Inleiding burgerlijk recht - UL - B1 - Eindtoets voorjaar 2016

 

Vragen

Vraag 1

Windmolen heeft drie nieuwe banden nodig voor zijn racefiets. Op 1 december biedt Bandenservice per e-mail aan Windmolen drie van zulke banden aan voor een prijs van € 400. Op 2 december doet Windmolen een brief aan Bandenservice op de post, waarin hij het aanbod van de drie banden accepteert. Nog diezelfde dag krijgt Windmolen de banden van zijn sponsor cadeau. Hij is niet meer geïnteresseerd in de banden van Bandenservice. Windmolen wil voorkomen dat er een overeenkomst tot stand komt met Bandenservice. Windmolen kan op 2 december zijn verklaring tot aanvaarding van de koop van de banden:

  1. Intrekken.
  2. Herroepen.
  3. Zowel intrekken als herroepen.
  4. Noch intrekken noch herroepen.

Vraag 2

Kees is onder curatele gesteld wegens zijn gewoonte van alcoholmisbruik. Op een avond is hij samen met zijn vriend Jan op stap. Ze bezoeken kroeg na kroeg en worden dronken. In de laatste kroeg ontmoeten zij Dave, die wereldreizen organiseert. Zichtbaar zwaar onder invloed van de alcohol boeken de twee vrienden een wereldreis bij Dave waarbij zij zich ieder verplichten tot het betalen van de reissom van € 15.000. De volgende dag realiseren ze zich dat zij niet € 15.000 kunnen betalen en dat zij bovendien geen behoefte hebben aan een wereldreis. Kees, Jan en de curator van Jan willen van de overeenkomsten af.

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

  1. Beide overeenkomsten zijn vernietigbaar wegens handelingsonbekwaamheid.

  2. Beide overeenkomsten kunnen ontbonden worden wegens misbruik van omstandigheden door Dave.

  3. De overeenkomst tussen Jan en Dave is vernietigbaar wegens handelingsonbekwaamheid; de overeenkomst tussen Kees en Dave is geldig omdat de dronkenschap voor rekening van Kees blijft.

  4. De overeenkomst tussen Jan en Dave is vernietigbaar wegens handelingsonbekwaamheid; de overeenkomst tussen Kees en Dave is vernietigbaar door Kees, nu Dave zich jegens Kees niet met succes kan beroepen op gerechtvaardigd vertrouwen vanwege zijn zichtbare tijdelijke geestesstoornis.

Vraag 3

De veertienjarige Tim is lid van de plaatselijke voetbalclub Foot. Op 1 juni verzendt Tim een e-mail aan de secretaris-penningmeester van Foot met de mededeling dat hij zijn lidmaatschap opzegt met ingang van 1 september. Een en ander geschiedt volgens de regels die Foot voor opzegging hanteert.

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

  1. De opzegging door Tim is vernietigbaar, waardoor zijn contributieverplichting vervalt.

  2. De opzegging door Tony is vernietigbaar, maar zijn contributieverplichting blijft in stand zolang de opzegging niet vernietigd is.

  3. De opzegging door Tim is nietig, waardoor zijn contributieverplichting komt te vervallen.

  4. De opzegging door Tim is nietig, waardoor zijn contributieverplichting in stand blijft.

Vraag 4

Robin koopt graag online kleding. Na enkele maanden driftig ‘shoppen’ heeft ze een schuld van opgebouwd van bij Kleding BV € 2.500. Als zij tot voldoening van de schulden telefonisch wordt aangesproken door Kleding BV, zegt ze dat ze de schuld niet kan betalen. Kleding BV stelt daarop voor een betalingsregeling te treffen, waarbij Robin het geldbedrag in termijnen mag terugbetalen. Hierover moet ze dan wel rente betalen ter hoogte van het in de branche van kledingwebwinkels gebruikelijke. Robin wil deze rente niet betalen en weigert daarom de regeling te accepteren. Kleding BV laat hierop weten dat hij zich dan genoodzaakt ziet gerechtelijke stappen te ondernemen. Door dit dreigement besluit Robin toch de betalingsregeling te aanvaarden.

Kan Robin deze betalingsregeling vernietigen op grond van bedreiging?

  1. Nee, want geen redelijk oordelend mens zou worden beïnvloed door het dreigement van Kleding BV.

  2. Nee, want Kleding BV dreigt met een rechtmatig middel en probeert Robin niet te dwingen een prestatie te leveren waarop Kleding BV geen recht op heeft.

  3. Ja, want Kleding BV dreigt met een onrechtmatig middel.

  4. Ja, want Kleding BV dreigt weliswaar met een rechtmatig middel, maar probeert wel Robin te dwingen een prestatie te leveren waarop Kleding BV geen recht heeft.

Vraag 5

Hans heeft van Olaf € 5.000 geleend. Hans wil het geld teruggeven. Olaf staat inmiddels onder curatele vanwege een drugsverslaving, waarvan Hans niet op de hoogte is. Hans betaalt het geld aan Olaf terug en Olaf gaat met de € 5.000 meteen naar een casino en verliest alles.

Heeft Hans bevrijdend betaald?

  1. Ja, want Olaf is de ware schuldeiser en Hans kan aan hem bevrijdend betalen.
  2. Ja, want Hans heeft op redelijke grond aangenomen dat Olaf bevoegd was om de betaling in ontvangst te nemen.
  3. Nee, want Olaf is als schuldeiser niet bevoegd om het geld in ontvangst te nemen.
  4. Nee, want Olaf is handelingsonbekwaam en het geld strekt hem niet tot een werkelijk voordeel.

Vraag 6

Op 1 oktober 2014 koopt Geert bij fietsenmaker Hoorweg een nieuwe elektrische fiets. Zij spreken af dat Geert de fiets kan komen ophalen zodra hij heeft betaald. Op 10 oktober betaalt Geert door middel van een elektronische overmaking. Ook op deze dag breekt er een brand uit in de winkel van Hoorweg en gaan alle elektrische fietsen in vlammen op. Op 11 oktober hoort Geert van de brand en vordert van Hoorweg dat hij terstond een elektrische fiets levert.

Slaagt deze vordering tot nakoming?

  1. Nee, want het is tijdelijk onmogelijk voor Hoorweg om de fiets te leveren.
  2. Nee, want de vordering van Geert is nog niet opeisbaar.
  3. Nee, want Geert moet Hoorweg eerst in verzuim stellen.
  4. Ja, want Geert kan nakoming vorderen en eisen dat de fiets terstond wordt geleverd.

Vraag 7

Frans is een postzegelverzamelaar en heeft zijn vijftienjarige dochter Mona ook voor deze hobby weten te interesseren. Ze werken samen aan een uitgebreide collectie, waarin nog slechts een paar unieke zegels ontbreken. Frans geeft op 1 februari 2015 de bevoegdheid aan Mona om in zijn naam de ontbrekende postzegels aan te schaffen. Mona mag maximaal € 200 per postzegel uitgeven. Op 1 maart 2015 bezoekt Mona een beurs, waar zij bij Unique een zeer schaarse en unieke postzegel te koop ziet liggen voor € 300. Mona twijfelt geen moment en schaft de postzegel in naam van haar vader aan. Wanneer Mona diezelfde avond de aangekochte postzegel aan haar vader laat zien, is hij dolgelukkig met de aankoop. Hij belt meteen met Unique en vertelt hem dat hij akkoord is met de aanschaf van zijn dochter.

Is er een geldige koopovereenkomst tot stand gekomen tussen Frans en Unique?

  1. Nee, want Mona is handelingsonbekwaam.
  2. Nee, want Mona is buiten de bevoegdheid van haar volmacht getreden.
  3. Ja, want Unique heeft de koopovereenkomst bekrachtigd.
  4. Ja, want Unique mocht er op vertrouwen dat Mona bevoegd was om in naam van Unique de koopovereenkomst te sluiten.

Vraag 8

Waaraan moet een waarschuwingsbord voldoen, wil het volgens het Jetblast-arrest van de Hoge Raad (HR 28 mei 2004, ECLI:NL:2004:AO4224, NJ 2005/105, m.nt. C.J.H. Brunner) beschouwd kunnen worden als een afdoende maatregel met het oog op de bescherming tegen een bepaald gevaar?

  1. Als de waarschuwing zo is dat het gevaar zich nooit meer kan verwezenlijken.
  2. Als het publiek door de waarschuwing op de hoogte van het gevaar kan zijn.
  3. Als de waarschuwing naar verwachting zal leiden tot gedrag waardoor het gevaar vermeden wordt.
  4. Als de waarschuwing gegarandeerd zal leiden tot gedrag waardoor het gevaar vermeden wordt.

Vraag 9

Een debiteur kan zich met succes op overmacht beroepen bij een:

  1. zuivere resultaatsverbintenis.
  2. zuivere inspanningsverbintenis.
  3. schuldenaarsverzuim (art. 6:84 BW).
  4. vordering tot ontbinding (art. 6:265 BW).

Vraag 10

Van een verbintenis uit de wet wordt gesproken bij:

  1. volmacht.
  2. zaakwaarneming.
  3. natrekking.
  4. curatele.

Vraag 11

Na een straatoverval waarvoor Dirk aansprakelijk is als dader, durft slachtoffer Anne door een excessieve angst voor nóg een overval de straat niet meer op. Anne lijdt aan een overvalneurose. Als gevolg van het een en ander kan Anne haar werk als freelance fotograaf niet meer uitoefenen. Naast gemaakte medische kosten vordert Anne van Dirk ook de kosten die gepaard gaan met het gemis aan inkomen. Dirk meent dat deze laatste kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

  1. Dirk heeft gelijk, aangezien de schade mede een gevolg is van een persoonlijke predispositie en daardoor voor Anne’s rekening moet blijven.
  2. Dirk heeft gelijk, aangezien hij slechts aansprakelijk is voor de ‘typische gevolgen’ van de onrechtmatige daad en de overvalneurose niet kan worden aangemerkt als een ‘typisch gevolg’.
  3. Anne heeft gelijk, aangezien de gevolgen van haar persoonlijke predispositie als een gevolg van de onrechtmatige daad aan Dirk moeten worden toegerekend, ook al zijn die door de neurose ernstiger en langer van duur dan in de normale lijn der verwachtingen ligt.
  4. Anne heeft gelijk, aangezien de gevolgen van haar persoonlijke predispositie als een gevolg van de onrechtmatige daad aan Dirksen moeten worden toegerekend, behalve als die door de neurose ernstiger en langer van duur zijn dan in de normale lijn der verwachtingen ligt.

Vraag 12

Als met succes een beroep op ongerechtvaardigde verrijking is gedaan, ontstaat er een verbintenis tot:

  1. waardevergoeding.
  2. schadevergoeding.
  3. ongedaanmaking.
  4. herstel.

Vraag 13

Simon koopt via internet een houten klok en betaalt de koopprijs ook online. Wanneer de klok echter niet meer geleverd kan worden en levering óók na een ingebrekestelling uitblijft, ontbindt Simon bevoegdelijk de overeenkomst. Simon kan de betaalde koopprijs met succes terugvorderen, namelijk op grond van:

  1. art. 6:162 BW.
  2. art. 6:203 BW.
  3. art. 6:265 BW.
  4. art. 6:271 BW.

Vraag 14

Met Oud & Nieuw verliest Koen zijn hand door vuurwerk. Vast staat dat Vincent voor deze schade aansprakelijk is. Eén van de schadeposten is dat Koen zijn beroep als huisschilder nooit meer zal kunnen uitoefenen. Hierdoor moet hij zijn eenmanszaak opgeven en wil hij zijn schade vergoed zien.

De derving van inkomsten komt voor vergoeding in aanmerking op grond van:

  1. art. 6:96 lid 1 BW.
  2. art. 6:106 lid 1 sub b BW.
  3. art. 6:107 lid 1 BW.
  4. art. 6:107a lid 1 BW.

Vraag 15

Berend heeft ernstig letsel opgelopen doordat hij overvaren is door een waterscooter, terwijl hij aan het duiken was. Bestuurder van de waterscooter was de 15-jarige Arend.. De rechter oordeelt dat Arend onrechtmatig gehandeld heeft door zijn snelheid niet te minderen toen hij de kust naderde. De rechter acht de ouders van Arend hiervoor aansprakelijk op grond van artikel 6:169 lid 2 BW. De aansprakelijkheid wordt wel verminderd tot vijftig procent, omdat Berend geen duikvlag of -boei of ander herkenningsteken gebruikt had, terwijl de ongevalslocatie geen specifiek zwem- en snorkelgebied was en er ter plaatse een vaarverkeer voorkwam.

Waarom heeft de rechter de aansprakelijkheid verminderd?

  1. Omdat de ouders van Arend niet kan worden verweten dat zij zijn gedragingen niet hebben belet (art. 6:169 lid 2 BW).
  2. Omdat de schade over Berend en de ouders van Arend moet worden verdeeld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen (art. 6:101 BW).
  3. Omdat de billijkheid deze verdeling eist, vanwege de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval (art. 6:101 BW).
  4. Omdat de schade slechts gedeeltelijk in verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van Arend berust (art. 6:98 BW).

Vraag 16

Terwijl Cristine bij de groenteboer in de rij staat, wordt haar hond buiten gestolen door Morad. Morad vlucht het nabijgelegen bos in. Daar bijt de hond een hardloper in zijn kuit. De hardloper heeft diverse tetanusinjecties nodig om infecties te voorkomen.

Wie is aansprakelijk voor de door het dier aangerichte schade?

  1. Morad, namelijk als houder van de hond.
  2. Morad, namelijk als bezitter van de hond.
  3. Cristine, namelijk als bezitter van de hond.
  4. Cristine, namelijk als eigenaar van de hond.

Vraag 17

Frits leent zijn boek uit aan Kees en Kees leent het boek op zijn beurt uit aan Dirk en verkoopt en levert op 15 september deze vervolgens brevi manu aan hem. Dirk weet niet dat Kees het boek heeft geleend van Frits. Wat is de goederenrechtelijke positie van Frits, Kees en Dirk ten opzichte van de gitaar op 16 september?

  1. Frits is eigenaar, Kees is middellijk houder en Dirk is onmiddellijk bezitter.
  2. Frits is eigenaar, Kees is middellijk houder en Dirk is onmiddellijk houder.
  3. Frits heeft geen goederenrechtelijke positie meer, Kees is houder en Dirk is bezitter.
  4. Frits en Kees hebben geen goederenrechtelijke positie meer, Dirk is eigenaar.

Vraag 18

Op 2 april verkoopt en levert Tim door middel van een feitelijke overgave zijn zeilboot (geen registergoed) aan Matijs. Op 1 mei verkoopt en levert Matijs de zeilboot door aan Wim. De levering vindt plaats door de afspraak dat Matijs de zeilboot voor Wim zal bewaren, totdat Wim deze komt ophalen. Op 1 juni wordt de overeenkomst tussen Tim en Matijs vernietigd wegens bedrog. Van dit bedrog was Wim niet op de hoogte en behoefde dat ook niet te zijn. De zeilboot bevindt zich nog bij Matijs.

Op 2 juni eist zowel Wim als Tim de zeilboot op. Aan wie komt dan de eigendom van de boot toe?

  1. Matijs, op grond van art. 3:84 BW.
  2. Wim, op grond van art. 3:84 BW.
  3. Wim, met een beroep op art. 3:84 jo 3:86 BW.
  4. Tim, met een beroep op art. 3:90 lid 2 BW.

Vraag 19

River verkoopt en levert door feitelijke overgave op 1 juni een surfplank aan Vink. Betaling van de koopprijs moet geschieden twee weken na levering. Vink verkoopt en levert door feitelijke overgave de surfplank dezelfde dag aan Sasha. Vink heeft de koopprijs echter nog niet aan River betaald. Sasha was daarvan niet op de hoogte en behoefde daarvan ook niet op de hoogte te zijn. River ontbindt op 30 september de koopovereenkomst met Wolters op. Wie is op 1 oktober eigenaar van de surfplank?

  1. River, want Vink is nooit eigenaar geworden omdat hij de koopprijs niet heeft betaald.
  2. River, want door ontbinding is de titel van de overdracht van River aan Vink ongeldig.
  3. Sasha, want hij heeft van een beschikkingsbevoegde verkregen.
  4. Sasha, want hij wordt beschermd omdat hij te goeder trouw is.

Vraag 20

Ron is de eigenaar van een vliegtuig, een registergoed. Op het vliegtuig rust een hypotheekrecht ten gunste van Airfly. Door een haperende propellor heeft Ron zijn vliegtuig in reparatie gegeven aan Vleugel. Vleugel is op de hoogte van het bestaan van het hypotheekrecht van Airfly. Op 1 november is het vliegtuig gerepareerd. Ron blijkt echter niet in staat om de rekening voor de reparatie te voldoen. Hierop weigert Vleugel het vliegtuig af te geven aan Ron. Op 15 november laat Vleugel wegens gebrek aan ruimte in zijn loodsen het vliegtuig van Ron overbrengen naar de loods van Bryan. Omdat Ron ook jegens Airfly zijn betalingsverplichtingen niet nakomt, besluit Airfly tot executoriale verkoop van het vliegtuig en vordert afgifte van het vliegtuig door Vleugel. Vleugel weigert afgifte van het vliegtuig met een beroep op zijn retentierecht.

Vleugel kan zich:

  1. zowel jegens Ron als jegens Airfly met succes op het retentierecht beroepen.
  2. wel jegens Ron, maar niet jegens Airfly met succes op het retentierecht beroepen.
  3. niet met succes op het retentierecht beroepen, omdat het retentierecht slechts mogelijk is op niet-registerzaken.
  4. niet met succes op het retentierecht beroepen, omdat het vliegtuig uit zijn macht is geraakt op 15 november.

Vraag 21

Sem heeft een eenmansbedrijf en is eigenaar van een winkelpand aan de Beukenlaan 10 te Bergendorp. Hij heeft de volgende schuldeisers:

  • De Perenbank, die sinds 2009 een recht van hypotheek heeft op het winkelpand in verband met een geldlening van € 300.000.

  • De Berenbank, die sinds 2015 een recht van hypotheek heeft op het winkelpand in verband met een geldlening van € 50.000.

  • Een gasbedrijf wegens openstaande rekeningen van € 10.000.

  • Eenmansbedrijf Co BV, vanwege een verbouwing van het winkelpand van € 4.500.

De Perenbank gaat op 3 december 2016 over tot executoriale verkoop van het winkelpand. In welke volgorde moeten de schuldeisers van Sem uit de opbrengst worden voldaan?

  1. De Perenbank, de Berenbank, Co BV, het gasbedrijf.
  2. Het gasbedrijf, de Perenbank, de Berenbank, Co BV.
  3. Co BV, de Perenbank, de Berenbank, het gasbedrijf.
  4. De Perenbank, Co BV, de Berenbank, het gasbedrijf.

Vraag 22

Anton is eigenaar van een woonhuis. Op 20 april verkoopt hij het huis aan Berend, de levering volgt op 30 april. Dagen hierna verkoopt en levert Berend het woonhuis aan Cees. Cees vestigt hiertoe een hypotheekrecht ten behoeve van de bank in verband met een geldlening ter hoogte van de volledige koopprijs. Op 1 december vordert en verkrijgt Anton vernietiging van de koopovereenkomst met Berend wegens misbruik van omstandigheden. Tevens blijkt dat Cees op de hoogte was van de wonderbaarlijke wijze waarop de koopovereenkomst tussen Anton en Berend tot stand is gekomen.

Wie is op 2 december eigenaar van het woonhuis?

  1. Anton.
  2. Berend.
  3. Cees.
  4. De bank.

Vraag 23

Fien is geboren op 1 december 2016. Haar ouders zijn getrouwd. Welk van onderstaande stellingen is juist?

  1. De ouders kunnen niet kiezen welke geslachtsnaam Fien krijgt, ze krijgt van rechtswege de geslachtsnaam van haar vader.
  2. De ouders kunnen niet kiezen welke geslachtsnaam Fien krijgt, ze krijgt van rechtswege de geslachtsnaam van haar moeder.
  3. De ouders kunnen kiezen welke geslachtsnaam Fien krijgt, maar als ze dat nalaten, krijgt Fien de geslachtsnaam van haar moeder. .
  4. De ouders kunnen kiezen welke geslachtsnaam Fien krijgt, maar als ze dat nalaten, krijgt Fien de geslachtsnaam van haar vader.

Vraag 24

Hans en Marieke zijn getrouwd en zijn geen huwelijkse voorwaarden overeengekomen. Nog voordat Hans Marieke kende, heeft hij een dure rugzak aangeschaft. Op een dag geeft Marieke, zonder het Hans te laten weten, de rugzak voor een maand mee aan haar zus Annette. Wanneer Hans dit hoort, is hij furieus. Hij stelt dat Marieke niet bevoegd was de rugzak zonder zijn toestemming mee te geven aan haar zus.

Heeft Hendrik gelijk?

  1. Ja, want de rugzak is een gemeenschapsgoed. Marieke en Hans zijn uitsluitend gezamenlijk bevoegd tot bestuur erover.
  2. Nee, want de rugzak is een gemeenschapsgoed. Marieke is zelfstandig bevoegd tot het bestuur erover.
  3. Ja, want de rugzak is een gemeenschapsgoed, maar Hans is exclusief bevoegd tot het bestuur erover.
  4. Nee, want de rugzak is een privégoed van Hendrik. Hij is dus exclusief bevoegd tot het bestuur erover.

Vraag 25

Jan en Heleen zijn getrouwd in gemeenschap van goederen. Beiden hebben een geldbedrag van € 5.000 aan privévermogen op een bankrekening staan. Heleen koopt via een webshop allerlei boodschappen. Na het bezorgen van de boodschappen vergeet Heleen te betalen.

Op welk(e) vermogen(s) kan de leverancier de vordering verhalen?

  1. Alleen op het privévermogen van Heleen.
  2. Zowel op het privévermogen van Heleen als op het privévermogen van Jan.
  3. Zowel op het privévermogen van Heleen en het privévermogen Jan als op het gemeenschappelijk vermogen.
  4. Zowel op het privévermogen van Heleen als op het gemeenschappelijk vermogen.

Vraag 26

Frits en Hennie zijn getrouwd (onder koude uitsluiting) en hebben één zoon, Peter. Hennie overlijdt in 2011 en heeft geen testament opgemaakt. In haar nalatenschap zitten twee schilderijen, die voor Peter grote emotionele waarde hebben. In 2013 ontmoet Frits Beatrix en wordt smoorverliefd op haar. Op 15 december 2015 besluiten Frits en Beatrix te trouwen (onder koude uitsluiting). Aangezien Beatrix veel jonger is dan Frans, vreest Peter dat de schilderijen van zijn moeder zullen worden toebedeeld aan Beatrix zijn vader eerder overlijdt. Op 20 december 2015 vraagt Peter u welke stappen hij op dat moment kan ondernemen om de schilderijen veilig te stellen. Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

  1. Peter hoeft zich geen zorgen te maken, omdat de wettelijke verdeling van artikel 4:13 BW niet van toepassing is als zijn vader overlijdt.
  2. Peter kan direct de eigendom van de schilderijen verkrijgen door gebruik te maken van zijn wilsrecht uit artikel 4:19 BW, maar zal een vruchtgebruik ten behoeve van zijn vader moeten vestigen.
  3. Peter kan meteen de eigendom van de schilderijen verkrijgen door gebruik te maken van zijn wilsrecht uit artikel 4:20 BW.
  4. Peter kan niet voorkomen dat, wanneer haar vader eerder overlijdt dan Beatrix, de schilderijen aan Beatrix worden toebedeeld, omdat de wettelijke verdeling van artikel 4:13 BW van toepassing is.

Vraag 27

Op 1 april 2014 overlijdt Peters. Uit het testament blijkt dat hij zijn vrouw Yvonne en hun enige zoon Ben heeft onterfd. Een goed doel is benoemd tot enig erfgenaam.

Welk van onderstaande stellingen is juist?

  1. Het testament is nietig, omdat een ouder zijn kinderen niet kan onterven.
  2. Het testament is geldig, want Yvonne en Ben hebben geen enkele aanspraak op de nalatenschap.
  3. Het testament is geldig, maar alleen Ben kan aanspraak maken op zijn legitieme portie.
  4. Het testament is geldig, maar Yvonne en Ben kunnen aanspraak maken op hun legitieme portie.

Vraag 28

Bij zijn overlijden laat Arend, behalve zijn echtgenote Fleur, de kinderen uit hun huwelijk achter: Erik en Josefine. Arend heeft ook een buitenechtelijk kind, namelijk Mees. Arend heeft Mees nooit erkend als kind. Arend heeft ook geen testament opgemaakt. Wie is/zijn de erfgena(a)m(en) van Arend?

  1. Fleur, Erik, Josefine en Mees.
  2. Fleur, Erik en Josefine.
  3. Erik, Josefine en Mees.
  4. Alleen Fleur.

Vraag 29

Welk van de onderstaande alternatieven is juist?

Zonder verwarringsgevaar is er geen:

  1. merkinbreuk.
  2. handelsnaaminbreuk.
  3. merkinbreuk of handelsnaaminbreuk.
  4. merkinbreuk of modelinbreuk.

Vraag 30

Recht op naamsvermelding bestaat:

  1. alleen in het auteursrecht voor de maker.
  2. alleen in het handelsnaamrecht voor de bedenker van de handelsnaam.
  3. alleen voor de ontwerper van een model in het modellenrecht.
  4. zowel voor de maker in het auteursrecht als voor de ontwerper van een model in het modellenrecht.

Vraag 31

Kan de houder van het deoderant-merk Dove zich verzetten tegen het gebruik van het merk Dave, ook voor deodorant?

  1. Alleen als de houder daadwerkelijke verwarring kan aantonen.
  2. Alleen als de houder verwarringsgevaar kan aantonen.
  3. Ja, ook als de houder kan aantonen dat de merkhouder van Dave in het kielzog probeert te varen van het bekende merk Dove.
  4. Nee, omdat Dove en Dave weliswaar erg hetzelfde klinken, maar erg verschillend worden geschreven.

Vraag 32

Kan Tripadvisor een merk zijn voor een internetdienst die advies geeft over reisbestemmingen?

  1. Ja, omdat deze aanduiding door intensief gebruik een onderscheidend vermogen heeft gekregen.
  2. Nee, omdat deze aanduiding door intensief gebruik een gebruikelijk onderscheidingsteken geworden is.
  3. Ja, omdat deze aanduiding door intensief gebruik een soortnaam is geworden.
  4. Nee, omdat deze aanduiding door intensief gebruik een soortnaam is geworden.

Vraag 33

Peter is eigenaar van een tuinbedrijf. Hij bedenkt de slogan “Peter, meer dan alleen tuinieren”. Wim is slager en komt vervolgens met de slogan “Wim, meer dan alleen vlees”.

Kan Peter bezwaar maken tegen de slogan van Wim?

  1. Nee, want de slogan van Peter is alledaags en triviaal en niet auteursrechtelijk beschermd.
  2. Nee, want slogans kunnen geen merk zijn.
  3. Ja, als bedrijven vlak bij elkaar liggen en er hiermee sprake is van handelsnaamrechtelijke verwarring.
  4. Ja, want Wim probeert in het kielzog te varen van Peter en dat is in het merkenrecht verboden.

Vraag 34

Een aanduiding die helemaal beschrijvend is, kan worden beschermd als:

  1. merk.
  2. handelsnaam.
  3. model.
  4. auteursrechtelijk beschermd werk.

Open vragen

Karen is eigenaar van een woonhuis in Leiden. Zij sluit met Boom BV een overeenkomst tot vervanging van haar badkamer. Hans, die bij Boom BV in dienst is, verricht het sloopwerk van de oude badkamer. Tijdens deze werkzaamheden valt zijn oog op een kostbaar horloge, dat in eigendom toebehoort aan Karen, en hij steelt het horloge. Karen beschikt over cameraopnames waarop de diefstal door Hans te zien is. Hans heeft het horloge inmiddels doorverkocht en geleverd aan een derde. Karen vordert en verkrijgt € 7.500 schadevergoeding van Boom BV ter zake van het horloge.

Vraag 1a

Op welke grondslag is de aansprakelijkheid van Boom BV gebaseerd?

Vraag 1b

Kan Boom BV de door hem aan Karen betaalde schadevergoeding met succes terugvorderen van Hans?

Vraag 2

Karen zit thuis te balen: ze mist haar horloge, het is koud en de nieuwe badkamer is nog niet geïnstalleerd. Dan ziet Karen op internet een advertentie van Hoogvliegen, luidende: “Niet balen, vlieg naar Bali! Alleen vandaag voor snelle beslissers retourtickets beschikbaar, inclusief twee weken verblijf voor de prijs van € 14,99”. Karen wordt blij en boekt gelijk. Enkele minuten later ontvangt ze een bevestiging met vermelding van een prijs van € 1499,-. Bij telefonische navraag deelt Hoogvliegen aan Karen mee dat in de advertentie ten onrechte de prijs van € 14,99 vermeld stond en dat de in de bevestiging genoemde prijs van € 1499,- de juiste prijs is. Karen stelt zich op het standpunt dat er een overeenkomst tot stand gekomen is en dat zij Hoogvliegen aan deze reis voor de prijs van € 10,99 kan houden.

Hoe beoordeelt u het standpunt van Karen?

Vraag 3

Op 22 april verkoopt en levert Kraan BV een waterkraan onder eigendoms- voorbehoud aan Karen. Betaling door Karen blijft vooralsnog uit. De kraan is door aannemer Boom BV op 23 april in de nieuwe badkamer gemonteerd. Deze montage is zo uitgevoerd dat de kraan zo nodig makkelijk losgeschroefd kan worden.

Wie is op 24 april eigenaar van de kraan?

Antwoordindicatie

Meerkeuzevragen

  1. A

  2. D

  3. A

  4. B

  5. D

  6. D

  7. C

  8. C

  9. A

  10. B

  11. C

  12. B

  13. D

  14. A

  15. B

  16. B

  17. D

  18. D

  19. C

  20. A

  21. A

  22. A

  23. D

  24. B

  25. C

  26. B

  27. C

  28. B

  29. B

  30. A

  31. C

  32. A

  33. A

  34. B

Open vragen

Vraag 1a

De grondslag van deze vordering is de (risico)aansprakelijkheid voor ondergeschikten uit art. 6:170 lid 1 (jo 6:162) BW. Boom BV is, in zijn hoedanigheid van werkgever, (kwalitatief) aansprakelijk voor het onrechtmatige gedrag van zijn werknemer Hans.

Vraag 1b

Zowel Hans (art. 6:162 BW) als Boom (art. 6:170 lid 1 BW) is aansprakelijk voor de door Karen geleden schade. Nu Boom BV de volledige schade heeft vergoed, is Hans jegens Karen bevrijd van betaling van de schadevergoeding. De vraag is of in de interne verhouding tussen de aansprakelijke partijen de werkgever de betaalde schadevergoeding kan terugvorderen van zijn ondergeschikte. Art. 6:170 lid 3 BW bepaalt dat de ondergeschikte in de onderlinge verhouding met zijn werkgever niet aan de schadevergoeding hoeft bij te dragen, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid.

Omdat Hans het horloge met opzet heeft gestolen en zo de schade heeft veroorzaakt, kan Boom BV de betaalde schadevergoeding van hem terugvorderen.

Vraag 2

Voor de totstandkoming van een overeenkomst is op grond van art. 6:217 lid 1 BW een aanbod en een aanvaarding daarvan noodzakelijk. Aan de hand van de wilsvertrouwensleer van art. 3:33 en 3:35 BW moet het aanbod van Hoogvliegen worden beoordeeld. Op grond van de primaire grondslag van art. 3:33 BW komt geen rechtsgeldig aanbod tot stand, omdat de wil en verklaring van Hoogvliegen niet overeenkomen. Hoogvliegen wil de tickets namelijk aanbieden voor € 1099,- (wil), maar noemt op haar website een prijs van € 10,99 (verklaring). Het beroep van Karen ziet vervolgens op de alternatieve grondslag van art. 3:35 BW: het gerechtvaardigde vertrouwen.

Het standpunt van Karen is dat zij er gerechtvaardigd op mag vertrouwen dat de verklaring van Hoogvliegen (het aanbieden van een reis naar Bali voor € 10,99) ook de wil van Hoogvliegen is, hoewel Hoogvliegen in werkelijkheid een prijs van € 1099,- wil. Karen’s beroep slaagt niet. Een prijs van € 10,99 is een ongeloofwaardige lage prijs voor een vliegreis naar Bali. Karen mag er dus niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat dit aanbod ook de wil van Hoogvliegen is. Er is dus geen rechtsgeldig aanbod door Hoogvliegen gedaan en, nu een aanbod ontbreekt, is daarmee ook geen overeenkomst tussen Hoogvliegen en Karen tot stand gekomen.

Vraag 3

Karen is eigenaar geworden van de kraan. Op grond van art. 5:3 BW is de eigenaar van een (hoofd)zaak eigenaar van al haar bestandsdelen, ook wel natrekking. Art. 3:4 lid 1 BW bepaalt dat al hetgeen volgens de verkeersopvatting onderdeel uitmaakt van een zaak, bestandsdeel is van die zaak. Om de verkeersopvatting te bepalen, moet getoetst worden of de (hoofd)zaak als incompleet beschouwd wordt zonder het betreffende bestandsdeel. Dit volgt uit het arrest Dépex/Curatoren Bergel. Een badkamer zal in de regel als incompleet worden gezien zonder kraan. De kraan is om die reden bestanddeel van de badkamer. Nu Karen eigenaar is van de keuken, is zij dus ook eigenaar van de kraan. De kraan wordt nagetrokken door de keuken en het eigendomsvoorbehoud van Kraan BV wordt zodoende ‘gebroken’.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activities abroad, study fields and working areas:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
3253 1 1