Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Vraag 1

De rechtbank Amsterdam moest zich buigen over een huurovereenkomst tussen Schiphol en KFC. KFC is voornemens om naast kip ook pizza's te verkopen in de vestiging in de vertrekhal van de airport. Schiphol stelt dat dit voornemen in strijd is met de huurovereenkomst. De betreffende bepaling uit de huurovereenkomst luidt:

‘Winkelruimte ten behoeve van de exploitatie van een vestiging van de formule “Kentucky Fried Chicken”. In de winkelruimte mogen producten worden verkocht die horen bij de formule “Kentucky Fried Chicken”, met dien verstande dat het accent van de verkochte producten dient te liggen bij de verkoop van gefrituurde kip en aanverwante artikelen.’

De rechter beschikt over hoofdstuk zeven, paragraaf één, van The Concept of Law, getiteld: ‘De open textuur van recht’. Hoe zou de rechter met behulp van inzichten uit deze paragraaf het voornemen van de KFC beoordelen om pizza  te verkopen? Maak in uw antwoord gebruik van de terminologie die Hart in het genoemde hoofdstuk hanteert. (5pnt)

Vraag 2

De visie op de bepaaldheid van het recht van Paul Scholten, die hij uiteenzette in Mr. C. Asser’s handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. Algemeen Deel is alom bekend. In een discussie op televisie wordt de volgende uitspraak geciteerd die aan het begin van § 2 te lezen is:

‘Van de rustige verzekerdheid van velen in de 19de eeuw, dat rechtsvinding is wetstoepassing, is niet zo heel veel overgebleven.’

Welke twee bezwaren voert Scholten aan in § 2 tegen de in het citaat genoemde opvatting ‘rechtsvinding is wetstoepassing’? (5pnt)

Vraag 3

Ton Derksen in De ware Toedracht bespreekt ook verschillende voorbeelden uit de hedendaagse strafrechtspraktijk die laten zien dat de waarneming erg nauw ligt met theorie.

(I) Bespreek een theorie die in de hedendaagse politie- en strafrechtspraktijk een rol speelt bij de strafrechtelijke waarheidsvinding door politie, justitie en rechters en (II) geef bij de besproken theorie uit de hedendaagse strafrechtspraktijk een voorbeeld hoe deze tot gerechtelijke dwalingen kan leiden. (5 pnt)

Vraag 4

Een crimineel met een lang en geweldadig verleden zit vast in de verhoorkamer voor een misdaad die hij niet gepleegd heeft. In meerdere kranten is zijn kleurrijke verleden als helemaal uitgeschreven, dus de publieke opinie is inmiddels al tegen hem gekeerd. Wanneer een advocaat binnen komt om wat zaken met hem door te spreken zegt de crimineel: "Het zal allemaal wel, iedereen heeft z'n mening toch al klaarliggen. Of ik het nou wel of niet heb gedaan maakt ook geen flikker meer uit, want iedereen denkt toch dat ik het gedaan heb."

Ton Derksen bespreekt in De ware toedracht verschillende vormen van cognitieve blindheid. (I.) Wat bedoelt Derksen met ‘cognitieve blindheid’? En (II.) bij welke vorm van cognitieve blindheid sluit het bovenstaande citaat uit de film Lucia de B. het beste aan?

Vraag 5

Bekijk de volgende citaten  aan de hand van de onderscheidingen die gemaakt worden in ‘Typen van vragen: een landkaartje’. Geef per citaat aan of er sprake is van een empirische, conceptuele, (rechts)interpretatieve of normatieve vraag/uitspraak (of een combinatie). Leg je antwoord uit.

[I.] ‘Als we nu even afstand nemen en de structuur aanschouwen die het resultaat is van de combinatie van primaire regels die verplichtingen opleggen en secundaire herkenningsregels, veranderingsregels en rechtspraakregels beschouwen, dan is het duidelijk dat we hier niet alleen het hart van een rechtssysteem te pakken hebben, maar ook een zeer machtig gereedschap voor de analyse van verschijnselen die zowel de jurist als de politieke theoreticus raadselachtig hebben gevonden.’ Uit: H.L.A. Hart, The Concept of Law.

[II.] ‘Nog altijd bestaat de neiging de waarde der woorden voor de rechtsvinding te overschatten. Het gevaar voor letterknechterij dreigt steeds. De geest maakt levend, de letter doodt.’ Uit: P. Scholten, Mr. C. Asser’s handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. Algemeen Deel.

[III.] ‘Het arrest van de Hoge Raad geeft geen uitsluitsel over de vraag of mevrouw Krüter ook AWBZ-zorg heeft ontvangen en zo ja welke. Het is bekend dat als gevolg van capaciteitsproblemen en de vaak enorme bureaucratie niet altijd ondersteuning wordt ontvangen waar dat nodig is, dan wel dat de ondersteuning die men krijgt bescheiden of regelrecht onvoldoende is.’ Uit: J.B.M. Vranken, Mr. C. Asser’s Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. Algemeen Deel ***. Een Vervolg (5 pnt)

Vraag 6

A.M. Hol & M.A. Loth spreken in hun artikel ‘Iudex mediator: naar een herwaardering van de juridische professie’ uitgebreid over de verschillende rituelen in de rechtsspraak. Het ‘complexe samenstel van juridische rituelen’ heeft volgens hen de waarde ‘die aan de juridische procedure zijn bijzondere vorm geeft.’

(I.) Noem een voorbeeld van een ‘juridisch ritueel’. (II.) Waarom hechten Hol & Loth in hun analyse zoveel waarde aan rituelen in de rechtspleging?

(III.) Hecht André Verburg (de gastdocent die het afsluitende hoorcollege voor zijn rekening nam en de auteur van het artikel ‘Uw procesorde is de mijne niet! Het gezag van de rechter en de wijze van omgaan met de goede procesorde’) dezelfde waarde aan het ‘juridisch ritueel’ als Hol & Loth? Motiveer uw antwoord.

Antwoordindicatie

Vraag 1

De rechter moet het voornemen van KFC om pizza te verkopen beoordelen. Het gaat om de betekenis van de handelsovereenkomst tussen Schiphol en KFC en de vraag of de verkoop van hamburgers onder deze overeenkomst is toegestaan.

De kern van hoofdstuk 7.1 van The Concept of Law is dat de betekenis van taal en bijgevolg rechtsregels onderbepaald is. Dit betekent dat er duidelijke gevallen (van betekenis) zijn en onduidelijke gevallen. Een duidelijk geval dat onder de huurovereenkomst valt is het voornemen van KFC om kip te verkopen. Het voornemen om pizza te verkopen vormt een grensgeval: het is onduidelijk of hamburgers onder ‘de KFC formule’ of aan kip ‘aanverwante artikelen’ vallen. Over deze vraag moet de rechter zich buigen. In termen van Hart: in onduidelijke gevallen heeft de rechter discretie (geen discretionaire bevoegdheid) wat betekent dat hij een keuze moet maken. Hierbij dient de rechter te bepalen of ‘het onderhavige geval in de “relevante” opzichten “voldoende” op het duidelijke geval lijkt.’ (reader p 36) Dat kip en pizza’s beiden voedsel zijn (zelfs onder het concept fastfood zoude kunnen worden geschaard) is niet relevant voor de betekenis van de huurovereenkomst. Het gaat om kip en aanverwante artikelen, zoals bijvoorbeeld frisdrank, ijs, pasta’s of salades, waarbij (gefrituurde) kip de hoofdmaaltijd uitmaken. Dit is de KFC formule. De introductie/verkoop van hamburgers zou deze formule verstoren, want pizza zouden, net als kip, als een hoofdmaaltijd kunnen worden beschouwd. Het oordeel van de rechter zou daarom aan de hand van Hart moeten zijn dat het voornemen van KFC om pizza te verkopen niet onder de huurovereenkomst valt.

Vraag 2

De visie op recht (en de rechter) waartegen Scholten zich afzet in genoemd citaat (‘rechtsvinding is wetstoepassing’) houdt in dat de rechter bij het vinden van het recht slechts de wet toepast. Deze visie zijn we bij Perspectieven op recht tegengekomen o.a. onder de noemer ‘visie 0’, ‘mechanical jurisprudence’ of het formalisme.
 
In paragraaf 2 en tijdens het vierde hoorcollege worden twee bezwaren tegen deze visie genoemd. Ten eerste het bezwaar dat, zoals Scholten het zelf zegt: ‘Het geval kan zo liggen, dat ondanks de regel het tegendeel wordt aangenomen van wat de regel zou doen verwachten.’ (reader p 79) Dit betekent, volgens Scholten, dat ‘[d]e rechter (..) de zaak [moet] waarderen: door logische conclusie alleen wordt dit resultaat  niet gevonden.’ (reader p 79)
 
Het tweede bezwaar is dat een rechter naast waarderen ook moet beslissen. En ‘[i]ets anders dan regel en feiten bepaalt de beslissing.’ (reader p 80) Een voorbeeld hierbij is die gevallen waarop meerdere regels van toepassing zijn en de rechter dus niet uit al deze regels één eenduidige (logische) conclusie kán afleiden. De beslissing van de rechter is daarom anders/meer dan logisch redeneren zoals de visie ‘rechtsvinding is wetstoepassing’ voorstelt.

Vraag 3

I) Drie mogelijke theorieën:

De Eigenbelangtheorie gaat ervan uit dat een bekentenis een teken is voor de schuld van de verdachte omdat het niet in zijn eigenbelang is om te bekennen. Daarmee riskeert hij immers een straf. (3 punten)

De Geen lekkage theorie stelt dat de verdachte slechts specifieke daderkennis kan hebben als hij de misdaad heeft begaan, omdat de politie geen daderkennis aan de verdachte lekt. (3 punten)

De theorie van het Magische oog gaat ervan uit dat de (on)betrouwbaarheid van een verdachte of getuige kan worden vastgesteld door te kijken naar zijn/haar gedrag. Zo meent men te kunnen zien dat iemand liegt aan het feit dat hij wegkijkt.

II) voorbeelden:
Met betrekking tot de Eigenbelangtheorie: onderscheid moet worden gemaakt tussen het korte-termijnbelang en het lange-termijnbelang van de verdachte. Het lange-termijnbelang is om niet gestraft te worden; het korte-termijnbelang is om snel van het verhoor af te zijn. Een voorbeeld van een korte-termijn keuze  vinden we in de zaak van opa Donker die bekende omdat hij dan weg kon gaan om zijn dochter van het vliegveld te halen (Derksen, De ware toedracht, p. 62).

Met betrekking tot de Geen Lekkagetheorie. In de praktijk komt het regelmatig voor dat de politie specifieke daderkennis lekt aan de verdachte. Illustratief hiervoor is de zaak van de bejaardenverzorgester Ina Post, die ervan verdacht werd een bejaarde te hebben vermoord en daarna enkele cheques van haar te hebben ontvreemd. Tijdens het politieverhoor moest zij zeggen bij welke bank de cheques waren ingewisseld. Na aandrang gaf zij een willekeurige opsomming van banken en bij de juiste bank riep de rechercheur: ‘Bingo!’ (Derksen, De ware toedracht, p. 66.)

De theorie van het Magisch oog:
Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat men aan het gedrag van iemand niet kan aflezen hoe (on)betrouwbaar hij is. Een voorbeeld van hoe het geloof in het Magisch oog kan leiden tot een gerechtelijke dwaling vinden we in de Deventer moordzaak: de rechercheurs zagen dat Louwes de woorden betreffende een bekentenis niet over zijn lippen kon krijgen. Ook bevestigde Louwes volgens de rechercheurs non-verbaal dat niemand om de uitslag van het onderzoek heen kon, ook Ernst Louwes niet (Derksen, De ware toedracht, p. 118).

Vraag 4

I. Zie Derksen vanaf p 150: ‘Door allerlei oorzaken zijn we blind voor bepaalde aspecten die juist binnen het proces van waarheidsvinding helder onze aandacht zouden moeten krijgen. De meeste van deze aspecten zijn al eerder aan de orde gekomen. Zoals cognitieve blindheid voor ontlastend bewijsmateriaal, voor potentieel ontlastend onderzoek, voor immunisering, voor een cirkelredenering, door de dichotomieën-val.’

II. Het gaat in dit geval om immunisering. Derksen, p. 153: ‘[J]e scenario zo aanpassen dat het immuun is tegen weerlegging. Het is door je eigen ingreep, en niet door het bewijsmateriaal, dat je scenario gered wordt. Het succes is dus van eigen makelij.’ En verder op p. 155: ‘Op basis van immuniserend onderzoek kun je alles bewijzen. Of, beter je kunt er niets mee bewijzen: alles is je eigen hersenspinsel.’ De crimineel. drukt de cognitieve blindheid op grond van immunisering treffend uit: ‘Of ik het nou wel of niet heb gedaan maakt ook geen flikker meer uit, want iedereen denkt toch dat ik het gedaan heb.’ Het scenario ‘De crimineel is de schuldige’ wordt altijd bevestigd, wat hij ook doet of zegt.

Vraag 5

    I Dit is een conceptuele uitspraak. Hart meent dat zijn definitie van het begrip recht duidelijkheid verschaft over wat rechtssystemen zijn. Het onderscheid tussen primaire en secundaire regels staat centraal in Harts definitie van het begrip recht. [zie Typen van vragen - een landkaartje 2018, p. 5-6]

    II Dit is een normatieve uitspraak. Scholten betoogt dat juristen de neiging hebben om rechtsvinding te reduceren tot een vorm van letterknechterij. Dit is een normatieve stellingname omdat Scholten letterknechterij negatief waardeert. [zie Typen van vragen - een landkaartje 2018, p. 7-8]

    III Dit is een empirische uitspraak. Vranken beschrijft hoe de Hoge Raad in een specifiek geval heeft geoordeeld. Ook geeft hij een feitelijke weergave van enkele problemen in de AWBZ-zorg. [zie Typen van vragen - een landkaartje 2018, p. 4-5]

    Vraag 6

    I Een voorbeeld van een juridisch ritueel is het dragen van een toga door de rechter. De toga symboliseert onder andere de rechterlijke onafhankelijkheid. [zie Verburg gastcollege]

    II Hol en Loth hechten waarde aan juridische rituelen omdat deze rituelen de juiste afstand tussen partijen en de rechter scheppen. In een pluralistische samenleving dient het recht als een middel om conflicten bespreekbaar te maken. Hol en Loth leggen nadruk op het institutionele gezag van de rechter: een rechterlijke beslissing wordt geacht legitiem te zijn omdat de rechter de juridische procedures heeft gevolgd. [zie Hol & Loth 2001 in reader]

    III Nee, volgens Verburg dient de afstand tussen partijen en de rechter juist verkleind te worden. De afstand tussen partijen en de rechter kan verkleind worden door de procedure uit te leggen, te luisteren en het achterliggende conflict te bespreken met partijen. Verburg legt de nadruk op het persoonlijke gezag van de rechter: een open en transparant dialoog tussen rechter en partijen legitimeert een rechterlijke beslissing. [zie Verburg 2015 op blackboard en gastcollege]
     

    Check page access:
    Public
    Check more or recent content:

    TentamenTests bij het vak Perspectieven op Recht - UU

    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2017/2018

    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2017/2018


    Vragen

    Vraag 1

    De rechtbank Amsterdam moest zich buigen over een huurovereenkomst tussen Schiphol en KFC. KFC is voornemens om naast kip ook pizza's te verkopen in de vestiging in de vertrekhal van de airport. Schiphol stelt dat dit voornemen in strijd is met de huurovereenkomst. De betreffende bepaling uit de huurovereenkomst luidt:

    ‘Winkelruimte ten behoeve van de exploitatie van een vestiging van de formule “Kentucky Fried Chicken”. In de winkelruimte mogen producten worden verkocht die horen bij de formule “Kentucky Fried Chicken”, met dien verstande dat het accent van de verkochte producten dient te liggen bij de verkoop van gefrituurde kip en aanverwante artikelen.’

    De rechter beschikt over hoofdstuk zeven, paragraaf één, van The Concept of Law, getiteld: ‘De open textuur van recht’. Hoe zou de rechter met behulp van inzichten uit deze paragraaf het voornemen van de KFC beoordelen om pizza  te verkopen? Maak in uw antwoord gebruik van de terminologie die Hart in het genoemde hoofdstuk hanteert. (5pnt)

    Vraag 2

    De visie op de bepaaldheid van het recht van Paul Scholten, die hij uiteenzette in Mr. C. Asser’s handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. Algemeen Deel is alom bekend. In een discussie op televisie wordt de volgende uitspraak geciteerd die aan het begin van § 2 te lezen is:

    ‘Van de rustige verzekerdheid van velen in de 19de eeuw, dat rechtsvinding is wetstoepassing, is niet zo heel veel overgebleven.’

    Welke twee bezwaren voert Scholten aan in § 2 tegen de in het citaat genoemde opvatting ‘rechtsvinding is wetstoepassing’? (5pnt)

    Vraag 3

    Ton Derksen in De ware Toedracht bespreekt ook verschillende voorbeelden uit de hedendaagse strafrechtspraktijk die laten zien dat de waarneming erg nauw ligt met theorie.

    (I) Bespreek een theorie die in de hedendaagse politie- en strafrechtspraktijk een rol speelt bij de strafrechtelijke waarheidsvinding door politie, justitie en rechters en (II) geef bij de besproken theorie uit de hedendaagse strafrechtspraktijk een voorbeeld hoe deze tot gerechtelijke dwalingen kan leiden. (5 pnt)

    Vraag 4

    Een crimineel met een lang en geweldadig verleden zit vast in de verhoorkamer voor een misdaad die hij niet gepleegd heeft. In meerdere kranten is zijn kleurrijke verleden als helemaal uitgeschreven, dus de publieke opinie is inmiddels al tegen hem gekeerd. Wanneer een advocaat binnen komt om wat zaken met hem door te spreken zegt de crimineel: "Het zal allemaal wel, iedereen heeft z'n mening toch al klaarliggen. Of ik het nou wel of niet heb gedaan maakt ook geen flikker meer uit, want iedereen denkt toch dat ik het gedaan heb."

    Ton Derksen bespreekt in De ware toedracht verschillende vormen van cognitieve blindheid. (I.) Wat bedoelt Derksen met ‘cognitieve blindheid’? En (II.) bij welke vorm van cognitieve blindheid sluit het bovenstaande citaat uit de film Lucia de B. het beste aan?

    Vraag 5

    Bekijk.....read more

    Access: 
    Public
    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2016/2017

    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2016/2017


    De voorgeschreven literatuur is in 2017/2018 aanzienlijk herzien. Houdt hier rekening mee bij het maken van het oefententamen!

    Vragen

    Vraag 1

    Sietske Dijkstra analyseert de discussie rondom de griffier onder meer aan de hand van drie rechtersbeelden: de rechter als ambtenaar, de rechter als individu en de rechter als voorbeeld.

    a. In welk perspectief – rechtsinterpretatief, normatief, empirisch of conceptueel – kan de analyse van Dijkstra worden geplaatst en in welke discipline? Licht uw antwoord toe.(2 punten)

    b. Leg voor twee rechtersbeelden een verband met twee varianten van neutraliteit die door Van den Burg in zijn oratie over Het ideaal van de neutrale staat (week 3) worden uitgewerkt. (6 punten)

    c. Formuleer aan de hand van het onderzoek van Böcker en De Groot- Van Leeuwen naar etnische diversiteit onder rechters in zes landen (week 8) twee empirische onderzoeksvragen die van belang zijn voor de vormgeving van diversiteitsbeleid binnen de rechterlijke macht.(2 punten)

    Vraag 2

    In het Harmonisatiewetarrest was de rechtsvraag of de bepalingen in de Harmonisatiewet – waarbij een verhoging van het collegegeld en een beperking van het recht op studiefinanciering werden ingevoerd – getoetst mochten worden aan (ongeschreven) rechtsbeginselen en aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. De rechtsvraag betrof en in het bijzonder de mogelijkheid van toetsing aan het rechtszekerheidsbeginsel, dat zoals is neergelegd in art. 43 lid 1 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Bij de beantwoording van deze vraag overwoog de Hoge Raad: “dat ten tijde van de totstandkoming van het Statuut gold dat wetten niet mochten worden getoetst aan de Grondwet en fundamentele rechtsbeginselen endat zulks wezenlijk was voor de traditionele plaats van de rechter in onsstaatsbestel.”

    a. Hoe verhoudt het standpunt van de Hoge Raad in de hierboven aangehaalde overweging zich tot het standpunt van Cliteur & Ellian dat de rechter bij de beantwoording van een moeilijke rechtsvraag de volgende vier verschillende gezichtspunten kan innemen: de wet, de meningen van schrijvers, de idealen van het recht en de eigen rolopvatting. (7punten)?

    b. In de cursus is aan de orde geweest dat er tenminste twee redenen zijn die de meerwaarde aangeven om diverse perspectieven op recht te onderzoeken. Welke zijn dat en welke reden is herkenbaar in het standpunt van Cliteur & Ellian? (3 punten)

    Vraag 3

    In NRC Handelsblad van 20 en 21 mei 2017 stond een artikel ‘Bek houden en luisteren, feuten!’ van Wubby Luyendijk en Freek Schravesande. Samengevat bericht het artikel over de misstanden tijdens de jaarlijkse ontgroening van het Groningse studentencorps Vindicat. Eind jaren ’90 werd naar aanleiding van een student die overleed na het drinken van een liter jenever een speciale toezichthouder ingesteld om controle uit te oefenen op de jaarlijkse ontgroening: de Adviescommissie Introductietijden (ACI), waarin onder meer hoogleraren en studenten zitting hebben.

    Maar de misstanden duurden voort. In 2015.....read more

    Access: 
    Public
    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2015/2016

    Perspectieven op Recht - UU - Oefententamen 2015/2016


    Vragen

    De voorgeschreven literatuur is in 2017/2018 aanzienlijk herzien. Houdt hier rekening mee bij het maken van het oefententamen!

    Vraag 1

    Artikel 1 van de Grondwet bepaalt:
    ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
    Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’

    Volgens Hirsch Ballin is de tweede volzin van artikel 1 een begin van een precisering van wat ook al in de eerste zin staat. Daarom moet volgens hem in de tweede zin van 'discriminatie' worden gesproken en niet van 'onderscheid maken'. Waarom is dat volgens hem zo?

    Vraag 2

    Laat aan de hand van het volgende voorbeeld zien wat Hirsch Ballin bedoelt met de ‘intolerantieparadox’.
    De Commissie gelijke behandeling (nu: College voor de rechten van de mens) heeft in het verleden geoordeeld dat het niet in strijd met de Awgb is, wanneer een school een sollicitant afwijst die vanwege godsdienstige redenen vrouwen geen hand geeft. Een werkgever moet immers zorgen voor een discriminatievrije werkomgeving.

    Vraag 3

    In het eerste hoorcollege van dit vak, bespreekt Theo Rosier het aan UNESCO gerelateerde Committee on the theoretical basis of human rights. Dit comité (specifiek Jacques Maritain) stelde in een enquête aan diverse respondenten de volgende vraag:
    How is an agreement conceivable among men who come from the four corners of the earth and who belong not only to different cultures and civilizations, but to different spiritual families and antagonistic schools of thought?
    Hoe zou Donnelly deze vraag beantwoorden, gelet op zijn tekst “Human rights and Human Dignity”.

    Vraag 4

    Laat aan de hand van twee elementen van de Romeinse notie van waardigheid zien dat deze notie niet goed kan dienen als fundering van mensenrechten.

    Vraag 5

    Andrew Altman schreef het artikel ‘Discrimination’ voor de Stanford Encyclopedia of Philosophy.
    Het artikel begint met de vraag “What is discrimination?” Hoe is het type vraag dat Altman in zijn artikel stelt onder te brengen op het ‘landkaartje van de typen vragen’? Geef een korte toelichting.

    Vraag 6

    Waarom is discriminatie volgens Altman geen neutraal, maar een moreel begrip?

    Vraag 7

    Altman bespreekt verschillende redenen waarom directe discriminatie verkeerd is. Bespreek twee van die redenen die van toepassing kunnen zijn op directe discriminatie van Marokkaans- Nederlandse jongeren bij het vinden van een stageplek.

    Vraag 8

    Terlouw bespreekt in de tekst 'Draagt wetgeving bij aan gelijkheid' de algemene sociale werking (of algemene effecten) en de specifieke sociale werking (of speciale of specifieke effecten) van de gelijkebehandelingswetgeving. Leg uit wat bedoeld wordt met algemene en specifieke sociale werking van recht.

    Vraag 9

    Staat in Jonkers’ tekst over de werking van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen (Wet BEAA) de algemene of de specifieke werking van die wet centraal? Licht toe.

    Vraag.....read more

    Access: 
    Public
    Perspectieven op Recht - UU - Extra oefenvragen

    Perspectieven op Recht - UU - Extra oefenvragen


    Deze vragen zijn gebaseerd op de werkgroepopdrachten van 2016/2017. De voorgeschreven literatuur is in 2017/2018 aanzienlijk herzien. Houdt hier rekening mee bij het maken van de vragen!

    Vragen

    Vraag 1

    Beschrijf in het kort de kern van de verschillende opvattingen van aan mensen toekomende waardigheid (zoals besproken door Donnelly) en geef aan wat deze opvattingen met elkaar gemeen hebben en waarin ze verschillen.

    Vraag 2

    Donnelly bespreekt het concept dat menselijke waardigheid een brug slaat tussen mensenrechten en ‘comprehensive doctrines’. Wat bedoelt hij hiermee?

    Vraag 3

    Beantwoordt Donnelly de vraag waarom we het beginsel van gelijke menselijke waardigheid zouden moeten aanvaarden?

    Vraag 4

    Pojman benoemt wat er nodig zou moeten zijn om een antwoord te kunnen geven op de vraag waarom mensen van gelijke waarde zijn. Wat is dit volgens Pojam?

    Vraag 5

    Waarom vindt Pojman dat het verwijzen naar waardevolle eigenschappen van mensen ons niet kan helpen bij het funderen van de norm van gelijke menselijke waardigheid?

    Vraag 6

    Leg uit wat we moeten verstaan onder ‘de oorspronkelijke positie’.

    Vraag 7

    De motivatie om mensen achter een sluier van onwetendheid te plaatsen is dat zo oneerlijke invloeden op de besluitvorming worden uitgeschakeld. Geef een aantal voorbeelden van kenmerken die je achter de sluier zou willen plaatsen.

    Vraag 8

    Wat is het verschil tussen ‘equal treatment’ en ‘treatment as an equal’ volgens Dworkin?

    Vraag 9

    Waarom moeten we argwanend omgaan met ‘ideal arguments of policy’?

    Vraag 10

    Jonkers betoogt dat de Nederlandse wetgeving op de wetgeving van Canada was geïnspireerd, maar dat de sociaaleconomische omstandigheden en institutionele context van de twee landen sterk verschilden. Wat waren de belangrijkste verschillen?

    Vraag 11

    Wat was het doel van de Wet bevordering evenredige arbeidskansen allochtonen en hoe dacht de wetgever dat doel bereiken?

    Vraag 12

    Het kabinet had als concrete doelstelling om de werkloosheid onder allochtonen te verminderen, dit leek aan het begin van de eeuwwisseling gehaald te kunnen worden. Betekent dit dat de wet effectief was?

    Vraag 13

    Meen je dat de aandacht die media aan deze wet heeft geschonken, de werking van de wet heeft beïnvloed?

    Vraag 14

    Benoem drie terreinen waarop met het recht sociale gelijkheid wordt nagestreefd.

    Vraag 15

    Welke factoren beperken de speciale en algemene werking van gelijkebehandelingswetgeving? Gebruik in je antwoord de relevante begrippen uit het een-na-laatste leerdoel.

    Vraag 16

    Stel, A loopt met flinke pas door Utrecht cs om nog net de trein te kunnen halen. A wordt aangesproken door B, die een andere culturele achtergrond heeft dan A. Leg uit hoe de intentie van A om B al dan niet te helpen volgens de ‘theorie van beredeneerd gedrag’ kan worden bepaald:

    a. als B vraagt welke kant van het station de centrumzijde is

    b. als B vraagt hoe hij zijn ov-chipkaart op moet laden.

    Vraag 17

    Geef een voorbeeld.....read more

    Access: 
    Public
    Work for WorldSupporter

    Image

    JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

    Working for JoHo as a student in Leyden

    Parttime werken voor JoHo

    Check more of this topic?
    How to use more summaries?


    Online access to all summaries, study notes en practice exams

    Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

    There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

    1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
    2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
    4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
    5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

    Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

    Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

    Field of study

    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    1428
    Comments, Compliments & Kudos:

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Promotions
    special isis de wereld in

    Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering