Mens tot Cel HC26: Patiënt met pijn op de borst

HC26. Patiënt met pijn op de borst

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt de ziekte acute aorta dissectie type A besproken
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Er is geen bijbehorende literatuur bij dit college. Alle onderwerpen die worden besproken zijn dus niet terug te lezen.
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er worden verschillende behandelingen besproken, die tot voor kort nog niet mogelijk waren
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Voor het tentamen dien je aan de hand van de topografische anatomie van de thorax klinische symptomen te lokaliseren
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen mogelijke tentamenvragen behandeld tijdens het college

Onderdelen in de borstkas

De borstkas bestaat uit:

  • Hart
  • Longen
  • Ribben
  • Slokdarm

Dissectie

Door middel van bloedonderzoek is te ontdekken of er dode hartcellen aanwezig zijn. De volgende stoffen komen dan vrij:

  • CPK-MB
  • Troponine-T

Dissectie is het loslaten van de tunica intima, waarbij bloed tussen de lagen gaat zitten. Er ontstaat een vals lumen → drukt de echte lumen dicht → er stroomt minder bloed door de vaten heen. Dit is slecht voor het brein en de andere organen.

Als dit bij de aorta gebeurt, wordt gesproken van een acute aorta dissectie. Hiervan zijn twee typen:

  • Type A: de ascendens en de aortaboog zijn bij de dissectie betrokken
  • Type B: zit bij de descendens
    • Wordt behandeld met medicijnen en eventueel een shunt

Acute aorta dissectie Type A:

Kenmerken van acute aorta dissectie Type A zijn:

  • Wordt vaak ervaren als een hevige pijn op de borst
  • Dissectie in de aorta ascendens en de aortaboog
  • Aorta wordt ernstig vernauwd → benauwde gevoelens als gevolg
  • Binnen 48 uur ruptureert de aortawand → sterftekans van 2% per uur
  • 15% overlijdt in het ziekenhuis

De behandeling is:

  • Aortaklep wordt:
    • Vervangen (mechanische of biologische prothese)
    • Hersteld d.m.v. een klepsparende wortelvervanging
      • Bentall operatie: de aortaklep wordt vervangen door een buisprothese
      • David operatie: de aortaklep wordt niet vervangen, maar wordt verbonden met nieuw weefsel
      • Eventueel een Bypass
  • Aorta ascendens wordt vervangen
    • Dacron graft
  • Afhankelijk van de intimascheur wordt de aortaboog vervangen

Als je de aortaboog opereert, wordt verbinding van bloedvaten naar het hoofd verstoord dit wordt opgelost door:

  • Diepe hyperthermie (het lichaam van de patiënt wordt gekoeld tot 20 Celsius) met circulatoir arrest en antegrade cerebrale perfusie
  • Een hart-long machine
    • Arterieel: art. subclavia/axillaris
    • Veneus: rechter hartoor

Complicaties na de operatie:

      •  
  • TIA’s → tijdelijke afsluitingen van een bloedvat in de hersenen
  • Heesheid

Aneurysma:

Onder een aneurysma wordt een uitstulping van de wand van een hersenslagader verstaan. Een aneurysma bevindt zich vrijwel altijd op de splitsing van twee slagaders, meestal aan de onderkant van de hersenen of hersenstam. Een aneurysma kan plaatsvinden op een plek waar het bloedvat zwakker is. De snelheid waarmee het aneurysma toeneemt is variabel en bepaalt wanneer er ingegrepen moet worden.

Heesheid:

Het ontstaan van heesheid na een operatie heeft alles te maken met de larynx. De larynx heet ook wel de “voice box” en is een orgaan bovenin de nek die onder andere het stemgeluid controleert. De larynx wordt geïnnerveerd door de nervus vagus. Vertakkingen van de nervus vagus in de hals zijn:

  • Rami pharyngei
  • Nervus laryngealis superior
  • Nervus laryngealis recurrens

Deze zenuwen leggen een lange weg tot de larynx. Hierdoor kan de oorzaak van stembandparalyse gevonden worden in het hoofd, de hals en de thorax. Vooral de linker nervus laryngealis recurrens heeft een diep interthoracaal verloop. Bij een operatie aan de aortaboog kan deze beschadigd raken → er ontstaat een enkelzijdige verlamming. Zo’n verlamming aan de nervus laryngealis recurrens lijdt tot een hese stem en een verlies aan volume van de stem. 

Conclusie

  • Een arts moet een relatie kunnen leggen tussen de klinische presentatie van een patiënt en de anatomie
  • Organen in de thorax zijn nauw gerelateerd
  • Vasculaire problemen in de thorax hebben effect op alle andere vasculaire structuren

 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Collegeaantekeningen bij Mens tot Cel 2019/2020

Mens tot Cel HC2: Geschiedenis van de anatomie 1

Mens tot Cel HC2: Geschiedenis van de anatomie 1

HC2. Geschiedenis van de anatomie 1

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt het eerste deel van de geschiedenis van de beeldvorming en het denken over bouw en werking van het menselijk lichaam behandeld
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alles besproken in dit college is niet behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • De ontwikkeling van beeldvormend onderzoek
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Er zijn geen opmerkingen over het tentamen gemaakt
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen mogelijke tentamenvragen behandeld tijdens het college

Soorten anatomie

  • Macroscopische anatomie: alles wat je met het blote oog kan zien
    • Systematische anatomie: beschrijvend
    • Topografische anatomie: regio’s
    • Klinische anatomie: toepassen
  • Microscopische anatomie:
    • Histologie: weefselleer
    • Cytologie: celleer
  • Embryologie: de totstandkoming van het lichaam

Anatomie in de 17eeeuw

1e helft 17e eeuw: 

  • Bij het ontleden van een lichaam begon men met de zachte delen, omdat deze het snelst bederven → de spieren en pezen gingen als laatste.
  • Andreas Vesalius (1514 - 1564)
    • Controleerde de kennis die tot dan toe in de anatomie heerste (kennis van de Grieken en Romeinen)
    • Gebruikte ook zijn handen → ongebruikelijk
    • Was zowel intellectueel als handwerksman
    • 1543 → Anatomische Atlas: De humani corporis fabrica
    • Uitte kritiek op de prestigieuze klassieke kennis
    • Behoorde tot de eersten die lijken ontleedde
    • Haalde lijken van het galgenveld
    • Kreeg veel navolgers → Petrus Paaw
  • Petrus Paaw:
    • 1e generatie medische studenten in Leiden
    • Reisde als student rond Europa
    • 1589: terug naar Leiden àhoogleraar anatomie
    • 1594:Anatomisch theater Leiden → 1 of 2x per jaar werd een lijk ontleed
    • ’s Winters: lijkenontleding
    • ’s Zomers: tentoonstelling skeletten

2e helft 17e eeuw:

  • Anatomia Nova
  • Technische ontwikkelingen
    • Preparaten
    • Microscoop
      • Giuseppe: mogelijk om te zien hoe kleine mechanismen werkten
      • Van Leeuwenhoek: maakte een microscoop die 250x vergrootte
  • Rene Descartes
    • Ontwikkelde mechanisch wereldbeeld → de hele wereld is een groot mechaniek met allemaal onderdeeltjes die op elkaar inwerken
  • Jan Swammerdam (1637)
    • Preparaat van de uterus
    • Was bezig met microscopen en fysiologie, experimenteerde met levende wezens
  • Reinier de Graaf
    • De Graaf: onderzocht de alvleesklier en alvleessap d.m.v. onderzoek bij honden
    • Preparaat van de uterus
  • Govard Bidloo
    • Maakte de 1e grote anatomische atlas na Vesalius
    • Huurde een kunstenaar in om de mooiste anatomische atlas te maken
    • Gebruikte nieuwe techniek microscoop
  • Frederik Ruysch
    • Wilde laten zien dat het menselijk organisme heel erg mooi is
    • Maakte preparaten ingespoten met vloeibare was
  • Herman Boerhaave
    • Leidse medicus
    • Leermeester van heel Europa
    • Bekeek kennis van de 17eeeuw en besloot wat bruikbaar was en wat niet

De overgangsperiode: 18- 19e eeuw

  • Bernard B.S. Albinus
    • Wilde laten zien dat het leven mooi is
    • Nieuwe anatomische atlas
      • 3 begintekeningen: skelet frontaal, rug en opzij
      • Gaf
.....read more
Access: 
JoHo members
Mens tot Cel HC3: Bouwplan van het Menselijk Lichaam algemene inleiding

Mens tot Cel HC3: Bouwplan van het Menselijk Lichaam algemene inleiding

HC3. Bouwplan van het Menselijk Lichaam Algemene Inleiding

Over dit college

Dit college gaat over het gebruik en de toepassing van de medisch anatomische vaktaal en over de onderverdeling van het lichaam in gebieden en de grenzen en inhoud van belangrijke lichaamsgebieden als hals, borst, buik en bekken, en de extremiteiten. Welke structuren houden zich aan de anatomische grenzen en welke structuren verbinden de verschillende gebieden? Hoe zijn inwendige, niet zichtbare organen gelegen ten opzichte van de voor de arts onmisbare oppervlakkige palpabele structuren? 
 
Bijbehorende opdrachten: SO2 uit het blokboek van Mens tot Cel
Bijbehorende literatuur: Moore, Dalley Agur: Clinically Oriented Anatomy, 8e editie, 2018: blz 4-11

In welke stand kunnen wij het menselijk lichaam beschrijven?

De anatomische positie:

  • Handpalmen naar voren gericht
  • Links en rechts wordt vanuit de persoon in kwestie beredeneerd
  • De mens staat rechtop, niet:
    • Supine: op de rug liggend
    • Prone: op de buik liggend

Anatomische vlakken:

  • Frontaal/coronaal vlak:
    • Plakken recht naar beneden, van neus naar achter
    • Frons = voorhoofd in het Latijn
  • Transversaal vlak:
    • Dwarse vlakken
    • Transuent = dwars in het Latijn
  • Sagittaal vlak:
    • Van links naar rechts verticale plakken
    • Sagittaal = pijlvormig, in de richting van een pijl
    • Mediaal vlak → sagittaal vlak door het midden van het lichaam

Deze posities worden gebruikt om secties te beschrijven.

  • Longitudinale secties gaan door de lengte door het lichaam
  • Transversale secties gaan horizontaal door het lichaam
  • Oblique secties gaan diagonaal door het lichaam

Richtingen en posities van het menselijk lichaam:

  • Anterior → voorin het lichaam
  • Posterior → achterin het lichaam
  • Superior → bovenin het lichaam
  • Inferior → onderin het lichaam
  • Lateraal → van het midden af
  • Bilateraal → aan beide kanten
  • Contralateraal → aan de tegenovergestelde kant
  • Ipsilateraal → aan dezelfde kant
  • Unilateraal → aan één kant
  • Mediaal → midden
  • Ventraal → zijde van het maag/holte
  • Dorsaal → rugzijde
  • Craniaal → zijde waar het hoofd gelegen is
  • Caudaal → zijde waar de staart gelegen is
  • Proximaal → dichtbij
  • Distaal → ver weg
  • Dorsaal → achterzijde van de hand
  • Palmair → waar de handpalm ligt
  • Plantair → waar de voetzool ligt
  • Superficiaal → dichtbij het oppervlak
  • Intermediaal → tussen superficial en deep in
  • Deep → ver weg van het oppervlak

De lichaamsslagader

Het is nodig precies te kunnen omschrijven waar in het lichaam je zit. Bijvoorbeeld bij de aorta, een grote lichaamsslagader:

  • Aorta ascendens → het stijgende deel van de aorta
  • Arcus aortae → de aortaboog
  • Aorta descendens thoracalis → het dalende deel van de aorta dat zit in de thorax (borstholte)
  • Aorta descendens abdominalis → het delende deel van de aorta in de buik
  • Arteria iliaca communis dextra en sinistra
    • Arteria: slagader
    • Communis: de gemeenschappelijke
    • Dextra: rechts
    • Sinistra: links
    • Iliaca: de slagader is vernoemd naar het bot
  • Arteria femoralis: slagader bij het bovenbeen (femur)
  • Arteria tibialis: slagader bij het scheenbeen (tibia)

Topografische anatomie

Het lichaam wordt verdeeld in verschillende onderdelen:

  • Hoofd
  • Nekdeel
  • Borstgebied (thorax)
  • Abdomen
  • Bekken
  • Onderste extremiteit: Benen
  • Bovenste extremiteit: Armen

Een arts kijkt altijd van inferior naar superior, dus van onder naar boven.

.....read more
Access: 
JoHo members
Mens tot Cel HC22: Geschiedenis van de anatomie 2

Mens tot Cel HC22: Geschiedenis van de anatomie 2

HC22. Geschiedenis van de anatomie 2

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit tweede geschiedeniscollege wordt er gekeken naar de moderne periode vanaf 1800 waarin veel veranderde in de medische beeldvorming van het menselijk lichaam
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alles besproken in dit college wordt niet behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • De soorten beeldvormend onderzoek zijn redelijk recente ontwikkelingen in het vakgebied
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Er zijn geen opmerkingen over het tentamen gemaakt
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen mogelijke tentamenvragen behandeld tijdens het college

Inleiding

In de loop van de 20e eeuw nam de kwaliteit van de medische techniek enorm toe. Er werden scherpere diagnoses gesteld en ziektes konden beter opgespoord worden. Dit kon mede dankzij de ontwikkeling van beeldvormende technieken.

Röntgenstraling

Het ontstaan van Röntgenstraling:

Er was voor het eerst sprake van röntgenstraling in 1895. Dhr Röntgen, een natuurkundige, onderzocht verschijnselen die ontstonden bij hoge spanning door ijle gassen in vacuüm. Tijdens dit onderzoek ontdekte hij röntgenstraling: zachtere oppervlakken houden straling niet tegen. Dit betekende dat men m.b.v. röntgenstraling in het levende lichaam kon kijken. 
 
Röntgenstraling was in het begin van de 20e eeuw om verschillende redenen enorm populair:
  • Röntgenstraling werd opgewekt als elektriciteit → dit vond men interessant
    • Medici waren geïnteresseerd in elektriciteit als therapeutisch middel, waardoor hun interesse in röntgenstraling opgewekt werd
  • Prominente figuren maakten propaganda voor röntgenstraling
    • Thomas Edison was een duidelijke voorstander
    • Wilhelm de Tweede, de toenmalige keizer van Duitsland, liet zijn arm fotograferen met röntgenstraling
    • Salomonson, een Amsterdamse neuroloog, schreef in het NTVG een lovend artikel over röntgenstraling
  • In de populaire cultuur werden allerlei voorwerpen (dus ook niet-levende objecten) onder de röntgenlamp gelegd

Röntgenstraling in de Geneeskunde:

Als gevolg kwamen er steeds meer röntgeninstallaties, vooral in particuliere instituten: röntgen was iets van gespecialiseerden. Zo werd er bij Zander therapieën, een vroege vorm van fysiotherapie, gebruik gemaakt van röntgenstraling. 
Echter was er onder de medici zelf veel scepsis:
  • Het maken van een röntgenfoto duurde lang → patiënten moesten wel 40 minuten lang stilliggen, dit was dus bijna onmogelijk
  • De medici wisten niet hoe ze de afbeeldingen moesten interpreteren → ze wisten niet zeker of ze op de afbeeldingen wel “echt” organen zagen
In de vroege 20e eeuw werd röntgenstraling dus weinig gebruikt door de medici zelf. Later kwam hier om verschillende redenen verandering in:
  • De Eerste Wereldoorlog
    • Artsen konden m.b.v. röntgenstraling makkelijk granaatscherven en kogels in het lichaam van slachtoffers lokaliseren → zij kregen een positieve opinie over deze techniek → röntgenstraling kreeg prestige
  • Stabielere röntgenbuizen
    • De coolidge buis gaf een sterkere stralingsnorm en was stabieler
      • Foto’s
  • .....read more
Access: 
Public
Mens tot Cel HC23: Klinische beeldvorming

Mens tot Cel HC23: Klinische beeldvorming

HC23. Klinische beeldvorming

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college worden verschillende vormen van beeldvormend onderzoek besproken. Hierbij komen de werking, geschiedenis en voor- en nadelen aan bod.
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Er is geen bijbehorende literatuur bij dit college. Alle onderwerpen die worden besproken zijn dus niet terug te lezen.
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er wordt besproken hoe vormen beeldvormend onderzoek zich in de afgelopen eeuw hebben ontwikkeld en hoe verschillende uitvindingen ertoe hebben geleid dat men betere diagnoses kan stellen
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Voor het tentamen dien je bekend te zijn met de fysische basisprincipes van medisch beeldvormende technieken en met de bijkomende biologische effecten op organen en weefsels
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen mogelijke tentamenvragen behandeld tijdens het college

Radiologie

Beknopte geschiedenis:

Vooral in de 20e eeuw heeft de medische beeldvormende technologie een enorme ontwikkeling doorstaan. Dit komt door de opkomst van de computing power, waar al deze technieken afhankelijk van zijn. 
Een korte weergave van de periodes waarin de volgende technieken ontstonden:
  • 1896: röntgenfoto
  • Jaren ’40 – ’50: contractmiddelen
  • Jaren ’60 – ‘70: echografie
  • Jaren ’80: CT en interventie
  • Jaren ’80 – ’90: MRI-scan
  • Jaren ’90: PET
Al deze technieken komen vooral naar voren in het medisch vakgebied radiologie.

Wat is radiologie?

Een radioloog (medisch specialist werkzaam in de radiologie) maakt gebruik van de volgende technieken:
  • Röntgenonderzoek → de meest gebruikte onderzoeksmethode
  • CT-scans
  • MRI-scans
  • Echografie
  • Nucleaire geneeskunde
  • Et cetera
Een radioloog is werkzaam in twee grote takken:
  • Diagnose → het opsporen van o.a. kanker, hart- en vaatziekten en hersenziekten
  • Behandeling → hierbij worden ingrepen gedaan die voorheen door de chirurg werden uitgevoerd
Hierbij wordt gehandeld aan de hand van de volgende uitgangspunten:
  • Het klinische probleem
    1. Waaraan wordt de klacht gerelateerd?
    2. Aan de hand hiervan wordt een differentiaal diagnose opgesteld
    3. De beste oplossing wordt gezocht:
      • Wordt er zonder verdere diagnostiek gehandeld?
      • Wordt de goedkoopste benadering gekozen?
      • Is er dure diagnostiek nodig?
  • Anamnese en lichamelijk onderzoek
  • Aanvullend onderzoek → radiologie
  • Wat is de indicatie voor onderzoek?

Onderverdeling radiologische technieken:

Radiologische technieken zijn in 3 hoofdcategorieën in te delen:
  • Röntgen
    • Röntgenfoto/X-ray
    • CT-scan
    • Interventie
  • Radioactiviteit
    • Scintigrafie
    • PET-scan
  • Magneetvelden
    • MRI-scan

Röntgenfoto

Geschiedenis:

 Röntgenstraling werd ontdekt door
.....read more
Access: 
JoHo members
Mens tot Cel HC24: topografische anatomie

Mens tot Cel HC24: topografische anatomie

HC24. Topografische anatomie

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt de ligging en werking van verschillende onderdelen van de thorax besproken 
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alle onderwerpen uit dit hoorcollege worden besproken in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er zijn geen recente ontwikkelingen besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • De leerdoelen voor dit tentamen worden uitgebreid beschreven in het blokboek van Mens tot Cel blz 109
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Belangrijk om te onthouden is dat voor het snijpunt van pariëtale pleura steeds ene verschil zit van twee ribben

Benige borstkas

De ribben zijn een belangrijk onderdeel van de borstkas. De 12 paren ribben vormen de voor- en zijkant. Van achteren zijn zij bevestigd aan 12 wervels, van voren aan het sternum. 

De 12 paren ribben zitten op verschillende manieren vast aan het sternum:

  • Rib 1-7: ware ribben → zitten vast met een direct kraakbenige verbinding
  • Rib 8-10: valse ribben → zitten indirect vast aan het ribkraakbeen van de 7e rib
  • Rib 11-12: zwevende ribben → hebben geen verbinding met het sternum

Het sternum is onder te verdelen in 3 delen:

  • Manubrium sterni: het bovenste gedeelte

→ Angulus sterni: overgang tussen manubrium en corpus sterni

  • Corpus sterni: het middendeel
  • Processus xiphoideus: de onderkant
    • Bestaat bij kinderen vooral uit kraakbeen

Onderdelen van de ribbenkast die van belang zijn:

  • Apertura thoracis superior
    • Gat aan de bovenkant van de ribbenkast
    • Bij wervel T1
    • Laat structuren van en naar het hoofd-hals gebied door
  • Apertura thoracis inferior
    • Gat aan de onderkant van de ribbenkast
    • Bij wervel L1
    • Wordt afgesloten door het diafragma
    • Vormt grens tussen thorax en abdomen
  • Arcus costales
    • De ribbenboog

De borst wordt afgesloten door het diaphragma. Deze zit niet overal op gelijke hoogte → aan de rechterkant zit het diafragma hoger omdat daar de lever onder ligt.

Palpabele structuren

De 1e rib is niet goed palpeerbaar omdat de clavicula in de weg zit. De 2e rib wel, dankzij de angulus sterni → deze zit aan de overgang van de 2e rib vast. Hierdoor kan de 2e rib gevonden worden tijdens lichamelijk onderzoek. Tussen de ribben zitten intercostale ruimtes. De intercostale ruimte onder de 2e rib wordt gebruikt om de stethoscoop op te plaatsen en te luisteren naar het hart.

Musculatuur van de thorax

Spieren in de intercostale ruimtes:

De borstkast bezit meerdere spieren in meerdere gebieden. Hierbij zijn vooral de intercostale spieren van belang. Deze bevinden zich in de intercostale ruimtes (tussenribruimtes). De musculi intercostales zijn te onderscheiden op basis van vezelrichting:

  • Musculus intercostales externus
    • Vezelrichting: lateraal → mediaal
    • Lopen van de wervelkolom naar het sternum
    • Buitenste laag gaat over naar een heel dun membraan → de musculi intercostales interni
.....read more
Access: 
Public
Mens tot Cel H25: Radiologische anatomie

Mens tot Cel H25: Radiologische anatomie

HC25. Radiologische anatomie

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt de radiologische anatomie van de thorax besproken. Daarbij worden een aantal klinische voorbeelden gegeven.
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • De klinische voorbeelden gegeven in dit college worden niet behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er zijn geen recente ontwikkelingen besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Het herkennen van de ziektes besproken in dit college is niet belangrijk
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen mogelijke tentamenvragen behandeld tijdens het college

Thorax anatomie

Als je komt met pijn op de borst, moet je rekening houden met alle structuren die in de borst zitten. Een deel van de buik ligt ook in de borst, doordat het diafragma meebeweegt met de ademhaling. Aspecten op een borstfoto zijn:

  1. Abdomen
  2. Skelet
  3. Longen
  4. Mediastinum
    • Trachea
    • Oseophagus
    • Hart
    • Aorta thoracalis
    • Lymfeklieren

Read like a pro

Bij de analyse van een afbeelding van de thorax wordt gekeken naar de volgende aspecten:

  • Abdomen
    • Vrij lucht, darmgasverdeling, calcificaties, clips (operaties), stand diafragma
  • Thorax skelet
    • Wervelafwijkingen: degeneratief, osteoporose, tumor, etc.
  • Mediastiunum
    • Vorm en grootte, positie trachea, retrosternale ruimte (vergroot, tumor)
    • Hart: vorm en grootte
    • Hili: vorm, grootte en verplaatsing, centrale longvaten
  • Long en Long
    • Bekijk rechter en linkerlong apart
    • Vergelijk longvolumes links en rechts
    • Vergelijk bloedvaten links en rechts, en kijk naar de verhouding tot bronchi
    • Parenchym: verdichtingen/lucente gebieden
    • Fissuren

Ezelsbruggetje: “Are There Many Lung Lesions?”

Klinische voorbeelden

Pneumonie:

Kenmerken van pneumonie zijn:

  • Op afbeeldingen is er een witte vlek te zien → bij pneumonie zijn de longen gevuld met ontstekingsvocht
  • Een luchtbronchogram is zichtbaar in het beginstadium van een ontsteking in de bronchieën
  • Er is geen volumeverlies
  • Silhouette sign (vervaging van een contour omdat er iets anders voorzit → signaal!

Atelectase:

Een atelectase is het volumeverlies van een longkwab. Kenmerken zijn:

  • Tekenen: 
    • Verplaatsing van het mediastinum
    • Verplaatsing van de hili (normaal ligt de rechts hoger dan links)
    • Diafragmahoogstand
    • Verplaatsen fissuren
    • Compensatoire hyperinflatie van overige longvelden
    • Asymmetrie in de hemithoraces
  • Oorzaken: 
    • Compressie: er is iets wat de long samendrukt (meestal vocht of een tumor)
    • Resorptie: bronchiën zijn afgesloten → de long merkt dat er geen lucht meer in komt: hij is niet meer functioneel → bloedtoevoer stopt en long wordt kleiner

Pneumothorax:

Een pneumothorax is een klaplong, een extreme vorm van atelectase. Er zit dan heel veel lucht in de borstkas. 

Een spanningspneumothorax ontstaat als volgt: bij inademing komt er lucht in de longen, bij uitademing gaat er minder uit. Hierdoor ontstaat er spanning. Het hart en de aorta komen onder druk, dit is dodelijk. 

Een

.....read more
Access: 
JoHo members
Mens tot Cel HC26: Patiënt met pijn op de borst

Mens tot Cel HC26: Patiënt met pijn op de borst

HC26. Patiënt met pijn op de borst

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt de ziekte acute aorta dissectie type A besproken
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Er is geen bijbehorende literatuur bij dit college. Alle onderwerpen die worden besproken zijn dus niet terug te lezen.
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er worden verschillende behandelingen besproken, die tot voor kort nog niet mogelijk waren
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Voor het tentamen dien je aan de hand van de topografische anatomie van de thorax klinische symptomen te lokaliseren
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen mogelijke tentamenvragen behandeld tijdens het college

Onderdelen in de borstkas

De borstkas bestaat uit:

  • Hart
  • Longen
  • Ribben
  • Slokdarm

Dissectie

Door middel van bloedonderzoek is te ontdekken of er dode hartcellen aanwezig zijn. De volgende stoffen komen dan vrij:

  • CPK-MB
  • Troponine-T

Dissectie is het loslaten van de tunica intima, waarbij bloed tussen de lagen gaat zitten. Er ontstaat een vals lumen → drukt de echte lumen dicht → er stroomt minder bloed door de vaten heen. Dit is slecht voor het brein en de andere organen.

Als dit bij de aorta gebeurt, wordt gesproken van een acute aorta dissectie. Hiervan zijn twee typen:

  • Type A: de ascendens en de aortaboog zijn bij de dissectie betrokken
  • Type B: zit bij de descendens
    • Wordt behandeld met medicijnen en eventueel een shunt

Acute aorta dissectie Type A:

Kenmerken van acute aorta dissectie Type A zijn:

  • Wordt vaak ervaren als een hevige pijn op de borst
  • Dissectie in de aorta ascendens en de aortaboog
  • Aorta wordt ernstig vernauwd → benauwde gevoelens als gevolg
  • Binnen 48 uur ruptureert de aortawand → sterftekans van 2% per uur
  • 15% overlijdt in het ziekenhuis

De behandeling is:

  • Aortaklep wordt:
    • Vervangen (mechanische of biologische prothese)
    • Hersteld d.m.v. een klepsparende wortelvervanging
      • Bentall operatie: de aortaklep wordt vervangen door een buisprothese
      • David operatie: de aortaklep wordt niet vervangen, maar wordt verbonden met nieuw weefsel
      • Eventueel een Bypass
  • Aorta ascendens wordt vervangen
    • Dacron graft
  • Afhankelijk van de intimascheur wordt de aortaboog vervangen

Als je de aortaboog opereert, wordt verbinding van bloedvaten naar het hoofd verstoord dit wordt opgelost door:

  • Diepe hyperthermie (het lichaam van de patiënt wordt gekoeld tot 20 Celsius) met circulatoir arrest en antegrade cerebrale perfusie
  • Een hart-long machine
    • Arterieel: art. subclavia/axillaris
    • Veneus: rechter hartoor

Complicaties na de operatie:

      •  
  • TIA’s → tijdelijke afsluitingen van een bloedvat in de hersenen
  • Heesheid
  • .....read more
Access: 
Public
Mens tot Cel HC27+28: Thorax- en longontwikkeling

Mens tot Cel HC27+28: Thorax- en longontwikkeling

HC27+28: Thorax- en longontwikkeling

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt ingegaan op de ontwikkeling van de longen en het hart in hun eigen lichaamsholte. In het aansluitende college zullen wordt vervolgens stilgestaan bij de ontwikkeling van het (bloed)vaatstelsel, de foetale en neonatale bloedsomloop en het ontstaan van enkele aangeboren hart- en vaatafwijkingen.
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alle onderwerpen in dit college worden uitgebreid behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • In dit college zijn geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Alles wat een docent meerdere keren herhaald, is zeer belangrijk voor het tentamen
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen mogelijke tentamenvragen behandeld tijdens het college

Prenatale versus postnatale circulatie

Een mens heeft normaal gesproken een gescheiden bloedcirculatie:
  1. Zuurstofarm bloed verzamelt zich in de rechterharthelft en gaat via de longslagader naar de longen
  2. In de longen vindt de gasuitwisseling plaats: bloed wordt zuurstofrijk
  3. Via de longader gaat het zuurstofrijke bloed naar de linkerharthelft
  4. Vanuit de aorta komt het bloed in de grote bloedsomloop

Prenatale circulatie:

De prenatale bloedcirculatie ziet er anders uit. Bloed van de moeder gaat vanuit de placenta naar het kind toe. Dit gebeurt via de navelstrengvenen: de vena umbilicalis. Vanuit de vena umbilicalis gaat het zuurstofrijke bloed richting het hart, vanuit hier wordt het bloed verdeeld over het hele lichaam van de foetus. Omdat de foetus niet ademt, is er geen gaswisseling.
 
De lever is een rijk doorbloed orgaan. Zuurstofrijk bloed gaat vanuit de vena umbilicalis eerst door de lever voordat het hart bereikt wordt. Als dit altijd gebeurde, zou er uiteindelijk onvoldoende zuurstofrijk bloed bij de hersenen komen, wat de ontwikkeling van het brein zou verstoren. Dit wordt opgelost door meerdere bypasses/shunts rondom en in de lever:
  • Ductus venosus: zorgt ervoor dat het bloed dat via de vena umbilicalis aankomt, direct aangesluist wordt naar de vena cava inferior → de lever wordt overgeslagen
    • De ductus venosus ligt dus ter hoogte van de lever
  • Foramen ovale: zorgt ervoor dat bloed vanuit het rechter atrium wordt doorgesluist naar het linker atrium → de rechterventrikel wordt overgeslagen
    • Een deel van het bloed gaat nog wel van het rechter atrium naar de rechterventrikel
  • Ductus botalli/arteriosus: zorgt ervoor dat bloed vanuit de rechterventrikel gelijk naar de aorta gaat → de kleine bloedsomloop wordt overgeslagen
Deze 3 shunts zorgen er dus voor dat het bloed zo zuurstofrijk mogelijk naar de aorta gaat, waardoor het zuurstofrijk in het hoofd kan komen.

Postnatale circulatie:

Het grootste verschil tussen pre- en postnatale circulatie is dat in de postnatale circulatie de longcirculatie
.....read more
Access: 
JoHo members
Mens tot Cel HC29+30: Buik en bekken: topografie en klinische toepassing

Mens tot Cel HC29+30: Buik en bekken: topografie en klinische toepassing

HC29 + 30. Buik en bekken: topografie en klinische toepassing

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt ingegaan op de topografie van de weefsels en organen in de buik. Ook worden er een aantal klinische voorbeelden van aandoeningen in de buik gegeven en wordt er verder ingegaan op radiologisch onderzoek. Daarnaast wordt de embryologische ontwikkeling besproken.
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • De aandoeningen die aan de hand van radiologie worden besproken, zijn niet behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • De soorten beeldvormend onderzoek zijn redelijk recente ontwikkelingen in het vakgebied
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Er zijn geen opmerkingen over het tentamen gemaakt
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen mogelijke tentamenvragen behandeld tijdens het college

Regio’s van de buik

De buik kan op twee verschillende manieren verdeeld worden:

  • In 9 regio’s:
    • Hypochondrium dextrum → rechts bovenin
    • Hypochondrium sinistrum → links bovenin
    • Epigastrium → midden bovenin
    • Lumbaal sinistrum → links middenin
    • Lumbaal dextrum → rechts middenin
    • Umbilicaal → centrum (rondom de navel)
    • Iliac dextrum → rechts onderin
    • Iliac sinistrum → links onderin
    • Hypogastrium → midden onderin
  • In 4 kwadranten:
    • Rechter boven kwadrant
    • Linker boven kwadrant
    • Rechter onder kwadrant
    • Linker onder kwadrant

Radiologie in de buik

Voor het vinden van aandoeningen in de buikregio wordt veel gebruik gemaakt van radiologische technieken, waaronder röntgenstraling. Hoe licht/donker iets wordt afgebeeld op een röntgenfoto, is afhankelijk van hoeveel röntgenstraling wordt geabsorbeerd. Bot/kalk wordt heel wit, metaal nog witter. Vloeistoffen worden juist zwart.

Een CT-scan of röntgenfoto wordt bekeken alsof je aan de voeten van de patiënt staat → links en rechts wordt gezien vanuit het perspectief van de patiënt.

Contrastvloeistof:

Bij het maken van röntgenfoto’s en CT-scans wordt veel gebruik gemaakt van contrastvloeistof. Hiervoor zijn verschillende redenen:

  • Onderscheid van structuren
  • Beoordelen afwijkende aankleuringen
  • Beoordelen inhoud en wanden van holle structuren
  • Ontplooiing structuren (bijv. darm, urinewegen)

Ontstekingen:

Ontstekingen kunnen op meerdere manieren herkend worden:

  • Zwelling
  • Toegenomen doorbloeding → extra aankleuring
  • Verhoogde permeabiliteit → aanwezigheid vocht
  • De omgeving wordt betrokken → vetinfiltratie (kleurt vaak grijzig)

Corpora aliena:

Corpora aliena is de benaming voor vreemde voorwerpen (afkomstig van buiten het lichaam) in het verteringsstelsel. Deze worden vaak bij lichamelijk onderzoek zichtbaar.

Peritoneum

De buikwand heeft verschillende onderdelen:

  • Huid
  • Een aantal lagen spieren
  • Vet

Onder de buikwand ligt het peritoneum: het buikvlies. Het peritoneum bepaalt de belangrijkste oriëntatie van de structuren in de buik.

De buikholte bevat ongeveer alles wat in de buik zit. De buikholte bestaat uit 2 onderdelen:

  • Peritoneale holte
    • Voorste helft van de buikholte
    • Zit tegen de binnenkant van de buikwand aan
    • Het peritoneum is het membraan van deze holte
    • Bijbehorende organen:
      • Maag
      • Lever
      • Milt
      • Dunne darm (behalve het duodenum)
      • Colon transversum en sigmoïdum
  • Retroperitoneale holte
    • Alles achter het peritoneum
    • Bijbehorende organen:
      • Nieren
      • Bijnieren
      • Duodenum
.....read more
Access: 
JoHo members
Mens tot Cel HC31: Ontwikkeling van de buikorganen

Mens tot Cel HC31: Ontwikkeling van de buikorganen

HC31. Ontwikkeling van de buikorganen

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt de ontwikkeling van de buikorganen besproken
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alles behandeld in dit college wordt behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er worden geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Er zijn geen specifieke opmerkingen over het tentamen gemaakt
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen mogelijke tentamenvragen behandeld tijdens het college

De primitieve darm

De primitieve darm ontstaat uit de dooierzakholte. Tijdens de transversale en longitudinale kromming van het embryo wordt een deel van de dooierzak opgenomen als darm in het embryo. Er wordt een soort “slurfje” uit de dooierzak getrokken. Het deel van de dooierzak dat aan de craniale kant ligt vormt de voordarm en het deel aan de caudale kant de achterdarm/einddarm. Tussen de voor- en achterdarm zit de middendarm. Deze is eerst nog verbonden met de dooierzak. De primitieve darm bestaat dus uit een “buis” die aan de buitenkant bekleed is met mesoderm en aan de binnenkant met endoderm.

Zowel voor-, midden-, als einddarm hebben hun eigen tak van de aorta:

  • De truncus coeliacus hoort bij de voordarm
  • De arteria mesenterica superior hoort bij de middendarm
  • De arteria mesenterica inferior hoort bij de einddarm

Alle organen die zijn ontstaan uit deze primitieve darmen, worden nog steeds voorzien van bloed uit deze bloedvaten.

Rotatie van de voordarm

Uit het grootste deel van de voordarm ontstaat de maag: de voordarm verwijdt en de dorsale kant gaat sneller groeien dan de ventrale kant. Hierdoor ontstaan de curvatura major en de curvatura minor. Aan de voorzijde van de voordarm zit ventraal mesenterium en aan de achterzijde zit dorsaal mesenterium. Vervolgens gaat de voordarm/maag krommen:

  1. De voordarm roteert 90 graden → ventraal mesenterium gaat rechts en dorsaal mesenterium gaat links liggen
    • De curvatura major ligt aan de onderkant
    • De curvatura minor ligt aan de bovenkant
  2. De voordarm kantelt → ventraal mesenterium gaat naar de bovenkant, dorsaal mesenterium gaat naar de onderkant
    • Uit het dorsale mesenterium ontwikkelt zich het omentum majus
      • Zit aan de maag en de dorsale lichaamswand vast
    • Uit het ventrale mesenterium ontwikkelt zich het omentum minus
      • Ligt tussen de lever en de darm

De maag gaat dus in een soort komma-vorm liggen. 

Peritoneale holtes:

De primitieve darm (buis) wordt geflankeerd door een rechter en linker intra-embryonale coeloomholte. Deze stukken intra-embryonaal coeloom vormen de rechter en linker peritoneale holtes. De peritoneale holtes zijn ruimtes tussen visceraal en pariëtaal peritoneum. Er zit alleen een dun laagje vocht in. De rotatie van de voordarm zorgt er voor dat

.....read more
Access: 
Public
Mens tot Cel HC32+33. Hersenzenuwen en schedelbasis

Mens tot Cel HC32+33. Hersenzenuwen en schedelbasis

HC32+33. Hersenzenuwen en schedelbasis

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In deze colleges wordt ingegaan op de bouw, structuur en functie van de hersenen, schedel en de bijbehorende zenuwen
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alle onderwerpen in dit college worden ook behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er zijn geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Niet alles wat in dit college wordt besproken is tentamenstof
    • Functies en van de 12 craniale zenuwen is wel tentamenstof
    • Oorsprong van sympatische vezels is wel tentamenstof
    • Doorgangen door de schedelbasis en de inhoud van die doorgangen is geen tentamenstof
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Welke 5 hersenzenuwen innerveren de tong?

Anatomische indeling zenuwstelsel

Het zenuwstelsel wordt ingedeeld in een centraal en een perifeer zenuwstelsel:

  • Centrale zenuwstelsel
    • Brein
      • Grote hersenen
      • Tussenhersenen
      • Hersenstam
      • Kleine hersenen
    • Ruggenmerg
  • Perifere zenuwstelsel
    • Hersenzenuwen
    • Ruggenmergzenuwen
    • Grensstreng & zenuwen van het vegetatieve zenuwstelsel

Benige omhulling van het CZS

De twee onderdelen van het CZS hebben beiden een benige omhulling:

  • Ruggenmerg: → wervelkolom: wervels + tussenwervelschijven (discus intervertebralis)
  • Brein → schedel (cranium)

De wervelkolom:

De wervelkolom bestaat uit wervels en tussenwervelschijven (discus intervertebralis). Een wervel heeft verschillende onderdelen:

  • Corpus vertebrae (wervellichaam)
  • Arcus vertebrae (wervelboog)
  • Foramen vertebrale (“gat” binnen de wervels)
  • Foramen intevertebrale (“gat” tussen de verschillende wervels)

De schedel:

De schedel bestaat uit verschillende beenderen met verschillende namen, die nu nog niet van belang zijn. Er zijn 22 schedelbeenderen die door sutuur/sutura, een dunne laag bindweefsel, aan elkaar verbonden worden. Schedelbeenderen kunnen op verschillende manieren geclassificeerd worden:

  • Gepaard → komen in tweetallen voor
  • Ongepaard

Op basis van verbening:

  • Desmocranium: ontstaat via desmale verbening (GRIJS op het plaatje)
  • Chondrocranium: ontstaat via enchondrale verbening (BLAUW op het plaatje)

Op basis van plaats:

  • Visceraal cranium: aangezichtsschedel (bevat de zintuigen)
  • Neurocranium: hersenschedel (brein)

In de schedel zitten allerlei openingen (aperturae) die structuren van of naar het brein doorlaten:

  • Foramen (foramina) → gaten
  • Fissura (fissurae) → spleten

Wanneer men de schedel van onderaf bekijkt (uitwendige schedelbasis) ziet men 6 aperturae:

  • Foramen magnum: het verlengde merg → hier gaat de hersenstam over in het ruggenmerg
  • Foramen jugulare: hierdoor lopen 4 hersenzenuwen en ontspringt de vena jugulare, die belangrijk is voor de hals
  • Foramen ovale: biedt ruimte aan uittredende hersenzenuwen
  • Foramen spinosum: biedt ruimte aan de meningeale bloedvaten
    • Meningeale bloedvaten voorzien de hersenvliezen van bloed
  • Foramen stylomastoïdeum: laat de nervus facialis en de stylomastoïde arteriën door
  • Canalis caroticus: laat de arteria carotis communis interna door → belangrijke intredeplaats voor arteriën uit de hals

Wanneer men de schedel van binnen bekijkt (inwendige schedelbasis) zijn dezelfde openingen zichtbaar. Ook is de schedel in

.....read more
Access: 
Public
Mens tot Cel HC34: Bouw van de hals

Mens tot Cel HC34: Bouw van de hals

HC34. Bouw van de hals

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt ingegaan op de bouw, structuur en functie van de hals
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alle onderwerpen in dit college worden ook behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er zijn geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Er zijn geen opmerkingen gemaakt over het tentamen
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen potentiële tentamenvragen besproken

De hals van buiten naar binnen

De hals is een verbinding tussen het hoofd en de thorax. Er bevinden zich veel vitale organen. Deze zijn echter niet goed beschermd en raken gemakkelijk beschadigd bij trauma’s. Onderdelen in de hals zijn:

  • Trachea: loopt recht naar beneden
  • Schildklier: aan weerszijden van de trachea
  • Bijschildklier: tussen de trachea en de schildklier
  • Oesophagus: achter de trachea
  • Wervelkolom: achter de oesophagus
    • Om de wervelkolom liggen veel spieren

Als de subcutis wordt weggehaald zijn meerdere structuren zichtbaar:

  • Platysma: een grote, dunne, platte spier
    • Wordt geïnnerveerd door de nervus facialis
  • Bindweefsel waar bloedvaten doorheen lopen:
    • Vena jugularis externa
      • Ontvangt bloed van het externe deel van het cranium en diep gelegen delen van het gezicht

Als bindweefsel wordt weggehaald:

  • Musculus sternocleidomastoïdius
    • Is van onderen gesplitst → origo op het sternum en de clavicula
    • Insinueert (hecht aan) op de processus mastoïdeus (achteroorknobbel)
    • Wordt geïnnerveerd door de nervus accessorius
    • Verdeelt de hals in driehoeken
  • Os hyoideum (tongbeen)
    • Spieren erboven: suprahyoidale spieren
      • Bewegen het tongbeen → belangrijk bij slikken
    • Spieren eronder: infrahyoidale spieren
      • Antagonisten van suprahyoidale spieren
  • Grote vaten in de hals → de vaatzenuwstreng:
    • Vena jugularis externa → ligt in de musculi sternocleidomastoïdi
      • Zorgt voor drainage van het veneuze bloed uit het hoofd
    • Arteria carotis communis
      • Zorgt voor vascularisatie van het aangezicht en het brein
    • Nervus vagus
      • Gaat door de hals heen naar het abdomen

Nog diepere structuren:

  • Larynx (strottenhoofd)
    • Thyroid: het grote kraakbenige gedeelte
      • Vormt aan de buitenkant de adamsappel
    • Van onderen verbonden met de trachea
      • De schildklier ligt voor het begin van de trachea → produceert calcitonine

Compartimenten

Als de hals transversaal wordt doorgesneden, dan is te zien dat de hals uit verschillende compartimenten bestaat. Deze compartimenten zijn elk omgeven door bindweefselbladen: 

  • Visceraal compartiment
    • Strottenhoofd (larynx)
    • Keel (pharynx)
    • Schildklier
    • Bijschildklieren
    • Trachea
    • Slokdarm
  • Vertebraal compartiment
    • Cervicale wervelkolom
    • (Pre-vertebrale) spieren
  • Vasculair compartiment (links en rechts)
    • Arteria carotis communis
    • Arteria carotis interna
    • Vena jugularis interna
    • Nervus vagus
.....read more
Access: 
JoHo members
Mens tot Cel HC35: Ontwikkeling hals

Mens tot Cel HC35: Ontwikkeling hals

HC35. Ontwikkeling hals

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt de embryonale ontwikkeling van verschillende structuren in de hals besproken
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alle onderwerpen in dit college worden ook behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er zijn geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Voor het tentamen moeten we:
      • De embryonale ontwikkeling van het halsgebied globaal beschrijven
      • Bekend zijn met een beperkt aantal aangeboren ziektebeelden en de onderliggende abnormale embryonale ontwikkeling
      • De opbouw van de kieuwbogen en kieuwspleten beschrijven, hun derivaten benoemen en weten welke hersenzenuw de innervatie van een bepaald kieuwbooggebied verzorgd
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen potentiële tentamenvragen behandeld

De voordarm

Kieuwbogen heten ook wel arcus branchialis of arcus pharyngealis. De kieuwbogen zijn sterk gerelateerd aan de ontwikkeling van de hals. De ontwikkeling van de hals is weer gerelateerd aan de ontwikkeling van de darm: het meest craniale gedeelte van de voordarm ontwikkelt zich in een kieuwboogapparaat. De voordarm kan worden onderverdeeld in:

  • Craniale gedeelte: van het oropharyngeale membraan tot de laryngotracheale groeve
    • Dit is de plaats van de ontwikkeling van het longknopje
    • Hieruit ontwikkelen zich:
      • Delen van de mondholte
      • Speekselklieren
      • Kieuwbogenapparaat
      • Respiratoire systeem
  • Caudale gedeelte: van de laryngotracheale groeve tot de middendarm
    • Hieruit ontwikkelen zich de organen die aan het abdomen gerelateerd zijn:
      • Oesophagus
      • Maag
      • Deel van het duodenum
      • Lever
      • Bilair systeem
      • Pancreas

Ontwikkeling van het kieuwapparaat

De neurale lijstcellen leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het kieuwboogapparaat en kieuwboogarteriën. De kieuwbogen worden genummerd van 1 tot 6. Echter is het 5e paar kieuwbogen rudimentair of wordt het helemaal niet aangelegd.

De belangrijkste kieuwboogarteriën zijn:

  • 3e kieuwpaar:
    • Arteria carotis communis
    • Distale gedeelte van de arteria carotis interna
  • 4e kieuwpaar:
    • Linker kieuwarterie → deel van de arcus aortae
    • Rechter kieuwarterie → proximale gedeelte van de arteria subclavia
  • 6e kieuwpaar:
    • Linker kieuwarterie → proximale gedeelte van de pulmonale arteriën: ductus arteriosus
    • Rechter kieuwarterie → proximale gedeelte van de pulmonaire arteriën
    • De ontwikkeling van de 6e kieuwarteriën zorgt voor het specifieke verloop van de nervus recurrens

De kieuwbogen worden vanaf de 4e week van de zwangerschap van craniaal naar caudaal aangelegd. Dit gebeurt ter hoogte van de pharynx:

  1. Vroeg in de 4e week ontstaat het 1e paar kieuwbogen in de vorm van twee verhevenheden → helpen bij de vorming van de bovenkaak
    • Prominentia maxillaris
    • Prominentia mandibullaris
  2. Aan het einde van de 4e week vindt splitsing plaats: 4 paren kieuwbogen zijn zichtbaar en worden gescheiden door pharyngeale groeven (kieuwbooggroeven)
    • 5e paar is afwezig
    • 6e boog is niet zichtbaar op het oppervlak van het embryo
.....read more
Access: 
JoHo members
Mens tot Cel HC36: Bouw en functie pharynx

Mens tot Cel HC36: Bouw en functie pharynx

HC36. Bouw en functie pharynx

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt ingegaan op de bouw, structuur en functie van de pharynx
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alle onderwerpen in dit college worden ook behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er zijn geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Bij het leren voor het tentamen is het belangrijk de onderliggende logica van de naamgeving van spieren, venen en arteria te doorzien
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen potentiële tentamenvragen besproken

De keelholte

De pharynx (keel) ligt achterin de hals en verbindt de mond- en neusholte in het hoofd met de larynx (strottenhoofd) en de oesophagus in de hals. 

In de keel bevindt zich de keelholte (cavitas pharyngis). Aan de voorzijde van de keelholte bevinden zich 3 openingen:

  • Choanae: inwendige neusopeningen → verbindt de neusholte met de neus-keelholte
  • Oropharyngeale isthmus/isthmus faucium → verbindt de mondholte met de mond-keelholte
  • Aditus laryngis → verbindt de strottenhoofd-keelholte met de larynx

Op basis hiervan wordt de keelholte onderverdeeld in 3 niveaus:

  • Nasopharynx: de neus-keelholte
    • Ligt achter de neus en boven het palatum mollum (zachte gehemelte)
    • Ostium pharyngeum: hier mondt de buis van Eustachius (tuba auditiva Eustachii) uit
    • Tonsilla pharyngea/adenoïd: de neusamandel
      • Bevindt zich aan het dak van de neus-keelholte
    • Slijmvlies: bestaat uit meerrijig, deels trilhaardragend, cilinderepitheel
  • Oropharynx: de mond-keelholte
    • Ligt craniaal aan het zachte gebeente en caudaal aan het tongbeen
    • Hier kruisen de lucht- en voedselweg
    • Pharyngeale isthmus: verbinding tussen de naso- en oropharynx
      • Deze wordt gesloten door het palatum (gehemelte):
        • Palatum durum (hard gehemelte)
          • Bestaat uit bot
        • Palatum mollum (zacht gehemelte)
          • Bestaat uit een aantal spiertjes
          • Is bewegelijk → belangrijke rol bij het slikken
    • Voorwand bestaat uit:
      • Oropharyngeale isthmus/isthmus faucium
      • Tongbasis
        • Bevat de tonsilla lingualis: de tongamandel
      • Vallecula epiglottica: ligt tussen de tongbasis en de voorzijde van de epiglottis (strotklepje)
    • Zijwand bestaat uit gehemeltebogen
    • Slijmvlies: bestaat uit meerlagig niet-verhoornend plaveiselepitheel
  • Laryngopharynx: de strottenhoofd-keelholte
    • Wordt aangeduid als de hypopharynx in de kliniek
    • Ligt craniaal van de epiglottis (strotklepje) en caudaal van het ringkraakbeen
      • Bevindt zich dus achter en deels naast de larynx
    • Voorwand bestaat uit:
      • Aditus laryngis
      • Recessus/sinus piriformis: een peervormige uitzakking in de keelwand
        • Ligt aan weerzijden van de aditus laryngis
    • Slijmvlies: bestaat uit meerlagig niet-verhoornend plaveiselepitheel

Inwendige neusholte:

De pharynx is aan de bovenkant verbonden aan de inwendige neusholte. Hij heeft een relatie met de voorste schedelgroeve, waar de neuronen van de nervus olfactorius in zitten. Ook is de inwendige neusholte het eerste onderdeel

.....read more
Access: 
JoHo members
Mens tot Cel HC37: Bouw en functie larynx

Mens tot Cel HC37: Bouw en functie larynx

HC37. Bouw en functie larynx

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit college wordt ingegaan op de bouw, structuur en functie van de larynx
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alle onderwerpen in dit college worden ook behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er zijn geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Er zijn geen opmerkingen gemaakt over het tentamen
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen potentiële tentamenvragen besproken

Over de larynx

De larynx (strottenhoofd) is vooral bij mannen goed zichtbaar. De structuur is goed te palperen. De larynx verbindt de keel met de trachea en vervult een cruciale rol bij:

  • Ademhaling
  • Stemvorming (fonatie)
  • Preventie van aspiratie bij het slikken
  • Regulatie van de luchtweerstand bij hoesten/persen

Het betreft een subtiele integratie van complexe mechanismen → aandoeningen in de larynx geven een grote verscheidenheid aan klachten.

Het os hyoid (tongbeen) hoort officieel niet bij de larynx

Structuren in de larynx

Achter de larynx ligt de laryngopharynx en hierachter ligt de pharynx. De belangrijkste functies van de larynx zijn:

  • Primair: het afsluiten van de luchtpijp → de larynx is een sphincter
  • Secundair: fonatie → productie van stemgeluid

Kraakbeenstructuren:

De larynx bestaat uit 6 cartilagines laryngis (kraakbeenstructuren):

  • Ongepaarde structuren:
    • Cartilago thyroidea: het niet-paarsgewijze schildkraakbeen → wordt aangewezen als de adamsappel
      • 2 platte platen die in de mediaanlijn met elkaar gefuseerd zijn
      • Verschillen tussen mannen en vrouwen:
        • Grootte
        • Hoek van fusie:
          • Vrouwen: 120 graden
          • Mannen: 90 graden → adamsappel is duidelijk
      • Bevat aan de onderkant een scharniervlakje dat kan bewegen met het 2e kraakbeenelement
      • Bevat uitsteeksels aan de bovenkant waarmee ligamenten zijn verbonden
    • Cartilago cricoidea: het ringkraakbeen
      • Lijkt op een zegelring
      • Bevat op het platte gedeelte een richel: hieraan zijn de 1e spieren van de slokdarm bevestigd
      • Bevat aan de zijkant een facet
    • Cartilago epiglottica: het epiglottis/strotklepje
      • Bevindt zich op de mediaanlijn → zit met een ligamentje aan het schildkraakbeen vast
      • Klapt passief over het strottenhoofd heen bij opwaartse beweging van het larynxskelet → extra sluiting
      • Enige onderdeel dat bestaat uit elastisch kraakbeen (geen hyalien) → nadat hij is dichtgeklapt, klapt hij vanzelf terug naar zijn oorspronkelijke vorm
  • Gepaarde structuren
    • Cartilago arytenoidea: het paarsgewijze stel- of bekerkraakbeen
      • Processus muscularis: uitsteeksel waaraan veel spieren zijn bevestigd
      • Processus vocalis: uitsteeksel waaraan de ware stembanden zitten
        • Aan de zijkant zit een groeve: hier zitten de valse stembanden
      • Bevat twee platte gewrichtjes → spieren aan de processi musulari kunnen de stembanden bewegen
    • Cartilago corniculata cuneiformi: het cuneiforme

Ligamenten:

Deze kraakbeenstructuren worden door dwarsgestreepte spieren en ligamenten bijeengehouden:

  • Extrinsieke ligamenten
    • Vormen verbindingen met
.....read more
Access: 
JoHo members
Mens tot Cel HC38: Zwelling in de hals

Mens tot Cel HC38: Zwelling in de hals

HC38. Zwelling in de hals

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit klinische verdiepingscollege worden verschillende oorzaken van zwellingen in de hals besproken
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alle onderwerpen in dit college worden ook behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er zijn geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Er zijn geen opmerkingen gemaakt over het tentamen
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen potentiële tentamenvragen besproken

Differentiaal diagnose

Het meest voorkomend probleem van ouderen die bij de KNO-arts komen is ouderdomsslechthorendheid. Echter bestaan er nog vele andere aandoeningen op dit gebied, zoals zwellingen in de hals. Als de aard van de zwelling in het hoofd-halsgebied bekend is, is de (chirurgische) behandeling betrekkelijk eenvoudig. Echter hebben zwellingen in de hals een uitgebreide differentiaal diagnose. Deze differentiaal diagnose moet op effectieve wijze worden beperkt. Zo wordt onjuiste en onnodige chirurgie vermeden.

Wat kan de aard van een ziekte zijn?

Zwellingen in de hals komen veel voor en kunnen veel oorzaken hebben. Daarom is het niet eenvoudig om een diagnose van de oorzaak van de zwelling te stellen. Zwellingen in de hals kunnen op meerdere gebieden ontstaan:

  • Lymfeklieren → het belangrijkste deel van het lymfedrainagesysteem is in de hals gelokaliseerd
    • Veel zwellingen ontstaan door ontstoken lymfeknopen
      • Genetische herkomst → mediane en laterale halscysten en fistels
      • Schildklier
        • Deze zwellingen liggen lager en centraler
        • Deze zwellingen zijn verbonden aan de larynx → gaan bij het slikken op en neer
      • Veel tumoren ontstaan in lymfeknopen/klieren → non-hodgkinsyndroom
      • Lymphadenitis colli
      • Mycobacterium
      • Ziekte van Pfeiffer

Oorzaken:

Een zwelling kan verschillende oorzaken hebben:

  • Neoplasma: abnormale weefselgroei/-gezwel
    • Tumor glandula submandibularis: een tumor in de speekselklieren
  • Opgezet orgaan: hypertrofie, stuwing, (chronische) ontsteking
  • Cyste
    • Laterale halscyste: een aangeboren afwijking
      • Ontstaat doordat een deel van de kieuwzak in het weefsel achterblijft → slijmproductie
  • Bloeding
  • Sialodenose: speekselkliervergroting
  • Lipoom: vetgezwel
  • Sarcoom: kwaadaardige wekedelen tumor
    • Niet scherp begrensd → gaat buiten zijn randjes
  • Vals aneurysma spurium
    • Bij een vals aneurysma is er een plaatselijke verzwakking van de buitenste laag van een slagader → uitstulping van de binnenste lagen van het bloedvat
  • Schwannoom: tumor in de zenuwschede
    • Zeldzaam
    • Ontstaat in de Schwanncellen
  • Paraganglion carotisbifurcatie: tumor die uitgaat van een klein orgaan: carotis lichaampje
    • Ligt in de bifurcatie van de carotis
    • Verantwoordelijk voor zuurstof- en bloeddrukregulatie

Verdeling van lymfeklieren

De lymfeklieren worden verdeeld in 6 regio’s:

  • Regio I: submentale en submandibulaire lymfeklieren
  • Regio II: hoog jugulaire klieren
  • Regio III: middelste jugulaire klieren
  • Regio IV: laag jugulaire klieren
  • Regio V: klieren in de trapezius sternocleidomastoïdeus
.....read more
Access: 
JoHo members
Mens tot Cel HC39: Slikproblemen

Mens tot Cel HC39: Slikproblemen

HC39. Slikproblemen

Algemene informatie

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?
    • In dit klinische verdiepingscollege wordt de werking van het slikken en een aantal slikproblemen besproken
  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?
    • Alle onderwerpen in dit college worden ook behandeld in de literatuur
  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
    • Er zijn geen recente vakontwikkelingen besproken
  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
    • Er zijn geen opmerkingen gemaakt over het tentamen
  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?
    • Er zijn geen potentiële tentamenvragen besproken

Slikken: normaal

Slikken is de passage van voedsel van de mond naar de maag. Het is een complex proces. Om slikproblemen op te lossen, moet je weten hoe dit in elkaar zit.

Cijfers:

  • Een mens slikt ongeveer 1200 keer per dag
  • Een mens slikt 600-700 ml per dag

Slikken: abnormaal

Epidemiologie:

Slikproblemen komen onder bepaalde bevolkingsgroepen vaker voor:

  • 10% van de mensen > 50 jaar heeft slikproblemen
  • Voedingsproblemen:
    • Algemeen ziekenhuis: 12%
    • Verpleeghuis: 60%
  • Bij hersenletsel/CVA/Parkinson: 20-40% → komt meer voor
  • 80% van de mensen met hoofd-halstumoren heeft slikproblemen

Gevolgen:

Het hebben van een slikprobleem kan verschillende gevolgen hebben:

  • Dehydratie
  • Ondervoeding
  • Verslikken
  • Aspiratie
  • Pneumonie
  • Dood

Specialisten:

Verschillende specialisten kunnen te maken krijgen met patiënten met een slikstoornis:

  • Huisarts
  • KNO-arts
  • MDL-arts
  • Neuroloog
  • Internist
  • Chirurg
  • Verpleeghuisarts
  • Revalidatiearts
  • Psychiater

Werking van slikken

Slikken is een complexe neuromusculaire funtie, er moeten veel dingen tegelijkertijd gebeuren. Hier zijn verschillende anatomische structuren bij betrokken. De aansturing van het slikken wordt gedaan door:

  • De cortex
  • De medulla oblongata (hersenstam)
  • Hersenzenuwen V, VII, IX, X, XII
  • Spinale zenuwen C1 t/m C3

Organen die bij het slikken betrokken zijn:

  • Mondholte
  • Farynx
  • Larynx
  • Oesophagus
  • Maag

Spiergroepen:

Bij de slikbeweging moeten spieren een bepaalde beweging maken. Spiergroepen die bij het slikken betrokken zijn:

  • Aangezichts- en mondmusculatuur
    • Spieren:
      • Musculus orbicularis oris
      • Musculus zygomaticus 
      • Musculus buccinator
    • Functie:
      • Lipsluiting
      • Houden de bolus (voedsel) tijdens het kauwen in de mond
    • Innervatie: vertakkingen van de nervus facialis (VII)
  • Kauwmusculatuur
    • Spieren:
      • Musculus temporalis
      • Musculus masseter
      • Musculus pterygoidus medialis
      • Musculus ptreygoidus lateralis
    • Functie:
      • Bewegen van de mandibula
      • Kauwbewegingen
    • Innervatie: nervus trigeminus (V)
  • Tongmusculatuur:
    • Spieren:
      • Intrinsieke tongspier
      • Extrinsieke tongspieren
        • Musculus genioglossus
        • Musculus hyoglossus
        • Musculus styloglossus
        • Musculus palatoglossus
    • Functie:
      • Voorste tongdeel:
        • Vorming van een voedselbolus
        • Transport van de voedselbolus naar achteren
      • Tongbasis:
        • Posterieure sluiting van de mondholte tijdens het kauwen
        • Beginsel van het neerwaartse transport van de bolus door de pharynx
    • Innervatie:
      • Vertakkingen van de nervus trigeminus (intrinsieke spieren)
      • Vertakkingen van de nervus facialis (intrinsieke spieren)
      • Nervus vagus (musculus palatoglossus)
      • Nervus hypoglossus (extrinsieke en intrinsieke spieren)
.....read more
Access: 
JoHo members
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1501
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering