Bij DBD is er een sterke connectie te vinden met de omgeving en lijkt in sommige opzichten op de antisociale gedragsstoornis, ofwel Conduct Disorder (CD). Ook Oppostional Defiant Disorder (ODD) is hiermee in vergelijking te trekken. Binnen ODD is er een onderscheid te maken tussen het koppige type, het irriterende type en het wraakzuchtige type. Het koppige type is hierbij vergelijkbaar met CD. Het kind zoekt (verbale) conflicten op met volwassenen en weigert aan verzoeken te voldoen. Een kind met ODD irriteert anderen bewust en geeft anderen de schuld voor hun eigen wangedrag. Het wraakzuchtige type is hiermee vergelijkbaar. Het irriterende type is echter te vergelijken met ADHD, waarbij het kind boos is en snel driftig wordt. Een kind binnen dit type is snel geïrriteerd door anderen. ODD is meer een karaktereigenschap, terwijl een kind CD kan ontwikkelen als deze niet genoeg respons krijgt op bepaalde gedragingen. Niet alleen de symptomen in het kind zelf brengen moeilijkheden met zich mee, maar ook de sociale last die erbij betrokken is, geeft een extra uitdaging voor de omgeving. Vaak zijn kinderen met CD agressief tegenover mens en dier, sloopt het eigendommen van anderen, stelen zij spullen en overtreedt geweldregels. DBD gaat vaak samen gepaard met ADHD, academisch onderpresteren, een lage (verbale) intelligentie en problemen in taalontwikkeling. In de DSM-5 is toegevoegd dat ook leerstoornissen en taalstoornissen vaak samen kunnen gaan met DBD. Daarnaast komen stemmings- en angststoornissen ook regelmatig voor. Een ander geassocieerd probleem met DBD is dat er binnen de familie en omgeving veel problemen voorkomen. In het geval van een volwassen beginleeftijd bij CD is er onder andere een grote behoefte voor autonomie. Deze personen...


Access options

      How do you get full online access and services on JoHo WorldSupporter.org?

      1 - Go to www JoHo.org, and join JoHo WorldSupporter by choosing a membership + online access
       
      2 - Return to WorldSupporter.org and create an account with the same email address
       
      3 - State your JoHo WorldSupporter Membership during the creation of your account, and you can start using the services
      • You have online access to all free + all exclusive summaries and study notes on WorldSupporter.org and JoHo.org
      • You can use all services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • You can make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (Dutch service)
      Already an account?
      • If you already have a WorldSupporter account than you can change your account status from 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' into 'I am a JoHo WorldSupporter Member with full online access
      • Please note: here too you must have used the same email address.
      Are you having trouble logging in or are you having problems logging in?

      Toegangsopties (NL)

      Hoe krijg je volledige toegang en online services op JoHo WorldSupporter.org?

      1 - Ga naar www JoHo.org, en sluit je aan bij JoHo WorldSupporter door een membership met online toegang te kiezen
      2 - Ga terug naar WorldSupporter.org, en maak een account aan met hetzelfde e-mailadres
      3 - Geef bij het account aanmaken je JoHo WorldSupporter membership aan, en je kunt je services direct gebruiken
      • Je hebt nu online toegang tot alle gratis en alle exclusieve samenvattingen en studiehulp op WorldSupporter.org en JoHo.org
      • Je kunt gebruik maken van alle diensten op JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • Op JoHo.org kun je gebruik maken van de tools voor werken in het buitenland, verre reizen, vrijwilligerswerk, stages en studeren in het buitenland
      Heb je al een WorldSupporter account?
      • Wanneer je al eerder een WorldSupporter account hebt aangemaakt dan kan je, nadat je bent aangesloten bij JoHo via je 'membership + online access ook je status op WorldSupporter.org aanpassen
      • Je kunt je status aanpassen van 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' naar 'I am a JoHo WorldSupporter Member with 'full online access'.
      • Let op: ook hier moet je dan wel hetzelfde email adres gebruikt hebben
      Kom je er niet helemaal uit of heb je problemen met inloggen?

      Join JoHo WorldSupporter!

      What can you choose from?

      JoHo WorldSupporter membership (= from €5 per calendar year):
      • To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
      • To use the basic features of JoHo WorldSupporter.org
      JoHo WorldSupporter membership + online access (= from €10 per calendar year):
      • To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
      • To use full services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • For access to the online book summaries and study notes on JoHo.org and Worldsupporter.org
      • To make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (NL service)

      Sluit je aan bij JoHo WorldSupporter!  (NL)

      Waar kan je uit kiezen?

      JoHo membership zonder extra services (donateurschap) = €5 per kalenderjaar
      • Voor steun aan de JoHo WorldSupporter en Smokey projecten en een bijdrage aan alle activiteiten op het gebied van internationale samenwerking en talentontwikkeling
      • Voor gebruik van de basisfuncties van JoHo WorldSupporter.org
      • Voor het gebruik van de kortingen en voordelen bij partners
      • Voor gebruik van de voordelen bij verzekeringen en reisverzekeringen zonder assurantiebelasting
      JoHo membership met extra services (abonnee services):  Online toegang Only= €10 per kalenderjaar
      • Voor volledige online toegang en gebruik van alle online boeksamenvattingen en studietools op WorldSupporter.org en JoHo.org
      • voor online toegang tot de tools en services voor werk in het buitenland, lange reizen, vrijwilligerswerk, stages en studie in het buitenland
      • voor online toegang tot de tools en services voor emigratie of lang verblijf in het buitenland
      • voor online toegang tot de tools en services voor competentieverbetering en kwaliteitenonderzoek
      • Voor extra steun aan JoHo, WorldSupporter en Smokey projecten

      Meld je aan, wordt donateur en maak gebruik van de services

      Check page access:
      JoHo members
      Check more or recent content:

      Hoorcolleges Emotional and Behavioural Disturbances

      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 1

      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 1

       

      Hoorcollege 1: Ontwikkelingspsychopathologie

       

      Psychopathologie is een gebied binnen de psychologie. Het doel ervan is over het algemeen om ‘te proberen te begrijpen’. Hieronder valt zowel de essentie van psychopathologie als hoe stoornissen zich voordoen en zich ontwikkelen over de tijd heen. Kort gezegd is ontwikkelingspsychopathologie de studie van normale ontwikkeling die in sommige gevallen is ontspoord. Hierbij wordt de oorzaak onderzocht en wordt de ontwikkeling van het afwijkende gedrag nader bekeken. De oorzaak van het afwijkende gedrag kan zowel te vinden zijn in de persoon zelf, zowel als in de omgeving. Men moet zich echter direct afvragen wat afwijkend of abnormaal gedrag dan precies inhoudt.

       

      Wat is abnormaal gedrag?

      Abnormaal gedrag moet niet alleen atypisch zijn, maar ook schadelijk. Een voorbeeld hiervan is externaliserend probleemgedrag, waarbij een persoon schade kan aanrichten bij een ander door agressief gedrag. Een minder makkelijke voorwaarde is dat het gedrag als ongepast moet worden gezien binnen de ontwikkeling. Dit is moeilijker om vast te stellen, omdat wat als normaal gezien wordt, afhangt van sociale contexten. Ouders en professionals kijken om die reden vaak ook verschillend naar of een kind wel of niet abnormaal gedrag vertoont tijdens de ontwikkeling. De samenleving in het algemeen heeft nog altijd veranderende visies over wat wel en niet als abnormaal wordt gezien. Daarnaast hangt abnormaal gedrag vaak af van verschillende variabelen, zoals leeftijd, situatie/context, het geslacht en de cultuur.

       

      Vaststelling van afwijkingen

      Desondanks de soms moeilijk vast te stellen voorwaarden, zijn er ook een aantal gedragsindicatoren van afwijkingen die enigszins makkelijker vast te stellen zijn. Zo moet er achterstand in de ontwikkeling zichtbaar zijn en moet er een verslechtering plaatsvinden binnen de ontwikkeling. Er moet daarnaast extreem frequent of juist non-frequent gedrag aanwezig zijn. Dit houdt in dat bepaalde kenmerken zich vrijwel altijd voordoen (repetitief gedrag) of dat iemand juist bepaald gedrag niet vertoond (niet spreken). Dit gedrag moet extreem intens of totaal niet intens zijn. Een ander kenmerk is dat gedragsmoeilijkheden over de tijd heen blijven bestaan en dat gedrag als ongepast gezien wordt in een bepaalde context. Dit laatste hangt uiteraard weer af van de cultuur waarin men leeft. Vaak moeten er ook abrupte veranderingen in het gedrag plaatsvinden en is er sprake van verscheidene gedragsproblemen. Afsluitend moet gedrag gezien worden als kwalitatief anders dan wat normaal is. Vanzelfsprekend hangt dit weer samen met de context.

       

      Andere indicatoren voor een afwijking

      Er is wat bewijs dat afwijkingen een bepaalde beginleeftijd hebben waarop het zich vaak laat zien. Deze leeftijd kan echter niet gezien worden als een zwart-wit grens. ADHD wordt bijvoorbeeld vaak op een vrij jonge leeftijd al vastgesteld, maar dit betekent uiteraard niet dat je de diagnose niet kan krijgen wanneer je 15 jaar oud bent. Geslacht schijnt ook een duidelijke invloed te hebben op eventuele afwijkingen. Zo verschilt de timing van de afwijking vaak en tegelijkertijd ook de intensiviteit waarmee de afwijking zich voordoet. De manier waarop gedrag zich uit wordt vaak bekeken vanuit een bepaald verwacht gedrag. Zo mogen jongens.....read more

      Access: 
      JoHo members
      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 2

      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 2

       

      Hoorcollege 2: Genetische onderzoeken

       

      Een aantal belangrijke concepten van genetische onderzoeken is dat genetisch materiaal in alle cellen aanwezig is en dat het bestaat uit chromosomen die DNA bevatten. De functionele DNA segmenten hierin worden genen genoemd. Het feit dat deze genen aanwezig zijn, noemen wij het genotype en wanneer je de uitkomst van bepaalde genen kan zien (haarkleur bijvoorbeeld) wordt dat het genotype genoemd. De studie die onderzoek doet naar de interactie tussen genen en omgeving is gedragsgenetica.

       

      Gedrag genetisch onderzoek

      Uit onderzoek is gebleken dat er verschillende soorten genen zijn. Zo is er het enkel overdraagbaar gen dat onder te verdelen is in een dominant en recessief gen. Zo is het gen voor bruine ogen dominant en het gen voor blauwe ogen recessief. Naast het enkel overdraagbaar gen bestaat er ook het multipel overdraagbaar gen. Dit gen kan bestudeerd worden aan de hand van tweeling- en adoptiestudies. Hierbij ligt de focus op gedeelde en niet gedeelde omgevingsinvloeden.

       

      Interactie tussen genen en omgeving

      De interactie tussen genen en omgeving verwijst naar de verscheidenheid in gevoeligheid dat het gevolg is van verschillende genotypen. Zo kunnen twee personen aanleg hebben voor een bepaald gedragsprobleem, maar komt dit bij de ene persoon wel tot uiting en bij de ander niet. Naast deze interactie, kan er ook gesproken worden over de correlatie tussen genen en omgeving. Van deze correlatie wordt vaak uitgegaan binnen de sociale wetenschappen. Het gaat hierom de het verschil in uitingen van genetische eigenschappen. Ouders geven bijvoorbeeld niet alleen de genen door aan hun kinderen, maar de omgeving levert ook een bijdrage. Dit kan reactief, actief of passief plaatsvinden. Wanneer een kind van zichzelf druk is, krijgt het wellicht vaker de mogelijkheid om buiten te spelen om zo de energie kwijt te raken. Dan is er sprake van een reactieve correlatie. Bij actieve correlatie kiest een druk kind hoogstwaarschijnlijk drukke activiteiten, waardoor een kind nog drukker over zou kunnen komen bij ouders. Ten slotte heb je ook nog de passieve correlatie. Drukke ouders kunnen ‘drukke genen’ overdragen, maar hun leven zelf is waarschijnlijk ook heel actief. Deze omgeving beïnvloedt op zijn beurt weer het gedrag van het kind.

       

      Operante conditionering

      Binnen het aanleren van gedrag bestaan er verschillende theorieën. Operante conditionering is er daar één van. Er kan hierbij sprake zijn van positieve bekrachtiging, waarbij ouders goed gedrag belonen om het specifieke gedrag te kunnen voortzetten. Bij negatieve bekrachtiging stoppen ouders bijvoorbeeld met zeuren als het kind zijn of haar kamer heeft opgeruimd. Een negatieve stimulus wordt dan weggehaald als beloning. Bij extinctie kan beloning meerdere gedragingen verhogen en bij ‘shaping’ is er enigszins overlap met negatieve bekrachtiging. In dat geval is er eerst een beloning wanneer het kind zijn of haar kamer heeft opgeruimd na lang zeuren en na enige tijd krijgt het kind alleen een beloning als het zijn of haar kamer zelfstandig opruimt, zonder dat er gezeurd hoeft te worden.

       

      Familie context

      Binnen de opvoeding kunnen ouders het ouderschap op meerdere.....read more

      Access: 
      JoHo members
      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 3

      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 3

       

      Hoorcollege 3: ADHD

       

      ADHD heeft te maken met dysfunctionele breinfuncties. Volgens de samenleving is ADHD een hersenafwijking die gemakkelijk behandeld kan worden met behulp van medicatie. Echter, moet medicatie altijd gecombineerd worden met psychosociale methodes, zoals training voor ouders en management in de klas.

       

      De DSM-5

      In de DSM-5 zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd. Zo zijn er niet langer subtypes van ADHD en moeten symptomen zich uiten vóór de leeftijd van 12 jaar. Dit betekent niet dat ADHD alleen bij kinderen voorkomt, volwassenen moeten echter wel op zijn minst 5 symptomen hebben om een diagnose ADHD te krijgen. Sinds de komst van de DSM-5 hebben meer kinderen het ADHD-label gekregen en co-morbiditeit is nu bovendien mogelijk, wat voorheen in de DSM-IV niet het geval was.

       

      Twee symptomen clusters

      Binnen ADHD zijn er grofweg twee soorten clustersymptomen te onderscheiden: aandachtsproblemen en hyperactiviteit/impulsiviteit. Bij aandachtsproblemen kan het kind moeite hebben om de aandacht erbij te houden of luistert het niet naar bepaalde instructies. Een kind met aandachtsproblemen is vaak afgeleid door vreemde stimuli, heeft moeite om bepaalde taken te organiseren, raakt dingen kwijt of vergeet ze. Aandachtsproblemen zijn vooral problematisch voor het kind zelf, aangezien het intern plaatsvindt. Wanneer er juist sprake is van hyperactiviteit/impulsiviteit, is dit vooral storend voor de omgeving. Het kind friemelt met zijn handen en voeten, staat op ongepaste momenten op, rent rond, vind het moeilijk om te wachten op zijn beurt en onderbreekt mensen om die reden. Het kernprobleem is bij beide gevallen het inhiberen van acties.

      Drie specificaties in DSM-5

      In de DSM-5 zijn er drie verschillende specificaties opgenomen:

      ·       Onoplettend type

      ·       Hyperactieve/impulsieve type

      ·       Gecombineerde type

      Bij het onoplettende type zijn de symptomen vrijwel niet storend voor anderen en hierbij kan men zich afvragen of dit werkelijk een vorm van ADHD is of dat het een ‘gewone’ concentratiestoornis is. De diagnose voor het onoplettende type vindt later plaats dan bij andere subtypen en is minder erfelijk. Het is gebleken dat medicatie niet of nauwelijks helpt tegen de aanwezige symptomen en een opvallend feit is dat meisjes vaker gediagnosticeerd worden met het onoplettende type. Over het algemeen leiden jongens vaker aan ADHD ( 3 : 1). Het hyperactieve/impulsieve type is hierboven al besproken en het gecombineerde type is het klassieke ADHD geval.

       

      ‘Diagnose’

      Het moeilijke aan het diagnosticeren van ADHD is dat het eigenlijk geen werkelijke diagnose is. Het kan beter gezien worden als een cluster van symptomen. Het is eerder een classificatie, die dus ook subjectief is. We weten namelijk de oorzaak van ADHD niet, maar we weten bijvoorbeeld wel dat er meerdere factoren meespelen. Een van de voorwaarden om de diagnose te krijgen is dat er bewijs moet zijn van een klinisch significant gebrek in functioneren. Hierbij moet dit gebrek zich voordoen in op zijn minst twee verschillende omgevingen.

       

      Co-morbiditeit

      ADHD komt vaak voor met zowel ‘disruptive behaviour disorder’ (DBD), als leerstoornissen en angst- en humeurstoornissen. Dit laatste kan echter ook een gevolg zijn van afwijzing.....read more

      Access: 
      JoHo members
      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 4

      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 4

       

      Hoorcollege 4: Disruptive Behaviour Disorder (DBD)

       

      Bij DBD is er een sterke connectie te vinden met de omgeving en lijkt in sommige opzichten op de antisociale gedragsstoornis, ofwel Conduct Disorder (CD). Ook Oppostional Defiant Disorder (ODD) is hiermee in vergelijking te trekken.

       

      Oppositional Defiant Disorder (ODD)

      Binnen ODD is er een onderscheid te maken tussen het koppige type, het irriterende type en het wraakzuchtige type. Het koppige type is hierbij vergelijkbaar met CD. Het kind zoekt (verbale) conflicten op met volwassenen en weigert aan verzoeken te voldoen. Een kind met ODD irriteert anderen bewust en geeft anderen de schuld voor hun eigen wangedrag. Het wraakzuchtige type is hiermee vergelijkbaar. Het irriterende type is echter te vergelijken met ADHD, waarbij het kind boos is en snel driftig wordt. Een kind binnen dit type is snel geïrriteerd door anderen. ODD is meer een karaktereigenschap, terwijl een kind CD kan ontwikkelen als deze niet genoeg respons krijgt op bepaalde gedragingen.

       

      Conduct Disorder (CD)

      Niet alleen de symptomen in het kind zelf brengen moeilijkheden met zich mee, maar ook de sociale last die erbij betrokken is, geeft een extra uitdaging voor de omgeving. Vaak zijn kinderen met CD agressief tegenover mens en dier, sloopt het eigendommen van anderen, stelen zij spullen en overtreedt geweldregels.

       

      Co-morbiditeit

      DBD gaat vaak samen gepaard met ADHD, academisch onderpresteren, een lage (verbale) intelligentie en problemen in taalontwikkeling. In de DSM-5 is toegevoegd dat ook leerstoornissen en taalstoornissen vaak samen kunnen gaan met DBD. Daarnaast komen stemmings- en angststoornissen ook regelmatig voor. Een ander geassocieerd probleem met DBD is dat er binnen de familie en omgeving veel problemen voorkomen.

       

      Etiologie van CD bij volwassen beginleeftijd

      In het geval van een volwassen beginleeftijd bij CD is er onder andere een grote behoefte voor autonomie. Deze personen worden minder streng gemonitord door ouders, wat kan resulteren in een betrokkenheid bij een gewelddadige peer groep. Ook experimenteren met alcohol en drugs komt bij deze personen veelvuldig voor.

       

      Gedragsgenetica

      Binnen de gedragsgenetica zijn er een aantal schattingen gemaakt wat betreft de erfelijkheid. Zo zou antisociaal gedrag voor alle leeftijden een erfelijkheidspercentage hebben van 40-50% en agressief gedrag bij driejarigen 69%. Deze genetische kwetsbaarheid is een belangrijke factor voor het vaststellen van ODD/CD op een jonge leeftijd.  Ook omgevingsfactoren worden gezien als een belangrijk punt. De rol van de omgeving wordt namelijk groter wanneer het kind ouder wordt en dit heeft een grote invloed op het verloop van de verschillende afwijkingen. Hierbij moet echter wel gelet worden op het verschil in vatbaarheid bij verschillende personen en situaties.

       

      Mentale domeinen

      Er bestaan drie mentale circuits:

      ·       Het verwerken van straf

      ·       Het verwerken van beloning

      ·       Cognitieve controle

      Het verwerken van straf is een heel belangrijk circuit, aangezien dit onderdeel is van sociaal leren. Het heeft echter pas nut als het op een juiste manier wordt toegepast. Wanneer er sprake is van een gebrek aan angst, zal je nooit in de gaten hebben dat het uitgevoerde gedrag ongewenst.....read more

      Access: 
      JoHo members
      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 5

      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 5

       

      Hoorcollege 5: Autismespectrumstoornissen

       

      In de prevalentie van autisme bestaan er verschillen in geografische plekken, maar SES heeft hierbij geen invloed. Niemand weet waar dit verschil precies door wordt veroorzaakt en zo zijn er nog wel meer dingen waar men de oorzaak nog niet voor heeft gevonden. Toch is er wel een verklaring voor de verschuiving in de statistieken van autisme. Zo is er nu een betere diagnose die verbreed is in de criteria.

       

      Autisme types

      Binnen autisme is er onderscheid te maken tussen vier verschillende types: het afzijdige type, het passieve type, het eigenaardige type en het formele type. Het afzijdige type leeft in zijn of haar eigen wereld en ziet deze als iets waar hij of zij niet in thuis hoort. Dit past bij de klassieke vorm van een autistische stoornis. Het passieve type maakt geen contact met anderen, maar accepteert het daarentegen wel als zij benaderd worden. Bij dit type is er vaak sprake van PDD. Het eigenaardige type karakteriseert zichzelf vooral door vreemde interacties. Zo kan een kind aan een vreemde vragen welke kleur onderbroek zij dragen en hierin oprecht geïnteresseerd zijn. Bij het formele type wordt er vooral gelet op het aanhouden van regels. Zo vier je een verjaardag alleen op de verjaardag zelf en niet het weekend erna of een dag ervoor. Het contact onderhouden met mensen gebeurt dan ook aan de hand van strikte regels. Asperger syndroom sluit bij dit type aan.

      DSM-IV criteria

      Om gediagnosticeerd te worden met autisme, moeten er moeilijkheden bestaan bij sociale interacties. Dit kan verschillende dingen bevatten, zoals het niet lachen of het tonen van een constante gezichtsuitdrukking. Kinderen kunnen bijvoorbeeld ook geen idee hebben wanneer of hoe zij een gesprek moeten starten en zij houden over het algemeen niet van interacties. Wanneer er wel sprake is van een interactie, is deze vaak eenzijdig waarbij de persoon met autisme geen antwoorden of reacties geeft. Daarnaast moet er volgens de DSM-IV sprake zijn in moeilijkheden bij communicatie. Hierbij gaat het meer om taalproblemen dan om interacties op zich. Zo moet er sprake zijn van een spraakontwikkeling die zich langzaam of niet ontwikkelt en herhalen zij zichzelf vaak (repetitief gedrag). Daarnaast kunnen zij hun eigen taal verzinnen en hebben zij moeite met rollenspellen of ‘doen alsof’. Bovendien moet er sprake zijn van moeilijkheden in gedrag of interesses. Zo zijn kinderen met autisme eerder gefascineerd of zelfs geobsedeerd met objecten en niet zozeer met personen. Wanneer een kind met autisme ontzettend dol is op de kleur oranje, moet en zal alles wat dit kind omgeeft oranje zijn.

       

      DSM-IV diagnose

      Bij het krijgen van diagnoses wordt er onderscheid gemaakt tussen de volgende types:

      ·       Autisme diagnose

      ·       Asperger

      ·       PDD-NOS

      Voor een diagnose autisme moeten symptomen zich voor de leeftijd van vier jaar voordoen. Het minimum aantal symptomen is als volgt: Er moeten zich twee tekorten voordoen in sociale interactie, één tekort in communicatie en één tekort in stereotype gedrag of interesses. Voor een Asperger diagnose moet er, net.....read more

      Access: 
      JoHo members
      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 6

      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 6

       

      Hoorcollege 6: Autismespectrumstoornis

       

      Het herkennen van autismespectrumstoornissen (ASD) kan tijdens verschillende levensfasen. Het eerste halfjaar is een belangrijke periode, maar daarnaast is het tweede halfjaar in het eerste levensjaar ook van belang. Ook op de voorschoolse opvang of op school kan het herkend worden en zelfs tijdens de adolescentie kan er nog een diagnose plaatsvinden.

       

      ASD in het eerste halfjaar

      Bij een baby kan ASD herkend worden door geen of nauwelijks interesse in fysiek contact of oogcontact. Daarnaast hebben zij geen interesse in spraak of gezichten, maar zijn zij daarentegen wel geïnteresseerd in objecten. Daarnaast reageren deze baby’s wel op  geluiden (die afkomstig zijn van objecten), maar niet op spraak. Naast dit alles zijn kinderen met ASD in het eerste halfjaar van hun leven teruggetrokken en zijn zij moeilijk te troosten.

       

      ASD in het tweede halfjaar

      Tijdens het tweede halfjaar van het eerste levensjaar treedt er geen sociale referentie op.  Dit houdt in dat kinderen niet de juiste informatie kunnen gebruiken om dit toe te passen in een sociale interactie. Gezamenlijke aandacht, ofwel joint attention, sluit hier ook bij aan. Kinderen met ASD delen niet hetzelfde oogpunt met de persoon waarmee men interacteert. Ook is reciprociteit een probleem voor deze kinderen. Zo vinden zij het lastig om op hun beurt te wachten in een gesprek  en onderscheid te maken tussen individuen.  Bovendien is het opvallend dat deze kinderen op die leeftijd nogal verlegen kunnen zijn tijdens een sociale interactie.

       

      ASD tijdens de voorschoolse opvang

      Rollenspellen spelen meestal een grote rol voor kinderen op de voorschoolse opvang. Toch hebben kinderen met ASD hier moeite mee. Bij de klassieke vorm is ‘doen alsof’ heel moeilijk, het kind blijft trouw aan de concrete betekenis van een voorwerp. Zo is een handdoek gewoon bedoeld om je mee af te drogen en kan je deze niet zomaar gebruiken als een vlag voor op je zogenaamde piratenschip. Bij het eigenaardige type (odd) verliezen kinderen zichzelf juist in een rol. Hiervan is vaak sprake bij Asperger of PDD. Voor kinderen met ASD is samen spelen een ingewikkelde activiteit. Zulke kinderen hebben te neiging om spullen toe te eigenen, ook al zijn deze spullen niet van hen. Dit heeft echter niks met hebberigheid te maken, maar wanneer zij iets zien wat zij graag zouden willen hebben houden zij er geen rekening mee dat het voorwerp wellicht voor iemand anders is. Op deze leeftijd gaat het bovendien opvallen dat het kind niet reageert op emoties van anderen en is er sprake van een beperkte mate in empathie. Zo begrijpen zij bijvoorbeeld niet dat iemand pijn heeft wanneer deze van zijn of haar fiets valt. Onderliggende sociale regels worden bovendien ook niet opgevat.

       

      ASD tijdens de basisschool

      Op een leeftijd van ongeveer 6 jaar krijgen kinderen met ASD moeite om mentale en fysieke aspecten van elkaar te onderscheiden. Wanneer iemand pijnlijk zijn knie stoot, kan deze persoon gaan lachen als uiting van dapper zijn. Een kind met ASD die dit ziet gebeuren, denkt automatisch.....read more

      Access: 
      JoHo members
      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 7

      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 7

       

      Hoorcollege 7: depressie

       

      Voordat er specifiek gekeken wordt naar wat depressie precies inhoudt, is het van belang dat er naar de geschiedenis ervan gekeken wordt. Tot aan 1970 werd gedacht dat een werkelijke depressie niet bij kinderen kon voorkomen. De redenen van psychoanalytici sloten namelijk niet aan bij de ontwikkeling van een jong kind. Zo zou er voor het ontwikkelen van een depressie sprake moeten zijn van een volwaardig superego, het verlies van een geliefde en gestabiliseerde geïnternaliseerde normen, oftewel een volwaardig ego. Vanaf 1970-1980 kwam er een erkenning voor het onderscheid tussen leeftijdsspecifieke symptomen en algemene symptomen. Jonge kinderen zouden een “gemaskerde” depressie hebben, waarbij de depressie schuil gaat achter andere problemen. Dit zijn problemen zoals hyperactiviteit of agressie. Desondanks werd het somber voelen wel als het meest typische symptoom benaderd. In 1980 kwam de DSM-III naar voren waarin kinderen en volwassenen dezelfde diagnose konden ontvangen. Het verschil zit hem alleen in het humeur, dat gedeprimeerd of geïrriteerd kan zijn. Onder de jongeren heeft 80% het geïrriteerde type.

       

      DSM-5

      In de DSM-5 werd de benaming ‘major depressive disorder’ (MDD) toegevoegd. Hiervoor zijn er strenge criteria. Zo moeten er minimaal 5 symptomen zijn die op zijn minst twee weken aanhouden. Daarnaast moet er  in ieder geval sprake zijn van óf een gedeprimeerd humeur óf een vermindering in algehele interesse. De andere symptomen zijn: gewichtstoename of –afname, slapeloosheid of overmatige slaperigheid, psychomotorische beweging of vertraging, verlies van energie, gevoelens van schuld of waardeloosheid, het niet kunnen concentreren of nadenken en gedachtes over de dood. In de DSM-5 is er een hoofdstuk genaamd depressieve stoornissen, waaronder MDD valt. Naast MDD worden er vier andere stoornissen in dit hoofdstuk benoemd, zoals: een aanhoudende depressieve stoornis, een verstoorde humeurregulatie, een depressie die ontstaan is door medicatie en een depressie die ontstaan is door een andere medische aandoening.

       

      Epidemiologie

      Onder deze vijf types in totaal, is MDD de meest voorkomende. 80% van de kinderen met een depressie, hebben deze vorm. 10% heeft een aanhoudende depressieve stoornis en de andere 10% heeft een dubbele depressie waarbij er een combinatie plaatsvindt tussen deze twee benoemde vormen. Episodes komen bovendien vaak voor in de adolescentie waarin er een daling plaatsvindt rond de 13-15 jaar. Dit komt echter vaker voor bij meisjes dan bij jongens. Daarnaast vinden sekseverschillen pas plaats rond een 13-jarige leeftijd, waarbij er een stijging plaatsvindt bij meisjes. Het verloop van depressie bij zowel baby’s, dreumesen, kinderen en adolescenten is helder weergegeven in een tabel die te vinden is in de slides.

       

      Etiologie

      Er zijn verschillende theorieën over het verloop van een depressie. Zo is er een theorie die zich focust op biologische invloeden en een theorie die zich focust op sociaalpsychologische invloeden. Bij de biologische invloeden speelt temperament vooral een grote rol. Er kan hierbij sprake zijn van negatieve affectiviteit en positieve affectiviteit. Bij negatieve affectiviteit is er sprake van een neiging tot het hebben van negatieve emoties en gevoelig zijn voor negatieve stimuli. Bij positieve affectiviteit is er juist.....read more

      Access: 
      JoHo members
      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 8

      Emotional and Behavioural Disturbances hoorcollege 8


      Hoorcollege 8: Angststoornissen

       

      Voordat er gesproken wordt over angststoornissen, moet er een onderscheid gemaakt worden tussen ‘fear’ (bangheid) en ‘anxiety’ (angst). Bangheid is een onmiddellijke reactie op een aanwezige dreiging. Bij angst gaat het juist om een alarmreactie op dingen die eventueel in de toekomst kunnen plaatsvinden. Angst is een reactie op gevaar, dat zowel echt als waargenomen kan zijn. Die reactie kan op drie manieren geuit worden en dit heet het ‘tripartite model’:

      1.     Gedragsmatige reactie

      2.     Fysiologische reactie

      3.     Subjectieve/cognitieve reactie

      Bij een gedragsmatige reactie kan je denken aan wegrennen of het sluiten van de ogen. Bij een fysiologische reactie gaat het om processen die in het lichaam plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld een verhoogde hartslag of aangespannen spieren. Bij een cognitieve reactie gaat het over denkprocessen, waarbij de persoon die angst ondervindt bijvoorbeeld bedenkt hoe hij of zij zijn problemen cognitief kan oplossen.

       

      Angst en ontwikkeling

      Er moet worden opgemerkt dat angst een normaal onderdeel is van de gemiddelde ontwikkeling van een kind. Kinderen hebben namelijk vaak last van angsten en bangheid. Over het algemeen hebben meisjes meer last van angsten dan jongens en bovendien is de intensiteit van de angst bij meisjes groter. Bangheid neemt normaal gesproken met de leeftijd af, maar angsten nemen toe en worden naarmate iemand ouder wordt ook steeds complexer. Rond de leeftijd van 14 jaar kan iemand bijvoorbeeld ook sociale angsten ervaren, waarbij een 3 maanden oude baby vooral bang kan zijn voor geluiden o.i.d. Daarnaast zijn sommige angsten meer aanwezig op bepaalde leeftijden dan op andere.

       

      Normale ontwikkeling angst

      Binnen angsten is er een normale ontwikkeling op te merken. Tussen 0-3 maanden is er sprake van primaire reacties die niet direct aan objecten gerelateerd zijn. Het kan hierbij dus gaan om het schrikken van harde geluiden die mentaal nog niet gekoppeld zijn aan een voorwerp. Tussen de 3-6 maanden is er echter wel sprake van object gerelateerde angsten. Bij de periode tussen 6 maanden en 2 jaar vindt er angst voor vreemden plaats. Dit wordt ook wel gerelateerd aan separatie angst. Tussen de 2-3 jaar kan een kind specifieke objecten en gebeurtenissen beangstigend vinden en vanaf 4-5 jaar hoeven de gebeurtenissen en objecten niet echt te zijn. Op die leeftijd kan een kind ook bang zijn voor een zogenaamde clown die onder het bed leeft. Vanaf een leeftijd van 6 jaar kan.....read more

      Access: 
      JoHo members
      Work for WorldSupporter

      Image

      JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

      Working for JoHo as a student in Leyden

      Parttime werken voor JoHo

      Check all content related to:
      How to use more summaries?


      Online access to all summaries, study notes en practice exams

      Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

      1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
      2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
      4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
      5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

      Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

      Field of study

      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      1319
      Comments, Compliments & Kudos:

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      Promotions
      special isis de wereld in

      Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering