Belastingrecht - UL - Oefententamen 5


Meerkeuzevragen

Vraag 1

Lees het onderstaande artikel aandachtig door:

Google omzeilt belasting via Nederland

Laatste update: 23 oktober 2010 12:37

AMSTERDAM - Google 'ontduikt' via onder andere Nederland belastingen uit de Verenigde Staten en bespaarde over de afgelopen drie jaar op die manier ruim 3,1 miljard dollar (ongeveer 2,2 miljard euro). Dat blijkt uit onderzoek van persbureau Bloomberg.

Door gebruik te maken van de zogenaamde 'Dutch Sandwich-techniek' gaan inkomsten van Google naar Ierland, dan via Nederland naar Bermuda en uiteindelijk weer terug naar Ierland. Daarvandaan kan het geld als dividend worden uitgekeerd aan Googles aandeelhouders.

Het percentage winstbelasting dat Google in het buitenland moet betalen is door deze constructie verlaagd tot 2,4 procent. Het laagste percentage van de vijf grootste technologiebedrijven uit de VS. In veel landen is het officiële percentage belasting hoger dan 20 procent.

Er is in de VS nogal wat te doen rondom deze vorm van __________. De belastingtrucs zouden de Amerikaanse overheid volgens specialisten jaarlijks zestig miljard dollar kosten, terwijl onder andere de Nederlandse fiscus profiteert.

Double Irish

Google betaalde winstbelasting de afgelopen jaren in Ierland en profiteert zo van voordelige Ierse belastingwetten waardoor het de 12,5 procent officiële belasting ontloopt. De zogenaamde Double Irish-methode is gebouwd op twee bedrijven.

De een vraagt royalty's voor gebruik van het intellectueel eigendom. Op deze manier worden uitgaven gecreëerd die het belastbaar inkomen van een bedrijf verlagen. Een ander bedrijf int de royalty's in een land dat Ierse belastingen negeert, zoals Bermuda.

Om te ontkomen aan een voorheffing op de winstbelasting als het geld Ierland verlaat wordt het naar een Nederlandse Google-BV gestuurd. Ierse belastingwetten geven sommige Europese landen, waaronder Nederland, namelijk vrijstelling van royaltybelastingen, normaal gesproken ongeveer 15 procent.

"Vervolgens kunnen de royalty's ons land vrijwel onbelast verlaten richting Bermuda", vertelt Peter Smits, hoogleraar fiscale economie van de Erasmus Universiteit en verbonden aan Deloitte.

"Het geld staat hooguit een dag of twee in Nederland geparkeerd. Daarom heeft de Nederlandse belastingdienst kennelijk een speciale afspraak gemaakt met Google, waarbij is afgesproken dat Nederland over 0,2 procent van de geldstroom vennootschapsbelasting int."

Buitenlandse artiesten als U2 en The Rolling Stones gebruiken dezelfde constructie, en ook een groot bedrijf als IKEA heeft vanwege het gunstige belastingklimaat zijn hoofdkantoor in Nederland gevestigd. Jaarlijks stromen zo duizenden miljarden euro's door Nederland.

Vul het ontbrekende woord in:

  1. Belastingfraude.
  2. Belastingontduiking.
  3. Belastingontwijking.
  4. Boxhopping.

Vraag 2

Professor Smits merkt op dat de royalty’s onbelast ons land verlaten richting Bermuda. Wat is de juiste onderbouwing van deze stelling?

  1. Er is geen verdrag gesloten tussen Nederland en Bermuda. Het Besluit voorkoming dubbele belasting is van toepassing en wijst het heffingsrecht toe een Bermuda.
  2. Het verdrag Nederland – Bermuda (conform het OESO-modelverdrag) wijst het heffingsrecht toe aan Bermuda.
  3. Nederland kent geen bronheffing op uitgaande royalty’s.
  4. Nederland kent geen winstbelasting op uitgaande royalty’s.

Vraag 3

Uit het artikel blijkt dat de Nederlandse Belastingdienst kennelijk een speciale afspraak heeft gemaakt met Google BV, waarbij is afgesproken dat Nederland over 0,2% van de geldstroom vennootschapsbelasting int. Op grond van welk beginsel wil Nederland vennootschapsbelasting heffen?

  1. Het bronbeginsel.
  2. Het nationaliteitsbeginsel.
  3. Het vermogensbeginsel.
  4. Het woonplaatsbeginsel.

Vraag 4

Een van de leden van The Rolling Stones, Rob Wolff, besluit in Nederland fiscaal recht te gaan studeren. Hij begrijpt niks van het Nederlandse rechtssysteem en de afspraken met de Belastingdienst en hoopt na deze opleiding flink geld te gaan besparen. Rob houdt zijn eigen woning in Engeland aan. Hij verblijft hoofdzakelijk in zijn woning in Engeland. In Nederland opent hij een spaarrekening voor zijn studiekosten en huurt hij een appartementje waar hij twee weekenden per maand verblijft. Door de week verhuurt hij dit appartement aan zijn Leidse nichtje. Hiervoor ontvangt hij maandelijks een vergoeding.

Is Rob belastingplichtig in Nederland?

N.B. Bij de beantwoording van deze vraag hoeft geen rekening te worden gehouden met het verdrag dat is gesloten tussen Nederland en Engeland.

  1. Rob is in Nederland binnenlands belastingplichtig. Het appartement, de huurinkomsten en de spaarrekening worden in de belastingheffing betrokken in box 3.
  2. Rob is in Nederland binnenlands belastingplichtig. Het appartement en de huurinkomsten worden in de belastingheffing betrokken in box 3.
  3. Rob is in Nederland buitenlands belastingplichtig. De huurinkomsten en de spaarrekening worden in de belastingheffing betrokken in box 3.
  4. Rob is in Nederland buitenlands belastingplichtig. Het appartement wordt in de belastingheffing betrokken in box 3.

Vraag 5

Cherry exploiteert in Deventer haar eigen kapperszaak ‘Mooi rood is niet lelijk’ (eenmanszaak). De zaak is in Deventer en omstreken bekend om de rode haarverfbehandeling die Cherry haar klanten – naast de reguliere kappersbehandelingen – aanbiedt. Deze behandeling is niet goedkoop. Cherry verdient er dan ook goed aan. Per jaar heeft zij € 100.000 aan inkomsten uit de behandeling. Zij dient over deze inkomsten eigenlijk € 40.000 inkomstenbelasting te betalen. Cherry heeft echter als motto: ‘Belasting betalen is voor dummies’ en geeft deze inkomsten niet op in haar aangifte inkomstenbelasting. Zij vermeldt enkel de inkomsten uit de reguliere kappersbehandelingen. De inspecteur, die ook in Deventer woont, volgt in eerste instantie haar aangifte. Vier jaar later realiseert hij zich dat Cherry wel erg weinig belasting heeft betaald. Hij weet namelijk dat Cherry bekend is om haar haarverfbehandelingen. Hij gaat op onderzoek uit en ontdekt dat Cherry de inkomsten uit de rode haarverfbehandeling niet heeft opgegeven. Wat kan de inspecteur doen?

  1. De inspecteur kan de te weinig betaalde inkomstenbelasting naheffen.
  2. De inspecteur kan de te weinig betaalde inkomstenbelasting navorderen.
  3. De inspecteur kan niets doen, er is immers geen sprake van een nieuw feit.
  4. De inspecteur kan niets doen, er is immers sprake van een pleitbaar standpunt.

Vraag 6

Het opleggen van een vergrijpboete kan een belastingplichtige voorkomen door tijdig “in te keren”. Tot welke moment kan dit zonder boete?

  1. Tot drie jaar na het vergrijp, maar voordat de Belastingdienst de belastingplichtige heeft aangemerkt als ‘zwartspaarder’.
  2. Tot drie jaar na het vergrijp, ook al heeft de Belastingdienst de belastingplichtige al aangemerkt als ‘zwartspaarder’.
  3. Tot twee jaar na het vergrijp, maar voordat de Belastingdienst de belastingplichtige heeft aangemerkt als ‘zwartspaarder’.
  4. Tot twee jaar na het vergrijp, ook al heeft de Belastingdienst de belastingplichtige al aangemerkt als ‘zwartspaarder’.

Vraag 7

Marcy (55 jaar) is gelukkig getrouwd met Pieter (60 jaar). Zij hebben samen een dochter Rinske (28 jaar). Rinske is een laatbloeier, is niet getrouwd en woont nog thuis. Na 35 jaar huwelijk is Pieter plotseling hevig verliefd geworden op zijn buurvrouw Trudie. Pieter dient op 1 december van jaar 1 een verzoek tot echtscheiding in dat wordt ingewilligd. Pieter trekt in bij Trudie en laat Marcy en Rinske achter. Pieter en Trudy ondertekenen op 1 januari van jaar 2 een door de notaris opgesteld samenlevingscontract. Ook de achtergebleven Marcy en Rinske laten op 1 januari van jaar 2 een notarieel samenlevingscontract opstellen. Pieter laat zich op 1 januari van jaar 2 bij de gemeente registreren op het adres van Trudie. Het huis is en blijft eigendom van Trudie.

Vraag: wie kwalificeren voor het jaar 2012 als partners voor de Wet inkomstenbelasting 2001? NB zowel de wettekst 2012 als de wettekst 2013 kunnen worden gebruikt voor de beantwoording van de vraag.

  1. Pieter met Trudie.
  2. Pieter met Trudie en Marcy met Rinske.
  3. Pieter met Trudie en Pieter met Marcy.
  4. Pieter met Trudie, Pieter met Marcy en Marcy met Rinske.

Vraag 8

Jos en Cor (beiden 70 jaar) hebben een dochter Kris (30 jaar). Jos en Cor beginnen ouderdomsklachten te krijgen en kunnen daarom veel huishoudelijke taken niet meer zelf uitoefenen. Kris schiet haar ouders te hulp en komt wekelijks een ochtend bij hen schoonmaken. Omdat zij daardoor een ochtend minder bij haar huidige werkgever kan werken, derft zij inkomsten. Zij wil voor het schoonmaken dan ook wel een vergoeding ontvangen. Jos en Cor spreken met Kris af dat zij Kris een bedrag van € 50 per week betalen voor de werkzaamheden. Welke van de volgende alternatieven is juist?

De vergoeding die Kris voor haar schoonmaakwerkzaamheden ontvangt zijn:

  1. belast in box 1 en 3 van de inkomstenbelasting.
  2. belast in box 3 van de inkomstenbelasting.
  3. belast in de vennootschapsbelasting.
  4. niet belast.

Vraag 9

Mies en Joop zijn getrouwd en hebben één kind, Kevin. Kevin heeft één dochter: Jip. Mies komt te overlijden. Haar nalatenschap bestaat op dat moment uit:

  • een woning met een WOZ-waarde van € 210.000;

  • op de woning rust een hypotheekschuld op naam van Mies van € 40.000;

  • een bankrekening met een saldo van € 20.000.

In haar testament heeft Mies Joop, Kevin en Jip tot haar erfgenamen benoemd, ieder voor een gelijk deel. Zij heeft in haar testament een legaat van € 10.000 opgenomen ten behoeve van Unicef. Hoeveel verkrijgt een ieder op grond van het testament en tegen welk tarief zijn de verkrijgingen belast?

  1. Joop, Kevin en Jip verkrijgen ieder € 63.333, Unicef verkrijgt € 10.000; De verkrijging van Joop is volledig vrijgesteld, de verkrijging van Kevin en Jip wordt belast tegen 10%, de verkrijging van Unicef is volledig vrijgesteld.
  2. Joop, Kevin en Jip verkrijgen ieder € 60.000, Unicef verkrijgt € 10.000; De verkrijging van Joop is volledig vrijgesteld, de verkrijging van Kevin en Unicef wordt belast tegen 10%, de verkrijging van Jip wordt belast tegen 18%.
  3. Joop, Kevin en Jip verkrijgen ieder € 60.000, Unicef verkrijgt € 10.000; De verkrijging van Joop is volledig vrijgesteld, de verkrijging van Kevin wordt belast tegen 10%, de verkrijging van Jip wordt belast tegen 18%, de verkrijging van Unicef is volledig vrijgesteld.
  4. Joop, Kevin en Jip verkrijgen ieder € 63.333, Unicef verkrijgt € 10.000; De verkrijging van Joop is volledig vrijgesteld, de verkrijging van Kevin wordt belast tegen 10%, de verkrijging van Jip wordt belast tegen 18%, de verkrijging van Unicef is volledig vrijgesteld.

Vraag 10

Jolien bezit 8% van de aandelen in De Schouw BV. Tevens bezit zij 3% van de winstbewijzen van deze vennootschap. Zij verkoopt haar aandelen voor € 80.000. Jolien heeft de aandelen een paar jaar geleden gekocht voor € 40.000. Zij verkoopt tevens haar winstbewijzen voor € 120.000. Jolien heeft de winstbewijzen een paar jaar geleden gekocht voor € 90.000. Welke van de volgende alternatieven is juist?

  1. Een bedrag van € 30.000 wordt ter zake van de verkopen belast in box 2 van de inkomstenbelasting.
  2. Een bedrag van € 40.000 wordt ter zake van de verkopen belast in box 2 van de inkomstenbelasting.
  3. Een bedrag van € 70.000 wordt ter zake van de verkopen belast in box 2 van de inkomstenbelasting.
  4. Er wordt ter zake van de verkopen geen inkomstenbelasting geheven.

Vraag 11

Welke uitspraak met betrekking tot het opleggen van een fiscale boete is juist?

  1. Bij afwezigheid van alle schuld (AVAS) mag een verzuimboete worden opgelegd.
  2. Indien sprake is van een opzettelijk onjuist gedane aangifte door een belastingplichtige, moet de overheid de belastingplichtige een fiscale boete opleggen en tegelijkertijd strafrechtelijk vervolgen.
  3. Een fiscale boete kan alleen opgelegd worden in het geval sprake is van opzet of grove schuld.
  4. Indien sprake is van een ‘pleitbaar standpunt’ van de belastingplichtige kan geen vergrijpboete worden opgelegd, ook al wordt dat standpunt door de rechter onjuist bevonden.

Vraag 12

Moedermaatschappij BV bezit alle aandelen in Dochtermaatschappij BV. Moedermaatschappij BV stort een bedrag van € 100.000 in Dochtermaatschappij BV. Met dit geld ontplooit Dochtermaatschappij BV nieuwe activiteiten. De zaken gaan goed, Dochtermaatschappij BV behaalt een behoorlijke winst. Aan het eind van het jaar vindt een dividenduitkering plaats ter grootte van € 10.000 aan Moedermaatschappij BV.

Welke stelling is juist ten aanzien van de belastingheffing bij Dochtermaatschappij BV?

  1. De ontvangen kapitaalstorting is bij Dochtermaatschappij BV belast; het betaalde dividend is aftrekbaar.
  2. De ontvangen kapitaalstorting is bij Dochtermaatschappij BV belast; het betaalde dividend is niet aftrekbaar.
  3. De ontvangen kapitaalstorting is bij Dochtermaatschappij BV niet belast; het betaalde dividend is aftrekbaar.
  4. De ontvangen kapitaalstorting is bij Dochtermaatschappij BV niet belast; het betaalde dividend is niet aftrekbaar.

Vraag 13

Belastingverdragen bevatten regels:

  1. die niet in een eenzijdige regeling kunnen worden vastgelegd.
  2. ter voorkoming van economisch dubbele belasting.
  3. ter voorkoming van economisch en juridisch dubbele belasting.
  4. ter voorkoming van juridisch dubbele belasting.

Vraag 14

De ‘meerderheidsregel’ is een onderdeel van:

  1. het beginsel van fair play.
  2. het gelijkheidsbeginsel.
  3. het vertrouwensbeginsel.
  4. het zorgvuldigheidsbeginsel.

Vraag 15

Stefan bezit op 1 januari 2012 het volgende:

  • een horloge ter waarde van € 10.000 dat hij dagelijks draagt.

  • een fabriekspand in Uithoorn ter waarde van € 100.000. Het fabriekspand – dat onverzekerd was – wordt op 1 juli 2012 door brand verwoest en heeft een restwaarde van nihil.

  • een privéauto ter waarde van € 20.000.

  • een verzameling antieke klokken ter waarde van € 200.000 die hij aanhoudt om deze te verkopen en er zo geld mee te verdienen.

  • een erfbelastingschuld van € 20.000.

Hoeveel bedraagt het forfaitaire rendement dat wordt meegenomen in de aanslaginkomstenbelasting over het jaar 2012? Ga uit van een heffingvrij vermogen van € 20.000 en een belastingtarief van 30%.

  1. 4% * € 60.000.
  2. 4% * € 160.000.
  3. 4% * € 210.000.
  4. 4% * € 260.000.

Vraag 16

De reden dat bepaalde zorgkosten aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting is een toepassing van:

  1. het draagkrachtbeginsel.
  2. het progressiviteitsbeginsel.
  3. het profijtbeginsel.
  4. het vertrouwensbeginsel.

Vraag 17

Welke stelling ten aanzien van ‘vereenvoudiging van de belastingwetgeving’ is onjuist?

  1. Vereenvoudiging van belastingwetgeving leidt tot begrijpelijke wetgeving en draagt bij aan een betere belastingmoraal.
  2. Vereenvoudiging van belastingwetgeving levert een bijdrage aan robuuste en fraudebestendige regelgeving.
  3. Vereenvoudiging van belastingwetgeving wordt belemmerd door fiscaal instrumentalisme.
  4. Zeer complexe belastingwetgeving kan door burgers terzijde worden gesteld met een beroep op het beginsel van eenvoud.

Vraag 18

Op 20 december 2012 sluit de heer Leendert een overeenkomst tot verkoop van 10% van zijn aandelen in Xtra B.V. De aandelen worden juridisch geleverd op 15 januari 2013.

Welk antwoord is juist?

  1. De inkomsten uit de aandelenverkoop worden aangemerkt als een regulier voordeel en leidt tot belastingheffing in 2012.
  2. De inkomsten uit de aandelenverkoop worden aangemerkt als een regulier voordeel en leidt tot belastingheffing in 2013.
  3. De inkomsten uit de aandelenverkoop worden aangemerkt als een vervreemdingsvoordeel en leidt tot belastingheffing in 2012.
  4. De inkomsten uit de aandelenverkoop worden aangemerkt als een vervreemdingsvoordeel en leidt tot belastingheffing in 2013.

Vraag 19

Mevrouw Steppe drijft een onderneming in de zin van de Wet IB 2001. Aan het begin van het jaar is haar fiscale ondernemingsvermogen € 80.000. Aan het einde van het jaar bedraagt haar fiscale ondernemingsvermogen € 70.000. Gedurende het jaar heeft mevrouw Steppe maandelijks € 2.000 uit de kas van de onderneming gebruikt voor het doen van privéboodschappen. Daarnaast heeft mevrouw Steppe lopende het jaar één van haar eigen computers ter waarde van € 3.000 voor de onderneming bestemd. Voor het overige zijn geen fiscaal relevante gebeurtenissen te melden over dit jaar.

Welke van de volgende stellingen is juist?

  1. In het onderhavige jaar heeft mevrouw Steppe een verlies geleden van € 7.000.
  2. In het onderhavige jaar heeft mevrouw Steppe een verlies geleden van € 10.000.
  3. In het onderhavige jaar heeft mevrouw Steppe een winst gemaakt van € 11.000.
  4. In het onderhavige jaar heeft mevrouw Steppe een winst gemaakt van € 14.000.

Vraag 20

Rijkste Fransman wil Belg worden

Van onze correspondent

PARIJS - Bernard Arnault, de rijkste man van Frankrijk, heeft de Belgische nationaliteit aangevraagd. De vermeende vlucht van de multimiljardair doet de discussie weer oplaaien over de rijkentaks van Hollande, die de hoogste inkomens flink extra wil belasten. De eigenaar van onder andere Louis Vuitton beweert echter gewoon aan de Franse fiscus te blijven betalen.

Lees het bericht dat op internet is verschenen en beantwoord de volgende vraag die betrekking heeft op een Nederlandse situatie.

Welke stelling is juist?

  1. Het verkrijgen van een andere nationaliteit levert een eindafrekeningsmoment met naheffingsaanslag op.
  2. Het verkrijgen van een andere nationaliteit maakt dat een inwoner van Nederland niet langer belastingplichtig is voor toepassing van de Wet IB 2001.
  3. Het verkrijgen van een andere nationaliteit maakt dat een inwoner van Nederland uitsluitend nog belastingplichtig is ten aanzien van Nederlands inkomen in de zin van de Wet IB 2001.
  4. Het verkrijgen van een andere nationaliteit maakt voor toepassing van de Wet IB 2001 geen verschil voor de belastingplicht van een inwoner van Nederland.

Vraag 21

De heer Santvliet heeft zijn garage onlangs opgeruimd. De spullen die hij niet meer nodig heeft, biedt hij te koop aan via internet. Hij verkoopt een grasmaaier, statafel en bedbank voor € 750. De heer Santvliet vraagt zich af of dit bedrag kan worden belast als resultaat uit overige werkzaamheden.

Welk antwoord is juist?

  1. Bij de verkoop is geen sprake van een objectief te verwachten voordeel en de verkoopopbrengst is daarom niet belast als resultaat uit overige werkzaamheden.
  2. De opbrengst van het verkopen van bezittingen via internet is belast als resultaat uit overige werkzaamheden.
  3. De verkochte spullen behoren tot de uitgezonderde bezittingen in box 3 en om die reden kan geen sprake zijn van resultaat uit overige werkzaamheden.
  4. De verkoop vindt niet in het economische verkeer plaats en is daarom niet belast als resultaat uit overige werkzaamheden.

Vraag 22

Zwijn I Zwijn II

Zwijn I (lees: een natuurlijk persoon) betoogt dat hij zijn onderneming drijft in de vorm van een BV. Hij had er ook voor kunnen kiezen om zijn onderneming te drijven in de vorm van een eenmanszaak. Hoe verloopt de belastingheffing in de beide situaties?

N.B. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met de dividendbelasting.

  1. In geval de onderneming wordt gedreven in de vorm van een eenmanszaak, wordt Zwijn I belast in box 1 van de inkomstenbelasting. In geval de onderneming wordt gedreven in een BV, dan wordt de BV belast in de vennootschapsbelasting. Op het moment dat dividend wordt uitgekeerd aan Zwijn I, is de deelnemingsvrijstelling van toepassing. Hierdoor ontvangt Zwijn I de dividenduitkering onbelast.
  2. In geval de onderneming wordt gedreven in de vorm van een eenmanszaak, wordt Zwijn I belast in box 1 van de inkomstenbelasting. In geval de onderneming wordt gedreven in een BV, wordt de BV belast in de vennootschapsbelasting. Op het moment dat dividend wordt uitgekeerd aan Zwijn I, wordt hij belast in box 2 van de inkomstenbelasting.
  3. In geval de onderneming wordt gedreven in de vorm van een eenmanszaak, wordt het Zwijn I belast in box 2 van de inkomstenbelasting. In geval de onderneming wordt gedreven in een BV, wordt de BV belast in de vennootschapsbelasting. Op het moment dat dividend wordt uitgekeerd aan Zwijn I, wordt hij belast in box 1 van de inkomstenbelasting.
  4. In geval de onderneming wordt gedreven in de vorm van een eenmanszaak, wordt Zwijn I belast in box 2 van de inkomstenbelasting. In geval de onderneming wordt gedreven in een BV, wordt de BV belast in de vennootschapsbelasting. Op het moment dat dividend wordt uitgekeerd aan Zwijn I, wordt hij belast in box 2 van de inkomstenbelasting.

Vraag 23

Jan BV bezit alle aandelen in Smit BV. Jan BV verstrekt een lening ter grootte van € 100.000 aan Smit BV. Smit BV is jaarlijks 5% rente verschuldigd.

Welke stelling is juist ten aanzien van de belastingheffing bij Smit BV?

  1. De ontvangen lening is bij Smit BV belast; de betaalde rente is aftrekbaar.
  2. De ontvangen lening is bij Smit BV belast; de betaalde rente is niet aftrekbaar.
  3. De ontvangen lening is bij Smit BV niet belast; de betaalde rente is aftrekbaar.
  4. De ontvangen lening is bij Smit BV niet belast; de betaalde rente is niet aftrekbaar.

Vraag 24

Welke van de volgende gevallen leidt in ieder geval tot de heffing van schenkbelasting in Nederland?

  1. De heer Jansen schenkt een bedrag van € 15.000 aan Amnesty International.
  2. De heer Jansen ontvangt een schenking van € 15.000 van een oom die in Italië woont.
  3. De heer Jansen schenkt een bedrag van € 15.000 aan een oom die in Spanje woont.
  4. De heer Jansen schenkt een bedrag van € 15.000 aan zijn 23-jarige dochter.

Vraag 25

De heer Vermeent drijft een onderneming als financieel adviseur en heeft uitsluitend belangrijke zakenmensen als cliënt. Hij gaat regelmatig – ongeveer 25 maal per jaar – dineren met klanten in zeer exclusieve sterrenrestaurants. De kosten van een dergelijk diner lopen op tot € 500. De inspecteur is van mening dat deze kosten wel erg hoog zijn en stelt dat de heer Vermeent vooral voor zijn eigen plezier naar zulke dure restaurants gaat. De inspecteur neemt het standpunt in dat een diner voor twee personen in alle redelijkheid niet meer dan € 150 behoort te kosten. In 2013 weigert de inspecteur dan ook een bedrag van € 8.750 in aftrek toe te laten.

Welk alternatief is juist?

  1. De inspecteur mag de omvang van zakelijke kosten in beginsel niet op hun juistheid toetsen, tenzij deze in een zodanige wanverhouding staan tot het nut daarvan voor de onderneming dat geen redelijk denkend ondernemer deze kosten zou hebben gemaakt. Afgezien van de wettelijke aftrekbeperking, kan aftrek van de dinerkosten op deze grond niet worden geweigerd.
  2. De inspecteur mag de omvang van zakelijke kosten in beginsel niet op hun juistheid toetsen, tenzij deze in een zodanige wanverhouding staan tot het nut daarvan dat geen redelijk denkend ondernemer deze kosten zou hebben gemaakt. In aanvulling op de wettelijke aftrekbeperking, is de aftrek van de dinerkosten op deze grond niet mogelijk tot boven het bedrag van € 150 per diner.
  3. Kosten voor voedsel, drank en genotmiddelen kunnen zakelijke uitgaven zijn, maar zijn in aftrek beperkt en kunnen maximaal voor € 4.400 in aftrek worden gebracht door de heer Vermeer.
  4. Kosten voor voedsel, drank en genotmiddelen zijn integraal van aftrek uitgesloten. Deze kosten zijn voor de heer Vermeent dan ook niet aftrekbaar.

Vraag 26

Pest BV heeft 5% van de aandelen in Parajoy Ltd. Parajoy Ltd is gevestigd in Londen en behaalt jaarlijks een winst ter grootte van € 100.000. Parajoy Ltd keert een deel van de winst uit aan Pest BV. Welke stelling is juist ter zake van de winstuitdeling?

  1. Aangezien de deelnemingsvrijstelling van rechtswege van toepassing is, wordt de winstuitdeling niet belast bij Pest BV.
  2. Aangezien de deelnemingsvrijstelling van toepassing is, wordt de winst bij Parajoy Ltd niet belast.
  3. Aangezien Parajoy Ltd niet in Nederland gevestigd is, wordt de deelnemingsvrijstelling niet toegepast. De ontvangen winstuitkering wordt belast bij Pest BV.
  4. Indien een verzoek om toepassing van de deelnemingsvrijstelling wordt ingediend, wordt de winstuitdeling niet belast bij Pest BV.

Vraag 27

De heer Epke Zonder bezit 6% van de aandelen in Goud BV. Goud BV houdt op haar beurt 50% aandelen in Zilver BV. Daarnaast heeft de heer Epke Zonder rechtstreeks 1% van de aandelen in Zilver BV.

Welke stelling is juist?

  1. De heer Epke Zonder heeft een aanmerkelijk belang in Goud BV en in Zilver BV.
  2. De heer Epke Zonder heeft een aanmerkelijk belang in Goud BV, maar niet in Zilver BV.
  3. De heer Epke Zonder heeft geen aanmerkelijk belang in Goud BV en Zilver BV.
  4. De heer Epke Zonder heeft geen aanmerkelijk belang in Goud BV, maar wel in Zilver BV.

Vraag 28

  1. Uitspraak 1: De winst die de dochtervennootschappen behalen wordt fiscaal toegerekend aan de moedermaatschappij.

  2. Uitspraak 2: De ratio van de regeling is het voorkomen van dubbele belastingheffing.

Welk alternatief is juist?

  1. Beide uitspraken hebben betrekking op de regeling van de deelnemingsvrijstelling.
  2. Beide uitspraken hebben betrekking op de regeling van de fiscale eenheid.
  3. Uitspraak 1 heeft betrekking op de regeling van de deelnemingsvrijstelling, uitspraak 2 heeft betrekking op de regeling van de fiscale eenheid.
  4. Uitspraak 1 heeft betrekking op de regeling van de fiscale eenheid, uitspraak 2 heeft betrekking op de regeling van de deelnemingsvrijstelling.

Vraag 29

Welke van de volgende ondernemingen is niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting?

  1. Alterna NV.
  2. Eenmanszaak ‘De Leidse Glaszaak.’
  3. Snackbar Het Vosje BV.
  4. Stichting Muziek voor Deugd, die in concurrentie treedt met ondernemingen. Het winstoogmerk ontbreekt bij deze stichting.

Vraag 30

Welke stelling is juist?

  1. Het forfaitair rendement in box 3 is de waarde van de bezittingen minus de waarde van de schulden, voor zover dit meer bedraagt dan het heffingsvrije vermogen.
  2. Het forfaitair rendement in box 3 wordt bepaald door 1,2% te vermenigvuldigen met de waarde van de bezittingen verminderd met de waarde van de schulden aan het begin van het kalenderjaar, voor zover dit meer bedraagt dan het heffingsvrije vermogen.
  3. Het forfaitair rendement in box 3 wordt bepaald door 30% te vermenigvuldigen met de waarde van de bezittingen verminderd met de waarde van de schulden aan het begin van het kalenderjaar, voor zover dit meer bedraagt dan het heffingsvrije vermogen.
  4. Het forfaitair rendement in box 3 wordt bepaald door 4% te vermenigvuldigen met de waarde van de bezittingen verminderd met de waarde van de schulden aan het begin van het kalenderjaar, voor zover dit meer bedraagt dan het heffingsvrije vermogen.

Vraag 31

Primo BV bezit 95% van de aandelen in Nomo Ltd. Primo BV verstrekt een lening aan Nomo Ltd, met als gevolg dat Nomo Ltd een zakelijke rente is verschuldigd aan Primo BV. Welke stelling is juist ter zake van de belastingheffing bij Primo BV?

  1. Aangezien de deelnemingsvrijstelling van toepassing is, wordt de ontvangen rente niet belast bij Primo BV.
  2. De ontvangen rente wordt gezien als winst van Primo BV en om die reden belast in de vennootschapsbelasting.
  3. Op grond van de winstdrainageregeling is de ontvangen rente onbelast bij Primo BV.
  4. De rente wordt niet belast bij Primo BV, omdat Primo BV een aanmerkelijk belang heeft in Nomo Ltd.

Vraag 32

Toenemende belastingconcurrentie tussen staten leidt vermoedelijk tot:

  1. Hogere benzineaccijnzen, hogere onroerendezaakbelastingen, lagere tarieven vennootschapsbelasting.
  2. Hogere benzineaccijnzen, lagere onroerendezaakbelastingen, lagere tarieven vennootschapsbelasting.
  3. Lagere benzineaccijnzen, hogere onroerendezaakbelastingen, hogere tarieven vennootschapsbelasting.
  4. Lagere benzineaccijnzen, hogere onroerendezaakbelastingen, lagere tarieven vennootschapsbelasting.

Vraag 33

Joop heeft 5% van de aandelen in Apel BV en 1% van de aandelen in Yfoon BV. De broer van Joop heeft 3% van de aandelen in Apel BV. Joops zoon Jon (25 jaar) heeft 2% van de aandelen in Apel BV. De vrouw van Joop heeft 4% van de aandelen in Yfoon BV.

In welke vennootschap(pen) heeft Joop een aanmerkelijk belang?

  1. In Apel BV.
  2. In Yfoon BV.
  3. In Apel BV en Y BV.
  4. Joop heeft geen aanmerkelijk belang.

Vraag 34

Wat is de verhouding tussen de loonbelasting en de inkomstenbelasting?

  1. De inkomstenbelasting is een naheffing op de loonbelasting. Niet in de aangifte loonbelasting opgegeven inkomsten worden op deze wijze alsnog belast.
  2. De inkomstenbelasting is een voorheffing op de loonbelasting. De betaalde inkomstenbelasting wordt verrekend met de latere aanslag loonbelasting.
  3. De loonbelasting is een naheffing op de inkomstenbelasting. Niet in de aangifte inkomstenbelasting opgegeven inkomsten worden op deze wijze alsnog belast.
  4. De loonbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. De betaalde loonbelasting wordt verrekend met de latere aanslag inkomstenbelasting.

Vraag 35

Welke twee stellingen geven de verhouding tussen het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 en een belastingverdrag het beste weer?

Stelling 1: Een belastingverdrag voorkomt dubbele belastingheffing bij binnenlands belastingplichtigen. Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 voorkomt dubbele belastingheffing bij buitenlands én binnenlands belastingplichtigen.​

Stelling 2: Een belastingverdrag voorkomt dubbele belastingheffing bij binnenlands en buitenlands belastingplichtigen. Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 voorkomt dubbele belastingheffing bij binnenlands belastingplichtigen.

Stelling 3: Een belastingverdrag regelt alleen voorkoming van dubbele belastingheffing indien het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 geen soelaas biedt.

Stelling 4: Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 regelt alleen voorkoming van dubbele belastingheffing indien een verdrag geen soelaas biedt.

  1. Stelling 1 en 3.
  2. Stelling 1 en 4
  3. Stelling 2 en 3
  4. Stelling 2 en 4.

Vraag 36

Wat is het doel van de vennootschapsbelasting?

  1. Er voor zorgdragen dat dividend- en rentebetalingen in concernverband gelijk worden belast.
  2. Functioneren als voorheffing op de loonbelasting.
  3. Het stimuleren van een winstuitdeling.
  4. Het voorkomen dat winsten onbelast blijven tot het moment van uitdeling.

Vraag 37

Stelling I. Het doel van box 2 is om een specifieke categorie aandeelhouders (namelijk degenen met een aanmerkelijk belang) uit te zonderen van het gunstige regime van box 3.

Stelling II. Het doel van box 2 is om te zorgen dat dividenden die reeds zijn belast met vennootschapsbelasting niet vervolgens onder het progressieve box 1-tarief vallen.

Welk alternatief is juist?

  1. Stelling I is juist, stelling II is juist.
  2. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.
  3. Stelling I is onjuist, stelling II is juist.
  4. Stelling I is onjuist, stelling II is onjuist.

Vraag 38

Wat wordt bedoeld met “instrumentalisering” van het belastingrecht?

  1. Door de toenemende ingewikkeldheid van het belastingrecht gaan steeds meer belastingplichtigen de regels van het belastingrecht zien als een instrument om minder belasting te betalen.
  2. Doordat steeds meer belastingplichtigen de regels van het belastingrecht zien als een instrument om minder belasting te betalen, wordt dat belastingrecht steeds gedetailleerder.
  3. Naast het hoofddoel, een eerlijke verdeling van de belastingdruk, wordt het belastingrecht ook steeds meer ingezet voor andere doelen, zoals het vullen van de schatkist.
  4. Naast het hoofddoel, het vullen van de schatkist, wordt het belastingrecht ook steeds meer ingezet voor andere doelen, zoals het voeren van sociaal en economisch beleid.

Vraag 39

Kees is een werkloze fiscalist. Om naast zijn uitkering toch wat bij te verdienen, is hij rijke kennissen behulpzaam bij het verplaatsen van hun vermogen naar Luxemburgse spaarrekeningen. Hij adviseert hen over de fiscale aspecten, helpt bij het openen van bankrekeningen, en rijdt ook met koffers contant geld naar Luxemburg. Voor deze werkzaamheden bedingt hij uiteraard beloningen, die hij contant ontvangt. Op die manier verdiende hij in 2010 € 5.672, in 2011 € 47.889, en in 2012 € 96.005. De zaken lopen dus steeds beter. Ook “kennissen van kennissen” weten Koos inmiddels te vinden, en Kees heeft een snelle wagen aangeschaft speciaal voor wekelijkse ritjes naar Luxemburg. De inspecteur krijgt kennis van deze feiten. Kan Kees in de inkomstenbelasting worden belast voor de inkomsten uit deze werkzaamheid?

  1. Ja. Gezien de feiten drijft Kees een onderneming, zodat hij voor winst uit onderneming in box 1 kan worden belast.
  2. Ja. Gezien de feiten geniet Kees resultaat uit overige werkzaamheden, waarvoor hij in box 2 kan worden belast. Voorwaarde is wel dat het resultaat in de vennootschapsbelasting is belast.
  3. Nee. Deze inkomsten zijn niet belastbaar, aangezien ze uit illegale activiteiten (hulp bij belastingontduiking) voortkomen. Uiteraard kan de inspecteur Kees wel strafrechtelijk doen vervolgen.
  4. Nee. Kees staat in een fictieve dienstbetrekking tot zijn klanten, en de inspecteur zal, zodra hij hun namen weet, bij die klanten een naheffingsaanslag loonbelasting moeten opleggen.

Vraag 40

Een traditioneel beginsel voor de verdeling van de belastingdruk is het profijtbeginsel. Volgens dit beginsel zou het belastingstelsel moeten berusten op het volgende uitgangspunt:

  1. Belastingen zijn slechts toelaatbaar voor zover ze profijt opleveren voor de belastingplichtigen.
  2. Belastingplichtigen dragen bij naar rato van het profijt dat ze genieten van overheidsvoorzieningen.
  3. De overheid is een soort onderneming, die winst maakt door het heffen van belastingen.
  4. Het maken van winst is de enige economische activiteit die er echt toe doet, en daarom zou vooral winst maken moeten worden belast.

Open vraag

De mogelijkheid van navordering wordt beperkt door (a) de eis van het nieuwe feit en door (b) de beperkte navorderingstermijn. Maar navordering zonder nieuw feit is mogelijk (c) indien de belastingplichtige te kwader trouw is. Betoogd kan worden dat de elementen a, b en c voortvloeien uit twee beginselen die bij navordering spelen: Het beginsel dat van alle belastingplichtigen tot een juist bedrag belasting moet worden geheven en het rechtszekerheidsbeginsel.

Schrijf een essay over de vraag hoe de elementen a, b en c zijn terug te voeren op (een compromis tussen) die twee beginselen.

Antwoordindicatie

Meerkeuzevragen

1. C, zie Hoofdlijnen H1.4, 2.2, 7.1 en Elementair H1.12.a

11. D, zie Hoofdlijnen H7.2

21. A, zie Hoofdlijnen H2.7 en Elementair H4.3.f

31. B, zie Hoofdlijnen H2.8, 4.6, 6.4 en Elementair H11.2, 14.1

2. C, zie Hoofdlijnen H9.3 en Elementair H1.8

12. D, zie Hoofdlijnen H4.6

22. B, zie Hoofdlijnen H4.9 en Elementair H6.1, 13.11

32. D, zie Hoofdlijnen H8.3, 9.1

3. D, zie Hoofdlijnen H2.3, 9.2 en Elementair H18.1, 18.2

13. D, zie Hoofdlijnen H9.3 en Elementair H18.1, 18.2

23. C, zie Hoofdlijnen H2.2, 2.8

33. C, zie Hoofdlijnen H2.8 en Elementair H11.2

4. A, B, C, D, zie Hoofdlijnen H9.2 en Elementair H4.2

14. B, zie Hoofdlijnen H7.8.4 en Elementair H2.1.b

24. C, zie Hoofdlijnen H5.6 en Elementair H16.2.c

34. D, zie Hoofdlijnen H1.2 en Elementair H4.1

5. B, zie Hoofdlijnen H7.2

15. D, zie Hoofdlijnen H2.2 en Elementair H4.3.h

25. A, zie Hoofdlijnen H2.6 en Elementair H5.4.e

35. D, zie Hoofdlijnen H9.6 en Elementair H18.1

6. C, zie Hoofdlijnen H7.2 en Elementair H2.10

16. A, zie Hoofdlijnen H1.5 en Elementair H1.1, 1.4

26. A, zie Hoofdlijnen H4.5 en Elementair H14.1

36. D, zie Hoofdlijnen H1.2

7. A, B, C, D, zie Hoofdlijnen H2.3 en Elementair H4.2.b

17. D

27. B, zie Hoofdlijnen H2.8 en Elementair H11.2

37. A, zie Hoofdlijnen H2.2 en Elementair H4.3.a

8. D, zie Hoofdlijnen H2.2

18. C, zie Hoofdlijnen H2.2 en Elementair H11.4.a, 11.4.b

28. D, zie Hoofdlijnen H4.6, 6.4 en Elementair H14.1, 14.2

38. D, zie Hoofdlijnen H2.1

9. C, zie Hoofdlijnen H5.2 en Elementair H16.2, 16.3

19. C

29. B, zie Hoofdlijnen H1.2 en Elementair H9.3

39. A, zie Hoofdlijnen H2.2 en Elementair H4.3.a

10. C, zie Hoofdlijnen H2.8 en Elementair H4.3

20. D, zie Hoofdlijnen H9.2

30. D, zie Hoofdlijnen H2.9 en Elementair H12.2

40. B, zie Hoofdlijnen H1.5 en Elementair H1.4

Open vraag

Inhoudelijk deel (maximaal 8 punten)

(Zie Hoofdlijnen 7.2)

(a) Nieuwe feit (3 punten)

Navordering is in beginsel mogelijk. Daarmee wordt beginsel (i) gediend. Maar navordering is niet zo maar mogelijk. Er moet sprake zijn van een nieuw feit.

De belastingplichtige mocht er immers op vertrouwen dat de inspecteur bij het opleggen van de primitieve aanslag nauwkeurig zou onderzoeken tot welk bedrag die aanslag moet worden opgelegd. De inspecteur moet dus over nieuwe informatie beschikken, die hij nog niet had bij het opleggen van de primitieve aanslag. De eis van het nieuwe feit dient derhalve beginsel (ii).

(b) Beperkte navorderingstermijn (2 punten)

Navordering is in beginsel mogelijk (beginsel (i), maar slechts voor een beperkt aantal jaren. Daarmee wordt beginsel (ii) gediend.

(c) Kwade trouw (3 punten)

Als de belastingplichtige onjuiste informatie heeft verstrekt in bijvoorbeeld zijn aangifte, waardoor de primitieve aanslag tot een te laag bedrag wordt opgelegd, verdient hij het niet te worden beschermd tegen navordering. Het rechtszekerheidsbeginsel wordt dan niet gehonoreerd. Dan gaat beginsel (i) voor.

Correct taalgebruik (maximaal 2 punten)

Bij de beoordeling van de essayvraag kan m.b.t. de 2 punten die te verdelen zijn voor een juiste stijl, opbouw en correct taalgebruik ervan worden uitgegaan dat bij een fatsoenlijk betoog die 2 punten worden toegekend en dat aftrek alleen plaatsvindt bij onlogische en niet lopende zinnen, taalfouten en een slechte schrijfstijl.

  • 0,5 punt aftrek per schrijf- of taalfout

  • 0,5 punt aftrek per onlogisch geformuleerde zin

  • 1 punt aftrek indien betoog slecht gestructureerd is

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Oefententamens Belastingrecht - UL

Belastingrecht - UL - Oefententamen 2018

Belastingrecht - UL - Oefententamen 2018


Vragen

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Roberto bezit een zeiljacht, waarmee hij elk weekend gaat varen op de Noordzee. Tijdens vakanties gaat hij nog veel verder: soms naar de Middellandse Zee, soms ook naar Amerika. Het gaat dan ook om een flink jacht, met een waarde in het economisch verkeer van € 4.000.000. Bij zo’n groot schip horen ook kosten. Jaarlijks onderhoud etc. kost €150.000. De vaste ligplaats van het schip laat Roberto bewaken met vechthonden. De ligplaats kost jaarlijks € 20.000, de bewaking met vechthonden jaarlijks € 30.000. Vrienden vragen hem geregeld of ze het schip eens tegen betaling mogen gebruiken, maar daar begint Roberto niet aan. Wat zijn de gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting? U mag daarbij aannemen dat Roberto geen ander vermogen heeft, noch schulden.

  1. Roberto wordt in box 3 belast naar een bedrag van € 4.000.000, minus het heffingvrije vermogen.
  2. Roberto wordt in box 3 belast naar een bedrag van € 3.800.000 (dat is de waarde van het jacht minus de kosten die Roberto heeft gemaakt), minus het heffingvrije vermogen.
  3. Roberto wordt in box 3 belast naar een bedrag van € 3.830.000 (dat is de waarde van het jacht minus de kosten die Roberto heeft gemaakt; de kosten van de bewaking met vechthonden zijn echter van aftrek uitgesloten), minus het heffingvrije vermogen.
  4. Geen van bovenstaande antwoorden is juist.

Vraag 2

Jan verkoopt een pakket aandelen met winst. Dit vervreemdingsvoordeel blijft onbelast mits:

  1. de aandelen behoorden tot het vermogen van Jan’s onderneming.
  2. het voordeel voor Jan een resultaat uit overige werkzaamheden vormt.
  3. de aandelen voor Jan behoorden tot een aanmerkelijk belang.
  4. de aandelen behoorden tot Jan’s box 3 vermogen.

Vraag 3

Voor een aanmerkelijk belang is vereist dat:

  1. de aandeelhouder economisch eigenaar is van de aandelen.
  2. de aandeelhouder juridisch eigenaar is van de aandelen.
  3. het gaat om aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap.
  4. het gaat om direct aandeelhouderschap.

Vraag 4

Judith, een studente van 22 jaar, heeft een 5%-aandelenbelang in X BV. Haar vader Kees houdt de overige 95% van de aandelen. De afgelopen jaren heeft Judith telkens een leuk dividend ontvangen als aanvulling op haar studiebeurs. Maar tijdens het kerstdiner waarschuwt Kees zijn dochter: de zaken lopen slecht, en X BV gaat komend jaar waarschijnlijk een fors verlies draaien. Hij biedt haar aan om een deel van haar aandelen te kopen, zodat zij haar tegenvaller kan beperken. Wat zouden de fiscale gevolgen zijn als Judith de helft van haar aandelen aan haar vader verkoopt?

  1. Zij heeft dan geen aanmerkelijk belang meer en wordt voor haar resterend aandelenbezit belast in box 3.
  2. Zij heeft dan nog steeds
.....read more
Access: 
Public
Belastingrecht - UL - Oefententamen 2017 (1)

Belastingrecht - UL - Oefententamen 2017 (1)


Vragen

Meerkeuzevragen

Vraag 1

    Adolin werkt voor de stichting De Kholins. Deze stichting stelt zich ten doel de Leidse Mede als cultuurgoed te beschermen en de kennis ervan te vergroten onder bezoekers van Leiden. Daartoe wordt echte Leidse Mede, volgens een middeleeuws recept, gestookt en verkocht aan toeristen voor €25 per liter. De feitelijke werkzaamheden rond het stoken, bottelen en verkopen van dit traditionele ambachtelijke product worden verricht door Adolin, onder dagelijkse instructie van de directeur van de stichting. Adolin krijgt geen geld voor zijn werkzaamheden (hoewel de stichting een flinke winst maakt op de jeneververkoop). Wel mag hij elke vrijdag tien liter Mede mee naar huis nemen die hij, samen met enkele andere liefhebbers, zelf opdrinkt. Wat zijn de fiscale gevolgen voor Adolin?

    1. Nu de stichting een onderneming drijft, wordt Adolin belast voor een “gebruikelijk loon”; dit bedraagt (tenminste) €45.000 op jaarbasis.
    2. Adolin geniet loon in de zin van de Wet LB 1964, namelijk de waarde van de flessen Mede die hij krijgt van de stichting. Dit betekent dat de stichting terzake daarvan inhoudingsplichtig is.
    3. Adolin neemt door zijn vrijwilligerswerk niet deel aan het economisch verkeer en kan de Mede dus belastingvrij genieten.
    4. Adolin geniet resultaat uit overige werkzaamheden; slechts zijn specifieke kennis en relaties stellen hem in staat om het voordeel – de Mede die hij ontvangt – te realiseren.

      Vraag 2

      Hoe komt de betekenis van art. 94 Grondwet en van art. 104 Grondwet tot uiting in de verhouding tussen belastingwet en belastingverdrag?

      1. Bepalingen in een belastingverdrag die duidelijk in strijd zijn met bepalingen van Nederlands belastingrecht, blijven buiten toepassing.
      2. Bepalingen van Nederlands belastingrecht die duidelijk in strijd zijn met bepalingen in een belastingverdrag, blijven buiten toepassing.
      3. Wanneer een bepaling van een belastingverdrag in strijd is met een bepaling van Nederlands belastingrecht, kan belastingplichtige een beroep doen op de meest gunstige bepaling.
      4. Wanneer een bepaling van een belastingverdrag in strijd is met een bepaling van Nederlands belastingrecht, dient de rechter te beslissen welke bepaling voorrang heeft.

        Vraag 3

        Shallan maakt graag lange wandelingen in de natuur. Tijdens een mooievoorjaarswandeling vindt zij een koffer in het struikgewas. De koffer bevat contant geld. Shallan sjouwt de koffer mee naar huis en gaat tellen: precies €1.500.000. Zij besteedt al het geld nog datzelfde jaar aan een luxueuzezomervakantie in de duurste hotels wereldwijd. Wat zijn de fiscale gevolgen van een en ander?

        1. Als het bedrag van € 1.500.000, gezien de bronvoorwaarden, niet in box 1 belastbaar is, moet het op grond van de rangorderegeling worden belast in box3.
        2. Als het bedrag van € 1.500.000, gezien de
        .....read more
        Access: 
        Public
        Belastingrecht - UL - Oefententamen 2017 (2)

        Belastingrecht - UL - Oefententamen 2017 (2)


        Vragen

        Vraag 1

        Kasper heeft veel geld verdiend als ondernemer in de speelautomatenbranche. De winst heeft hij deels belegd in een aantal grachtenpanden. Hij verhuurt de kamers aan studenten. De jaarlijkse huurinkomsten bedragen € 225.000. Onderhoud laat hij in eigen beheer verrichten; als hij daarvoor aannemers zou inschakelen zou hij er per jaar zo’n €30.000 aan kwijt zijn. De waarde van de panden is vastgesteld op € 2,2 mln. De panden behoren tot Jan’s box 3 vermogen.

        I. Voor de belastingheffing in box 3 met betrekking tot de panden zijn de werkelijke huuropbrengsten niet van belang.
        II.De onderhoudskosten zijn voor Kasper niet aftrekbaar in box 3 omdat hij het onderhoud in eigen beheer heeft laten uitvoeren en dus de omvang van die kosten niet aannemelijk kan maken.

        Welke stelling is juist?

        1. Stelling I is juist, stelling II is onjuist.
        2. Stelling I is onjuist, stelling II is juist.
        3. Beide stellingen zijn juist.
        4. Beide stellingen zijn onjuist.

          Vraag 2

          Vervreemdingsvoordelen behaald door een natuurlijke persoon zijn:

          1. Niet belast wanneer deze voordelen onder de deelnemingsvrijstelling vallen.
          2. Niet belast wanneer het betreft de vervreemding van opties op aandelen die niet behoren tot een ondernemingsvermogen of een aanmerkelijk belang.
          3. Niet belast wanneer deze voordelen worden genoten binnen de ondernemingssfeer.
          4. Niet belast wanneer het betreft vervreemding van aandelen in een vennootschap waarin de vader van die persoon een aanmerkelijk belang heeft.

          Vraag 3

          Carl is een echte wereldreiziger. Elk jaar komt hij wel even in Nederland langs, om te zien hoe het gaat met zijn vroegere vriendin Evelien en de twee meerderjarige kinderen die hij met haar heeft. Maar even later is hij al weer naar Azië of Australië vertrokken. Tot het moment dat hij zijn been breekt en langdurig moet revalideren. Evelien biedt aan om voor hem te zorgen, en Carl schrijft zich bij de gemeentelijke basisadministratie in op het adres van Evelien. Beiden zien dit als een tijdelijke oplossing: zodra hij kan, zal Carl weer op reis gaan. Zijn Carl en Evelien nu fiscale partners voor de inkomstenbelasting?

          1. Nee, want Carl en Evelien hebben niet de bedoeling om samen te wonen.
          2. Nee, want Carl en Evelien zijn niet getrouwd noch hebben zij een notarieel samenlevingscontract.
          3. Ja, en dat waren ze al sinds het moment dat ze samen hun eerste kind kregen.
          4. Ja, vanaf het moment dat Carl zich op het adres van Evelien inschrijft.

          Vraag 4

          Aris is zojuist afgestudeerd in de rechten en vestigt zich als zelfstandig advocaat. Hij ontwikkelt meteen een drukke praktijk. Van vrienden heeft hij gehoord dat je pas recht hebt op de ondernemersaftrek (art. 3.74 e.v. Wet IB 2001) als je een onderneming drijft. Als beginnend advocaat beschikt hij echter niet over kapitaal. Zijn kantoor (met

          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 2016

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 2016


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          De ondernemer geniet winst uit onderneming in box 1; de belegger valt onder de vermogensrendementsheffing van box 3. Welk van de onderstaande alternatieven geeft een juiste weergave van het verschil in fiscale behandeling tussen ondernemers en beleggers?

          1. Box 1 belast daadwerkelijk genoten winsten en verliezen tegen een progressief tarief; box 3 belast het forfaitaire rendement tegen een proportioneel tarief.
          2. Box 1 belast daadwerkelijk genoten winsten en verliezen tegen een progressief tarief; box 3 belast het forfaitaire rendement tegen een progressief tarief.
          3. Box 1 belast fictief genoten winsten en verliezen tegen een proportioneel tarief; box 3 belast het forfaitaire rendement tegen een proportioneel tarief.
          4. Box 1 belast forfaitair genoten winsten en verliezen tegen een progressief tarief; box 3 belast het forfaitaire rendement tegen een proportioneel tarief.

          Vraag 2

          Jan wil een loodgietersbedrijf beginnen. Jan vraagt zijn vriend Keimpe om het bedrijf samen op te zetten. Keimpe heeft geen kennis van het loodgietersvak, maar hij beschikt wél over het startkapitaal dat nodig is. Jan en Keimpe richten samen een BV op, waarvan ze beide 50% van de aandelen houden. Ze spreken af dat Jan het bedrijf zal leiden en Keimpe slechts vermogen aan de BV zal verschaffen. Kan Keimpe onder de hiervoor geschetste omstandigheden gebruik maken van de zelfstandigenaftrek van art. 3.76 Wet IB 2001?

          1. Ja, mits Keimpe voldoet aan het urencriterium van art. 3.6 Wet IB 2001.
          2. Ja. Keimpe voldoet niet aan het arbeidsvereiste in de zin van art. 3.92 Wet IB 2001 en kan om die reden gebruik maken van ondernemersfaciliteiten.
          3. Nee. Er is ten aanzien van Keimpe sprake van ondernemerschap, maar hij kan geen gebruik maken van ondernemersfaciliteiten aangezien Jan daadwerkelijk het bedrijf leidt.
          4. Nee. Keimpe kwalificeert niet als ondernemer in de zin van art. 3.4 Wet IB 2001.

          Vraag 3

          Welke van de volgende stellingen met betrekking tot het begrip ‘dienstbetrekking’ in de Wet op de loonbelasting 1964 is onjuist?

          1. De drie essentiële kenmerken van een privaatrechtelijke dienstbetrekking zijn: een gezagsverhouding, verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid en de verplichting van de werkgever om loon te betalen.
          2. Een dienstbetrekking kan ook worden aangegaan door een natuurlijk persoon die buitenlands belastingplichtig is.
          3. Een fictieve dienstbetrekking is een dienstbetrekking waarbij in de regel niet aan alle voorwaarden voor een privaatrechtelijke dienstbetrekking is voldaan, maar waar bij wetsfictie toch een dienstbetrekking wordt aangenomen.
          4. Van een dienstbetrekking kan uitsluitend sprake zijn indien een werknemer één dienstbetrekking heeft bij één werkgever.

          Vraag 4

          Joyce Uitermeer is directrice en tevens 50% aandeelhouder van Pollepel BV. Joyce verstaat haar vak en geeft succesvol leiding aan de werknemers van Pollepel BV. In 2016 ontvangt ze als beloning voor deze werkzaamheden een bonus. De bonus bestaat uit twee elementen:
          1)

          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 1

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 1


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          Jochem en Sybren zijn ongehuwd en wonen sinds kort samen in een groot appartement in Amstelveen, dat sinds 2004 eigendom is van Jochem en door hem met een bancaire lening is gefinancierd. Jochem staat ook op dit adres ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie. Om de aftrek van hypotheekrente te optimaliseren willen Jochem en Sybren als fiscale partners voor de heffing van inkomstenbelasting worden aangemerkt.
          Welke van de onderstaande handelingen leidt/leiden bij Jochem en Sybren tot partnerschap voor de Wet IB 2001?

          1. Sybren maakt de door Jochem aan de bank verschuldigde rente vanaf haar bankrekening over.
          2. Sybren registreert zich op dit adres in de Gemeentelijke Basisadministratie; bovendien gaan Jochem en Sybren bij de notaris een samenlevingscontract aan.
          3. Jochem en Sybren hoeven niets te doen omdat ze samenwonen in een eigen woning en derhalve van rechtswege fiscale partners van elkaar zijn.
          4. Ook Sybren registreert zich op dit adres in de Gemeentelijke Basisadministratie.

          Vraag 2

          Olke is fiscalist en wordt op een feestje aangesproken door Mark. Mark woont in Amsterdam, maar wil, om een paar keer per jaar de stad te ontvluchten, een vakantiewoning kopen in Katwijk. Hij vertelt Olke dat hij iets heeft gehoord over hypotheekrenteaftrek. Olke geeft aan dat hij wel geld aan Mark wil lenen om de vakantiewoning te kopen. Mark hoeft van Olke geen rente te betalen, maar mag over 30 jaar de lening ineens afbetalen. Op die manier kan Mark volgens Olke een zakelijke rente aftrekken in box 1. Dit is voor Mark de fiscaal voordeligste manier om de vakantiewoning aan te schaffen. Waarom klopt dit advies van Olke niet?

          1. Aangezien Mark de lening rentevrij kan aflossen, is er geen rente om af te trekken.
          2. De woning valt bij Mark in box 3.
          3. De lening wordt niet afgesloten bij een bank. Er kan daarom niet worden gesproken van aftrekbare hypotheekrente.
          4. In box 3 betaalt Mark feitelijk maar 1,2% belasting over zijn vakantiewoning, in box 1 kan het tarief over de vakantiewoning oplopen tot 52%.

          Vraag 3

          Welke uitspraak is onjuist ten aanzien van het opleggen van een bestuurlijke boete?

          1. De grondslag voor een vergrijpboete wegens niet, onjuist of onvolledig doen van aangifte bestaat uit het gehele bedrag van de aanslag.
          2. Een vergrijpboete bedraagt maximaal 300% van de boetegrondslag bij box III-inkomen.
          3. Een vergrijpboete bij navordering wordt tegelijk opgelegd met het vaststellen van de navorderingsaanslag.
          4. Voor het opleggen van een verzuimboete is opzet of grove schuld niet vereist.

          Vraag 4

          Wat is het doel van de deelnemingsvrijstelling?

          1. Voorkomen dat een dividenduitdeling van een dochtervennootschap aan haar moedervennootschap bij die moedervennootschap wordt belast.
          2. Voorkomen dat een dividenduitdeling van een dochtervennootschap aan haar moedervennootschap bij die dochtervennootschap wordt belast.
          3. Voorkomen dat een
          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 2

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 2


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          Met betrekking tot het fiscale inkomensbegrip in de inkomstenbelasting is één van onderstaande stellingen onjuist, welke is dat?

          1. Een vermogenstoename kan toch onder het wettelijk fiscale inkomensbegrip vallen als er geen sprake is van een ‘bron van inkomen’, zoals bij een schenking.
          2. Aan het begrip ‘bron van inkomen’ zijn door de Hoge Raad een aantal aanvullende eisen gesteld: deelname aan het economische verkeer, voordeel beogen en voordeel verwachten.
          3. In de inkomstenbelasting is het fiscale inkomensbegrip hoofdzakelijk gebaseerd op de bronnentheorie.
          4. Het fiscale inkomen is gelijk aan de groei van het vermogen in een bepaald tijdvak, volgens de vermogensvergelijkingstheorie.

          Vraag 2

          Welke stelling is juist?

          1. Een progressief tarief waarbij hogere inkomens tegen een hoger tarief belast worden dan lagere inkomens doet altijd recht aan het belastingmixbeginsel.
          2. Een progressief tarief waarbij hogere inkomens tegen een hoger tarief belast worden dan lagere inkomens doet altijd recht aan het gelijkheidsbeginsel.
          3. Een progressief tarief waarbij hogere inkomens tegen een hoger tarief belast worden dan de lagere inkomens kan recht doen aan het draagkrachtbeginsel. De heffingsgrondslag moet dan wel ook in de beschouwing worden betrokken.
          4. Een progressief tarief waarbij hogere inkomens tegen een hoger tarief belast worden dan de lagere inkomens kan recht doen aan het profijtbeginsel. De heffingsgrondslag moet dan wel ook in de beschouwing worden betrokken.

          Vraag 3

          Welke Nederlandse belasting is geen directe belasting?

          1. Schenk- en erfbelasting
          2. Vennootschapsbelasting
          3. Inkomstenbelasting
          4. Omzetbelasting

          Vraag 4

          Het volgende bericht is in de krant opgenomen:

          Die belasting is er voor iedereen

          Door een gat in de Europese wetgeving betalen grote bedrijven te weinig of geen belasting.

          Door Stéphane Alonso 26 november 2013

          Naar schatting duizend miljard euro. Dat is het fabuleuze bedrag dat alle Europese burgers samen jaarlijks mislopen door belastingfraude, belastingparadijzen en ‘agressieve belastingplanning’.

          Twee keer geen belasting betalen

          Nederland telt veel brievenbusfirma's (12.000) en honderden bilaterale belasting- en investeringsverdragen. Daardoor kunnen bedrijven uit de hele wereld gebruikmaken van het gunstige belastingklimaat, ook bedrijven die niet of nauwelijks bijdragen aan de 'echte' economie. In augustus concludeerde het Centraal Planbureau (CPB) in een onderzoek dat Nederland weliswaar geen belastingparadijs is - in de zin dat het geen eindbestemming van geldstromen is - maar wel een belangrijk 'doorsluisland'. De maas die Semeta [eurocommissaris voor belastingen] wil dichten, zit in een richtlijn uit 1990, die beschrijft hoe er met buitenlandse dochters van bedrijven dient te worden omgegaan. Om te voorkomen dat winsten en dividenden hieruit twee keer belast zouden worden, in twee landen, kwam er een vrijstelling: alleen het moederbedrijf zou worden aangeslagen, in het eigen land. Een goedbedoeld idee, twee keer voor hetzelfde betalen is oneerlijk. In de praktijk slagen bedrijven er echter in om twee keer helemaal niet te betalen. Met behulp

          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 3

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 3


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          Welke van onderstaande omstandigheden is niet relevant bij het vaststellen van de totaalwinst van een onderneming?

          1. De feitelijke aanwending van een vermogensbestanddeel door de ondernemer.
          2. De beëindiging van de ondernemingsactiviteiten door de ondernemer.
          3. Het moment waarop de ondernemer de ondernemingskosten betaalt.
          4. Het onttrekken van vermogensbestanddelen aan de onderneming door de ondernemer.

          Vraag 2

          Jan is gek op koken en start een kookboekenwinkel. Hij koopt op 1 juli 2013 een winkelpand aan de Langegracht voor € 500.000. Het pand moet nog worden verbouwd. Na een ingrijpende verbouwing gaat de winkel open op 1 februari 2014. Mag Jan in het jaar 2013 op het pand afschrijven?

          1. Ja, want het pand vormt in 2013 ondernemingsvermogen voor Jan.
          2. Nee, want de winkel gaat pas open in februari 2014.
          3. Nee, want het pand is in 2013 slechts een half jaar in bezit. Op bezittingen kan enkel worden afgeschreven als deze een heel jaar in bezit zijn.
          4. Nee, want hij heeft in 2013 enkel de winkel verbouwd.

          Vraag 3

          Het Europese hoofdkwartier van een internationale koffieketen verhuist van Amsterdam naar Londen. Dit omdat daar verreweg de meeste Europese vestigingen zijn. Fiscale overwegingen spelen echter ook een rol. Op welk beginsel zal de Engelse fiscus zich beroepen om na de verhuizing over de winst te kunnen heffen van het Europese hoofdkwartier?

          1. Het nationaliteitsbeginsel.
          2. Het profijtbeginsel.
          3. Het bronbeginsel.
          4. Het woonplaatsbeginsel

          Vraag 4

          De thrillers van een in Engeland wonende auteursechtpaar worden in de Nederlandse boekwinkels snel verkocht. Vanwege dit succes vliegt het echtpaar regelmatig naar Nederland voor een signeersessie. Het echtpaar besluit een ‘vakantiehuisje’ aan de Leidse grachten te kopen. Zij verblijven in deze woning tijdens hun bezoekjes aan Nederland.

          Op grond van welke artikelen wil Nederland belasting heffen over deze Leidse woning?

          1. Art. 2.1, lid 1, onder a jo art. 2.1, lid 2 jo art. 5.3, lid 2, onder a Wet IB 2001.
          2. Art. 2.1, lid 1, onder b jo art. 2.1, lid 2 jo art. 5.3, lid 2, onder a Wet IB 2001.
          3. Art. 2.1, lid 1, onder a jo art. 2.1, lid 2 jo art. 7.7, lid 2, onder a Wet IB 2001.
          4. Art. 2.1, lid 1, onder b jo art. 2.1, lid 2 jo art. 7.7, lid 2, onder a Wet IB 2001.

          Vraag 5

          In de inkomstenbelasting is er een ‘subjectieve belastingplicht’. Wat wordt hiermee bedoeld?

          1. De subjectieve belastingplicht ziet op het tarief dat van toepassing is op bepaalde belastbare inkomsten.
          2. De subjectieve belastingplicht geeft aan welk inkomen van natuurlijke personen wordt betrokken in de belastingheffing.
          3. De subjectieve belastingplicht geeft aan welke natuurlijke personen op grond van de Wet IB zijn onderworpen aan inkomstenbelasting.
          4. De subjectieve belastingplicht wijst op die artikelen
          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 4

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 4


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          In de Volkskrant van 5 november 2012 stond het volgende artikel (enkel de relevante passages zijn weergegeven):

          Presidentskandidaat Romney maakt gebruik van Nederland als belastingparadijs

          De fiscale sluipwegen van Mitt Romney lopen ook door Nederland. Het private-equityfonds Bain Capital, waarin de presidentskandidaat participeert, zou via de Nederlandse route zo’n 80 miljoen euro aan dividendbelasting hebben ontweken.

          Presidentskandidaat Mitt Romney profiteert via het private-equityfonds Bain Capital van een voordelige fiscale route die via Nederland loopt. Nederland is voor het Amerikaanse Bain, dat door Romney werd opgericht, een schakel in zijn omvangrijke internationale web van trust- en houdstermaatschappijen.

          Door zijn investering van de in 2004 overgenomen Ierse farmaceut Warner Chilcott via Nederland te laten lopen, weet Bain dividend- en vermogenswinstbelasting te vermijden. Sinds de aandelen in Nederland zijn ondergebracht, werd zo’n 398 miljoen dollar (303 miljoen euro) aan dividend uitgekeerd en verkocht Bain voor ruim 334 miljoen dollar (260 miljoen euro) aan aandelen.

          Dit blijkt uit door Follow the Money voor de Volkskrant onderzochte deponeringen bij de Amerikaanse beurstoezichthouder (SEC), Romneys belastingaangiften, door het Amerikaanse techblog Gawker geopenbaarde vertrouwelijke documenten van Bain, en gegevens van de Nederlandse Kamer van Koophandel.

          (…)

          398 miljoen dollar.

          Sinds 2010 heeft Bain Capital zijn aandelen in Warner Chilcott ondergebracht in een Nederlandse besloten vennootschap. Vanaf het begin hebben er omvangrijke uitkeringen aan Bain Capital plaatsgevonden. Warner Chilcott keerde vanaf augustus 2010 398 miljoen dollar aan dividend uit. Bain verkocht in deze jaren ook voor ruim 334 miljoen dollar aan aandelen Warner Chilcott.

          Door gebruik te maken van (……………) in Nederland en Luxemburg weet Bain dividend- en vermogenswinstbelasting te vermijden en de opbrengsten van zijn aandelen veilig onder te brengen in de fiscale vrijplaats Kaaimaneilanden. (……………) houdt in dat de winst uit een aandelenbezit van meer dan 5 procent niet wordt belast in Nederland. Nederland is mede daarom een aantrekkelijke vestigingsplaats voor houdstermaatschappijen van multinationals en financiële fondsen. ‘We zijn wereldkampioen (……………)’, zegt Jos Peters, fiscalist bij Merlyn.

          Welk woord ontbreekt op de drie stippellijnen?

          1. (de regeling in) belastingverdragen.
          2. (de) deelnemingsvrijstelling.
          3. (de) fiscale eenheid.
          4. (het) verdrag ter voorkoming van dubbele belasting.

          Vraag 2

          Belastingverdragen bevatten geen regels:

          1. Over de uitwisseling van inlichtingen en bijstand bij invordering.
          2. Ter voorkoming van discriminatie.
          3. Ter voorkoming van economische dubbele belastingheffing.
          4. Ter voorkoming van het ontgaan van belasting.

          Vraag 3

          Welke beginselen past Nederland toe bij het afbakenen van de heffingsbevoegdheid?

          1. Het woonplaatsbeginsel en het bronbeginsel.
          2. Het woonplaatsbeginsel en het nationaliteitsbeginsel.
          3. Het woonplaatsbeginsel, het bronbeginsel en het nationaliteitsbeginsel.
          4. Het woonplaatsbeginsel, het bronbeginsel, het nationaliteitsbeginsel en het vermogensbeginsel.

          Vraag 4

          Het legaliteitsbeginsel in het belastingrecht houdt in dat:

          1. belastingen slechts krachtens de wet mogen worden geheven.
          2. belastingen slechts mogen worden geheven over legaal verkregen inkomsten.
          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 5

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 5


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          Lees het onderstaande artikel aandachtig door:

          Google omzeilt belasting via Nederland

          Laatste update: 23 oktober 2010 12:37

          AMSTERDAM - Google 'ontduikt' via onder andere Nederland belastingen uit de Verenigde Staten en bespaarde over de afgelopen drie jaar op die manier ruim 3,1 miljard dollar (ongeveer 2,2 miljard euro). Dat blijkt uit onderzoek van persbureau Bloomberg.

          Door gebruik te maken van de zogenaamde 'Dutch Sandwich-techniek' gaan inkomsten van Google naar Ierland, dan via Nederland naar Bermuda en uiteindelijk weer terug naar Ierland. Daarvandaan kan het geld als dividend worden uitgekeerd aan Googles aandeelhouders.

          Het percentage winstbelasting dat Google in het buitenland moet betalen is door deze constructie verlaagd tot 2,4 procent. Het laagste percentage van de vijf grootste technologiebedrijven uit de VS. In veel landen is het officiële percentage belasting hoger dan 20 procent.

          Er is in de VS nogal wat te doen rondom deze vorm van __________. De belastingtrucs zouden de Amerikaanse overheid volgens specialisten jaarlijks zestig miljard dollar kosten, terwijl onder andere de Nederlandse fiscus profiteert.

          Double Irish

          Google betaalde winstbelasting de afgelopen jaren in Ierland en profiteert zo van voordelige Ierse belastingwetten waardoor het de 12,5 procent officiële belasting ontloopt. De zogenaamde Double Irish-methode is gebouwd op twee bedrijven.

          De een vraagt royalty's voor gebruik van het intellectueel eigendom. Op deze manier worden uitgaven gecreëerd die het belastbaar inkomen van een bedrijf verlagen. Een ander bedrijf int de royalty's in een land dat Ierse belastingen negeert, zoals Bermuda.

          Om te ontkomen aan een voorheffing op de winstbelasting als het geld Ierland verlaat wordt het naar een Nederlandse Google-BV gestuurd. Ierse belastingwetten geven sommige Europese landen, waaronder Nederland, namelijk vrijstelling van royaltybelastingen, normaal gesproken ongeveer 15 procent.

          "Vervolgens kunnen de royalty's ons land vrijwel onbelast verlaten richting Bermuda", vertelt Peter Smits, hoogleraar fiscale economie van de Erasmus Universiteit en verbonden aan Deloitte.

          "Het geld staat hooguit een dag of twee in Nederland geparkeerd. Daarom heeft de Nederlandse belastingdienst kennelijk een speciale afspraak gemaakt met Google, waarbij is afgesproken dat Nederland over 0,2 procent van de geldstroom vennootschapsbelasting int."

          Buitenlandse artiesten als U2 en The Rolling Stones gebruiken dezelfde constructie, en ook een groot bedrijf als IKEA heeft vanwege het gunstige belastingklimaat zijn hoofdkantoor in Nederland gevestigd. Jaarlijks stromen zo duizenden miljarden euro's door Nederland.

          Vul het ontbrekende woord in:

          1. Belastingfraude.
          2. Belastingontduiking.
          3. Belastingontwijking.
          4. Boxhopping.

          Vraag 2

          Professor Smits merkt op dat de royalty’s onbelast ons land verlaten richting Bermuda. Wat is de juiste onderbouwing van deze stelling?

          1. Er is geen verdrag gesloten tussen Nederland en Bermuda. Het Besluit voorkoming dubbele belasting is van toepassing en wijst het heffingsrecht toe een Bermuda.
          2. Het verdrag Nederland – Bermuda (conform het OESO-modelverdrag) wijst het heffingsrecht toe aan Bermuda.
          3. Nederland kent geen bronheffing op
          .....read more
          Access: 
          Public
          Belastingrecht - UL - Oefententamen 6

          Belastingrecht - UL - Oefententamen 6


          Meerkeuzevragen

          Vraag 1

          Wat wordt verstaan onder ‘box hopping’ in de inkomstenbelasting?

          1. De neiging van belastingplichtigen om de tariefverschillen tussen de boxen in hun voordeel te gebruiken.
          2. Het verschijnsel dat sommige bronnen van inkomen in meerdere boxen tegelijk kunnen vallen.
          3. De neiging van de belastingdienst om belastingplichtigen altijd in de voor hen meest ongunstige box te belasten.
          4. Het verschijnsel dat door de toepassing van de drie boxen dubbele of zelfs drievoudige heffing kan optreden.

          Vraag 2

          Er is in het algemeen sprake van een bron van inkomen als een belastingplichtige: Voordeel (…); dit voordeel redelijkerwijs (…); en deelneemt aan (…).

          Vul in (3x):

          1. geniet, mag ontvangen, het economisch verkeer.
          2. beoogt, kan genieten, het arbeidsproces.
          3. kan verwachten, heeft verwacht, de Nederlandse samenleving.
          4. beoogt, kan verwachten, het economische verkeer.

          Vraag 3

          Winst in de zin van de wet IB 2001 is:

          1. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die de ondernemer, onder welke naam en in welke vorm ook, aan inkomen geniet.
          2. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die de onderneming, onder welke naam en in welke vorm ook, als zodanig aan voordelen verwerft.
          3. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit de onderneming.
          4. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden genoten door de onderneming.

          Vraag 4

          Roberto verzamelt postzegels. Hij reist een paar keer per jaar naar verzamelaarsbeurzen met (een deel van) zijn collectie. Doorgaans doet hij zaken op ruilbasis. Voor het bezoeken van die beurzen maakt hij gebruik van het openbaar vervoer; soms maakt hij ook kosten voor (eenvoudige) overnachtingen. Zijn de reis- en overnachtingskosten aftrekbaar voor zijn aangifte inkomstenbelasting 2011?

          1. Nee, er is geen sprake van een bron van inkomen.
          2. Ja, maar alleen voor zover hij geldomzet maakt (en dus niet gewoon ruilt).
          3. De overnachtingskosten zijn niet aftrekbaar; de reiskosten zijn aftrekbaar voor zover Roberto beschikt over een reisverklaring in de zin van art. 16 lid 2 en 3 Uitv.reg. IB 2001.
          4. Alle kosten zijn aftrekbaar, zij het binnen de grenzen van art. 3.15 Wet IB 2001.

          Vraag 5

          Welke bewering is juist?

          1. Het profijtbeginsel is een belangrijk beginsel bij de heffing van inkomstenbelasting.
          2. Daar waar belastingen worden gebruikt om een bijdrage te leveren aan de realisatie van andere doelstellingen van overheidsbeleid, kan men spreken over de ‘instrumentalisering’ van het belastingrecht.
          3. Over de omvang en richting van ‘afwenteling’ bestaat in het belastingrecht altijd op voorhand duidelijkheid, zodat belastingheffing gericht kan plaatsvinden.
          4. Door de instrumentalisering van het belastingrecht, wordt het belastingrecht voor de burger eenvoudiger en toegankelijker.

          Vraag 6

          In welke zin leidt het “klassieke stelsel” tot dubbele belastingheffing?

            .....read more
            Access: 
            Public
            Belastingrecht - UL - Oefententamen 7

            Belastingrecht - UL - Oefententamen 7


            Open vragen

            Vraag 1

            In het vakblad voor de bakkersbranche “Bakkerswereld” staat het volgende bericht:

            Onregelmatigheden bakkersbranche

            Nieuwsbericht| 22-02-2011

            De FIOD heeft op woensdag 16 februari 5 bedrijfspanden en 3 woningen in Roermond en Eindhoven doorzocht. Het vermoeden is dat de boekhouding vervalst is en dat bij de in- en verkoop van (brood)meel geen belasting is afgedragen. Het geschatte nadeel voor de schatkist is rond de 600.000 euro.

            Het strafrechtelijk onderzoek vindt plaats onder leiding van het Functioneel Parket. De Belastingdienst doet onderzoek naar onregelmatigheden bij bakkers die tevens een lunchroom exploiteren. Uit vooronderzoek is gebleken dat zich met name bij die bakkers onregelmatigheden voordoen. Bij 17 onderzochte ondernemingen is in totaal ruim €3 miljoen aan naheffingsaanslagen opgelegd. Ook de arbeidsinspectie, UWV en VWA constateren regelmatig overtredingen bij deze specifieke groep. Daarom is er samen met gemeenten, politie en het Openbaar Ministerie een interventieteam opgericht dat deze bakkers extra controleert. Naast belastingfraude wordt er ook gekeken naar illegaal tewerkgestelde personen, voedselveiligheid, hygiëne en uitkeringsfraude. Het doel is om, waar nodig, het gedrag te verbeteren. Naast toezicht is er ook sprake van voorlichting.

            a. Indien een ondernemer te weinig belasting betaalt, kan hij worden bestraft. De inspecteur kan voor die bestraffing kiezen uit twee trajecten. Geef aan welk traject in het geval van de bakkers de voorkeur verdient.

            b. In het krantenartikel wordt gesproken over opgelegde heffingsaanslagen. Een fiscaal advocaat die door één van de bakkers is ingehuurd, beargumenteert dat naheffing niet zo maar mogelijk is; de fiscus zou een nieuw feit moeten hebben om een naheffingsaanslag op te leggen. Beargumenteer onder verwijzing naar de wettelijke bepalingen of dit standpunt juist is en waarom de eis van het nieuwe feit bij naheffing wel of niet wordt gesteld.

            Vraag 2

            In de krant is het volgende bericht te lezen:

            Kamer wil bankiersbonus 100 procent belasten

            Alle banken die staatssteun hebben ontvangen, moeten de sinds 2008 uitgekeerde bonussen 100 procent belasten. De Tweede Kamer gaat met deze eis in tegen de wens van minister Jan Kees de Jager (Financiën, CDA). De Tweede Kamer heeft dinsdag een motie van de PVV aangenomen over dit onderwerp.

            100 procent

            Hierin wordt het kabinet gevraagd alle financiële bonussen die sinds 2008 bij staatsgesteunde banken als ABN, ING, SNS Reaal en Aegon zijn uitgekeerd eenmalig tegen een tarief van 100 procent te belasten in de loonheffing.

            Kan dat niet, dan moet het kabinet aftrek van het hele bonusbedrag in de vennootschapsbelasting weigeren. De motie was door minister De Jager ontraden, onder meer omdat die in strijd zou zijn met de grondwet.

            Plasterks draai

            De motie werd aangenomen in de Kamer, dankzij steun van in ieder geval de PvdA en de SP. De SP vroeg onmiddellijk een brief van het kabinet over hoe het de motie denkt te gaan uitvoeren.

            .....read more
            Access: 
            Public
            Belastingrecht - UL - Oefententamen 8

            Belastingrecht - UL - Oefententamen 8


            Open vragen

            Vraag 1 (30 punten)

            Paul heeft in 2010 deelgenomen aan het televisieprogramma ‘De Gouden Kooi’. Opzet van het programma is dat een aantal deelnemers een villa bewoont. In en om de villa hangen camera’s. Winnaar is degene die in overeenstemming met de spelregels het langste weet te blijven zitten en zijn medespelers ‘wegpest’. De spelregels zijn neergelegd in een lijvig boekwerk. Daarin is onder meer bepaald dat de deelnemers verplicht zijn om de instructies van de producent van het programma op te volgen. Houdt een kandidaat zich niet aan de spelregels en/of instructies dan kan hij uit de villa worden gezet. Naast een kans op de hoofdprijs krijgen de kandidaten een vergoeding van € 2.500 voor iedere maand dat zij in het huis verblijven. Paul verlaat als derde na 10 maanden de villa en ontvangt € 25.000.

            a. Geef gemotiveerd aan of sprake is van een bron van inkomen voor Paul. U hoeft nog niet aan te geven om welke bron van inkomen het eventueel zou gaan.

            b. Uitgaande van de aanwezigheid van een bron van inkomen, geef gemotiveerd aan welke bron van inkomen naar uw mening van toepassing is.

            Paul is na zijn verblijf in de Gouden Kooi een bekende Nederlander geworden. Om te ontsnappen aan alle drukte besluit hij zijn huurhuis in Amsterdam op te zeggen en een reis rond de wereld te maken. Ook verkoopt Paul zijn auto. De auto is volgens de garage € 17.000 waard. Uiteindelijk verkoopt Paul zijn auto via internet aan een trouwe fan van de Gouden Kooi die juist de auto van Paul graag wil hebben en daarvoor € 22.000 betaalt.

            c. Geef gemotiveerd aan of het voordeel in box 1 kan worden belast en, zo ja, onder welke bron van inkomen.

            Vraag 2 (20 punten)

            Op de internetsite van het Reformatorisch Dagblad staat het volgende berichtje:

            Vettaks moet Roemenen van fastfood afhouden

            Roemenen moeten binnenkort belasting gaan betalen op producten die veel suiker en vet bevatten, zoals hamburgers, chips en frisdrank.

            Volgens de Roemeense regering moet de heffing ervoor zorgen dat mensen gezonder gaan eten. De helft van de 22 miljoen Roemenen is te dik, blijkt uit officiële cijfers. Het Roemeense parlement keurt de wet naar verwachting deze maand goed.

            Voor veel Roemenen was fastfood na de val van het communisme het symbool van vrijheid en een teken van welvaart. De snelle hap is ongekend populair, net als in andere landen in Oost-Europa. Obesitas komt er steeds meer voor, zegt de Praagse hoogleraar Vojtech Hainer, voormalig hoofd van de Europese Vereniging van Onderzoek naar Obesitas. „De levensstijl wordt steeds westerser, met meer tv-kijken, meer computeren, minder bewegen, meer autorijden en meer fastfood.”

            Gecombineerd met de traditionele, voedzame keuken van aardappel en vet varkensvlees zorgt dat ervoor dat meer dan de

            .....read more
            Access: 
            Public
            Belastingrecht - UL - Oefententamen 9

            Belastingrecht - UL - Oefententamen 9


            Vragen

            Vraag 1

            Welke stelling is juist?

            1. De loonbelasting die werkgevers op het loon inhouden is een voorheffing op de uiteindelijk verschuldigde vennootschapsbelasting.
            2. De omzetbelasting is een verbruiksbelasting.
            3. De overdrachtsbelasting is een belasting ter zake van het verkrijgen van roerende zaken in Nederland.
            4. De vennootschapsbelasting is een belasting van aandeelhouders die recht hebben op vennootschappelijke winst.

            Vraag 2

            De rendementgrondslag die in box 3 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 wordt gehanteerd bestaat uit:

            1. De waarde van de in aanmerking te nemen bezittingen, verminderd met de waarde van de in aanmerking te nemen schulden.
            2. De waarde van de in aanmerking te nemen bezittingen, verminderd met de waarde van de in aanmerking te nemen schulden en het heffingvrije vermogen.
            3. Het fictief rendement over de in aanmerking te nemen bezittingen, verminderd met de waarde van de in aanmerking te nemen schulden, verminderd met het heffingvrije vermogen.
            4. Het vermogensrendement over de in aanmerking te nemen bezittingen, verminderd met de waarde van de in aanmerking te nemen schulden.

            Vraag 3

            Wie dragen de vennootschapsbelasting?

            1. De aandeelhouders, voor wie immers na het voldoen van de belasting minder dividend overblijft.
            2. De lichamen in de zin van art. 1 Wet Vpb 1968, die immers subjectief belastingplichtig zijn.
            3. De werknemers, omdat arbeidsbeloningen niet aftrekbaar zijn bij de bepaling van de vennootschappelijke winst.
            4. Naast aandeelhouders ook werknemers en consumenten, omdat ondernemingskapitaal meer internationaal mobiel is dan werknemers en consumenten.

            Vraag 4

            Julia drijft een onderneming in de zin van art. 3.8 Wet IB 2001. Julia is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met Jan. Jan werkt bij een belastingadvieskantoor in loondienst. Op een zekere dag koopt Julia een kaartje voor een landelijke autovakbeurs. Zij hoopt op die beurs allerlei zakelijke contacten te spreken en iets op te steken van de nieuwe ontwikkelingen in de autowereld. Het kaartje geeft recht op een gratis lot, waarmee Julia een motorfiets wint. Jan heeft vervolgens de motorfiets in gebruik genomen voor het woon-werkverkeer naar zijn kantoor. Welke stelling is juist over de fiscale positie van Juliaen/of Jan?

            1. Aangezien de motorfiets door Jan wordt gebruikt in het kader van zijn dienstverband bij het belastingadvieskantoor, zijn de kosten van de motorfiets bij hem als reisaftrek aftrekbaar van zijn belastbaar loon in de zin van art. 3.80 Wet IB 2001.
            2. Aangezien Julia de motor niet voor zakelijke doeleinden gebruikt, kan de waarde van de motorfiets niet tot de winst van de onderneming van Julia behoren.
            3. De waarde van de motorfiets is bij Julia belast als winst uit onderneming. Het kaartje voor de vakbeurs is immers uit zakelijke overwegingen gekocht.
            4. De waarde van de motorfiets is mogelijk bij Julia belast als resultaat uit overige werkzaamheden, omdat de motorfiets het resultaat is uit haar werkzaamheden
            .....read more
            Access: 
            Public
            Belastingrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

            Belastingrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

            • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Belastingrecht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid Jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
            • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar
              Rechten Leiden: Bachelor en Master UL - Samenvattingen en studiehulp
            Comments, Compliments & Kudos:

            Add new contribution

            CAPTCHA
            This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
            Image CAPTCHA
            Enter the characters shown in the image.
            Promotions
            oneworld magazine
            Check how to use summaries on WorldSupporter.org


            Online access to all summaries, study notes en practice exams

            Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

            There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

            1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
            2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
            3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
            4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
            5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

            Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

            Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

            Field of study

            Check related topics:
            Activities abroad, studies and working fields
            Institutions and organizations
            Access level of this page
            • Public
            • WorldSupporters only
            • JoHo members
            • Private
            Statistics
            1998