Aantekeningen Correlationeel hoorcollege 4 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Correlationeel Hoorcollege 4

Verschillende fouten en effecten:

  • Recall = under-reporting. De vraag is hoe vaak ben je naar de sportschool gegaan? Dan is het iets meer dan je hebt gedacht.
  • People behave differently than normal. Je weet dat je geobserveerd wordt, je gedraagt je vaak beter dan normaal. = Hawthorne effect / reactiviteit

Dit zijn dus problemen met de externe validiteit.

  • Niet iedereen kan meedoen met een studie als je geen telefoon hebt om je dieet bij te houden. Dit is een coverage error. Dat is ‘’can people do this?’’
  • Mensen kunnen ook bewust de survey niet invullen. ''Do people do this?'' Dat zijn nonresponse errors.

Oplossing: het gebruik van een sensor. Zoals bij het douchen, kan een sensor meten hoeveel je daadwerkelijk hebt gedoucht.

Verschillende meetmanieren. Waar ben je geïnteresseerd in?

  • Feiten - kijk naar secondaire data, vraag een specialist
  • Gedrag - observeer / vraag de persoon
  • Meningen - vraag de persoon.

Het beantwoorden van een vraag. Het menselijk brein moet bij elke vraag deze stappen doorlopen:
Comprehension - retrieval - judgement - response.

Je moet het eerst begrijpen. Daarna moet je je realiseren → heb ik alle informatie om de vragen te beantwoorden. Daarna moet je gaan beoordelen. Wat vind ik van dat antwoord en van dat onderwerp. Dan moet er nog een antwoord uitkomen.

 

Problemen bij de surveys die leiden tot bias:

  • Recall problems leiden tot onder- of overschatting
  • Beiden zijn in dat geval een vorm van bias
  • Bias kan ook opspelen door andere redenen.

Bias betekent vertekening.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Aantekeningen Correlationele statistiek; Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Aantekeningen Correlationeel hoorcollege 1 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Aantekeningen Correlationeel hoorcollege 1 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Correlationeel Hoorcollege 1

 

Customer satisfaction: om erachter te komen hoe tevreden de consument is. Met knoppen op het vliegveld.

Soorten peilingen:

  • Political polls
  • Peilingen voor politiek.
  • Governmental statistics: door vragenlijsten. Niet verzameld voor een interventie, dus het blijft correlationele data.
  • Data worden toevallig verzameld en met opzet.
  • Slimme tv’s: Wordt toch al verzameld, dit is toevallig.

Data worden op verschillende manieren verzameld:

  • Per ongeluk = organic
  • Expres = designed

Correlationele data wordt designed om 

  • De sociale werkelijkheid te omschrijven.
  • Om bepaalde (causale) verbanden te bestuderen
  • Onderzoeksresultaten generaliseren naar een grotere groep

 

Inferential goals:

  • Description
  • Causation
  • Prediction

 

De economische positie van vrouwen is vooruit gegaan → Description

Hoeveel mensen willen meedoen aan de verkiezingen → description

 

Vragenlijst mogelijkheden:

  • Face-to-face (CAPI). Staat voor computer assistent personal interview
  • Mail, dit is de post
  • Telephone (CATI). Computer assistent telephone interview.
  • Internet
  • Mixed-mode

Je moet goed nagaan welke je neemt: bij face to face is er sprake van reactiviteit. Voor privacy over seks, drugs en alcohol is misschien face to face onderzoek minder handig.

Bij mixed-mode: Apart stukje voor de gevoelige vragen wordt dan online gezet.

Panel survey is een bijzondere combi. Groep mensen die ingestemd hebben om gedurende langere tijd, vragenlijsten in te vullen. Voordeel is dat we op die manier kunnen kijken naar cohort effecten. Een cohort wordt dan vanaf de leeftijd van 18 jaar steeds tot hun 30ste gevolgd ofzo.

Problemen: 

Attrition

  • drop-out, men valt uit, gaat dood, verhuisd

Als je elk jaar dezelfde vragen moet invullen, ga je uiteindelijk hetzelfde antwoord invullen.

Oplossing: Het ene jaar doe je hem via de post, het andere jaar online en dan via de telefoon.

Longitudinale studie is globale term voor studies die langere tijd meegaan.

Coding answers: Ordinaal meetniveau. 1 is nee ik ben niet onrustig. 4 is ik ben erg onrustig. Item scores zijn ordinaal. Bij pretty much = 3. Is de item score dus 3. Hogere score is meer van het theoretische begrip, maar we willen 1 score:

Summatie van de item scores is een optie, maar het probleem: man kan het ook helemaal niet invullen: Dan heb je een lagere score dan het minimum van twaalf.

Optie 2: gemiddelde score uitrekenen van alle item scores. In de vragenlijst wordt vaak gebruik gemaakt van reversely phrased items. Anders doet iedereen nee, nee, nee. Dit is het andersom opschrijven van een vraag. Andersom coderen heet recoding. Dit is 4 wordt 1 en 1 wordt 4.

  • Bij een schaalscore bij een Likert schaal zit geen nul. We hebben waarden die tussen de 1 en de 4 kunnen vallen.
  • Bij een schaalscore heb je een interval meetniveau. Ratio eigenlijk nooit, want je hebt geen absoluut nulpunt.

Straight lining = nee, nee, nee, nee aan een stuk door invullen bij een vragenlijst. Je start bij 1, omdat mensen bij 0 er ook een nul-waarde aan gaan koppelen: Nee heb toch geen PTSS, dan is men geneigd

.....read more
Access: 
JoHo members
Aantekeningen Correlationeel hoorcollege 2 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Aantekeningen Correlationeel hoorcollege 2 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Correlationeel Hoorcollege 2

Een meetinstrument is goed als het (construct) validiteit en betrouwbaarheid heeft. Betrouwbaar is elke keer als we het meetinstrument gebruiken, dan verschillen de uitkomsten niet heel erg. Valide is als het ook echt PTSS meet. Dus hoe goed je meetinstrument het concept of interest meet.

  • Indruksvaliditeit - lijkt het meetinstrument goed over te komen?
  • Inhoudsvaliditeit - meet het alle aspecten van het construct?
  • Convergente validiteit - correleert het met een ander meetinstrument van hetzelfde construct?
  • Divergente validiteit - correleert het niet met een meetinstrument dat niet hetzelfde construct meet
  • Criterium validiteit - voorspelt het een uitkomst? 

Correlatie meet de sterkte en de richting van een lineaire relatie. Moet bij interval of ratio variabelen. Kromme of parabool kan je de correlatie niet gebruiken.

  • -1 is een perfecte negatieve relatie.
  • +1 is een perfecte positieve relatie.

Soorten betrouwbaarheid:

  • Test- hertest betrouwbaarheid. Pijn fluctueert heel erg, daar moet je geen test hertest betrouwbaarheid op uitvoeren.
  • Interbeoordelaars betrouwbaarheid: vooral gebruikt bij observatiestudies. Bij klinische beoordelingen. 
  • Tot slot heb je de interne betrouwbaarheid. De Cronbach’s alpha voor de full scale is .85. Interne betrouwbaarheid kijkt naar hoeverre de vragen binnen een vragenlijst met elkaar samenhangen.

Wat is de Cronbach’s alfa precies?

  • De mate van overeenkomst = de interne consistency. Dat is wat de Cronbach’s alpha meet.

 

Stappenplan voor de Cronbach's alfa:

  • Je moet twee helften nemen van de vragen in de vragenlijsten. 
  • Computer neemt heel veel opties van helften van vragen.
  • De cronbach’s alpha is een correlatie tussen al deze optie, hoe goed deze vragen en antwoorden daarop overeenkomen.
  • Wil je dit in de computer zetten? Dan moet je dit wel in de juiste richting omschrijven en coderen.
  • Hoe hoger de score, hoe agressiever de persoon.
  • Er zit soms een vraag bij die niet bij de vragenlijst past. We kunnen daarachter komen met een betrouwbaarheidsanalyse.
  • We kunnen zien welke items goed bij elkaar passen en welke beter weggelaten kunnen worden.

Dit is dus een beoordeling van de interne betrouwbaarheid. Als hij boven de 0.8 is, is de interne betrouwbaarheid goed.

Wanneer mag je een vraag verwijderen?

  • Je correleert een vraag over het weer met alle andere vragen over agressie. Dan zal de correlatie heel laag zijn. 
  • Als de correlatie lager is dan 0,2. Dan zou de vraag verwijderd kunnen worden.
  • Als de Cronbach’s Alpha heel erg omhoog gaat, dan kan je de vraag verwijderen.
  • Dit doe je 1 vraag per keer. Want ze alle vragen correleren met elkaar.

 

Cronbach’s alpha boven de 0.8 → de interne betrouwbaarheid kan nu beoordeeld worden als goed. Correlatie onder de 0,2? Dan komt hij in aanmerking voor weghalen om de Cronbach’s alpha omhoog te krijgen.

 

Een toetsingsgrootheid is een waarde waar we iets mee kunnen. De p-score bijvoorbeeld. De p-waarde kunnen we gebruiken om of we wel of niet de H0 verwerpen. Medische veld: 0,001 is de grens voor de p-waarde. Bij psychologisch onderzoek is het 0,05.

 

 

De correlatie

.....read more
Access: 
JoHo members
Aantekeningen Correlationeel hoorcollege 3 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Aantekeningen Correlationeel hoorcollege 3 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Correlationeel hoorcollege 3

Standaardschattingsfout is de gemiddelde fout die we maken als we het model gebruiken om voorspellingen mee te doen. In JASP heet dat RMSE.

Hypothesetest

  • Voor de richtingscoëfficiënt
  • Een hypothesetest uitvoeren voor de R kwadraat. Stukje variantie dat verklaard wordt door het model.
  • Beide manieren toetsen hetzelfde: is de relatie significant.

Horizontale lijn heeft een hellingsgetal of richtingscoëfficiënt is 0. 

Toetsen of er een relatie tussen twee variabelen

  • Kijken of het hellingsgetal gelijk is aan 0.
  • bèta is de richtingscoëfficiënt in de populatie, hetzelfde als we de correlatie, r, als rho opschrijven in een populatie.
  • Gemiddelde is m, maar bij in de hypothese over de populatie gebruiken we de griekse letter mu.
  • Richtingscoëfficiënt uit de steekproef is b, uit de populatie is bèta.
  • Het is gewoon een t-toets (met t-score), berekent relatief aan de spreiding het verschil tussen de richtingscoëfficiënt in de steekproef en de waarde 0.
  • Er wordt gekeken naar een relatief verschil. Net zoals bij KOM.

t-scores die vallen in een standaarschaal. Vallen ongeveer tussen de -3 en de +3. Als de t-score -6 is, dan ligt die in de staart. Dat is dan ook te zien aan de p-waarde, die is kleiner dan 0,001. P-waarde is dan de kans dat we zo’n kleine t-waarde aantreffen vgm. We toetsten is de rc gelijk aan 0. P-waarde lager dan 0,05. Dus de rc verschilt significant van 0, dus er is een relatie tussen productiviteit op werk en PTSS.

  • De lijn is horizontaal door de puntenwolk. Valt precies op die plek van het gemiddelde van de y-variabele.
  • Geen enkel deel van de spreiding wordt verklaard door de lineaire relatie.

Tweede manier om te toetsen of er een significante relatie is

  • is om te toetsen of R kwadraat
  • percentage verklaarde variantie
  • significant groter is dan 0.
  • In de populatie is het rho. Het is dus dezelfde toets als de correlatietoets.

Soort toets

  • Dezelfde toets als de correlatie, alleen de interpretatie is verschillend.
  • Correlatie interpreteren we als een maat voor de richting en de sterkte van de lineaire relatie
  • r kwadraat of rho kwadraat interpreteren we als welk percentage van de spreiding in de y-variabele (de afhankelijke variabele, waarin je geïnteresseerd bent) wordt verklaard door de lineaire relatie.
  • De toets die we gebruiken is een F-toets. Soort t-toets, maar dan net iets anders.
  • p-waarde is precies hetzelfde als bij de correlatietoets, want de toets is hetzelfde.
  • De F-toets is te vinden in de tabel: ANOVA.
  • Analysis of Variance. We gaan de variantie analyseren. R kwadraat meet hoeveel van die verspreiding / variantie in die y-variabele wordt verklaard door het model, (en hoeveel wordt er niet verklaard staat er ook nog bij).

Spreiding rond de y-variabele:

  • Spreiding rond de y-variabele en richtingscoëfficiënt analyseren is eigenlijk vgm een beetje hetzelfde als je naar die puntenwolk kijkt.
  • Zowel boven als onder even veel spreiding bij de y-variabele en even grote residuen voor de rc.
  • p-waarde is
.....read more
Access: 
JoHo members
Aantekeningen Correlationeel hoorcollege 4 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Aantekeningen Correlationeel hoorcollege 4 Toepassing Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU (2022-2023) - Psychologie

Correlationeel Hoorcollege 4

Verschillende fouten en effecten:

  • Recall = under-reporting. De vraag is hoe vaak ben je naar de sportschool gegaan? Dan is het iets meer dan je hebt gedacht.
  • People behave differently than normal. Je weet dat je geobserveerd wordt, je gedraagt je vaak beter dan normaal. = Hawthorne effect / reactiviteit

Dit zijn dus problemen met de externe validiteit.

  • Niet iedereen kan meedoen met een studie als je geen telefoon hebt om je dieet bij te houden. Dit is een coverage error. Dat is ‘’can people do this?’’
  • Mensen kunnen ook bewust de survey niet invullen. ''Do people do this?'' Dat zijn nonresponse errors.

Oplossing: het gebruik van een sensor. Zoals bij het douchen, kan een sensor meten hoeveel je daadwerkelijk hebt gedoucht.

Verschillende meetmanieren. Waar ben je geïnteresseerd in?

  • Feiten - kijk naar secondaire data, vraag een specialist
  • Gedrag - observeer / vraag de persoon
  • Meningen - vraag de persoon.

Het beantwoorden van een vraag. Het menselijk brein moet bij elke vraag deze stappen doorlopen:
Comprehension - retrieval - judgement - response.

Je moet het eerst begrijpen. Daarna moet je je realiseren → heb ik alle informatie om de vragen te beantwoorden. Daarna moet je gaan beoordelen. Wat vind ik van dat antwoord en van dat onderwerp. Dan moet er nog een antwoord uitkomen.

 

Problemen bij de surveys die leiden tot bias:

  • Recall problems leiden tot onder- of overschatting
  • Beiden zijn in dat geval een vorm van bias
  • Bias kan ook opspelen door andere redenen.

Bias betekent vertekening.

Access: 
Public
Aantekeningen Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (Psychologie), Kwalitatief en Correlationeel

Aantekeningen Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (Psychologie), Kwalitatief en Correlationeel


Kwalitatief

Bronnen van informatie:

  • Intuïtie
  • Ervaring
  • Autoriteit (de koning, heeft wel studie gedaan, maarja niet in statistiek)
  • Wetenschap → beste bron van informatie. Systematische observaties.

Leer de theorie-data cyclus goed!

Kenmerken van wetenschappelijk onderzoek:

  1. Empirisch → gebaseerd op systematische waarnemingen
  2. Controleerbaar

Het wordt gecontroleerd en gecheckt door elkaar, peer review

  1. Probabilistisch

Er is een kans dat we het ene zien, maar toch het andere waar is. Tegenovergestelde is deterministisch: als je dit doet, gebeurt dat. Het gebeurt altijd.

Kenmerken van een goede wetenschappelijke theorie (is iets anders dan hierboven)

  1. Ondersteund door data → systematisch uit wetenschappelijk onderzoek
  2. Een theorie moet falsifieerbaar zijn. Een theorie moet weerlegd kunnen worden aan de hand van verzamelde gegevens.
  3. Spaarzaam (parsimonious)

Als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet nodig om deze complexer te maken.

Onderzoeksvragen

Er zijn twee soorten onderzoeksvragen:

  1. Fundamenteel (basic)

Hier is de onderzoeker bezig met zoeken naar algemene informatie. Wat gebeurt er in het brein van een Narcist. Wat gebeurt er met de fysieke kenmerken van iemand die continu selfies aan het maken is. Dit zijn algemene processen.

  1. Toegepast (applied)

Kunnen we instagram op een of andere manier aanpassen, zodat het minder leidt tot narcistische trekjes. Of lesprogramma’s maken voor kids met dyslexie → wat past het best voor hen. Beetje interventie maken. Een andere soort vorm van tiktok.

  1. Translational

Van de ene over gaat in de ander. Dyslexievoorbeeld: de nieuwe lesmethode voor dyslexiekids. Waarom werkt het beter? Wat gebeurt er dan bij die kinderen? Je gaat van het ene onderzoek over in het andere onderzoek. Van lesmethode naar ‘’Hoe dan?’’

‘’Worden jongeren narcistisch van het gebruik van social media?’’

Dit is een fundamentele onderzoeksvraag, want we hebben het over social media. Het gaat nog steeds over algemene informatie of dit leidt tot narcisme. Het gaat niet over een interventie.

Een voorbeeld van een applied onderzoeksvraag is dan:

Kunnen we instagram beter inrichten zodat het minder leidt tot narcisme? De onderzoeksvraag leidt tot een onderzoeksontwerp (zie de cyclus)

Wat voor soort empirische gegevens worden er verzameld? Zijn de gegevens kwalitatief of kwantitatief? Getalletjes die je kan meten enzo dat is kwantitatief Teksten of opnames van interviews zijn kwalitatieve gegevens. Niet getalsmatig. Beelden ofzo. Kijken naar wat voor soort video’s narcisten posten.

Het voornaamste doel van kwalitatief onderzoek is om sociale fenomenen te begrijpen vanuit hun natuurlijk context.

Zo vindt je empirische patronen, die kunnen een basis vormen voor een theorie of om bij te dragen aan een bestaande theorie.

Dit zijn patronen in:

  • Gesproken of geschreven teksten (dagboeken ofzo). Zo kan je patronen zien in gedachten van jonge mensen. Of notulen van vergaderingen.
  • Observaties in gedrag
.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1201 1
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
More contributions of WorldSupporter author: Hugo:
Follow the author: Hugo