overeenkomst en één verschil tussen de klachtprocedure in de Awb en de tevens in die wet neergelegde bepalingen over bezwaar en beroep. Verwijs waar mogelijk naar artikelen in de Awb.

        Vraag 1d

        Stel, u komt in bezwaar tegen een aan uw buurman verleende ‘omgevingsvergunning voor de activiteit kappen’, maar u dient uw bezwaarschrift in bij het verkeerde bestuursorgaan. Dit bestuursorgaan ontvangt uw bezwaarschrift op 12 januari 2016. Is deze datum van belang voor de beantwoording van de vraag of u uw bezwaarschrift tijdig heeft ingediend? Waarom wel/niet?

        Vraag 1e

        Maakt het voor de beantwoording van de voorgaande vraag d uit of u uw bezwaarschrift niet bij een verkeerd bestuursorgaan indient, maar ten onrechte aan een rechtbank verstuurt? Waarom wel/niet?

        Vraag 1f

        U doet er naar alle waarschijnlijkheid goed aan om niet te volstaan met het indienen van een bezwaarschrift tegen de verleende ‘omgevingsvergunning voor de activiteit kappen’. Welke rechtsmiddel wendt u daarnaast aan en waarom?

        Vraag 1g

        In welke zin verschilt de beoordeling van een bezwaarschrift van de beoordeling van een administratief beroepschrift?

        Vraag 1h

        De verschillende hogerberoepscolleges denken verschillend over de functie van het hoger beroep. Welke college stelt strikte grenzen aan de herkansingsfunctie?

        Vraag 1i

        Tussen het bewijsrecht in het bestuursrecht en het strafrecht bestaan overeenkomsten en verschillen. Noem twee verschillen.Opgave 1j Mevrouw Meuldijk ontvangt een negatieve beschikking op haar aanvraag voor een terrasvergunning. Een rechtsmiddelenclausule ontbreekt en hierdoor gaat mevrouw Meuldijk te laat in bezwaar. Op welk Awb-artikel kan zij zich beroepen?

        Vraag 1k

        Acht u het beroep van mevrouw Meuldijk kansrijk? Waarom wel/niet?

        Vraag 1l

        Leg kort uit wat bedoeld wordt met de preventieve, respectievelijk de repressieve aanpak van misbruik van procesrecht.

        Vraag 2

        Met ingang van 1 januari 2016 is de Subsidieregeling verwijdering asbestdaken in werking getreden. Deze regeling is op 2 december 2015 in de Staatscourant gepubliceerd. (Strcrt.2015, 42366). Meneer Bob woont in Almelo en heeft op een van zijn akkers nog een schuur staan met een asbestdak. Hij besloot vooruitlopend op de regeling dit asbestdak op 5 december 2015 alvast te verwijderen. Uiteindelijk dient hij op 15 januari 2016 een subsidieaanvraag in. Bij beschikking van 31 maart 2016 stelde de minister van infrastructur en Milieu (hierna: de minister) de subsidie vast op € 25.000,00. Dee beschikking werd op dezelfde dag verzonden.

        Meneer Bob is niet tevreden met deze

        .....read more
        Access: 
        Public
        Bestuursprocesrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

        Bestuursprocesrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

        In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bestuursprocesrecht voor de opleiding Rechten, jaar 3, aan de Universiteit Leiden.

        Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Europees Recht ga je naar Rechten Leiden: Bachelor en Master UL - Samenvattingen en studiehulp op WorldSupporter

        Work for WorldSupporter

        Image

        JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

        Working for JoHo as a student in Leyden

        Parttime werken voor JoHo

        Check more of this topic?
        How to use more summaries?


        Online access to all summaries, study notes en practice exams

        Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

        There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

        1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
        2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
        3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
        4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
        5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

        Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

        Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

        Field of study

        Access level of this page
        • Public
        • WorldSupporters only
        • JoHo members
        • Private
        Statistics
        1742
        Comments, Compliments & Kudos:

        Add new contribution

        CAPTCHA
        This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
        Image CAPTCHA
        Enter the characters shown in the image.